NL8101000A - Constructie van een loopsysteem in een werkvoertuig. - Google Patents

Description

-i- £l

Cons tractie van een loopsysteem In een werkvoertuig.

De uitvinding heeft betrekking op de constructie van een locpsystesn in een voertuig, net voorziening van rechter en linker loopwielen, oliéhydraulische cilinders die uitzetbaar en terugtrek-baar zijn in tegenstelling tot elkaar als gevolg van as-kantelings-5 verplaatsing van de wielen bij het cpheffen en neerlaten cp hun beurt in tegenstelling tot elkaar, een leiding die de cilinders net elkaar verbindt net een aan-uit-klep daarin qpgenaten om naar willekeur bestuurd te kunnen worden cm zodoende beide cilinders te kunnen vergrendelen, en esn toevoerleiding die in verbinding te stellen is 10 met de ciljjider-verbindingsleiding voor het zodoende toevoeren van olie aan de cilinder-verbirdingsleiding.

Tot dusver worden cp dit gebied werkvoertuigen, die uitgerust zijn met de zojuist in het voorgaande vermelde constructie, cp geschikte wijze er cp berekend cm de loopbeweging mogelijk te maken 15 bij stabiele stand van de voertuigcarrosserie zelfs cp onregelmatig terrein, onder het vermijden van elke hoofdzakelijke slingering van de carrosserie door het cp doeltreffende wijze in de as-ophangorganen cpnanen van elke mogelijke onregelmatige as-kantelingsverplaatsing van de wielen bij het cpheffen en neerlaten in tegenstelling tot elkaar, 20 en cm aan de andere kant ock het beoogde werk mogelijk te naken met het voertuig weer stevig gestationeerd bij stabiele stand van de carrosserie, aider het hier vermijden van elke hoofdzakelijke schommelbeweging aider de reactie van de werkkracht, nu door het vergrendelen van beide cilinders cm zodoende al de wielen stevig 25 cp de grond te hebben staan.

Maar bij het uitvoeren van bijvoorbeeld graafwerk opzij van de voertuigcarrosserie, met beide cilinders vergrendeld zoals in het voorgaande vermeld, zou de voertuigcarrosserie nog in aanzienlijke mate onderworpen kunnen worden aan een schcmielenfè slinger-30 beweging door de reactiekracht van dergelijk werk. En nog verder, wanneer deze reactiekracht heel groot is en vrij plotseling cp een schokkende wijze werkt, wordt (¾ oliéhydraulische cilinder aan een ctoarszijde van het voertuig aan drukspanning onderworpen waardoor 8101000

- 'V

-2- de inwendige druk buitensporig opgevoerd zal worden, wat in het gebruikelijke geval tot olielekkage uit deze cilinder en uit de leiding, die deze met de aan-uifc-klep verbindt, geleid heeft. Intussen wordt de oliéhydraulische cilinder aan de andere dwars zijde 5 aan trekspanning onderworpen waardoor de inwendige druk buitensporig verlaagd zal worden, wat zodoende tot een borrelverschijnsel leidt (zoals bij decompressie van gassen, die ander grote druk en ock met insluiting van uitwendige gassen optreden kan) in deze cilinder en in de leiding, die deze met de aan-uit-klep verblindt.

10 Daar een dergelijke schommelende slingerbeweging van de voertuig-carrosserie gewoonlijkvrij geleidelijk vermindert tijdens het verlocp van het zich herhalen van de dwarse schanmeicyclussen, geeft een grote reactiekracht zoals in het voorgaande vermeld dergelijke herhaaldelijk afwisselende uitwerkingen cp beide cilinders, die tot 15 het veroorzaken van een geleidelijk verlies van de olie in de cilinders leiden, dat het ónmogelijk gemaakt wordt cm de werkstand zoals aanvankelijk ingesteld is stevig te bewaren, wat een van de in het gebruikelijke geval optredende moeilijkheden geweest is.

Kort cmschreven heeft net het oog cp de werkelijke stand 20 van zaken zoals in het voorgaande beschreven, de onderhavige uitvinding als oogmerk daarvan cm het mogelijk te maken, door middel van een constructief heel eenvoudige verbetering, cm de moeilijkheden in het oliéhydraulische systeem te ondervangen om zodoende de voertuigcarrosseriestand zoals aanvankelijk ingesteld veilig 25 te bewaren en zodoende op stabiele wijze het werk hitte voeren, alsmede cm een stabiele locpbewegingstand te realiseren, bij de loop, door het dan vrijgeven van de genoemde vergrendeling van beide cilinders om zodoende cp doeltreffende wijze de schommelende slingerbeweging van de voertuigcarrosserie te beteugelen.

30 De constructie van een dergelijk locpsysteem in het werkvoertuig volgens de uitvinding is een zodanige bepaalde constructie van; het locpsysteem in het werkvoertuig, met voorziening van rechter en linker loopwielen, oliéhydraulische cilinders die uitzetbaar en terugtrekbaar zijn in tegenstelling tot 35 elkaar als gevolg van as-kantelingsverplaatsing van de wielen bij het opheffen en neerlaten cp hun beurt in tegenstelling‘tot 8101000 * ** -3- elkaar, een leiding die de cilinders net elkaar verbindt net een aan-uit-klep daarin cpgencmen om naar willekeur bestuurd te kunnen worden cm zodoende beide cilinders te . kunnen vergrendelen, en een leiding die in verbinding te stellen is met de cilinder-verbindings-5 leiding voor het zodoende toevoeren van olie era elke willekeurige van de cilinders te vullen, en is gekenmerkt doordat de olie-toevoerleiding verbanden is met de aan-uit-klep cm daar gevorkt te vertakken naar beide dwars zij den daarvan,, waar de cilinder-veibin-dingsleiding respectievelijk verbonden is, waarbij in beide vorkaf-10 takdoorlaten respectievelijk kleppen aangebracht zijn, die er cp berekend zijn cm alleen de toevoer van olie uit de toeveerleiding mogelijk te maken wanneer de inwendige druk binnen deze cilinder-verbindings leiding gedaald is cm eeinegatieve druk sterker dan een vooaf vastgestelde drempelwaarde te tenen.

15 Zodoende treedt er tijdens werk net het voertuig bijge volg net beide cilinders vergrendeld stevig gestationeerd, indien en wanneer onder de invloed van de reactiekracht van het werk die cp de voertuigcarrcsserie uitgeoefend wordt, daadwerkelijk olie-lekkage cp uit de ene cilinder, die in een compressietcestand ver-20 keert, en een borrelverschijnsel in de andere cilinder, die op negatieve druk gébracht is, en dan deze negatieve druk, bij vaststelling dat deze sterker is dan de vooraf vastgestelde dreirpel-waarde, cp doeltreffende wijze aangewend wordt voor het activeren van de olietoevoer uit de genoemde toeveerleiding aan deze cilinder 25 onder de genoemde negatieve druk. Daar de negatieve druk en de compressie afwisselend in beide cilinders optreden in overeensteraning net de schcnmelende slingerbeweging van de veertmgearrosserie, wordt deze olietoevoer afwisselend aan beide cilinders verstrekt.

Deze olietoevoer aan beide cilinders verschaft het voordeel van het X ophouden van het constante olievoluma dat in beide cilinders cpge-natnen is, onder het namelijk bewaren van de toestand zoals aanvankelijk vergrendeld, cm zodoende het werk uit te voeren met het voertuig stevig gestationeerd ander het in de stabiele stand daarvan houden van de carrosserie. Het behoeft niet gezegd te worden dat 35 men de inherente functie van de cilinders, namelijk van het vermijden van de slingering tijdens de loopbeweging, volledig zijn rol kan 8101000 -4- laten vervullen door eenvoudig, de vergrendeling daarvan vrij te geven.

Nog andere oogmerken en de voordelen, die daaruit voortvloeien, zullen duidelijk worden uit de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvcor-beeld van de uitvinding.

5 De tekeningen tonen bij wijze van voorbeeld een uitvoering van de constructie van het locpsysteem in een werkvoertuig volgens de uitvinding, waarbij fig. 1 een over het geheel genomen zijaanzicht van het werkvoertuig is, fig. 2 een schematische afbeelding van de loopsysteernconstructië, en fig;· λ3. een doorsnede van de klep-10 organen die bij deze constructie toegepast zijn.

In fig. 1 en 2 is de voorkeursuitvoering weergegeven van een werkvoertuig met een paar rechter en linker bestuurbaar voorwielen 1, 1, waarbij de as daarvoor zo opgehangen is dat een vrije kantelbeweging om een horizontale langsgerichte pen P uitgevoerd 15 kan worden om zodoende de wielen in tegenstelling tot elkaar cp te heffen en neer te laten, en een paar rechter en linker achterwielen 2, 2, die cpgéhangen zijn zander dergelijke kantelorganen maar met goede dsmpingsorganen respectievelijk van de voertuigcarrosserie 3, waarbij oliehydraulische cilinders 5, 5 qpgencmen zijn tussen 20 het as-aphanggestel 4 voor de voorwielen 1, 1 en .de voertuigcarrosserie 3 aan elke dwarszijde van de horizontale pen P, derhalve een aan de rechter zijde en de andere aan de linker zijde daarvan, een leiding a de respectieve bodemkamers van deze cilinders 5, 5 met elkaar verbindt, waardoor het mogelijk gemaakt wordt cm de 25 zuigers van de cilinders 5, 5 te laten uitzetten en terugtrekken in tegenstelling tot elkaar als gevolg van de genoemde as-kantelings-verplaatsing van de wielen 1, 1 bij het qpheffen en neerlaten cp hun beurt in tegenstelling tot elkaar, en een zwenkplatform 9, uitgerust met een graafwerktoestel 6, stuurplaats 7 en een motor 8, die daarcp 30 gemonteerd is, waarbij het platform berekend is cp een vrije zwerik-aandrijv±ng,am een ópstaande as, ten opzichte van de genoemde lopende voertuigcarrosserie 3.

In de genoemde leiding a, die de oliehydraulische cilinders 5, 5 met elkaar verbindt, is een aan-uit-klep 10 aangébracht,. zoals 35 in detail in fig. 3 weergegeven is, cm beide cilinders 5, 5 te kunnen 8101000 -5- vergnendelen, en zijn kleppen 11, 11 aangébradit, die als één geheel daarmee cpgencmen zijn in een kast van de aan-uit-klep 10 in de respectieve stromlngsdoorlaten naar de cilinders, en die er cp berekend zijn cm alleen olie daardoor te kunnen1 toevoeren wanneer de 5 cilinder-verbindingsleiding a onderworpen wordt aan een negatieve druk waarbij een vooraf vastgestelde drerrpelwaarde, bij de toestand dat de klep 10 afgesloten is. Met een der ge lijke negatieve druk voorbij de vooraf vastgestelde dreirpe lwaarde wordt een zodanige mate van de druk bedoeld die genoeg is cm borreling in de olie te 10 veroorzaken binnen een bepaalde ene cilinder 5 die onderworpen wordt aan trekspanning en ook binnen het gedeelte van de genoemde leiding 1 dat deze bepaalde cilinder met de aan-uit-klep 10 verbindt, zoals daadwerkelijk cptreden zal wanneer een buitengewoon grote werkreac-tiekradit cp beide cilinders 5, 5 uitgeoefend wordt. Een dergelijke 15 toestand kan aan de andere evengoed cpgevat worden als de toestand waarbij de druk binnen de andere cilinder 5, die dus aan drukspanning onderworpen wordt, en ock binnen het andere gedeelte van de leiding a dat deze laatste cilinder 5 met de aan-uit-klep 10 verbindt, in buitengewone mate toegencmen is, meer in het bijzonder in een zo-20 danige mate die genoeg is cm olielekkage uit deze laatste cilinder 5 en uit dit laatste gedeelte van de leiding a te veroorzaken.

Zoals in fig. 3 gezien wordt, is de aan-uit-klep 10 uitgevoerd met een eigenlijke klepkast 12a, waarin respectievelijk coaxiale zuigerkaraers c, c aangébradit zijn, die in verbinding 25 met elkaar gesteld zijn via een vernauwde doorgang b, een in evenwijdig verband daarmee gevormde doorgang d, doorgangen e, e die respectievelijk de zuigerkamers c, c met de doorgang d in verbinding met elkaar stellen, en een doorgang f cm een olie-toevcerleiding 17, die verbonden is net een tank T, net de doorgang d in verbinding 30 net elkaar te stellen, twee klepkastdeksels 12b, 12b, waarin de respectieve doorgangen g gevormd zijn cm in verbinding met de zuigerkamers c te kernen en die stevig gemonteerd zijn cp de respectieve dwarszijden van de eigenlijke klepkastromp 12a cm zodoende daadwerkelijk de doorgangen g en de zuigerkaners c in coaxiaal uitgericht 35 velband in te stellen, en zuigers 13,13, elk uitgerust met een naalch klepsteel 13a cm voor het epenen en sluiten van de deksel-doorgang g 8101000 -6- te dienen en elk passend aangebradit. in een respectieve kamer van de zuigerkamers c, c op een zodanige wijze dat deze door een veer 14 naar de qpen-kleptoestand gedreven wordt, terwijl elke doorgang g door het respectieve gedeelte van de leiding a met elke olie-5 hydraulische cilinder 5 verbonden is (zie fig. 2 weer) onder het zodoende laten uitzetten en terugtrekken van de oliehydrau-'lische cilinders 5, 5 in tegenstelling tot elkaar als gevolg van de as-kantelingsverplaatsing van de rechter en linker wielen 1, 1 bij het cpheffen en neerlaten q? hun beurt in tegenstelling tot 10 elkaar.

De verdere constructie is zo uitgevoerd dat een naar willekeur verkiesbare besturing van de as-kantelings verplaatsing van de rechter en linker wielen 1, 1 bij het cpheffen en neerlaten in tegenstelling tot elkaar en van de vergrendeling daarvan mogelijk 15 gemaakt wordt, hetgeen cp zodanige wijze gerealiseerd is dat in de romp 12a zelf een doorgang h gevormd is in verbinding met de doorgang b tussen beide zuigers 13, 13 in. die naar de epen klep-toestand gedreven wordt, waarbij dezezuiger-drijf-doorgang h en een door een bedieningspersoon bestuurde meestercilinder 16 (zie 20 fig. 2 weer) voor bediening van remcilinders 15, die in de respectieve wielen cpgenamen zijn, in verbinding met elkaar gesteld worden via een stuurdoorgang j, waarbij de rembediening er toe leidt dat de naaldklepstelen 13a, 13a als gevolg daarvan de respectieve deksel-doorgangen g, g smoren,aazcdcendede cilinders 5, 5 te vergrendelen 25 (zie ook fig. 2).

In de dekselkast, bestaande uit de eigenlijke klepkast-ranp 12a en de deksels 12b, 12b die aan beide dwarszijden daarvan gemonteerd zijn, zijn kleppen 11, 1 cpgenonen voor de toevoer van olie aan de respectieve delen van de cilinder-verbindingsleiding 30 a, hetgeen cp een zodanige wijze gerealiseerd is dat in elk van deze klepkastdeksels 12b een doorgang k gevormd is, on in verbinding te konen met de doorgang d, die in de romp 12a zelf gevormd is, en een doorgang m,die deze doorgang k met de dekseldoorgang g in verbinding met elkaar stelt, waarbij een. eigenlijke romp 11a, waarin 35 een doorgang n gevormd is om in verbinding te komen met de doorgangen k, m op passende wijze in de doorgang m geschroefd is voor vrije in- 8101000 -7- stellingsverwisseling van de stand van de axiale richting daarvan,, en waarbij cp de doorgang n van deze romp 11a zelf een kogelklep-onderdeel 11b aangebracht is, on. voor het toelaten van oliestrcming uit de doorgang k naar de deksel-doorgang g te dienen en cm de 5 stroming in omgekeerde zin daarvan te voorkomen, door het naar de gesloten-kleptoestand drukken daarvan door een veer 11c, hetgeen aldus getroffen is dat de olietoevoer door de doorgang n naar een bepaald gedeelte van de cilinder-verbindings leiding a alleen 10 tot stand komt wanneer dit bepaalde gedeelte van de leiding a onderworpen is aan een negatieve druk voorbij de vooraf vastgestelde dreitpelwaarde zoals reeds in het voorgaande vermeld is, bij de toestand dat de aan-uit-klep 10 gesmoord is, dus met de cilinders vergrendeld.Elke opeenvolgende reeks van de doorgangen k, n en m 15 vormt een respectieve vorkaftakdoorlaat van de olie-toevoerleiding 17 naar de cdlinder-verbindingsleiding a.

Tussen twee haakjes wordt cpgemerkt dat de genoemde kleppen 11,11 evengoed respectievelijk direct verbonden kunnen worden met het respectieve gedeelte van de cilinder-verbindings-20 leiding a dat dus naar een van beide dwars zijden van de aan-uit-klep 10 voert.

Kort samengevat is in het voorgaande beschreven dat een constructie van een locpsysteem in een werkvoertuig voorzien is vanrechter en linker loopwielen, oliehydraulische cilinders die uit-25 zetbaar en terugtrekbaar zijn in tegenstelling tot elkaar als gevolg van as-kantelingsverplaatsing van de wielen bij het cpheffen en neerlaten cp hun beurt in tegenstelling tot elkaar, een leiding die de cilinders met elkaar verbindt net een aan-uit-klep daarin cpge-ncmen cm naar willekeur bestuurd te kunnen worden cm het zodoende 20 mogelijk te maken on beide cilinders te vergrendelen, en een tosvoer-leiding die in verbinding te stellen is met de cilinder^verbindings-leiding.. Er zijn kleppen aangebracht teneinde deze olietoevoer alleen mogelijk te maken wanneer de inwendige druk binnen deze cilinder-verbindings leiding gedaald is on een negatieve druk sterker 25 dan een vooraf vastgestelde dreitpelwaarde te tanen.

8101000

Claims (5)

1. Constructie van een loqpsysteem in een werkvoertuig, met voorziening van rechter en linker loopwielen (1, 1)), oliehydrau-lische cilinders (5, 5) met zuigers cm als asophangorganen die uit- 5 zetbaar en terugtrekbaar zijn in tegenstelling tot elkaar als gevolg van as-kantelingsverplaatsing van de wielen bij het opheffen en neerlaten op hun beurt in tegengestelling tot elkaar te dienen, een leiding (a) die de cilinders (5, 5) met elkaar verbindt met een aan-uit-klep (10) daarin opgencmen cm naar willekeur bestuurd te 10 kunnen wordeniom zodoende beide cilinders (5, 5) te kunnen vergrendelen, en een leiding (17) die in verbinding te stellen is met de cilinder-verbindingsleiding (a) voor het zodoende toevoeren van olie cm elke willekeurige van de cilinders (5, 5) te vullen, gekenmerkt doordat de olie-toevoerleiding (17) verbonden is net 15 de aan-uit-klep (10) cm daar gevorkt te vertakken naar beide dwars-zijden daarvan waar de aLlinder-verbindingsleiding (a) respectievelijk verbonden is, waarbij in beide vorkaftakdoorlaten (k, n, m? k, n, m) respectievelijk kleppen (11) aangébracht zijn, die er cp berekend zijn cm alleen de toevoer varcolie uit de toevoerleiding 20 (17) naar de cilinder-verbindingsleiding (a) mogelijk te maken wanneer de inwendige druk binnen deze cilinder-verbindingsleiding (a) gedaald is cm een negatieve druk sterker dan een vooraf vastgestelde drempelwaarde te tonen.

2. Constructie volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat 25 beide vorkaftakdoorlaten (k, n, m; k, n, m) en beide qp negatieve druk afgaande kleppen (11, 11) alle qpgenomen zijn binnen een kast van de aan-uit-klep (10).

3. Constructie volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de genoemde klepkast bestaat uit een eigenlijke klepkastrcmp (12a) 30 en, aan beide dwarszijden daarvan gemonteerd, twee klepkastdeksels (12b, 12b), waarbij in elk van de klepkastdeksels (12b, 12b) de respectieve ene vorkaftakdoorlaat (k, n, m) en cp negatieve druk afgaande klep (11) aangébracht zijn.

4. Constructie volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat 35 kinnen de eigenlijke klepronp (12a) een doorlaat (d) in verbinding met de olie-toevoerleiding (17) aangébracht is, waarbij deze door- 8101000 -8- laat (d) in uitgericht verband met de doorgangen (k, k) van de respectieve vorkaftakdoorlaten (k, n, m; k, n, m) komen kan om zodoende in verbinding daarmee te komen en ook in verbinding te stellen is met de doorgangen (e, e), die op hun beurt via res-5 pectieve doorgangen (g, g), die in de klepkastdeksels (12b, 12b) aangebracht zijn, en respectieve zuigerkamers (c, c) van naald-kleppen (13, 13), die cp het naar willekeur besturen van de vergrendeling van de as-cphangcilinders (5, 5) berekend zijn, in verbinding te stellen/rre?1 de cilinder-verbindingsleiding (a). 10

5. Inrichting, in hoofdzaak zoals voorgesteld in de beschrijving en/of tekeningen. 15 20 25 30 35 8101000