NL8100902A - Stelsel voor het corrigeren van alle met het raster samenhangende fouten in beeldopname-organen in een televisiecamera. - Google Patents

Stelsel voor het corrigeren van alle met het raster samenhangende fouten in beeldopname-organen in een televisiecamera. Download PDF

Info

Publication number
NL8100902A
NL8100902A NL8100902A NL8100902A NL8100902A NL 8100902 A NL8100902 A NL 8100902A NL 8100902 A NL8100902 A NL 8100902A NL 8100902 A NL8100902 A NL 8100902A NL 8100902 A NL8100902 A NL 8100902A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
error
black
measured
white
errors
Prior art date
Application number
NL8100902A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Ampex
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ampex filed Critical Ampex
Publication of NL8100902A publication Critical patent/NL8100902A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N17/00Diagnosis, testing or measuring for television systems or their details
    • H04N17/002Diagnosis, testing or measuring for television systems or their details for television cameras
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N23/00Cameras or camera modules comprising electronic image sensors; Control thereof
    • H04N23/10Cameras or camera modules comprising electronic image sensors; Control thereof for generating image signals from different wavelengths
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N23/00Cameras or camera modules comprising electronic image sensors; Control thereof
    • H04N23/10Cameras or camera modules comprising electronic image sensors; Control thereof for generating image signals from different wavelengths
    • H04N23/13Cameras or camera modules comprising electronic image sensors; Control thereof for generating image signals from different wavelengths with multiple sensors
    • H04N23/15Image signal generation with circuitry for avoiding or correcting image misregistration

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Testing, Inspecting, Measuring Of Stereoscopic Televisions And Televisions (AREA)
  • Color Television Image Signal Generators (AREA)

Description

να isii
Stelsel voor het corrigeren van alle met het raster samenhangende fouten in beeldopname-organen in een televisiecamera.
De uitvinding heeft betrekking op organen voor het corrigeren van het aftasten van een beeldopnamebuis, en in het bijzonder op een keten en een werkwijze voor het corrigeren van de geometrische, registratie- en schadüwfouten, opgewekt in met een elektro-5 nenbundel afgetaste en/of zelfaftastende beeldsensoren.
In videocamera’s met een aantal buizen, moeten de op de beeldmozaïeken van de betreffende buizen gevormde beelden onderling een juiste ruimtelijke overeenkomst hebben om te verzekeren dat de vervolgens via een monitor, een televisieontvanger, enz.
10 weergegeven kleurcamponentbeelden in lijn zijn, d.w.z. op alle pun ten ruimtelijk zijn gesuperponeerd. Derhalve moeten de kleuranaly-se-inrichtingen en de camerabuizen mechanisch zeer stabiel zijn, en moeten de op de buisbeeldmozaleken getraceerde aftastpatronen zo stabiel en gelijk mogelijk zijn.
15 De eigenschappen van een camerabuis met betrekking tot het uitgangssignaal en schermhelderheid samen met die van een eventueel gebruikte gamma-corrector moeten zodanig zijn, dat over een groot bereik van schermhelderheid een nagenoeg rechtlijnig verband bestaat tussen een verandering van de schermhelderheid en de over- 20 eenkomstige verandering bij de weergeving. Derhalve moeten in een camera, waarbij gebruik wordt gemaakt van een aantal buizen en een aantal gamma-correctoren, de samengevoegde eigenschappen van een buis en zijn bijbehorende corrector, goed zijn afgesteld op die van de andere.
25 Het is duidelijk, dat in bekende camerastelseis, waarbij ge bruik wordt gemaakt van een aantal beeldopnamebuizen, de afbuigjukken eerst met een computer op elkaar worden afgesteld voor het verschaffen van jukken en buizen met soortgelijke eigenschappen, en dus aftastrastergecmetrieën, dis zoveel mogelijk op elkaar zijn af- 8100902 2 gesteld. Verder kan een buis Cb.v. de buis met het kanaal voor de groene kleur] als een hoofdbuis/kanaal worden gekozen, en worden verschillende analoge golfvormstuursignalen, in het bijzonder gemodificeerd in overeenstemming met de overige geometrische en regi-5 stratie-aftastfouten van de ioverige) volgbuizen/kanalen, via pas sende elektronische schakelingen aangelegd voor het zodoende op elkaar afstellen van de aftastrasters van de volgbuis of -buizen en het hoofdbuisaftastraster.
Voor dergelijke camerastelsels wordt aangenomen, dat de oor-1Q spronkélijke geometrische en registratie-aftastfouten worden gecor rigeerd door het gebruik van een voldoende aantal golfvormen synchroon met de twee aftastgolfvormen, die dan worden aangelegd door het optellen daarvan bij en/of moduleren van de oorspronkelijke aftastgolfvormen. Alle geometrische en registratie-fouten kunnen 15 echter niet worden opgeheven door toepassing van de voorgaande technieken, omdat de aftastfouten de twee soorten zaagtand- en paraboolgolfvormen, die gewoonlijk worden gebruikt voor het corrigeren van het aftasten, slechts benaderen.
Verder worden bij camerastelsels, waarbij gebruik wordt ge-20' maakt van een handinstelling, potentiometers toegepast, die zich bevinden op een regelpaneel, dat een geheel vormt met de centrale regeleenheid CCCÜ]. De CCÜ op zijn beurt bevindt zich op afstand van de camerahoofdeenheid, en is daaraan gekoppeld via'meervoudige parallelle geleiders in een kabel en dergelijke. De analoge fout-25 correctiesignalen worden gecodeerd, gemultiplexeerd en gedecodeerd en vereisen zodoende een aanzienlijke mate van analoge schakelingen, die een aanzienlijke drift vóórtbrengen en dus moeilijkheden met de stabiliteit veroorzaken. Oe potentiometers moeten voortdurend worden afgelezen en bijgesteld, waardoor het camerahoofdstel-30 sel voor een juiste werking voortdurend afhankelijk is van de sig nalen van de CCU.
Alleen bij wijze van voorbeeld zijn gebruikelijke camerastelsels, waarbij gebruik wordt gemaakt van de voorgaande carrec-tietechnieken voor het verschaffen van aftast- en schaduwfoutcor-35 recties, de omroepkleurencamera’s, weergegeven in "Service Data 8100902 - 3 -
Package”, handboek Nc.1809326-01, Ampex Corporation.
5 10 15 20 25 30 35
De hierna beschreven digitale aftastcorrectietechniek heft de tekortkomingen op van de voorgaande aftastcorrectiestelsels door het verschaffen van een nauwkeurig nauwgezet middel voor het automatisch waarnemen, digitaal behandelen en opslaan, en het corrigeren van eventuele zwart- en wit-schaduwfouten en eventuele ruimtelijke fouten, aanwezig in een beeldopnamesensor en/of tussen een aantal sensoren van b.v. een monochromatische of kleurenvideocame-ra. Hiervoor warden de foutcarrectiegegevens, alsmede de gebruikelijke regelsignalen digitaal opgeslagen in een geheugen in het ca-merahoofdstelsel zelf, waardoor het camerahoofdstelsel de digitale carrectiegegevens terugwint onafhankelijk van de CCU tijdens de tijdige verwerking daarvan.
Hiervoor worden geometrische fouten, die optreden als gevolg van tijdverschillen in de aftasting over een beeldopnamesensor van een televisiecamera, en registratie-fouten, die optreden in een videocamera, voorzien van een aantal beeldopnamesensoren als gevolg van verschillen tussen de absolute positie van elke afzonderlijke aftasting op een willekeurig tijdstip op het sensorraster, gemeten door het verschaffen van een elektronisch toetspatroon, dat aantallen fijne horizontale en verticale zwart- en wit-lijnen bevat, en het naar keuze vergelijken van de videosignalen van een sensor of een aantal sensoren met het toetspatroon.
Zwarte en wit-schaduwfouten, dis optreden als gevolg van een niet regelmatigs uitgang van de beeldopnamebuizen of sensoren, produceren videovoetlijndrift en videoniveauveranderingen en worden gemeten door het vergelijken van de amplitude van het videosignaal met de betreffende gekozen gelijkstroomniveaus van zwart en wit met en zonder een kap op de cameralens,
Hiervoor bevat een gebruikelijk camerahoofdstelsel beeldopnamebuizen, gekoppeld aan passende videobewerkingsketens, en versterker/stuurketens, gekoppeld aan de aftastregelmiddelen van de buizen. Een foutmeetketen is gekoppeld aan de videobewerkings-ketens voor het van het camerahoofdstelsel ontvangen van een gekozen vorm van videorcod-, groen- en blauwsignalen, en verschaft 8100902 .-4- middelen voor het bepalen van de door de buizen ondervonden schaduwen ruimtelijke aftastfouten. Codeer/decodeer- en multiplexeer/demul-tiplexeermiddelen zijn gekoppeld aan de foutmeetketen, en worden met een gegevensoverbrengingskanaal gebruikt voor het in een fout-5 correctorketen in het camerahoofdstelsel voeren van de verkregen digitale foutgegevens. Een microprocessorstelsel van de centrale regeleenheid CCCU] verschaft regelingen en adressen aan de foutmeet-keten en aan de codeer/decodeer- en multiplexeer/demultiplexeermid-delen.
10 De foutcorrectorketen bevat in het camerahoofdstelsel een microprocessor, en een daaraan gekoppeld hoofdgeheugen voor het behandelen van de digitale foutgegevens (alsmede de gebruikelijke regelsignalen voor het camerahoofdstelsel], ontvangen via het gegevensoverbrengingskanaal. Tijdens de tijdige camerawerking'worden 15 de digitale foutgegevens teruggewonnen via de microprocessor van het camerahoofdstelsel, en gelegd aan ruimtelijke aftast- en scha-duwfoutcorrectorketens in het camerahoofdstelsel. De foutcorrector-ketens leveren de gecorrigeerde analoge aftaststuurgolfvormen aan de buizen via de versterker/stuurketens, en de gecorrigeerde gelijk-20 stroomschaduwniveaus aan de videobewerkingsketens. De gamma-correc- tiesignalen worden direct gelegd aan de videobewerkingsketens voor het verschaffen van de totale rasterfoutcorrectie.
De foutmeetketen verschaft dus automatisch werkzame middelen voor het vóórtbrengen van horizontale en verticale geometrische 25 en registratie-foutgegevens, alsmede zwarte en witte schaduwfout- gegevens voorafgaande aan de onvertraagde camerawerking. Oe verkregen foutgegevens worden gedigitaliseerd, overgebracht en opgeslagen in het camerahoofdstelsel, en worden tijdens de onvertraagde camerawerking in de vorm van foutcorreetiegegevens gelegd aan de 30 betreffende buisstuurketens en videobewerkingsketens. De opgesla gen digitale foutgegevens worden naar behoefte bijgewerkt via een nieuwe ingang van de foutmeetketen.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 35 Fig.1 een vereenvoudigd blokschema is van het totale raster- 8100902 - 5 - - 5 - 5 10 15 20 25 30 35 foutcorre ctiestslsel;
Fig.2 een gedetailleerder blokschema is van het stelsel volgens fig.1;
Fig.3A-D nog verder gedetailleerde blokschema’s zijn van het foutmeetstelsel van het stelsel volgens fig.2;
Fig.4A-L εη 5Α-ΙΊ grafieken zijn van golfvormen, voortgebracht op verschillende punten langs de ketens van de fig.3A-D;
Fig.6 een blokschema is als voorbeeld van een van de twaalf gelijke totale rasterfoutcorrectorketens van het stelsel volgens fig.2i
Fig.7 een blokschema is voor het weergeven van de meetscha-keling voor de zwart- en witschaduwfout en de gamma-fout, welke schakeling een geheel vormt met het ruimtelijke foutmeetstelsel volgens de fig.3A-0;
Fig.8 - 11 schema's zijn van verschillende koppelschakelin-gen voor de foutmeet- en foutcorrectiestelsels volgens resp. de fig.3A-D, 7 en 6, waarbij fig.8 een elektronische toetspatroongene-rator afbeeldt, fig.9 de koppelschakeling tussen de CCU microprocessor en de gemeenschappelijke digitale foutgegevensverzamellêi-ding, en de fig.10 en 11 resp. een synchronisatiegenerator en de bijbehorende koppeling voor het koppelen van het foutcorrectiestel-sel en de microprocessor van het camerahoofdstelsel;
Fig.l2A en 12B een routeschema zijn van de stappen in het gehele automatische instelprogramma voor een televisiecamera, welk programma onder meer het ruimtelijke en schaduwfoutcorrigeren bevat; en
Fig.13 - 19 routeschema’s zijn van de verschillende onder-programma’s, toegepast in het programma van de fig.l2A en 12B.
Zoals in de aanvrage omschreven zijn ruimtelijke aftastfou-ten een samenstel van registratie-fouten, welke fouten b.v. optreden in een kleurentelevisiecamera met een aantal buizen als gevolg van verschillen tussen de absolute positie van elke elektronenbun-del op het beeldmozaïek van de camerabeeldopnamebuis op een willekeurig tijdstip, en geometrische fouten, die optreden als gevolg van positieverplaatsing van een elektronenbundel wanneer deze over 8100902 - 6 - het beeldmozaïek van een televisiecamerabeeldopnamebuis aftast. Zwart- en witschaduwfouten zijn videosignaalniveauveranderingen, veroorzaakt door de optische en elektronische componenten in het stelsel. Het samenstel van alle fouten, ondervonden door het stel-5 sel en gecorrigeerd door het gevraagde stelsel, worden "totale raster"-fouten genoemd.
Het stelsel voert automatisch de ruimtelijke of aftastfout-metingen uit door het verdelen van het gebied van het beeld in een aantal kleinere gebieden, hier "cellen" genoemd, en door het verge-10 lijken van de buisaftastingen op gekozen punten binnen de cellen met een bepaald toetspatroon, dat op zijn beurt is vergeleken met het beeld. De afmeting van de afzonderlijke cellen wordt gewogen door een vaste factor, evenredig aan de grootte van de gebruikelijke’ geometrische fout. De foutgolfvormen, overeenkomende met de ab-15 solute horizontale en verticale positiefouten bij het begin van el ke cel en bij de eindpunten van·de laatste cellen, worden digitaal opgeslagen in gekozen geheugenmiddelen in het camerahoofdstelsel. Fouten tussen deze punten worden geïnterpoleerd door gelijktijdige integratie van de verschillende fouten tussen de gemeten punten 20 wanneer zij uit het hoofdgeheugenmiddel in het camerahoofdstelsel worden gelezen tijdens het aftasten.
Schaduwfouten worden verkregen door het vergelijken van de videowit- en zwart-spanningsniveaus met de witte gebieden van het elektronische toetspatroon voor witschaduw, en in de zwartgebieden 25 met een kap op de lens voor de zwartschaduw, waarbij de fouten over het gehele beeld voor elke beeldopnamebuis of -^-sensor worden gemiddeld. De schaduwfouten worden gedigitaliseerd, opgeslagen in het camerastelselgeheugen met de ruimtelijke foutgegevens, en teruggen wonnen tijdens de onvertraagde camerawerking.
30 Gamma-fouten worden verkregen door het vergelijken van het videospanningsniveau in het grijsgebied van het elektronische toetspatroon met het gemiddelde zwart/wit-gelijkstroomniveau, welke gamma-fouten worden opgeslagen in het camerastelselgeheugen voor het vervolgens onvertraagd terugwinnen.
35 Fig.1 is een vereenvoudigd blokschema voor het weergeven van 8100902 - 7 - het grondsamenstel, dat in het algemeen een camerahoofdstelsel 12 omvat, dat zich gewoonlijk op afstand bevindt van een foutmeetstel-sel 14. Het camerahoofdstelsel 12 bevat een gebruikelijke, optische kleursnscheidende lens 16 en een opstelling van drie buizen 18, 20, 22, die resp. de rood-, groen- en blauw-(RGB)-videokleursignalen opwekken. De RGB-kleursignalen worden in een bijbehorend videobe-wer kdLngsmiddel 24 gevoerd, dat gamma-correctie, matrixatie enz. uitvoert, en verder de zwart- en wit-schaduwfoutcorrectiesignalen ontvangt. De verkregen RGB-kleursignalen worden dan in middelen 26 voor het meten van de totale rasterfout gevoerd, welke middelen schaduw- en ruimtelijke fouten bepalen, ondervonden door de buizen, en in overeenstemming daarmee foutsignalen opwekken. De foutsigna-len worden gedigitaliseerd en bevatten horizontale en verticale verplaatsingsfoutsignalen en zwart” en wit-schaduwfoutsignalen.
De digitale foutgegevens worden dan gevoerd naar middelen 28 voor het in het algemeen op gebruikelijke wijze multiplexeren en coderen. De middelen 28 bevatten gegevensoverbrengingsmiddelen, en bij het overbrengen daarvan demultiplexeer/decodeermiddelen voor het herstellen van de digitale totale rasterfoutgegevens. De foutmeet-middelen 26, de multiplexeer- en de codegeneratormiddelen 28 worden geregeld door de microprocessor van een centrale regeleenheid (CCU3 30.
De digitale foutgegevens en de gebruikelijke regelsignalen voor het camerahoofdstelsel (ingang 68 in fig.23 worden dan gevoerd naar de microprocessor 32 van het camerahoofdstelsel, de gebruikelijke regelsignalen voor het scherpstellen, voor het regelen van de iris en de lichtvlek, enz., worden opgeslagen in een hoofdgeheugen 72 (fig.23, en de totale rasterfoutgegevens worden opgeslagen in geheugenmiddelen Cfig.63 van rasterfoutcorrectormiddelen 34, waarbij de plaatsen worden bepaald door toepasselijke adressen. De digitale foutgegevens worden vervolgens onvertraagd teruggewonnen in aanspreking op de microprocessor 32. Deze laatste verschaft tevens regelingen voor het demultiplexeergedeelte van de multiple-xeer/demultiplexeermiddelen 23. De teruggewonnen digitale fout- en adresgegevens van de geheugens worden omgezet in analoge foutcorrec- 81.0 0 9 0 2
Figure NL8100902AD00091
5 10 15 20 25 tiesignalsn voor het in de RGB-beeldopnamebuizen 18, 20, 22 voeren daarvan via sommerende versterker/stuurmiddelen 36. De zwart/wit-schaduwfoutcorrectiesignalen worden direct in de videoprocessor 24 gevoerd. De onderdelen 16 - 24, 32 - 36 vormen dus in bet algemeen het'reeds genoemde camerahoofdstelsel 12. Tijdens het onafhankelijke foutmeettijdvak, ziet de cameralens 16 een vooraf gekozen optisch toetspatroon 38, in het algemeen bepaald door afwisselende horizontale en verticale zwart- en witgebieden 39, en dat gekozen grijsgebieden 41 daartussen bevat voor gamma-correctiedoeleinden. In het voorbeeld produceert de toetspatroongedaante een elektrische uitgang van de televisiecamera, welke uitgang vooraf bepaalde horizontale en verticale tijdinstel-informatie bevat van een gekozen vergelijkingsherhalingsfrequentie, alsmede zwart- en wit-schaduw- en gamma-correctieiinformatie, waarbij de frequentie in overeenstemming is met de frequenties van het elektronische toetspatroonsigöaal. Voor ruimtelijke correctie wordt het elektrische videosignaal van dit optische toetspatroon vergeleken met een elektrisch voortgebrachte kopie van het patroon 38, vervat in de foutmeetmiddelen 26. Het elektronische toetspatroon bevat geen fouten en is in de vorm van een gemoduleerde vierkante golf met een frequentie binnen de bandbreedte van de kleurverschil-signalen van een omroepkleurentelevisiestelsel. Zoals voor gamma-correetiedoeleinden algemeen bekend is, hebben de grijsgebieden 41 een zendfactor Cof reflectiefactor], die samenhangt met de zwart- en wit-gebieden 39 volgens de vergelijking: T grijs = . CT. _, + T . ) 1/2,2 bik wh 30 35 waarin 1/2,2 de gamma-wet is van een televisiecamera. Indien het stelsel een gamma-wet heeft van 1/2,2 en een elektronisch toetspa- troonsignaal wordt opgewekt, waarbij de zwart- en wit-waarden resp. zijn gekalibreerd op 0 en 1, wordt de uitgang van de videoketens 1/22 1/22 voor zwart = CO) ' =0; wit = Cl)' ' = 1, en grijs = F) + 1 9 9 1 /9 9 Z“(—^—) ’ J ’ =0,5. Het is duidelijk, dat indien de gamma- wet van het stelsel een andere waarde dan 1/2,2 zou hebben, de 8100902 - 9 - zwart- en wit-niveaus onveranderd blijven, maar het grijsniveau niet gelijk zou zijn aan 0,5. Eveneens kan indien aan de uitgang de helft van het zwartniveau plus het witniveau niet gelijk is aan het grijsniveau, een correctiespanning worden verkregen (fig.7) voor het corrigeren van de daaruit voortvloeiende gamma-fout.
Fig.2 toont het stelsel gedetailleerder, waarbij dezelfde onderdelen als in fig.1 zijn voorzien van soortgelijke verwijzings-cijfers. De RGB-kleursignalen worden dus toegevoerd aan de video-bewerkingsmiddelen 24 en in het bijzonder aan de positieve ingangen van de betreffende RGB-verschilversterkers 40, 42, 44, die op hun beurt zijn gekoppeld aan vermenigvuldigerverbindingspunten 46, 48, 50. De negatieve ingangen van de versterkers 40, 42, 44 zijn gekoppeld aan RGB-zwartschaduwfoutcorrectiesignalen, en de RGB-witscha-duwfoutcorrectiesignalen worden gelegd aan resp. de vermenigvuldi-gerverbindingspunten 46, 48, 50, zoals hierna beschreven. De verbindingspunten 46, 48, 50 zijn gekoppeld aan videobewerkingsketens 52, die bv. worden gevormd door opening- en gamma-correctieketens, enz., die gewoonlijk worden gebruikt in videokleurencamera's met een aantal buizen voor het verschaffen van kleurentelevisiesignalen van omroepkwaliteit. De gamma^-correctie wordt gelegd aan gebruikelijke gamma-bewerkingsketens, weergegeven door onderbroken blokken 53, via de ingangsleiding 55 van de microprocessor 32. De videobewerkingsketens 52 zijn dan in staat om op een in het algemeen gebruikelijke wijze de RGB-kleursignalen op te wekken.
Het is duidelijk, dat de bij wijze van voorbeeld weergegeven uitvoering met drie buizen kan warden vervangen door andere aantallen buizen en/af halfgeleidersensorbeeldvormende organen en samenstellen. Verder kan het rasterfoutcorrectorstelsel ook worden toegepast in zeer nauwkeurige monochromatische aftastinrichtingen, zoals verschillende monochromatische gegevensopslag- en terugwinstel-sels, en is het niet beperkt tot het gebruik in kleurenvideostel-sels, zoals slechts bij wijze van voorbeeld beschreven. Eveneens kunnen de videobewerkingsketens 52 codeermiddelen bevatten, waardoor de foutmeetketen 26 gecodeerde beeldsignalen behandelt in plaats van de in fig.2 afgebeelde RGB-kleursignalen.
8100902 - 10 -
Oe RGB-Rleursignalen worden gelegd aan de foutmeetmiddelen 26 en worden in het bijzonder naar Keuze gelegd aan de ingangen van vergelijKings- en meetKanalen van een foutmeetReten 54 (hierna beschreven aan de hand van de fig.3A-D en 7] via een videoKeuze-schaKelaar 56. Uitwendige vergelijRingssignalen, overeenKomende met het eleKtronische toetspatroon, warden in de KeuzeschaKelaar 56 gevoerd via een ingang 58 voor het eleKtronische toetspatroon-vergelijKingssignaal, hetgeen hierna wordt beschreven aan de hand van fig.8.
10 15 20 25 30 35
De foutmeetReten 54 verschaft een aantal foutsignaaluitgan-gen in aanspreKing op de videoKeuzeschaKelaar 56 en de ingang 58 daarvan voor het eleKtronische toetspatroonvergelijKingssignaal. Zoals hierna wordt beschreven bevatten de eleKtronische toetspa-troonsignalen horizontale en verticale tijdinstelvergelijKingssig-nalen en zwart- en wit-schaduw groottevergelijKingssignalen. Bij het meten van ruimtelijKe en/of schaduwfouten wordt het bijbehorende toetspatroonvergelijKingssignaal naar Keuze vergeleKen met het groene Kleursignaal voor het verschaffen van correcties van de groenKanaalfoutwaarde, waarna het groenKleursignaal naar Keuze wordt vergeleKen met de rood- en blauwKleursignalen voor het verschaffen van de foutwaardecorrecties voor de road-en blauwKanalen waarbij de volgorde wordt bepaald door de videoKeuzeschaKelaar 56. De foutsignaaluitgangen van de foutmeetReten 54 bevatten een fout-signaal, dat een functie is^van het tijdverschil' tussen de gemeten en vergelijKingsingangen in de horizontale richting, verder een foutsignaal, dat een functie is van het tijdverschil tussen de ingangen in de verticale richting, en een paar foutsignalen, welKe signalen evenredig zijn aan de absolute waarde in spanningsgrootte van de gemeten en vergelijKingsingangen en die de zwart- en wit-schaduwfouten vertegenwoordigen. De zwart- en wit-schaduwfoutsigna-len verschillen doordat zwartschaduwfouten worden waargenomen wanneer de cameralens (eleKtronisch) is bedeKt met een Kap, zodat geen licht binnenKomt, en het gemeten videosignaal zuiver zwart is, terwijl de witschaduwfouten worden waargenomen bij het beschouwen van een beeld met de lens open, waarbij de grootte van het videosignaal, 8100902 - 11 - evenredig met het licht, wordt gemeten. De schaduwfoutgegevens war-den dus vertegenwoordigd door gelijkstroomspanningsniveaus.
De daaruit voortvloeiende en de zwart- en wit-schaduwfout-signalen worden gevoerd in een analoog-naar-digitaal (A/03 omzet-5 ter 60 via een analoge gegevenskeuzeschakelaar 62 en een bemonster/ houdketen 64. De gegevenskeuzeschakelaar 62 maakt het opeenvolgend kiezen mogelijk van de daarin gevoerde schaduwfoutsignalen vanaf de foutmeetketen 54, waarbij de bemonster/houdketen 64 op gebruikelijke wijze de bemonsterde signalen gelijkblijvend houdt gedurende 10 de A/D-omzettingstij d.
De foutmeetketen 54, de videokeuzeschakelaar 56, de analoge gegevenskeuzeschakelaar 62 en de A/D-omzetter 60 staan onder de regeling van de CCU-microprocessor 30 (via een leiding 109 en een adresseer/regeHelding 235, fig.3C), die de opeenvolgende toets-15 patroonvergelijkingssignalen kiest, waarmee het groenkleursignaal wordt vergeleken, verder de opeenvolgende ruimtelijke en schaduw-foutsignaaluitgangsadressen en de tijdinstelregelingen voor elke gekozen vergelijking, en die naar keuze regelsignalen ontvangt en levert voor de foutmeetketen 54, zoals hierna beschreven.
20 Het totale automatische instelprogramma voor de televisie camera, welk programma onder meer de ruimtelijke en schaduwfout-correcties bevat, is weergegeven door de routeschema's van de fig.
12 - 19, waarbij het programma en de onderprogramma's hierna verder worden besproken.
25 De digitale schaduwfoutgegevens, opgewekt door de A/D-omzet- ter 60, en de gedigitaliseerde horizontale en verticale ruimtelijke foutgegevens worden via een gemeenschappelijke digitale foutge-gevensverzamelleiding 65 naar de CCU microprocessor 30 gevoerd via een tweer$chtingenverzameHelding 67 en vandaar naar codeer/multi-30 plexeer/gegevenso-yerbrengingsmiddelen 66, overeenkomende met de cadeer/multiplexeer/demultiple-xeer/decodeermidöelen 28, voor het verschaffen -van het coderen en multiplexeren van de digitale gegevens tot een seriegegevensstroom -voor overbrenging naar het camera-hoofdstelsel 12, De CCU microprocessor 30 verschaft een bepaald 35 adres voor elk stuk foutgege-vens, alsmede gebruikelijke tijdinstel- 8100902 - 12 - regelingen voor de middelen 66. Andere gebruikelijke camerahoofd-stelselgegevens, zoals regelsignalen voor het diafragma, het scherp-stellen, de synchronisatie, het geluid, enz., benodigd door de camera, worden eveneens gedigitaliseerd en naar de middelen 66 gevoerd via een ingang 68 daarvan voor het multiplexeren en overbrengen naar het camerahoofdstelsel 12. De gegevens worden overgebracht via gekozen kabels, enz., naar demultiplexeer/decodeermiddelen 70 van de oodeer/multiplexeer/demultiplexeer/decodeermiddelen 28, welke middelen 70 zich in het camerahoofdstelsel 12 kunnen bevinden in plaats van in het foutmeetstelsel 14.
De gedecodeerde fout- en adresgegevens worden overgebracht naar de microprocessor 32 van het camerahoofdstelsel, welke microprocessor een regeling verschaft voor het opslaan en terugwinnen van de foutgegevens en adressen, alsmede tijdinstelregelingen voor het camerahoofdstelsel 12, met inbegrip van regelingen aan de demul-tiplexeer/decodeermiddelen 70. De microprocessor 32 bevat hoofdge-heugenmiddelen 72 en ruimtelijke foutcorrectorgeheugenmiddelen 280 (fig.6) in elk der foutcorrectorketens van de middelen 34, waarbij alle rasterfoutgegevens worden opgeslagen in hét camerahoofdstelsel 12, zoals bepaald door de adresgegevens. Gebruikelijke regel-gegevens worden opgeslagen in het hoofdgeheugen 72, waardoor het camerahoofdstelsel 12 dus volledig onafhankelijk is gemaakt van het CCU en het foutmeetstelsel 14 gedurende de onvertraagde werking van de camera. Tijdens de onvertraagde werking van de camera wordt een volgorde-adres opgewekt gelijktijdig met het aftasten van de sensoren, waardoor de ruimtelijke en/of schaduwfoutgegevens, overeenkomende met de adressen, worden teruggewonnen uit de ruimtelijke foutcorrectorgeheugenmiddelen 280 en de foutgegevens worden gelegd aan de betreffende rasterfoutcorrectorketens 74 - 96 van de raster-foutcorrectormiddelen 34. De ketens 74-96 leveren dan de betreffende analoge foutcorrectiesignalen, overeenkomende met de te corrigeren fouten. Een voorbeeld van de foutcorrectorketens 74 - 96 is afgebeeld in fig.6.
Overeenkomstig de uitvinding kan wanneer eenmaal foutgegevens zijn opgeslagen in het camerahoofdstelsel 12, via het foutmeetstel- 8 1 0 0 9 0 2 13 - sel 14 informatie voor het bijwerken worden geleverd wanneer de camera niet gekoppeld is. De microprocessor 32 neemt het adres, wint de voorgaande foutgegevens terug uit de betreffende geheugenmidde-len, neemt de bijgewerkte foutgegevens, geleverd via het foutmeet-stelsel 14 en telt deze bij de voorgaande foutgegevens op of trekt ze daarvan af, en plaatst dan de bijgewerkte foutgegevens weer terug in het geheugen. De bijgewerkte foutgegevens worden dan teruggewonnen en gebruikt door het camerahoofdstelsel 12 tijdens de onvertraagde werking daarvan. Het is dus duidelijk, dat de ruimtelijke/ schaduw/gamma-foutcorrectiesignalen in het Cop afstand zich bevindende) camerahoofdstelsel 12 zelfstandig zijn dank zij de toepassing van de digitale geheugen- en de foutcorrectieschakeling in het camerahoofdstelsel zelf.
Hiervoor legt de microprocessor 32 de ruimtelijke foutgege-vens resp. aan horizontale CH) RGB- en aan verticale CV) RGB-ruim-telijke aftastfautcorrectorketens 74, 76, 7Θ en 80, 82, 84. De groenkleurcorrectorketens 76 en 82 worden hierbij gebruikt als de hoofdfoutcorrectoren, die de ruimtelijke foutcorrectlesignalen verschaffen, overeenkomende met de vooraf genomen groenkanaalfoutgege-vens ten opzichte van de vergelijking, d.w.z. het elektronische toetspatroon op de ingang 58. De rood en blauw (volg) foutcorrector-ketens resp. 74, 80 en 78, 84 verschaffen de rood- en blauw-ruimte-lijke foutcorrectlesignalen, overeenkomende met de vooraf genomen rood- en blauwfoutgegevens ten opzichte van het groenkanaal, waardoor eventuele H- en V-geometrische correcties voor elke buis en H- en V-registratiecorrecties tussen de buizen, worden uitgevoerd.
De aftastfoutcorrectiegolfvormen, voortgebracht door de H- en V-foutcorrectorketens 74 - 84 worden gelegd aan de H- en V-aftastjukken (niet weergegeven) van de buizen 18, 20, 22 via resp. de in het algemeen gebruikelijke H- en V-sommerende versterker/stuurmiddelen 36. De correctiegolfvorroen worden gesuperponeerd op de H- en V-hoofdzaagtandgolfvormen, ingevoerd via resp. de ingangen 93 en 95 op een in het algemeen gebruikelijke wijze.
De zwart- en wit-schaduwfoutgegevens worden teruggewonnen via de reeds vermelde volgorde-adressen vanuit de ruimtelijke fout- 8100902 5 14 - correctorgeheugenmiddelen 280 van resp. de RGB-zwartschaduw en RGB-witschaduwfoutcorrectorketens 86, 88, 90 en 92, 94, 96. Zoals vermeld worden de zwartschaduwfoutcorrectiegolfvormen, opgewekt door de correctorketens 86, 88, 90 naar de negatieve ingang van resp. de RGB-rekenversterkers 40, 42, 44, waarbij de witschaduw-foutcorrectiegolfvormen, opgewekt door de correctorketens 92, 94, 96 resp. worden gevoerd naar de RGB-vermenigvuldigerverbindingspun-ten 46, 48, 50.
10 15 20 25 30 35
Het ruimtelijke foutmeetgedeelte.van de rasterfoutcorrectie-middelen 26, d.w.z. de schakelaar 56 en de meetketen 54, en de werking daarvan, worden gedetailleerder beschreven aan de hand van de fig.3A-D samen met de in de grafieken van de fig.4A-L en 5Α-ΙΊ bij wijze van voorbeeld weergegeven golfvormen. Het integrale schaduw- en gamma-foutmeetgedeelte van de middelen 26 is weergegeven in fig.7 en wordt hierna besproken.
Volgens de fig.3A-D bevat de foutmeetketen 54 een elektronisch patroondetactormiddel 97 Cfig.3A3 en resp. de horizontale Cfig.3B3 en verticale (fig.3C, D3 foutdetectormiddelen 98, 99. Verwijzende naar fig.3A bevat de videokeuzeschakelaar 56 van fig.2 een aantal stellen contacten 100a, b, c, d en 102a, b, c, d. De contactenzzijn zodanig aangebracht, dat 100a en 102a gelijktijdig in contact zijn, 100b en 102b gelijktijdig in contact zijn, enz.
De contacten 100a, b, c, overeenkomende met de "gemeten kanaal ingang van de foutdetectieketen 54 van fig.2, zijn gekoppeld met de respectieve gebruikelijke RGB-kleursignalen, geleverd op de leidingen 104 van de vidaoprocessorketen 52. De contacten lOOd en 102d zijn gekoppeld met het Cniet onderdrukte3 elektronische toets-patroon CETP3-signaal Cfig.83 via een buffer/verzwakkingsketen 106 en de ingang 58.
Het G-kleursignaal wordt eveneens gekoppeld aan de contacten 102b, c, waarbij het contact 102a eveneens wordt gekoppeld met de buffer/verzwakkingsketen 106. De keuzeschakelaar 56 wordt geadresseerd via een patroon/videokeuze-adresketen 108, die tevens een verticaal onderdrukkingssignaal ontvangt via de leiding 110. De pa-troonkeuze-adresketen 108 verschaft de volgende regeltabel met be- 8100902 - 15 - trekking tot de gemeten en vergelijkingskanaalingangen, toegevoerd aan de foutmeetketen 54 in aanspreking op kanaalkeuzeregelsignalen, verschaft via de CCU-microprocessor 30 op de leiding 109 (tevens fig.23.
5 A B Vergelijkings kanaal Gemeten kanaal 0 0 ETP ETP 1 0 ETP G 0 1 G R 10. 1 1 G B
Het ETP-signaal wordt toegevoerd aan beide contacten lOOd en 102d tijdens het verticaal onderdrukken.
De contacten 100 en 102 van de videokeuzeschakelaar 56 worden resp. gevoerd naar in hoofdzaak gelijke gemeten en vergelij-15 kingskanalen, en in het bijzonder naar resp. driepölige en zeven- polige onderdoorlaatzeefketens 112, 114 in de orde van 455 kHz.
De zeven-polige zeefketen 112 verschaft een signaal, dat met 90° naijlt op het signaal van de driepölige zeefketen 114 met de toets-patroonvergelijkingsfrequentie van 0,5 ΓΉζ. De zeefketens 112, 114 20 zijn resp. gekoppeld met begrenzer/vertweevoudigerketens 116, 118 via bovendoorlaatzeefketens 119, 120 in de orde van 100 kHz. Het vergelijkingskanaal verschaft een 2F vergelijkingspatroonsignaal op de leiding 122, en het gemeten kanaal verschaft een 2F gemeten patroonsignaal op de leiding 124, waarbij F de grondtijdinstelfre-25 quentiecomponent is van het toetspatroonsignaal, en 2F een signaal is met tweemaal de grondfrequentie, zoals hierna verder besproken.
De elektronische patroondetectormiddelen 97 bevatten verder gelijke geldige gemeten en vergelijkingspatroonkanalen, die signalen opwekken, die de aanwezigheid of afwezigheid aangeven van een 30 geldig elektronisch toetspatroon. Hiervoor zijn gemeten en verge- lijkingspiekdetectoren 126 en 128 resp. gekoppeld aan de onderdoor-laatzeefketens 112 en 114 en vandaar aan de onderdoorlaatzeefketens 130, 132. Gemeten en vergelijkingsvergelijkers 134, 136 zijn gekoppeld aan de zeefketens 130, 132 en verschaffen resp. geldige geme-35 ten en vergelijkingspatroonsignalen op de leidingen 138, 140, welke 8100902 - IS - signalen een aanwijzing verschaffen dat het elektronische toetspa-troon, toegepast in de gemeten en vergelijkingskanalen, d.w.z. toegepast bij het opwekken van de 2F-vergelijkings- en 2F-gemeten pa-troonsignalen op de leidingen 122, 124, aanwezig is en geldig.
5 De draaggolffrequentie-uitgangspoort van de piekdetector 128 is gekoppeld aan een versterker 142 en verschaft een F-vergelij-kingsgegevenssignaal op een leiding 144, waarbij de draaggolffre-quentie-uitgangspoort van de piekdetector 126 is gekoppeld aan een versterker 146 en een F-gemeten gegevenssignaal verschaft op een 10 leiding 148. De gemeten en vergelijkingsfrequentiesignalen, opge wekt door de patroondetectormiddelen 97 omvatten in beginsel tijd-instelsignalen met overgangen, overeenkomende met bepaalde tijd-instelmomenten van de betreffende binnenkomende gemeten en vergelij-kingskanaalvideosignalen.
15 De uitgangen van de patroondetectormiddelen 97 worden gelegd aan de verschillende horizontale en verticale detectormiddelen 98, 99. Volgens fig.3B wordt het 2F-vergelijkingssignaal op de leiding 122 gelegd aan een ingang van een OF-poort 150, die een geheel vormt van een fasedetector 152, die een grendel omvat, waarvan een 20 ingang is gekoppeld aan de OF-poort 150, en waarvan de andere in gang is gekoppeld aan het 2F-gemeten signaal op de leiding 124. De fasedetector/grendel 152 is gekoppeld aan een stroombron 154 en vandaar aan een condensator 156, geaard bij 158, aan een zijde van een aardingsschakelaar 160 en aan een versterker 162. Een A/D-omzetter 25 164 is gekoppeld aan de versterker 162 en levert een 8-bits parallel woord aan een parallel-naar-serie-omzetter 166. Het in serievorm geplaatste woord wordt gevoerd naar een schuifregister 168 via een eerste ingang naar een serietelwerk 170, waarbij het schuifregister wordt teruggevoerd naar een tweede ingang van het telwerk via een 30 EN-poort 172. De onderdelen 168, 170, 172 verschaffen een serietel werk en verzamelaarketen. De uitgang van het schuifregister 168 verschaft het verzamelde resultaat van de optellingen en is gekoppeld aan serie-'-naar-parallel-omzetter/grendelmiddelen 174, die 8-bits parallelle gegevenswoorden verschaffen op een horizontale fout-35 gegevensverzamelleiding 178 in aanspreking op een horizontaal vrij- 8 1 0 0 9 0 2 - 17 - maaksignaal van de microprocessor 30· Cfig.2 en 9) op de leiding 175. De H-foutgegevensverzamelleiding 176 komt overeen met de gemeenschappelijke gegevensverzamelleiding 65 van fig.2. De gegevens-woorden bepalen de horizontale ruimtelijke fouten voor opslag en 5 vervolgens gebruik door de horizontale ruimtelijke foutcorrector- ketens 74, 76, 78 (fig.2) tijdens onvertraagde camerawerking.
De horizontale foutdetectormiddelen 98 verschaffen verder een schakeling voor het regelen van het opwekken van de horizontale fouten. Hiervoor is een frequentievertweevoudiger 178 gekoppeld aan IQ het F-vergelijkingssignaal op de leiding 144, waarbij een EN-poort 180 is gekoppeld en de gemeten en vergelijkingspatroongeldigsigna-len op resp. de leidingen 138, 140. Een "celkies"-opdracht, die de celiidentificeert, waarin monsters worden genomen, wordt eveneens via een leiding 181 toegevoerd aan de EN-poort 180 vanaf de verti-15 cale detectormiddelen 99, zoals hierna verder beschreven. De ver- tweevoudiger 178 verschaft een kloksignaal aan een door vier delende (t4) teller 182, waarbij de EN-poort 180 terugstelimpulsen daarvoor opwekt.
De -?4-teller 182 verschaft een paar vrijmaaksignalen bij 20 elke vierde binnenkomende impuls, waarbij een vrijmaaksignaal wordt toegevoerd aan de 0F-poort 150, en beide worden toegevoerd aan een inverterende EN-poort 184. Deze laatste is gekoppeld aan een terug-stelgrendel 186 en ook aan een D-grendel 188, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd via een 500 kHz kloksignaal op een 25 leiding 190. De Q-uitgang van de D-grendel 188 wordt gevoerd naar de ?starten omzetten"-ingang van de A/D-omzetter 164, waarbij de te-rugstelgrendel 186 een schakelregeling verschaft aan de aardings-schakelaar 160. Een vertragingsketen 192 wordt op het ritme van de klok geprogrammeerd door het 500 kHz kloksignaal op de leiding 190 30 en levert in aanspreking op een "einde omzetten"-signaal van de A/D-omzetter 164, een uitgang aan de terugstelgrendel 186 en een uitgang aan de 0-ingang van een schuifregistervertragingsketen 194. Deze laatste wordt eveneens op het ritme van de klok geprogrammeerd door het 500 kHz kloksignaal op de leiding 190 en is gekoppeld aan 35 een door 8 delende (-?8) teller 196. Een uitgangssignaal van de tel- 8100902
Ier 196 wordt gevoerd naar de tweede ingang van de EN-poort 172 wanneer de teller zich op een telling van 0 bevindt, waarbij het uitgangssignaal daarvan, dat elke achtste.ingangsimpuls aangeeft, wordt gevoerd naar een grendel 199, naar de inbrengingang van het serietelwerk 170 en naar de tastingang van de serie-naar-parallel-omzetter/grendelmiddelen 174. De grendel 198 wekt een horizontaal "gegevens klaar"-signaal op op de leiding 200 in aanspreking op een horizontale terugstelimpuls op een leiding 202 vanaf de microprocessor 30 (fig.2 en 9), en aan een "rijkies?-signaal, dat de rij aangeeft, die wordt bemonsterd, welk signaal zich. uitstrekt vanaf de verticale detectormiddelen 99 op een leiding 204. De klok-signaalingangen van het telwerk 170, het schuifregister 169 en de omzetter/grandel 174 zijn eveneens werkzaam gekoppeld aan de klok" op de leiding 190.
De verticale foutdetectormiddelen 99 van de fi'g.3C, 30 verschaffen de equivalente verticale ruimtelijke fouten via in het algemeen soortgelijke gemeten en vergelijkingskanalen. D-flip-flop-grsndels 206, 209 worden dus op het ritme van de klok geprogrammeerd door een H/64 frequentie (1 MHz) kloksignaal op de leiding 210, en ontvangen de F-gemeten en F-vergelijkingssignalen van de elektronische patroondetectormiddelen 97 op resp. de leidingen 148, 144. De grendeluitgangen worden gevoerd naar bijbehorende twee-leidervertragingen 212, 214 en vandaar naar non-equivalentiepoorten 216, 218, die ook zijn gekoppeld aan de uitgangen van resp. de flip-flops 206, 208. De vertragingen 212, 214 worden op het ritme van de klok geprogrammeerd via koppelingen aan het H/64 kloksignaal op de leiding 210. De gemeten en vergelijkingspatroongeldig-signalen op de leidingen 138, 140 worden gevoerd naar de grendels 220, 222, waarvan de tweede ingangen resp. zijn gekoppeld aan de tweeleidervertragingen 212, 214. De grendels 220, 222'-;zijn gekoppeld aan de terugstelingangen van D-grendels 224, 226'ï. waarvan de D-ingang resp. de uitgangen ontvangt van de non-equivalentiepoorten 216, 218. De grendels 224, 226 worden op het ritme van de klok geprogrammeerd via inverterende EN-poorten 228, 230, waarvan de ingangen zijn gekoppeld aan de celkiesopdracht op de leiding 191, en 81 0 0 9 0 2 - 19 - aan het H/64 kloksignaal op de leiding 210.
De genoemde celkiesopdracht wordt opgewekt door een digitale groottevergelijkerketen 232, die is gekoppeld aan horizontale en verticale synchrone generatoradressen via een ingangsverzamellel-5 ding 233, en aan horizontale en verticale celadressen via een in- gangsverzamelleiding 235.(eveneens fig.2). De synchrone en celadressen omvatten elk 8-bits woorden, verschaft door de CCU microprocessor 30. De digitale groottevergelijkerketen 232 verschaft ook de rij-kiesopdracht op een leiding 204, toegevoerd aan een tweeraster-10 teller 234, aan flip-flops 244, 246 (fig.3D) en aan de grendel 198 van de horizontale foutdetectormiddelen 98. Wanneer het verzochte 4-bits V-celadres van de microprocessor 30 gelijk is aan het 4-bits V-synchrone adres van de synchroongenerator van het stelsel (gelijksoortig aan de synchrone generatar/koppeling volgens de fig.10, 11) 15 wordt de rij-kiesopdracht op de leiding 204 opgewekt met betrekking tot een bepaalde cel. Wanneer de rij-kiesopdracht van het verticale gedeelte van de vergelijker 232 wordt gelegd aan het horizontale gedeelte daarvan, wordt de celkiesopdracht op de leiding 181 opgewekt wanneer het H-celadres gelijk is aan het H-synchrone adres, 2Q en ook gelijk aan de verticale rijtijdsduur.
De Q-uitgangen van de grendels 224, 226 worden gevoerd naar onderdoorlaatzeefketens 236, 238 en vandaar naar bijbehorende ketens 240, 242 voor het in stukjes snijden. Deze laatste zijn gekoppeld aan de klokingangen van de D-flip-flops 244, 246, waarvan de 25 terugstelingangen zijn gekoppeld aan de rij-kiesopdracht op de lei ding 204, en waarvan de D-ingangen zijn gekoppeld aan een +5 V-bron. De flip-flops 244, 246 verschaffen resp. gemeten en vergelij-kingskanaalsignalen, en zijn gekoppeld aan een non-equivalentie-poort 248. De flip-flop 246 van het vergelijkingskanaal is ook ge-30 koppeld aan de D-ingang van een D-flip-flop 250. 0e klokingang van deze laatste is gekoppeld aan de uitgang van de non-equivalentie-poort 248, welke uitgang tevens naar een ingang voert van een inverterende EN-poort 252. De andere ingang van de inverterende EN-poort 252 is gekoppeld aan een 250 kHz kloksignaal op een leiding 254.
35 De inverterende EN-poort 252 verschaft een kloksignaal voor een tel- 8100902 - 20 -
Ier 256, waarvan de tsrugstelingang is gekoppeld aan een tastsig-naal van de genoemde twesrasterteller 234 via een vertraging 257,
De uitgang van de teller 256 verschaft de verticale fout, gemiddeld over twee rasters, en is gekoppeld aan een non-equivalentiepoort 258, die ook de Q-uitgang ontvangt van de flip-flop 250. De Q-uit-gang van de flip-flop 250, overeenkomende met de richting van de fout, wordt gevoerd naar een verticale gegevensgrendel 260 samen met het gemiddelde foutsignaal van de non-eqüivalentiepoort 258.
De gegevensgrendel 260 wordt afgetast door de uitgang van de twee-rasterteller 234, waarbij' de vrijmaakingang is gekoppeld aan een verticaal vrijmaaksignaal met drie toestanden op een leiding 262 van de microprocessor 30 Cfig.2 en 9]. Een grendel 264 wordt afgetast door de uitgang van de twesrasterteller 234 via een vertraging 265, en verschaft een verticale gegevensklaar-signaal aan de microprocessor 30 op de leiding 266, en ontvangt een verticaal terugstelsignaal van de microprocessor via de leiding 268. Het verticale gegevensklaar-signaal wordt via sen inverteerketen 269 gevoerd naar de instelingang van de twee-rasterteller 234. De verticale foutsignalen worden verschaft van de gegevensgrendel 260 als parallelle 8-bits woorden op een verticale foutgegevensverzamel-leiding 270, overeenkomende met de horizontale foutgegevensverza-melleiding 176 (fig.3B) en met de gemeenschappelijke gegevensverza-melleiding 65 van fig.2.
Tijdens bedrijf is het elektronische toetspatroon op de ingang 58 naar de patroondetectormiddelen 97 een elektronisch evenbeeld van het tweedimensionale optische toetspatroon 38 Cfig.1, 2) waarbij het een volkomen geometrie heeft van horizontale en verticale zwart- en wit-lijnen (en daartussen grijsovergangen kan hebben voor gamma-correctie]. De patroondetectormiddelen 97 bevatten de twee gelijke ketens, d.w.z. het vergelijkingskanaal en het gemeten kanaal. In de eerste instelling worden eventuele herhaalbare verschilfouten of tegenstrijdigheden in tijdinstelling tussen de schakelingen van de vergelijkings- en gemeten kanalen, welke op onjuiste wijze als ruimtelijke/schaduwfouten zouden verschijnen, terwijl zij dit in feite niet zijn, gemeten en opgeslagen voor daarop 8100902 - 21 - volgend gebruik door de inrichting. Deze aan de keten eigen ver-schilfouten tussen de vergelij kings- en gemeten kanalen, worden tijdens het verticaal onderdrukken gemeten wanneer geen signaal wordt ontvangen van de camerabuizen.
5 ' Verwijzende naar de fig.3A-D wordt hiervoor de videokeuze- schakelaar 56 geschakeld naar de contacten lOOd en 102d in aanspreking op de patroon/videokeuzeadresketen 108 en het verticale onder-drukkingssignaal op de leiding 110 onder de regeling van de microprocessor 30 via de leiding 109, waardoor het elektronische toets-1Q patroonsignaal wordt gelegd aan zowel het vergelijkings- als geme ten kanaal. Omdat de ingangen gelijk zijn, zijn eventuele fouten, die verschijnen aan de horizontale en verticale uitgangsverzamel-leidingen 176, 270, inwendige ketenfouten en geen ruimtelijke of schaduwfouten. De wijze waarop de signalen worden gemeten en opge-15 slagen via de vergelijkings- en gemeten kanalen is vergelijkbaar met de werkwijze bij het waarnemen van ruimtelijke correctiefouten, en wordt hierna in samenhang daarmee gedetailleerder beschreven.
Nadat de eigen ketenfouten zijn gemeten en opgeslagen tijdens het verticaal onderdrukken, wordt de videokeuzeschakelaar 56 20 geschakeld naar de contacten 100a en 102a via de patroon/video- adreskeuzeketen 108 onder de regeling van de microprocessor 30, waardoor het elektronische toetspatroon wordt gevoerd naar de on-derdoorlaatzeefketen 114 van het referentiekanaal, en het groen-kleursignaal wordt gevoerd naar de onderdoorlaatzeefketen 112 van 25 het gemeten kanaal. Tijdens de insteltijd van de camera, wanneer de ruimtelijke/schaduwfouten worden gemeten en opgeslagen, is het elektronische toetspatroonsignaal op de ingang 58 in beginsel hetzelfde als het videosignaal op de leidingen 104, behalve dat het videosignaal de ruimtelijke en schaduwfouten bevat, die moeten wor-30 den gecorrigeerd. De fig.4A-L en 5A-M tonen de horizontale en ver ticale frequentiegolfvormen van resp. de aan de ketens van de fig. 3A-D gelegde golfvormen en daarin opgewekte golfvormen. De fig.4A en 5A tonen dus het elektronische toetspatroonsignaal en het videosignaal met resp. de horizontale en verticale frequenties. Fig.4A 35 toont een televisiesignaal met een elektronisch toetspatroon van 8100902 22 - 0,5 MHz vierkante golf, d.w.z. een lijntijdsduur van 63,55 ys voor een NTSC-televisienorm van 525 lijnen. Fig.SA toont het signaal met de verticale frequentie van 15,3 ms, hetgeen de werkzame tijd is van een 60 Hz, 525 NTSC-televisiebeeld met de hulpdraaggolfsal-vo’s als vierkante golven en een grijsniveau daartussen. De vierkante golven worden gebruikt voor de zwart- en wit-schaduwfoutme-tingen en voor de ruimtelijke foutmetingen, en de grijsniveaus worden hierbij b.v. gebruikt voor gamma-correctie. Het groenkleur-signaal van het gemeten kanaal wordt dus vergeleken met het elektronische toetspatroonsignaal van het vergelijkingskanaal teneinde de ruimtelijke fouten van het eerste signaal vast te stellen, welke fouten dan digitaal worden opgeslagen voor een daaropvolgend gebruik gedurende de niet vertraagde werking van de camera.
Hiervoor worden het groenkleursignaal en het elektronische toetspatroonsignaal geleid door resp. de onderdoorlaatzeefketens 112, 114 voor het verwijderen van alle hoogfrequente ruis, omdat de gewenste informatie is vervat in de kruisingen met een frequentie, die lager is dan die van de onderdoorlaatzeefketens 112, 114, d.w.z. ongeveer 500 kHz. De zeefketens zijn gelijk, maar de onder-doorlaatzeefketen 112 is een zevenpolige zeefketen met een vertraging van nauwkeurig 90° ten opzichte van de driepolige zeefketen 114 met de toetspatroonvergelijkingsfrequentie van 0,5 MHz. De door de onderdoorlaatzee'fketens geleide signalen worden gevoerd naar de bovendoorlaatzeefketens 119, 120 in de orde van 100 kHz doorlaat, waardoor de verkregen vergelij kings- en gemeten signalen, resp. weergegeven in de. fig.4B, 4C, zijn ontdaan van alle grondbandinfor-matie. Op te merken is, dat de fig.4B - L zijn weergegeven in een uitgerekte schaal ten opzichte van fig.4A. Het signaal van de zeefketen 119 ijlt na op..dat van de zeefketen 120 met een vaste vertraging van nauwkeurig 90° met de patroonfrequentie, zoals weergegeven. De vergelijkings- en gemeten signalen worden begrensd en in frequentie vertweevoudigd door de begrenzer/vertweevoudigerketens 116, 118, die smalle negatieve impulsen opwekken op de kruispunten van de binnenkomende door de zeefketens geleide signalen met tweemaal de ingangsfrequentie, zoals weergegeven in de fig.4D en 4E.
8100902 - 23 -
De frequentie wordt vertweevoudigd voor het verschaffen van tweemaal de hoeveelheid informatie. De 2F [tweemaal de frequentie) gemeten golfvorm ijlt die van het vergelijkingskanaal na met 180° en tijdsduren van ongeveer 1 ys.
5 De door de onderdoorlaatzeefketen geleide, gemeten en ver gelij kingssignalen worden ook gevoerd naar de piekdetectoren 126, 128 van resp. de gemeten patroongeldig- en de vergelijkingspatroon-geldigkanalen. De uitgangen van de detectoren 126, 128 gaan laag, zoals weergegeven in fig.SB, om de aanwezigheid van het patroon 10 aan te geven. Een verglijding 271 in het midden van het laag geeft een patroonfaseverandering aan. De patroongeldigsignalen worden geleid door de onderdoorlaatzeefketens 130, 132, die stijgtijden hebben van ongeveer 50 ys (fig.5C) en worden gevoerd naar de betreffende vergelijkers 134, 136. Deze laatste bepalen ketens voor 15 het in stukjes snijden, welke ketens zijn ingesteld op bepaalde drempels voor het opwekken van een hoog indien het patroon aanwe-. zig is, d.w.z. de betreffende gemeten en vergelijkingspatroongeldig-signalen op de leidingen 138 en 140 pas te produceren indien de patronen aanwezig en geldig zijn, zie fig.50.
20 Thans verwijzende naar de horizontale detectormiddelen 98 van fig.3B en naar de fig.4F - L, is het F-vergelijkingsfrequentie-signaal op de leiding 144 weergegeven in fig.4F, welk signaal wordt gevoerd naar de vertweevoudiger 178, die een vertweevoudigd vergelij kingsfrequentiekloksignaal opwekt van 1,0 MHz (fig.4G) voor het 25 sturen van de -?4 teller 182. Deze laatste telt op de positieve randen. De gemeten en vergelijkingspatroongeldigsignalen op de leidingen 138, 140 worden gevoerd naar de EN-poort 180 samen met de celkeuzeopdracht op de leiding 181, waardoor de EN-poort 180 pas een uitgang levert naar de terugstelpen van de t4 teller 182 in-30 dien beide patroonsignalen geldig zijn, d.w.z. hoog Cfig.4H) en indien het gewenste celsignaal hoog is. De teller 182 kan dan vier impulsen tellen, waarna hij een vrijmaaksignaal levert, dat vier impulsen of monsters breed is Cfig.41) aan de 0F-poort 150, d.w.z. aan de fasedetector/grendel 152. De teller 182 levert ook een uit-35 gangsimpuls, die één klokimpuls breder is Cfig.4K), en samen met 8100902 - 24 - het vier impulsen brede vrijmaaksignaal via de inverterende EN-poort 184 wordt geleid, De fasedetector/grendel 152 wordt dus ingesteld in een toestand door het vier impulsen brede vergelijkings-kanaalsignaal van fig.4I, en teruggesteld in zijn tweede toestand 5 door het voorgaande, vertraagde, gemeten kanaalsignaal op de lei ding 124. De eerste van de vier vergelijkingsimpulsen stelt de grendel 152 in op een laag Cfig.4J), waarna deze wordt vrijgemaakt via het signaal van fig.4I. Dan stelt de vertraagde, gemeten impuls (fig.4E) de fasedetector/grendel 152 in op hoog (fig.4J), 10 waarbij de verandering in het tijdvak tussen het moment, dat de grendel 152 laag gaat en dan hoog gaat, overeenkomt met de ruimtelijke fout, die wordt gemeten.
De bredere klokimpuls van fig.4K wordt gevoerd naar de aar-dingsschakelaar 160 via de grendel 186. Deze laatste wordt inge-15 steld door het laag, de schakelaar 160 opent en de condensator 156 kan laden via de stroombron 154. Het voorafgaand sluiten van de aardingsschakelaar 160 heeft de condensator 156 ontladen naar aarde 158. Wanneer de gemeten impuls (fig.4E) de fasedetector/grendel 152 terugstelt, houdt de stroombron op met laden en blijft de con-20 densator 156 op zijn geladen niveau. Wanneer de volgende van de vier vergelijkingsimpulsen de grendel 152 weer instelt, gaat de stroom weer in de ladende condensator 156, die tot een nieuw niveau laadt totdat de volgende gemeten impuls de grendel 152 weer terugstelt. De kringloop wordt herhaald gedurende vier vergelij-25 kingsimpulsen, hetgeen vier ladingen op de condensator 156 plaatst, welke totale lading dan het.gemiddelde omvat van vier monsters langs een gedeelte van een televisielijn van een gemeten fout binnen de cel, die wordt bemonsterd, zoals gekozen via de leiding 181. De gemeten analoge uitgang aan de ingang naar de A/D-omzetter 164 30 is weergegeven in fig.4L. Te zien is, dat veranderingen in het tijdvak gedurende welke de condensator 156 wordt geladen (fig.4J) overeenkomstige veranderingen veroorzaakt in het geladen niveau (fig.4U, welke eindwaarde na vier vergelijkingsimpulsen de ruimtelijke foutwaarde vertegenwoordigt, die wordt opgeslagen. Het tijd-35 vak waarin de stroombron 154 de condensator 156 laadt is direct 81 0 0 9 0 2 5 - 25 - evenredig aan het absolute tijdverschil tussen de gemeten en ver-gelijkingskanaalsignalen plus de vaste vertraging van 90° bij de patroonfrequentie, veroorzaakt door het vertragingsverschil van de twee onderdoorlaatzeefketens 112, 114.
1G
15 20 25 30
Indien dus de gemeten en vergelijkingskanalen gelijk zijn, en het elektronische toetspatroon wordt gevoerd naar beide Czoals tijdens het verticaal onderdrukken via de contacten lOOd, 102d] is de uitgang van de fasedetector/grendel 152 een vierkante golf Cfig.4JJ, waarbij de condensator 156 op gelijke wijze wordt geladen gedurende elk der vier vergelijkingsimpulsen. Wanneer echter tijdens het ruimtelijke foutmeten, het groenkleursignaal wordt vergeleken met het elektronische toetspatroon of wanneer de rood- of blauwkleursignalen worden vergeleken met het groenkleursignaal, veranderen de laadtijdvakken overeenkomstig de ruimtelijke fouten, en veranderen de laadniveaus van de condensator 156 dienovereenkomstig voor het verschaffen van de ruimtelijke groen-, rood- en blauw-fouten.
Het middelen van de fouten over vier monsters langs een gedeelte van een televisielijn binnen een cel omvat het integreren, hetgeen de verhouding van het signaal tot ruis verbetert. Indien er tijdens het meten willekeurige veranderingssnelheden zijn, verschaft het middelen van het aantal monsters tevens een gemiddelde van de veranderingssnelheid, dus een nauwkeuriger foutmeting. Het is duidelijk, dat een ander aantal dan vier monsters kan worden genomen binnen een cel voor het verschaffen van het middelende effect.
Nadat het vrijmaaksignaal van de inverterende EN-poort 184 is geëindigd, levert de grendel 188 een "starten omzetten"-opdracht aan de A/D-omzetter 164, zoals weergegeven in fig.4L, waardoor het omzetten duidelijk nadat de laatste van het aantal metingen binnen de cel is uitgevoerd, plaats vindt. Bij het beëindigen van het omzetten levert de A/D-omzetter 164 een "einde omzetten”-vlag aan de vertraging 192, die de grendel 186 terugstelt. De toestandsverandering van de grendel sluit de aardingsschakelaar 160, die de condensator 156 naar aarde 158 ontlaadt. De keten is dan klaar voor het in dezelfde of een volgende cel uitvoeren van de volgende kringloop 35 8100902 26 - van vier impulsfoutmetingen- totdat acht van dergelijke meetkring-lopen zijn uitgevoerd op acht opeenvolgends lijnen binnen een cel.
Het gedigitaliseerde signaal van de A/D-omzetter 166 is in parallelle vorm en wordt veranderd in een serievorm via de pa-5 Trallel-naar-serie-omzetter 166, en wordt gevoerd naar het telwerk 170. Het telwerk 170 wordt ingesteld op nul via de t8 teller 196, en het eerste digitale getal wordt geladen. De uitgang van het telwerk 170 is gekoppeld aan het schui'fregister 168 en wordt dan teruggekoppeld aan het telwerk 170 via de inverterende EN-poort 172 10 om te worden opgeteld bij het volgende binnenkomende digitale serie- getal, overeenkomende met de volgende lijn van dezelfde cel. De serierekenkunde wordt achtmaal herhaald voor acht opeenvolgende lijnen van een cel, hetgeen zodoende een gemiddelde van 32 monsters van de ruimtelijke fouten binnen de betreffende cel verschaft. Het 15 verzamelde getal wordt gevoerd naar de serie-naar-parallel-omzet- ter/grendel 174, en wordt gedeeld door 8 door het verschuiven van de uitgang met drie bits in aanspreking op de ï8 teller 196. De digitale uitgang, die verschijnt aan de horizontale foutgegevens-verzamelleiding 176, is dus het zuivere gemiddelde van de horizon-20 tale fout. De teller 196 stuurt ook een vlag naar de CCU micropro cessor 30 via de grendel 198 en de leiding 200 om aan te geven dat de gegevens klaar zijn.
Wanneer de microprocessor de gegevens wenst, maakt hij de gegevensverzamelleiding 176 vrij via de horizontale vrijmaakleiding 25 ' 175, en aanvaardt de grendel 174 de gegevens en gebruikt deze, en stuurt een terugstelvlag terug op de leiding 202 voor het terugstellen van de grendel 198. Hij zendt ook een H- en V-celadres-opdracht naar de verticale foutdetectormiddelen 99 Cfig.3C) en in het bijzonder naar de digitale groottevergelijkerketen 232 daar-30 van via de ingangsverzamelleiding 235 voor het verplaatsen van de middelen naar de volgende cel, waarin monsters moeten worden genomen. De foutmeetketen 54 wekt dus de fouten op met een snelheid en slaat de gegevens tijdelijk op, waardoor de langzamer werkzame CCU microprocessor 30 asynchroon werkzaam is voor het met zijn 35 eigen snelheid toepassen van de gegevens.
8100902 - 27
Zoals hiervoor beschreven zetten de horizontale foutdetector-middelen 98 de gegevens bij voorkeur om vanuit een tijd-naar een spanninggroottevorm voor het gemakkelijker verwerken van de hoge horizontale gegevensfrequenties. Aan de andere kant zijn de verticale foutdetectormiddelen 99 gedurende het gehele tijdsbestek werkzaam zonder omzetting van tijd naar spanning omdat de verticale af-* tastfrequentie veel lager is. De horizontale foutdetectormiddelen 98 kunnen echter ook worden toegepast om werkzaam te zijn gedurende het gehele tijdsbestek door toepassing van een kloksignaal met een zeer hoge snelheid in de orde van 60 MHz, en het tellen van het aantal klokimpulsen, opgewekt tussen de negatief gaande rand en de daaropvolgend positief gaande rand van de fasedetector/grendel 152, i weergegeven in fig.4J. Het laatste tijdvak is evenredig aan de ruimtelijke fout voor wat betreft de tijd van het betreffende videosignaal, ingevoerd op de ingangsaansluiting 104. Omdat het kloksignaal een percentage is van het horizontale aftastsignaal, is de grootte in digitale vorm van het gemiddelde van het aantal impulsen, overeenkomende met het tijdvak, de ruimtelijke fout in procenten. D.w.z. dat aangezien het kloksignaal een percentage is van het horizontale aftastsignaal, de fout in aantallen klokimpulsen eveneens een percentage is van het aftastsignaal.
Verwijzende naar de fig.3C - 3D en ook de fig.5A - M ontvangen de verticale foutdetectormiddelen 99 de gemeten en vergelij-kingspatroongeldigsignalen van fig.50 resp. op de leidingen 138, 140, en de F-vergelijkings- en F-gemeten signalen van fig.SB op resp. de leidingen 144, 148. In deze middelen worden ook het H/64 kloksignaal gevoerd op de leiding 210, het synchroon opwekkende adres op de leiding 233 en de celadresopdracht op de leiding 235.
De F-gemeten en F-vergelijkingsgegevenssignalen worden op het ritme van de klok gevoerd in hun bijbehorende tweeleidervertragingen 212, 214 via de D-grendels 206, 206 en het daarin gevoerde H/64 kloksignaal vanaf de leiding 210. Het H/64 kloksignaal is synchroon met het aftaststelsel, en leidt de gegevens op het ritme van de klok naar hun dichtst bij liggende overgang zodanig, dat de zwarten wit-overgangen van het elektronische toetspatroon synchroon zijn 81 0 0 9 0 2 - 28 - met.de aftast lijn. De uitgangen van de grendels 206, 208 zijn weergegeven in fig.SE, waarbij het toetspatroon in het midden van het patroongeldigsignaal in polariteit verandert, d.w.z. op het moment van de verglijding 271.
5 De gegevens gaan door de tweeleidergemeten en vergelijkings- vertragingen 212, 214, die eveneens op het ritme van de klok wor-. den geprogrammeerd door het H/64 kloksignaal op de leiding 210, waardoor de op het ritme van de klok geprogrammeerde gegevens met twee lijnen worden vertraagd, zoals weergegeven in fig.SF, waarbij 10 het moment van verandering van de polariteit van het.toetspatroon eveneens met twee lijnen wordt vertraagd. Wanneer het toetspatroon niet geldig is of een patroon niet aanwezig is, leveren de patroon-detectormiddelen 97 nullen aan de verticale foutdetectormiddelen 99, d.w.z. dat nullen in de tweeleidervertragingen 212, 214 worden 15 geladen en de uitgangen laag zijn, zoals afgebeeld in fig.5F. De uitgangen gaan hoog wanneer het patroon geldig is.
Aan. de ingang naar de non-equivalentiepoorten 216, 218 begint het hoog, overeenkomende met het elektronische toetspatroon, bij een bepaalde polariteit, waarbij na een bepaald aantal, b.v.
20 twee horizontale aftastlijnen, de polariteit van het patroon ver andert. De gegevensuitgangen van beide tweeleidervertragingen 212, 214 zijn gelijk zo lang de patroonpolariteit niet is veranderd.
Bij het optreden van de polariteitsverandering verschilt de polariteit van de patroongegevensuitgang van de vertragingen 212, 214, 25 van de polariteit van de patroongegevens, die direct van de gren dels 206, 208 zijn gevoerd naar de non-equivalentiepoorten 216, 218 als gevolg van de vertraging met twee lijnen van de vertragers. De non-equivalentiepoortuitgangen zijn dus laag wanneer de signalen gelijk zijn, en hoog gedurende de tijdsduur dat de signalen ver-30 schillende polariteiten hebben. De uitgangen van de non-equivalen tiepoorten 216, 218 zijn weergegeven in fig.5G en omvatten rand-overgangen, die overeenkomen met de tijdsduur van twee lijnen van polariteitsverandering.
Een gegevensvrijmaakopdracht Cfig.SH) wordt gevoerd naar de 35 grendels 224, 226 via resp. de grendels 220, 222 voor het instellen 8100902 !» - 29 - van de grendels 224, 226 wanneer het eerste stuk gegevens na de vertraging van twee lijnen wordt geleverd. Wanneer de patroongeldig-signalen verdwijnen, worden de grendels 224, 226 teruggesteld, waardoor deze alleen werkzaam zijn gedurende de tijdsduur, dat de 5 patroanpolariteit verandert, zoals weergegeven in fig.5I. Wanneer ' dus een hoog aanwezig is op de terugstelingang van de grendels 224, 226, zijn de Q-uitgangen daarvan laag. Wanneer de terugstelingang laag gaat, worden de binnenkomende gegevens op het ritme van de klok geprogrammeerd naar de Q-uitgang. De uitgangen van de non-10 equivalentiepoorten 216, 218 gaan laag gedurende de tijd dat de pa- troonpolariteit niet is veranderd. Bij de op het ritme van de klok geprogrammeerde randen echter, verandert de patroonpolariteit, waardoor de Q-uitgangen van de grendels 224, 226 gedurende nauwkeurig twee horizontale lijnen hoog zijn, d.w.z. 128 ys, waarna zij weer 15· laag gaan Cfig.51).
De signalen worden dan gevoerd naar de onderdoorlaatzeef-ketens 236, 238, worden geïntegreerd [fig.5J] en worden in stukjes gesneden bij een vooraf gekozen niveau. De vergelijkings- en gemeten kanaalketens 242, 240 voor het in stukjes snijden verschaffen 20 de rechthoekige golfvormuitgangen van resp. de fig.5K, 5L. De tijd, dat de uitgang hoog is vertegenwoordigt het tijdvak van het vergelij kingssignaal, d.w.z. de verticale overgang van zwart naar wit in het toetspatroan. Hetzelfde geldt voor het gemeten kanaalsignaal.
In het geval, dat er geen tijdvertraging is tussen de vergelijkings-25 en gemeten kanaalsignalen, b.v. wanneer het toetspatroon naar beide kanalen wordt gevoerd, is het plaatsvinden van positief gaande randen van de impulsen van de fig.5K en 5H, samenvallend. Indien echter tijdens het ruimtelijke foutmeten, een verticale fout aanwezig is, is de uitgang van de keten 240 voor het in stukjes snijden van 30 de gemeten waarde lager dan die van de keten 242 voor het in stuk jes snijden van de vergelijkingswaarde Cfig.5L, 5KJ. Dit verschaft een signaal, dat de zuivere verticale verplaatsing vertegenwoordigt of fout voor wat betreft het aantal klokimpulsen Cfig.5M). De impulsen van de fig.SK, 5L worden dus gegrendeld en gevoerd naar de 35 non-equivalentiepoort 248, die de impuls van fig.5M verschaft op elk 81 0 0 9 0 2 - 30 - moment, dat de eerstgenoemde Impulsen niet samenvallen.
De uitgang wordt geleid via de inverterende EN-poort 252 en maakt het kloksignaal vrij voor de teller 256, welk signaal synchroon is met het 250 kHz kloksignaal daaraan, waardoor de teller 256 gedurende net zoveel klokimpulsen werkzaam is als het vrijmaak-signaal is aangelegd. De teller 256 verzamelt dus. binaire getallen, overeenkomende met het percentage van de verticale aftastfout.
Omdat bij de NTSC-televisienorm van 525 lijnen gebruik wordt gemaakt van aftasten met optimale adressering, verdient het de voorkeur de plaats te bepalen van' de zuivere- verticale positie, die veranderlijk is tussen de aftastlijnen. De foutmeting wordt dus uitgevoerd op twee rasters via de tweeleiderteller 234 door.het optellen tot een getal voor een raster en het tellen tot een ander getal op het volgende raster voor het verschaffen van de gemiddelde fout voor twee rasters. De gegevens worden opgeslagen in de gege-vensgrendel 260 via de non-equivalentiepoort 248, en zijn beschikbaar voor de CCU microprocessor 30 Cfig.2] op de verticale foutge-gevensverzamelleiding 270, evenals de horizontale foutgegevens op de horizontale verzamelleiding 176.
De grendel 250 bepaalt of de gemeten kanaalgegevens voor de vergelijkingskanaalgegevens uitlopen of daarop achterlopen, en bepaalt de polariteit van de in de gegevensgrendel 260 geladen gegevens.
Wanneer de gegevens in de gegevensgrendel 260 worden afgetast, wordt de grendel 264 ingesteld voor het leveren van een verticale gegevensklaarsignaal via de leiding 266 aan de microprocessor 30. Bij het nemen van de gegevens van de verticale foutgegevens-verzamelleiding 270 via de verticale vrijmaakopdracht op de leiding 266 , stelt de microprocessor de grendel 264 terug via de leiding 268, en verandert hij het celadres via de celadresopdracht op de leiding 235 ter voorbereiding van de volgende foutmeetkring-loop.
Zoals in voorgaande figuren afgebeeld, worden de horizontale en verticale ruimtelijke fouten als digitale gegevens op de ge-gevensverzamelleiding 176, 270 ingevoerd naar de middelen 28 voor 8100902 - 31 - het coderen/multiplexeren, overbrengen en decoderen/demultiplexe-ren van de overgebrachte gegevens. De laatste onderdelen en hun betreffende werkingen staan onder de regeling van de microprocessoren 30 en 32. Het coderen kan in het algemeen gebruikelijk zijn, 5 waarbij uitsluitend bij wijze van voorbeeld gebruik wordt gemaakt van de Miller-techniek voor het Vierkant maken. Een willekeurige multiplexeer/demultiplexeer-techniek kan worden toegepast, die het overbrengen mogelijk maakt van digitale gegevens, bij voorkeur in gecodeerde vorm, via gebruikelijke enkelvoudige of veelgeleider-10 kabels. Omdat de technieken voor het coderen/decoderen/multiplexe- ren/demultiplexeren en overbrengen van signalen kunnen worden veranderd en in het algemeen bekend zijn op dit gebied, worden de middelen 28 hier niet nader beschreven.
Bij ontvangst van foutgegevens in bijbehorende adressen 15 door de microprocessor 32 van het camerahoofdstelsel, maakt dit stelsel gebruik van de adressen voor het integreren van de geheugen-plaatsen van het hoofdgeheugen 72 of van de ruimtelijke foutcorrec-torgeheugenmiddelen 280 voor het verkrijgen van de dan geldende waarden van de betreffende foutsignalen. Het stelsel 32 neemt dan 20 de binnenkomende bijwerkfoutgegevens en telt deze op bij of trekt ze af van de bestaande gegevens in de ruimtelijke foutcorrectorge-heugenmiddelen 280 of het hoofdgeheugen 72, en plaatst de bijgewerkte foutgegevens dan terug in het geheugen. Alle gegevens, nodig voor het uitvoeren van onvertraagde totale rasterfoutcorrecties, 25 alsmede gegevens voor het uitvoeren van gebruikelijke camerahoofd- stelselregelingen, zijn dus vervat in het camerahoofdstelsel 12.
Verwijzende naar fig.B is een voorbeeld weergegeven van de uitvoering van een van de 12 gelijke correctorketens 74 - 96, die samen de totale rasterfoutcorrectormiddelen 34 van de fig.1 en 2 30 bepalen. Er zijn dus drie verticale aftast (RGB)- en drie horizon tale aftast (RGB]-correctorketens en drie wit (RGB]- en drie zwart (RGB]-schaduwcorrectorketens. Gedurende de onvertraagde werking van het camerastelsel voert de microprocessor 32 de bepaalde foutgegevens in parallelle woorden naar de betreffende een of meer 35 correctorketens 74 - 96, en meer in het bijzonder naar de betref- 81 0090 2 - 32 - fende parallel-naar-serie-omzetter 272 in elke correctorketen. De digitale woerden zijn 4-bits woorden in het thans beschreven stelsel, waarbij foutverschilwaarden worden opgeslagen in het camera-hoofdstelsel. 8-bits- enz. woorden kunnen worden gebruikt indien 5 een verder dynamisch bereik wenselijk is, zoals in het hierna be sproken geval, waarbij absolute foutwaarden worden gedigitaliseerd en opgeslagen in het camerahoofdstelsel. De gegevens worden geladen via een leiding 273 in aanspreking op een .2 MHz kloksignaal op de leiding 274. De adressen voor de stukken foutgegevens worden even-10 eens aangelegd via een leiding 275 en omgezet in 10-bits woorden via een gedeeltelijke parallel-naar-serie-adresomzetter 276 in aanspreking op een verzamelleidingregelsignaal op een leiding 278. De gegevenswaorden op de leiding 273 en de adreswoorden op de leiding 275 worden verkregen van de synohroongenerator en koppelketens 15 resp. de fig.10 en 11, van de microprocessor 32.
De in serievorm geplaatste foutgegevens worden gevoerd naar het reeds genoemde 1024 x 1 werkzame geheugen 280, waarvan de uitgang wordt teruggevoerd naar de ingang via een schakelaar 282, alsmede; naar een telwerk 284. Het sluiten van de schakelaar 282 wordt 20 geregeld door het verzamelleidingregelsignaal in twee richtingen van de leiding 278, hetgeen een lees/schrijfregelsignaal aanlegt.
De gedeeltelijke adresomzetter 276 levert een adres, een schrijf-steun en een tastsignaal aan het werkzame geheugen 280 via respectievelijk de leidingen 286, 288, 290. Het telwerk 284 is gekoppeld 25 aan een serie-naar-parallel-omzetter 292, alsmede aan een 64-bits schuifregister 294, waarvan de uitgang is teruggevoerd naar een tweede telwerkingang. Een opslag/draaggolfterugstel- en een nul-vulsignaal worden gevoerd naar het telwerk 284 vanaf de koppelketen van fig.11 via een leiding 295. Het schuifregister 294 omvat in 30/ beginsel een éénleidingvertraging. 0e serie-naar-'-parallel-omzetter 282 is gekoppeld aan een D/A-omzetter 296, en de analoge uitgang is beschikbaar op een leiding 298 via een schakelaar 300. Een ver-gelijkingsspanningssignaal, overeenkomende met het onderdrukkings-niveau of een nulfcut, wordt ingevoerd via een leiding 302 en een 35 tweede contact van de schakelaar 300. Een samengesteld H- en V- 8 1 0 0 9 0 2 - 33 - onderdrukkingssignaal op de leiding 304 regelt de stand van de schakelaar 300. Een geheugenkeuzeapdracht CCs) op een leiding 361 naar het geheugen 280 regelt de keuze van het aantal geheugens 280 van de foutcorrectieketens 74 - 96, zodat het betreffende geheugen dat wordt vrijgemaakt, overeenkomt met het kanaal, gekozen door de videokeuzeschakelaar 56.Cd.w.z. ruimtelijke groen-,riood- of blauw-kanalen of zwart- of wit-schaduw groen-> rood- of blauwkanalen).
5 10 15 20 25 30
Tijdens bedrijf wordt dus de absolute foutwaarde voor een gekozen kanaal, welke waarde de oorspronkelijke horizontale fout vertegenwoordigt aan het begin van de lijn of de oorspronkelijke verticale fout aan de bovenkant van het videobeeld, in twee 4-bits woorden geleverd. Daaropvolgende foutverschilwaarden kunnen op de weergegeven wijze worden verschaft als enkelvoudige 4-bits woorden, omdat de grootten hiervan aanzienlijk kleiner zijn, een door de uitvinding verschafte andere mogelijkheid, die het gebruik mogelijk maakt van betrekkelijk kleine geheugens. Het is duidelijk, dat hoewel het foutcorrectiestelsel in het bijzonder is beschreven met betrekking tot een foutverschilopslagcorrectorketen en -werkwijze, het stelsel gemakkelijk kan worden aangepast voor het digitaal opslaan in het oamerahoofdstelsel van absolute foutwaarden door toepassing van een groter geheugen in het camerahoofdstelsel. Bij het foutverschilstelsel wordt gebruik gemaakt van een kleiner geheugen, maar het absolute foutstelsel verschaft een groter dynamisch bereik, enz.
In een foutcorrectiestelsel waarbij absolute foutwaarden voor elk monster in de celopstelling, d.w.z. binnen het beeld, digitaal worden opgeslagen en teruggewonnen, kunnen dus het telwerk 284 en het schuifregister 294 worden weggelaten. Het geheugen 280 moet dan echter voldoende groot zijn voor het opslaan van de gegevens, overeenkomende met elk monster, en het adres moet voldoende groot zijn voor het adresseren van elke plaats in het geheugen. De geheu-genplaatsen worden monsterpunt voor monsterpunt genomen, en de digitale foutgegevens worden omgezet in de serie-naar-parallel-omzet-ter 292. Deze laatste wordt bijgewerkt met een nieuwe digitale waarde voor elk monsterpunt, en de gegevens worden gelegd aan de 35 8100902 34 - D/A-omzetter voor Ben daaropvolgende foutcorrectie, zoals hiervoor beschreven.
De fauigegevens worden teruggewonnen via dë microprocessor 32 van het camerahoofdstelsel. Omdat serierekenkunde een eenvoudi-5' ger bewerking is, waarbij minder schakelingen worden toegepast dan bij zijn parallelle tegenhanger, wordt de parallel-naar-serie-omzetter 272 gebruikt voor het leveren van de oorspronkelijke en foutverschilgegevens in serievorm aan de afzonderlijk werkzame geheugens 280 van de correctorketens74 - 96 (zie eveneens fig.2).
10 Wanneer het camerahoofdstelsel 12 is ingeschakeld, worden de (123 correctorketens 74 - 96 vrijgemaakt door het laden van het schuif-register 294 en dus het telwerk 284 met nullen via de nulvulop-dracht op de leiding 295 (tevens fig.llï voor het klaarmaken daarvan voor de eerste binnenkomende gegevens, d.w.z. de twee 4-bits' 15 woorden, die de absolute foutwaarden vertegenwoordigen. De adressen worden eveneens omgezet in 10-bits woorden via de gedeeltelijke adresomzetter 2Z6 om overeen te komen met de in serievorm geplaatste gegevenswoorden. Het werkzame geheugen 280 maakt gebruik van een 1024 x 1 bit opstelling voor het opslaan van 256 4-bits woor-20 den, hetgeen de 16 horizontale bij 16 verticale celopstelling ver tegenwoordigt, waarin het videobeeld is verdeeld. In feite zijn er 14 x 14 werkzame cellen binnen het videobeeld met twee oorspronkelijke waarden, beschikbaar vanaf het werkzame beeldraster. Een van de cellen wordt gebruikt tijdens het waarnemen en opslaan van de 25 ketenfouten tussen de vergelij kings- en meetkanalen, zoals weerge geven in de fig.3A - D, welke metingen worden genomen wanneer het elektronische toetspatroon door beide kanalen wordt gevoerd gedurende het V-onderdrukkingstijdvak.
Op de eerste lijn van het beeld worden de onderdelen geladen 30 met nullen en wordt het schuifregister 294 teruggesteld via de lei ding 295. Het eerste van de twee oorspronkelijke 4-bits woorden wordt dan in het schuifregister geladen, teruggevoerd naar de ingang van het telwerk 284 en opgeteld bij het tweede oorspronkelijke 4-bits woord. De serierekenkunde gaat verder met daaropvolgende 4-35 bits woorden, overeenkomende met daaropvolgende foutverschilwaarden, 8100902 - 35 - - 35 - 5 10' 15.
20 25 30 die opeenvolgend worden opgeteld bij het verzamelde woord. De fout-waarde, avereenKomende met de door de foutmeetKeten 54 vooraf gemeten fout, wordt bij dit bepaalde voorbeeld verzameld nadat 16 tele-visielijnen in elKe cel zijn afgetast tijdens onvertraagde werKing van de camera. Het opeenvolgend verzamelen, uitgevoerd over de 16 lijnen, verschaft de verticale interpolatie van de fouten, gemeten in een bepaalde cel.
Aan het einde van elK woord zou het telwerK 284 een draag-golf Kunnen verzamelen. De draaggolfterugstelimpuls van de leiding 295 Ctevens fig.11) voorKomt dus dat de draaggolf in het telwerK in het volgende woord wordt gedragen. Indien het geheugen 280 moet worden bijgewerKt, moet dit worden gedaan zander het uitlezen van het geheugen, dat het telwerK 284 stuurt, te belemmeren. De vier meest significante bits van het telwerK en het schuifregister 294 zijn gewoonlijK nullen, hetgeen voldoende tijd verschaft voor het bijwerKen van het geheugen 280. De opslagopdracht van de leiding 9 295 Cfig.11), die wordt geleid door een poort door de adresfrequenties van de hogere orde van de leiding 354, Kiest het moment dat het geheugen nullen uitvoert voor het bijwerKen van het geheugen.
Aan het einde van een lijn en/of een raster is het nodig het schuifregister 294 en het telwerK 284 te vullen met nullen teneinde deze voor te bereiden voor de volgende nieuwe absolute foutgegevens-waorden. De nulvulopdracht van de leiding 295 Cfig.11) voert deze werKing uit.
De verzamelende eindrasterfoutcorrectiegegevens worden dus ononderbroKen gevoerd naar de serie-naar-parallel-omzetter 292, en de parallelle gegevens worden omgezet in bijbehorende analoge fout-signalen , die worden gevoerd naar de betreffende sommerende ver-sterKer/stuurmiddelen 36 (fig.2) via de schaKelaar 300 en de leiding 298 tijdens de werKing van het camerahoofdstelsel 12. De analoge foutcorrectiesignalen bevatten ruimtelijKe, d.w.z. registratie en geometrische, horizontale en verticale, aftastcorrectiefouten en wit- en zwart’-schaduwfoutcorrectiesignalen, zoals reeds beschreven. De gamma-foutcorrectiesignalen worden via de microprocessor 32 direct naar de videobewerKingsKeten 52 gevoerd Cfig.2) voor het uitvoeren van een gebruiKelijKe gammacorrectie.
35 8100902 - 36 -
Tijdens de verticale en horizontale onderdrukkingstijdvakken van het beeld, wordt de schakelaar 300 geschakeld naar de vergelij-kingsspanningsingang op de leiding 302 via de samengestelde onder-drukkingsingang op de leiding 304, welke vergelijkingsspanning de 5 hoofdgelijkstroomspanning is, waarop de foutspanning wordt gecen treerd. Gedurende het onderdrukken worden de aftastbundels dus gestuurd door een gekozen spanningsniveau.
Het opwekken van de foutcorrectiegolfvormen veroorzaakt het optreden van tijdvertragingen als gevolg van het verticaal en ho- . 10 rizontaal integreren, de aftastjukken, de videobewerking, enz. Deze vertragingen liggen vast en zijn bekend. Het is derhalve nodig de foutcorrectorketensadresgenerator en dus de adressen Cfig.6, 10, 11] met deze totale vastliggende hoeveelheden vooruit te schuiven teneinde de vertragingen te vereffenen. Dit verzekert, dat bij aan-15 legging van de foutcorrectie deze zich bevindt op het punt in het beeld, dat nauwkeurig overeenkomt met het punt in het beeld, waar de foutmeting was uitgevoerd via het middelen in een cel.
De schakeling van de fig.3A - D toont de foutmeetketens voor het bepalen van de ruimtelijke aftastfouten van het totale 20 rasterfoutcorrectorstelsel. Fig.7 toont een uitvoering van ketens uit een stuk met die van de fig.3A - D voor het opwekken van de wit- en zwartschaduwfoutsignalen en de gamma-foutsignalen. De verkregen ruimtelijke, schaduw- en gamma-foutcorrectiesignalen verschaffen de totale rasteraftastcorrectie van het videobeeld.
25 Hiervoor worden de gemeten en vergelijkingskanaalvideosigna- len van de onderdoorlaatzeefketens 112, 114 van fig.3A resp. via de leidingen 306, 308 geleverd aan de ingangen van gemeten en ver-gelijkingskanalen van de zwart/wit-schaduwfoutcorrectieketens van fig.7. Bij de gemeten en vergelijkingskanalen wordt gebruik gemaakt 30 van gelijke ketens, zoals weergegeven. De videosignalen op de lei dingen 306, 308 worden dus resp. gevoerd naar de bufferversterkers 310, 312. De uitgangen daarvan worden resp. gevoerd in de negatieve versterkers 314, 316 en de positieve piekdetectoren 318, 320.
De detector 320 is bij wijze van voorbeeld gedetailleerd weergege-35 ven als een piekdetectorketen, gekoppeld aan een bufferketen. De 8 1 0 0 9 0 2 - 37 - versterkers 310, 312 hebben een versterking van één en verschaffen positieve gemeten en vergelijkingskanaalvideosignalen, en de versterkers 314, 31S hebben een versterking van een negatieve één en verschaffen negatieve gemeten en vergelijkingskanaalvideosignalen. De negatieve videosignalen worden resp. gevoerd naar de positieve piekdetactoren 324, 326. De piekdetectoren 318, 324, 326 zijn gelijk aan de detector 320 en dus niet gedetailleerd weergegeven. De piekdetectoren 318, 320 nemen de pieken waar van de positieve video voor het bepalen van het wit-videosignaalniveau, d;w.z. zij produceren een gelijkstroomgolfvorm, overeenkomende met de omhullende kromme van het wit-niveau. De detectoren 324, 326 nemen de positieve pieken waar van de negatieve video Comdat het videosignaal is geïnverteerd) voor het bepalen van het videosignaal zwart-niveau, d.w.z. het produceren van een gelijkstroomgolfvorm met dezelfde polariteit, hetgeen overeenkomt met de omhullende kromme van het zwart-niveau. Het videosignaal wordt geïnverteerd teneinde vier positieve piekdetectoren te kunnen gebruiken voor het zodoende vereenvoudigen van de keten.
De uitgangen van de piekdetectoren 318, 320 worden resp. gevoerd naar de negatieve en positieve ingangen van een rekenversterker 330. De uitgangen van de piekdetectoren 324, 326 worden resp. gevoerd naar de negatieve en positieve ingangen van een rekenversterker 332. De rekenversterkers vergelijken de zwart/wit-piekge-lijkstroomniveaus van de vergelijking met de betreffende zwart/wit-piekgelijkstroomniveaus van de meting voor het zodoende leveren van het verschil tussen de zwart- en wit-niveaus aan de analoge ge-gevenskeuzeschakelaar 62, zoals reeds vermeld en weergegeven in fig.2. De schakelaar 62 levert de zwart- of wit-schaduwfouten in aanspreking op de celkeuzeopdracht op de leiding 181 aan de bemon-ster/houdketen 64 en de A/D-omzetter 60 en vandaar aan een schaduw-foutgegevensverzamelleiding 334, overeenkomende met de reeds genoemde gemeenschappelijke gegevensverzamelleidingen 176, 270 en 65 Cfig.2). De onderdelen 60 - 64 staan ander de regeling van de CCU microprocessor 30, zoals weergegeven in fig.2, waardoor de zwart- en wit-schaduwfoutsignalen van de rekenversterkers 332, 330 81 0090 2 - 38 - - 38 - 10 15 20 25 30 voor sen daaropvolgend coderen, multiplex8ren en overbrengen worden geleverd aan het camerahoofdstelsel 12. De uitgang van de A/D-om-zetter 60 is dus de digitale versie van de grootten van de verschillen van de zwart- eri wit-gelijkstroomnin/eaufouten. Op te merken is, dat een enkele piekdetectorketen en positieve/negatieve schakelaar [niet weergegeven) zouden kunnen worden gebruikt in plaats van de vier ketens van fig.7, hetgeen echter de hoeveelheid tijd, nodig voor het meten van de schaduwfouten, vergroot.
In fig.7 worden ook gamma-foutmetingen verschaft samen met de zwart/wit-schaduwmetingen.. De uitgang van de gemeten kanaalpiek-detector 324 is dus gekoppeld aan een ingang van een sommerende versterker 322 via een invertëerketen 323, en de detector 318 is gekoppeld aan de andere ingang van de versterker 322. De uitgang van deze laatste is dus de gemiddelde zwart/wit-gelijkstroomwaarde van het videosignaal, dat via een schakelaar 328 resp. wordt gevoerd naar een zwart/wit- en een grijs-condensator 325, 327. De condensatoren zijn gekoppeld aan een rekenversterker 329. De schakelaar 328 bepaalt welke condensator de gemiddelde zwart/wit-gelijkstroomwaarde bemonstert in aanspreking op het gemeten patroon-geldigsignaal op de leiding 138. D.w.z. dat wanneer er een geldig patroon aanwezig is, de gemiddelde waarde van het zwart/wit-patroon via de schakelaar 328 wordt gevoerd naar de zwart/wit-condensator 325. Bij de afwezigheid van een patroongeldigsignaal echter tast het stelsel af in een grijsgebied van het patroon, en leidt de schakelaar 328 de gemiddelde gelijkstroomwaarde naar de grijscondensator 327.
Omdat het zwart-niveau nul is en het wit-niveau 100%, is het gemiddelde gelijkstroomniveau, bemonsterd door de zwart/wit-condensator 325, gelijk aan 50%. Indien geen gamma-correctie nodig is, is het gelijkstroomgrijsniveau, bemonsterd door de grijscondensator 327 eveneens gelijk aan 50%, d.w.z. gelijk aan het gemiddelde zwart/wit-niveau. Indien echter de bemonsterde gelijkstroomniveaus van de condensatoren 325 en 327 verschillend zijn als gevolg van de aanwezigheid van een gamma-fout, wordt het verschil waargenomen via de rekenversterker 329. De uitgang van deze laatste versterker 35 8100902 - 39 - is de gamma-fout, die dan wordt gevoerd naar de gegevenskeuzescha-Kslaar 62 voor een daaropvolgend digitaliseren, coderen, enz., samen met de zwart- en wit-schaduwfouten in aanspreking op de regeling van de CCU microprocessor 30. Zoals bekend wordt een gamma-5 correctie uitgevoerd door het integreren over het gehele beeld en niet cel voor cel. Ook wordt gamma-correctie uitgevoerd ten opzichte van elke buis in het camerahoofdstelsel en niet tussen de buizen zoals bij ruimtelijkeccorrecties.
Fig.8 toont een keten voor het opwekken van het genoemde 10 elektronische toetspatroon, dat verschijnt aan de uitgang 58 van de keten en overeenkomt met de ETP-ingang 58 van fig.3A. Een 500 kHz ingang naar fig.8 op een leiding 336 levert de.gewenste elektronische toetspatroonfrequentie van de microprocessor 30 (fig.2) aan een schakelaar 338 en een inverteerketen 340. De schakelaar 15 en de inverteerketen verschaffen een 180° verschuiving in de zwart en wit-gebieden van het toetspatroon voor het verschaffen van verticale informatie. Schakelen vindt plaats in aanspreking op een ETP-adresserend verticaal frequentiesignaal op de ingangen 342 met een frequentie van 2 KHz. Het geschakelde patroon wordt gevoerd 20 naar een tweede schakelaar 344, die eveneens wordt geregeld door het ETP-adresserende verticale frequentiesignaal voor het verschaffen van het schakelen tussen het zwart- en wit-patroon en een grijsniveaugenerator bij 346, waarbij deze laatste wordt gebruikt voor gamma-correetiedoeleinden. Het daaruit voortvloeiende elektro-25 nische taetspatroonsignaal op de uitgang 58 verschaft de elektroni sche versie van het optische toetspatroon 38 van de fig.1 en 2.
Fig.9 toont een voorbeeld van een koppelketen tussen de microprocessor 30 en de foutmeetketen 54, de A/D-omzetter 60, enz., afgebeeld in fig.2 en gedetailleerder verder weergegeven in de 30 fig.3B, 3D en 7. De verschillende ingangen/uitgangen zijn voorzien van dezelfde aanduidingen. De gemeenschappelijke gegevensverzamel-leiding 65, d.w.z. de verzamelleidingen 176, 270, 334, zijn dus aan de microprocessor 30 gekoppeld via de verzamelleiding 67 met twee richtingen en vandaar met de codeer/multiplexeer/demultipie-35 xeer/decodeermiddelen 28 via een grendel 347. Een lees/schrijf- en 81 0 09 0 2 - 40 - een H- en V-gegevensverzamelleidingkeuzesignaal op de leidingen 349 verschaft een regeling van de koppeling en van de foutgegevens, opgewekt door de foutmeetketen 54 via de verschillende uitgangen en de regelingen van de microprocessor 30.
5 Fig.10 en 11 tonen resp. een synchroongeneratorketen en de bijbehorende koppeling daarvoor, en geven de verschillende van belang zijnde ingangen en uitgangen weer tussen de microprocessor 32 en de totale rasterfoutcorrectormiddelen 34 Cfig.2, 6). De synchroon gene rat or van fig.10 wordt in het algemeen bepaald door tel-10 Iers, een dood geheugen, grendels, enz., en wekt de verschillende V- en H-adres- en tijdinstelregelsignalen op, die via de koppel-keten van fig.11 worden gelegd aan dé foutcorrectorketens 74 - 96. De V- en H-adressen worden dus in de koppelketen van fig.11 gevoerd via resp. de leidingen 348, 350. De verschillende onderdruk-15 kings- en terugstelsignalen en de verschillende adresfrequentie- signalen van hogere orde worden in de koppelketen gevoerd via resp. de leidingen 352, 354. De horizontale en verticale adressen op de leidingen 348, 350 van de synchroongenerator van fig.10 en de bij-werkinformatie voor de foutcorrectiemiddelen op een adresverzamel-20 leiding 356 van de microprocessor 32, worden afwisselend geleid naar de adresuitgangsleiding275 via een kwadruplexschakelaar 358 in aanspreking op de 250 kHz ingang naar fig.11 op de leiding 354.
Kanaalregelgegevens, die uiteindelijk de plaatsing bepalen van de videokeuzeschakelaar 56 via de leiding 109 Cfig.3A3 worden 25 ingevoerd op een gegevensverzamelleiding 360 van de microprocessor 32, waarbij de foutgegevens van de microprocessor 32 worden geleverd aan de gegevensverzamelleiding 362 van de koppelketen van fig.11. De gegevens op de verzamelleiding 362 zijn in twee richtingen naar de uitgangsgegevensleiding 273 Cfig.6], waarbij de lees/ 30 schrijfwerkingen voor de geheugens 280 worden geregeld door ingan gen 364 en schakelaars 366 met twee richtingen, en het verzamel-leidingregelsignaal van de leiding 278 via een flip-flop 368. De genoemde nulvulopslag Cvia flip-flop 370), draaggolfterugstel en celkeuze CCS) opdrachten Cfig.6) worden gelegd aan de foutcorrector-35 ketens 74 - 96 via de leidingen 295 en 361. De schakelaar 300 wordt 8 1 0 0 9 0 2 5 - 41 -
5 - 41 - IQ
15 20 25 30 geregeld via het onderdrukkingssignaal op de leiding 304. Tijd-instelsignalen voor de serieberekening worden verschaft aan het telwerk 284 van fig.6 via verschillende poorten en de uitgangslei-ding 295 in fig.11 in aanspreking op de tijdinstelsignalen op de leiding 354 van de fig.10, 11.
De routeschema’s, die het grondprogramma weergeven, alsmede verschillende anderprogramma’s binnen het grondprogramma, zijn weergegeven in de fig.12 - 19, en tonen de procedure voor het volledig automatisch instellen van een televisiecamera volledig met ruimtelijke en schaduwfoutcorrectie. De programma’s tonen aanvullende automatische instelprocedures, zoals b.v. diafragma, scherp-stelling, lichtvlek, gamma-correctie, enz., alsmede de ruimtelijke en zwart- en wit-foutcorrectie overeenkomstig de uitvinding.
Het automatische grondinstelprogramma is weergegeven in de fig.l2A, 12B en spreekt in het algemeen voor zichzelf. De eerste drie blokken hebben dus betrekking op het kiezen van een enkele of een van een aantal camera’s, alsmede het voorkomen van de werking van de automatische instelling in het geval dat de camera ”in de lucht” is.
Hiervoor verdient bij het volgen van het routeschema in fig.l2A het absolute zwartonderprogramma van fig.14 de voorkeur, gevolgd door het automatische zwart/automatische wit/automatische gamma-onderprogramma van fig.15. Vervolgens wordt de toets ”was de keuze automatisch zwart" uitgevoerd, waardoor indien het automatische zwartonderprogramma vooraf was verzocht, het programma verder gaat tot het einde van het automatische instelprogramma van fig.12B. Indien de keuze niet alleen automatisch zwart was, gaat het programma vervolgens naar het grensonderprogramma van fig.13.
Indien het grensonderprogramma goed gevolg heeft, gaat het programma verder naar het automatische zwart/automatische wit/automatische gamma-onderprogramma van fig.15, hetgeen wordt uitgevoerd zonder kap op de cameralens voor het zodoende verschaffen van een automatische wit-instelprocedure. Aan het einde van dit laatste onderprogramma is de camera volledig ingesteld voor het toetspa-troon, en is het stelsel klaar om te werken.
35 8100902 - 42 -
In fig,12B wordt de volgendatoets "werd een volledig automatische instelling verzocht" uitgevoerd. Indien het antwoord neen is, gaat het programma naar beneden naar de linkerzijde van het routeschema, waardoor elk der verschillende toetsverzoeken opeen-5 volgend worden uitgevoerd. Indien het antwoord ja is, voert het programma de bepaalde verzochte toets uit, zoals weergegeven in het midden naar beneden van het routeschema. Indien geen van de verschillende toetsen vooraf was verzocht, gaat het programma verder naar beneden aan de linkerzijde van het routeschema naar het 10 einde van het programma.
Indien echter op een willekeurig punt langs de toetsverzoeken naar beneden aan de linkerzijde van het routeschema van fig.
12B het antwoord ja is, takt het programma af naar die bepaalde toets of dat bepaalde onderprogramma. Indien b.v. een volledig 15 automatische instelling was verzocht, gaat het programma verder naar het richt/scherpstel-onderprogramma van fig.16, naar de zwart-videokeuzetoets met een kap op de cameralens, naar het celkeuze-onderprogramma van fig.17, naar de wit-videokeuzetest zonder kap op de cameralens, terug naar het celkeuzeohderprogramma van fig.17, 20 naar de fasedemodulator/keuzetoets (die bestaat uit de horizontale en verticale aftastcorrectiemeting) weer terug naar het celkeuze-onderprogramma van fig.17, naar de videoafstandskeuzetoets en vandaar naar het einde van het programma via het automatisctezwart/ automatische wit/automatische gamma-onderprogramma van fig.15.
25 Afhankelijk van de bepaalde verzachte automatische instel- procedure, volgt het programma dus het midden of de rechterzijde van het routeschema voor een volledig automatische instelling of volgt het de linkerzijde van het routeschema en takt het af bij de vooraf verzochte bepaalde automatische toets. Bij het voltooien 30 van b.v. de zwart- of wit-schaduwcorrectieprocedure, de fasedemodu- lator/keuzetoets, enz., takt het programma af naar het celkeuze-onderprogramma, dat het kiezen leidt van het aantal monsters in een cel, en voor een aantal lijnen in de cel de ruimtelijke fouten en/of de zwart- en wit-schaduwfouten verschaft overeenkomstig de 35 voorgaande beschrijving.
8100902 - 43 -
Wanneer fouten worden opgewekt via de onderprogramma’s, worden zij, zoals reeds beschreven, opgeslagen. De fouten worden dan teruggewonnen in het anderprogramma, weergegeven nabij het einde van het programma van fig.l2B, waarna de camera dan wordt hersteld in de gebruikelijke werking in het daaropvolgende onderpro-gramma, en de fouten kunnen worden weergegeven.
□e onderprogramma’s van de fig.13 - 19 spreken eveneens in het algemeen voor zichzelf. Fig.13 toont het grensonderprogramma, dat slechts eenmaal wordt uitgevoerd in het programma van de fig. 12A - 12B, en dat verzekert, dat het toetspatroon op juiste wijze voor de camera wordt gesteld met een aanvaardbare nauwkeurigheid zowel in horizontale als in verticale richting, en dat er voldoende licht is op het patroon voor het uitvoeren van de verschillende onderprogrammatoetsen. Indien het patroon niet op juiste wijze is geplaatst of indien er onvoldoende licht is, geeft het grensonderprogramma aan wat op een gekozen gedrukte opdracht fout was, en gaat de bewerking verder naar het einde van het onderprogramma.
Het grensonderprogramma wordt gestart door het instellen van de videakeuzeketen Cd.w.z. de videakeuzeschakelaar 56 van fig.2) voor het bij voorkeur kiezen van η * 1, overeenkomende met het groenkanaal, waardoor de toets wordt uitgevoerd om vast te stellen of het toetspatroon op juiste wijze is gericht, en dat er voldoende licht is. De horizontale en verticale posities worden getoetst, waarbij indien een van de toetsen neen is, het onderprogramma een gedrukte uitgang geeft, dat het schema "buiten het gebied" is. Indien de toetsen ja zijn, gaat het routeschema verder naar verschillende diafragma, witvlag-, enz. stappen, die niet van belang zijn voor de uitvinding van het ruimtelijk en schaduwfout-corrigeren. In het algemeen echter moet de lensiris zich in een middenfnstelling bevinden teneinde voldoende licht toe te laten op het toetspatroon, waardoor de ruimtelijke en schaduwfoutmetin-gen kunnen worden uitgevoerd. Dan wordt de toets uitgevoerd "is de lens binnen het gebied”, en wordt, indien ja, de toets uitgevoerd "gemeten piekvideoniveau”. Indien het video binnen het gebied is, wordt de toets uitgevoerd "gaven alle toetsen ja”, en wordt, indien 8100902 44 - ja, de iris in zijn stand bevroren en worden de handregelingen uitgeschakeld, zodat zij niet kunnen worden veranderd tijdens de verdere automatische instelling. Het grensonderprogramma is dan be-. eindigd.
5 In het absolute zwart-meetonderprogramma van fig.14, zijn de handregelingen uitgeschakeld en wordt de cameralens elektrisch bedekt met een kap. De toets "kies videodetectoraantal" bepaalt de ... keuze van de zwart-schaduwbewerking, waarna de adressen voor het zwart-niveau worden opgewekt. Vervolgens wordt het videokeuzeonder-10 programma vak fig.18 uitgevoerd, dat opeenvolgend de videokeuze- schakelaarstanden kiest voor het vergelijken van hefcgroenkanaal met het toetspatroonvergelijkingskanaal, en het dan opeenvolgend vergelijken van de rood- en blauwkanalen met het groenkanaal. Het absolute zwart-niveau wordt gedurende de vergelijking gemeten. Indien 15 lichtvlekcorrectie was verzocht, wordt de camera ontdaan van de kap en wordt de lichtvfek gecorrigeerd voor het beëindigen van het onderprogramma van fig.14.
Het automatisch zwart/automatisch wit/automatisch gamma-onderprogramma van fig.15 verschaft een automatische zwart-stap in-20 dien de camera is bedekt of een automatische wit-stap indien de ca mera niet is bedekt. Van belang zijnde adressen worden in ieder geval opgewekt na het verzoek "kies videodetectorgetal”, dat eerst het groenkanaal kiest. In zowel de automatisch zwart als de automatisch wit procedure wordt dan het videokeuzeonderprogramma van fig. 25 18 gebruikt en worden de zwart- of wit-schaduwfoutgegevens voor de groen-, rood- en blauwkanalen verkregen.
Het richt/scherpstel-onderprogramma van fig.16 verschaft metingen van de gerichtheid in het midden van de cellen in het midden van het beeld, en metingen van de scherpstelling over het ge-30 hele beeld. De laatste procedure is echter niet van belang voor de uitvinding, maar moet voor een totale automatische instelling van de televisiecamera worden uitgevoerd en spreekt in het algemeen voor zichzelf.
Het celkiesonderprogramma van fig.17 wordt een aantal malen 35 gebruikt tijdens verschillende onderprogramma's van het grondpro- 8100902 gramma voor het verschaffen van het opeenvolgend Kiezen van elke cel van de opstellingscellen, zoals reeds beschreven. De cellen worden slechts bij wijze van voorbeeld in dit onderprogramma geïdentificeerd als de eerste cel AA boven links tot en met de laatste cel YY onder rechts van de horizontale en verticale opstelling van cellen. Het celkiesonderprogramma begint dus in het algemeen met metingen met de cel AA, overeenkomende met de bovenste linker-cel van het videobeeld en gaat verder langs de horizontale rij cellen naar de laatste cel van de eerste rij . Het meten gaat verder met de tweede rij cellen aan de linkerzijde van het beeld, enz., en door de gehele opstelling van horizontale en verticale cellen naar de laatste rij cellen en de laatste cel YY.
Na het kiezen van elke cel wekt het onderprogramma het overeenkomstige adres op en gaat dan verder naar het videokeuzeonderprogramma van fig.18. Bij het beëindigen van het videokeuzeonderprogramma, wordt een "einde omzetting"-signaal opgewekt voor het kiezen van de volgende cel. Tijdens het onderprogramma gaat de bewerking verder naar de toets "overschreed celplaatsing YY”, waarbij indien dit niet het geval is, de volgende cel wordt gekozen, het adres wordt opgewekt en het videokeuzeonderprogramma weer wordt gevraagd. De kringloop gaat door totdat metingen zijn gedaan in de laatste cel YY. Dan gaat het onderprogramma verder naar "kies alle cellen” en voert na een kleine vertraging de toets uit "zijn alle cellen gekozen”. Indien het antwoord ja is, gaat het onderprogramma terug naar het videokeuzeonderprogramma van fig.18 voor het kiezen van het volgende kanaal, d.w.z. het rood- of blauwkanaal teneinde dit te vergelijken met het groenkanaal totdat alle drie kanalen zijn vergeleken. Nadat alle metingen zijn uitgevoerd via alle cellen in elk kanaal, eindigt het celkiesonderprogramma met het videokeuzeonderprogramma .
Het Videokeuzeonderprogramma van fig.18 verschaft de procedure voor het kiezen van een de drie kanalen n = 1, 2 of 3, overeenkomende met de groen-, rood- of blauwkanalen. Bij het begin kiest de videokeuzeketen dus π = 1, d.w.z. het groenkanaal, hetgeen een absolute groenmeting kan zijn of het groenkanaal vergeleken 81 0 0 9 0 2 - 46 - met het vergelijkingskanaal. De toets "is rastergetal 000" wordt uitgevoerd, waarbij indien dit het geval is, de versterking van het stelsel wordt ingesteld op 1 door het verzoek "stel A = 0/db”.
De adressen worden opgewekt van dat rastergetal voor groen en voor 5 het foutsignaal. Het daaropvolgende ”aftrek”-verzoek verschaft nul len voor het vooraf instellen van het foutcorrectiestelsel, waarbij indien de scherpstelprocedure niet is gekozen, het "meetfout”-onderprogramma van fig.19 wordt gevolgd, dat de absolute (oorspronkelijke) en de daaropvolgende foutverschilwaarden verschaft voor 10 de ruimtelijke en zwart/wit-schaduwfoutmetingen. Indien bij de toets "einde onderprogramma” n minder is dan 3, gaat het onderpro-gramma van fig.18 verder naar het volgende kanaal en voert het de kringloop weer uit. Het onderprogramma gaat dus verder door de rood-en blauwkanalen via dezelfde baan, als aan de linkerzijde van het 15 routeschema weergegeven.
Tijdens het onderprogramma wordt na het aftrekverzoek de toets uitgevoerd "was de fout binnen het minst significante bit”, waarbij indien dit niet het geval was, de fouten en adressen worden opgeslagen en voor een latere weergeving gebruikt* 20 Bij de meting van absoluut zwart wordt na de toets "is ras tergetal 000", de versterking, indien het antwoord neen is, met 12 db terugbewogen en naar voren, en wordt de verandering van zwart-niveau tussen de voorgaande en geldende rasters tijdelijk opgesla-gen.
25 Het foutmeetonderprogramma van fig.19 verschaft de metingen van de absolute of oorspronkelijke fouten bij het begin van elke rij cellen (horizontale absolute waarden) en aan de bovenkant van het beeld (verticale absolute waarden), en vervolgens de daaropvolgende foutverschillen van het beeld ten opzichte van de absolute 30 waarden over een volledig raster. De metingen worden uitgevoerd in de CCU microprocessor 30 via de gemeenschappelijke verzamelleiding 65 en de verzamelleiding 67 met twee richtingen van de fig.2, 9, t waarna de absolute en vervolgens de daaropvolgende foutverschilgege-vens worden geleverd aan de microprocessor 32 van het camerahoofd-35 stelsel via de middelen 28, zoals reeds beschreven. Het foutmeet- 8100902 - 47 - onderprogramma begint dus met de toets "was een zwart/wit/ruimte-lijke foutcorrectie verzocht”. Indien het antwoord neen is, gaat het onderprogramma verder naar de onderkant van het routeschema. Indien ja, wordt de stroomfoutwaarde gewonnen en wordt de toets 5 "is stroomwaarde een oorspronkelijke waarde” uitgevoerd. Indien het antwoord ja is, wordt het adres opgewekt, en wordt de oorspronkelijke foutwaarde overgebracht. Indien neen, wordt de voorgaande foutwaarde gewonnen, wordt de geldende foutwaarde van de voorgaande foutwaarde afgetrokken, wordt het adres opgewekt en wordt de daar-' IQ * " uit verkregen foutverschilwaarde overgebracht. Het onderprogramma gaat verder door alle cellen van de opstelling voor de drie kanalen groen, rood en blauw, voor het naar keuze verschaffen van de horizontale en verticale ruimtelijke foutwaarden en de zwart- en wit-schaduwfoutwaarden voor elk kanaal, zoals gekozen door de vi-15 deokeuzeschakelaar 56. De gamma-foutmeting wordt uitgevoerd in het grondprogramma Cfig.l2B), zoals reeds beschreven.
In het systeem, waarbij absolute foutwaarden worden gemeten en opgeslagen, wordt het gedeelte van het routeschema van fig.19 dat betrekking heeft op het meten van verschilwaarden, weggelaten.
20 8 1 0 09 0 2

Claims (38)

1. Stelsel voor het corrigeren van alle met het raster samen-bangende fouten in beeldopname-organen in een televisiecamera, voorzien van een centrale regeleenheid en een op afstand plaatsbare camerahoofdstelsel, elK met een bijbehorende microprocessor 5 en een synchroonketen, waarbij het camerahoofdstelsel aftastregel- middelen heeft uit een stuk met de beeldopname-organen, en video-bewerkingsmiddelen, gekoppeld met de beeldopname-organen voor het opwekken van gekozen videosignalen, overeenkomende met een videobeeld, gekenmerkt door foutmeetmiddelen, aangebracht in de centra-10 le regeleenheid en gekoppeld aan de videobewerkingsmiddelen voor het automatisch en elektronisch meten van de totale rasterfouten met betrekking tot bepaalde elektronische vergelijkingen, en voor het opwekken van digitale foutgegevens in overeenstemming met de totale rasterfouten voor een daaropvolgend opslaan in het camera-15 hoofdstelsel, en door foutcorrectiemiddelen uit een stuk met het camerahoofdstelsel en werkzaam gekoppeld aan de foutmeetmiddelen voor het opslaan van de digitale totale rasterfoutgegevens, verder voor het automatisch en naar keuze onvertraagd terugwinnen van de totale rasterfouten en.voor het naar keuze aan de aftastregelmid-20 delen en aan de videobewerkingsmiddelen onvertraagd leveren van foutcorrectiesignalen, die de totale rasterfouten aangeven, en onafhankelijk van de centrale regeleenheid.
2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de foutmeetmiddelen, middelen bevatten voor het opwekken van een elektro- 25 'nisch toetspatroonvergelijkingssignaal in de vorm van een gemodu leerde vierkante golf met een frequentie binnen de bandbreedte·van de kleurverschilsignalen van een omroepkleurentelevisiestelsel, welk signaal gekozen minimum- en maximumspanningsniveaus bevat, die resp. overeenkomen met de zwart- en wit-niveaus.
3. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het elek tronische toetspatroon een 50% spanningsniveau bevat, overeenkomende met een grijsniveau, waarbij de foutmeetmiddelen een gamma-fout- 81 0 0 9 0 2 - 49 - meetketen bevatten uit een stuk met de zwart- en wit-schaduwfout-meetketen voor het vergelijken van de gemiddelde zwart/wit-gelijk-stroomwaarde met het grijsniveau voor het verschaffen van de gamma-fout, en de foutcorrectiemiddelen, gamma-correctiemiddelen bevatten uit een stuk met de microprocessor van het camerahoofdstelsel voor het aan de videobewerkingsmiddelen leggen van de gamma-correctie-.
4. Stelsel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het videobeeld wordt verdeeld in een gekozen horizontale en verticale opstelling van cellen met bepaalde afmetingen, waarbij de foutmeet-middelen, middelen bevatten voor het opeenvolgend een aantal malen per televisielijn in elke cel bemonsteren van de ruimtelijke en de zwart- en. wit-schaduwfouten, en voor een aantal lijnen in elke cel, voor het verschaffen van het gemiddelde van de horizontale en verticale aftastfouten en de zwart- en wit-schaduwfouten met betrekking tot de cellen.
5. Stelsel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de fout-meetmiddelen een videosignaalkeuzeschakelaar bevatten, gekoppeld aan het videosignaal voor het kiezen van het groenvideosignaal voor vergelijking met het elektronische toetspatroonvergelijkingssignaal, en dan de rood- en de blauwvideosignalen voor vergelijking van elk daarvan met het groenvideosignaal, welke keuze in aanspreking is op een vergelijkings/videokiesadres van de microprocessor van de centrale controle-eenheid.
6. Stelsel volgens conclusie 5, waarbij de totale met het raster samenhangende fout ruimtelijke fouten bevat, gevormd door geometrische aftastfouten in een afzonderlijk beeldopnameorgaan, verder registratieaftastfouten tussen beeldopnameorganen, zwart- en wit-schaduwfouten en gamma-fouten, met het kenmerk, dat de fout-meetmiddelen een ruimtelijke foutmeetketen bevatten voor het vergelijken van het aftastraster van elk beeldopnameorgaan met het elektronische toetspatroon voor het bepalen van ruimtelijke fouten in het aftastraster voor het digitaal opslaan daarvan, waarbij de foutcorrectiemiddelen digitale ruimtelijke foutcorrectorketens bevatten, werkzaam gekoppeld aan de beeldopnameorganen voor het onvertraagd daaraan leveren van de ruimtelijke foutcorrectiesignalen 8100902 - 50 - onafhankelijk van de centrale controle-eenheid.
7. Stelsel .volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de fout-meetmiddelen een zwart- en wit-schaüuwfoutmeetketen bevatten uit een stuk met de ruimtelijke foutmeetketen voor het vergelijken van 5. het videosignaal met de gekozen minimum en maximum spanningsniveaus van het elektronische toetspatroon voor het verschaffen van zwarten wit-schaduwfouten voor het digitaal opslaan, en digitale zwarten wit-schaduwfoutcorrectorketens voor het onvertraagd leveren van de zwart- en wit-foutcorrectiesignalen aan de videobewerkingsmidde- 10 len onafhankelijk van de centrale regeleenheid.
8. Stelsel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de digitale ruimtelijke en zwart- en wit-schaduwfoutcorrectorketens digitale geheugens bevatten uit een stuk daarmee voor het opslaan van de ruimtelijke en de zwart/wit-schaduwfouten in de vorm van digita-
15 Is foutgegevens, en ketens met inbegrip van de microprocessor van het camerahoofdstelsel uit een stuk met de digitale geheugens voor het terugwinnen van de digitale foutgegevens en het onvertraagd leveren van analoge foutcorrectiesignalen, die deze gegevens vertegenwoordigen, aan de betreffende aftastregelmiddelen en aan de video- . 20 bewerkingsmiddelen.
9. Stelsel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de fout-correctorketens verticale interpolatiemiddelen bevatten gekoppeld aan de digitale geheugens, welke interpolatiemiddelen een telwerk bevatten en een schuifregister voor het opeenvolgend verzamelen van 25 foutcorrectiegegevens, overeenkomende met de fout, eerder gemeten door de foutmeetmiddelen, over een aantal televisielijnaftastingen, en voor het onafgebroken leveren van analoge foutcorrectiesignalen voor alle verzamelde foutcorrectiegegevens.
10. Stelsel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de zwart- 30 en wit-schaduwfoutmeetketen middelen bevat voor het opeenvolgend bemonsteren van het gemiddelde wit-videospanningsniveau in de opstelling cellen, jsn het vergelijken daarvan met het maximum spanningsniveau van het elektronische toetspatroon voor het verschaffen van de wit-schaduwfouten.
11. Stelsel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat middelen 81 0 09 0 2 - 51 - zijn aangebracht voor het opeenvolgend bemonsteren van het gemiddelde zwart-videospanningsniveau in de opstelling cellen, en het vergelijken daarvan met het minimum spanningsniveau van het elektronische toetspatroon voor het verschaffen van de zwart-schaduwfou-ten.
12. Stelsel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de middelen voor het opeenvolgend bemonsteren van de gemiddelde zwart- en wit-videospanningsniveaus detectoren bevatten, werkzaam gekoppeld aan het videosignaal via de keuzeschakelaar voor het opwekken van zwart- en wit-gelijkstroompieksignaalniveaas, en rekenversterkers gekoppeld aan de detectoren voor het opwekken van het verschil tussen de zwart- en wit-gelijkstroampieksignaalniveaus voor het verschaffen van de zwart- en wit-schaduwfoutgegevens.
13. Stelsel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de middelen voor het opeenvolgend bemonsteren van de ruimtelijke en de schaduwfouten een microprocessor bevatten in de centrale regeleen-heid, werkzaam gekoppeld aan de foutmeetmiddelen voor het leveren van de foutgegevens samen met de betreffende adressen, en gekozen gegevenskanalen voor het overbrengen van de gegevens en de adressen naar het camerahoofdstelsel, waarbij de digitale geheugens aanspreken op de microprocessor van het camerahoofdstelsel voor het ontvangen van de foutgegevens en adressen voor gegevensopslag en daaropvolgend terugwinnen.
14. Stelsel volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de foutmeetmiddelen patroondetectoren bevatten voor het ontvangen van videosignalen en het elektronische toetspatroonsignaal en voor het opwekken van gekozen frequentie- en patroongeldigsignalen, verder horizontale foutdetectoren gekoppeld aan de patroondetectoren voor het opwekken van de gemiddelde foutgegevens voor de horizontale fouten in de horizontale richting van de opstelling cellen, en verticale foutdetectoren gekoppeld aan de patroondetectoren voor het opwekken van de gemiddelde foutgegevens voor de verticale fouten in de verticale richting van'de opstelling cellen.
15. Stelsel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de patroondetectoren een vergelij kingskanaal bevatten, voorzien van zeef- 8100902 - 52. - Ketens en hegpenze'r/vertweevoudigerketens voor het af leiden van een vergelijkingsfrequentiesignaal in de vorm van overgangen, overeenkomende met bepaalde tijdinstelmomenten van het binnenkomende vergelijkingskanaalvideosignaal, verder een gemeten kanaal, voor-5 zien van zeefketens en begrenzer/vertweevoudigerketens voor het verkrijgen van een gemeten frequentieslgnaal in de vorm van over-gangen, overeenkomende met bepaalde tijdinstelmomenten van het binnenkomende gemeten kanaalvideosignaal, vergelijkingskanaaldetector/ vergelijkerketens voor het opwekken van een vergelijkingspatroon-10 geldigsignaal, gemeten kanaaldetector/vergelijkerketens voor het opwekken van een gemeten patroongeldigsignaal, en digitale grootte-\ergelijkerketens voor het opwekken van celkies- en rijkiesopdrach-ten in aanspreking op de microprocessor van de centrale regeleen-heid en de synchroonketen.
16. Stelsel volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de hori- ' zontale foutdetectoren fasedetector/grendelketens bevatten gekoppeld aan de gemeten en vergelijkingsfrequentiesignalen voor het opwekken van een horizontaal foutslgnaal over een gekozen aantal bemonsterde foutwaarden in een bijbehorende bepaalde cel van de opstel-20 ling cellen in aanspreking op de celkiesopdracht en de patroongel- digsignalen.
17. Stelsel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de horizontale foutdetectoren serietelwerk/verzamelketens bevatten gekoppeld aan de fasedetector/grendelketens voor het opeenvolgend verza-25 melen van de bemonsterde waarden van de betreffende ruimtelijke fouten over een gekozen aantal lijnen in de cel voor het verkrijgen van gemiddelde ruimtelijke foutwaarden. 1Θ, Stelsel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de verticale foutdetectoren vertragingslijnketens bevatten gekoppeld aan de 30 vergelijkingen en gemeten frequentiesignalen en aansprekende op een horizontaal frequentiekloksignaal voor het verschaffen van vertraagde vergelij kings- en gemeten frequentiesignalen, verder een eerste poortketen, aangebracht voor het ontvangen van de vertraagde en niet vertraagde vergelijkingsfrequentiesignalen en van de vertraag-35 de en niet vertraagde gemeten frequentiesignalen, en voor het daar- 8100902 - 53 - uit opwekken van bijbehorende in tijd ingestelde vergelijkings- en gemeten signalen in aanspreking op de celkiesopdracht en de verge-lijkings- en gemeten patroongeldigsignalen, grendelketens voor het ontvangen van de in tijd ingestelde vergelijkings- en gemeten sig-5 nalen en voor het opwekken daaruit van vergelijkings- en gemeten verticale foutgegevens, en een tweede pdortketen gekoppeld aan de grendelketens, welke tweede poortketen een sommeerpoort bevat voor het ontvangen van de vergelijkings- en gemeten verticale foutgege-vens en voor het daaruit opwekken van verticale foutgegevens, en 10 het daaruit opwekken van verticale foutsignalen, die de verticale ruimtelijke fouten aangeven in een bepaalde cel in aanspreking op de rijkiesopdracht.
19. Stelsel voor het automatisch corrigeren van alle met het raster samenhangende fouten in beeldopname-organen van een camera-15 hoofdstelsel, dat een videosignaal opwekt overeenkomende met een videobeeld, gekenmerkt door optische toetspatroonmiddelen van afwisselende zwarte en witte horizontale en verticale gebieden, over-eenkomende met een gekozen patroonfrequentie met gekozen grijsge-bieden daartussen, verder door foutmeetmiddelen voor het ontvangen 20 van het videosignaal en het opwekken van horizontale en verticale ruimtelijke foutgegevens, overeenkomende met gegevens in de aftas-tingen van de beeldopname-organen, op gekozen bemonsteringspunten in gekozen celgebieden van het videobeeld, en het opwekken van zwart en wit-schaduwfoutgegevens, overeenkomende met gegevens in het vi-25 deosignaal met betrekking tot gekozen zwart- en wit-videospannings- niveaus, genomen van de toetspatroonmiddelen, door een A/D-omzet-ter gekoppeld aan de foutmeetmiddelen voor het digitaliseren van de verkregen foutgegevens, en door foutcorrectiemiddelen, die digitale geheugen/terugwinketens bevatten, aangebracht in het camera-30 hoofdstelsel voor het ontvangen van de gedigitaliseerde foutgege vens voor opslag daarin, voor het vervolgens naar keuze terugwinnen van de digitale foutgegevens tijdens de werking van het camera-hoofdstelsel en voor het resp. leggen van analoge ruimtelijke fout-correctiesignalen aan de beeldopnameorgaanaftastingen, en zwart-35 en wit-schaduwfouten aan het videosignaal. 81 0 090 2 - 54 -
20. Stelsel volgens conclusie 19. gekenmerkt door middelen voor het opwekken van een elektronisch toetspatroon, welke middelen een geheel vormen met de foutmeetmiddelen voor het opwekken van een elektronisch toetspatroonsignaal, overeenkomende met de optische / toetspatroonmiddelen, welk signaal een volkomen geometrie heeft en bijbehorende gekozen zwart- en wit-videospanningsniveaus.
21. Stelsel volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de foutmeetmiddelen patroondetectoren bevatten voor het ontvangen van de gekozen video- en elektronisch toetspatroonsignalen, welke detectoren een videokeuzeschakelaar omvatten voor het naar keuze leiden van de video- en de toetspatroonsignalen naar gemeten en vergelij-kingskanalen daarvan, en horizontale en verticale foutdetectoren gekoppeld aan de patroondetectoren, welke foutdetectoren bijbehoren de gemeten en vergelijkingskanalen omvatten gekoppeld aan de gemeten en vergelijkingskanalen van de patroondetectoren.
22. Stelsel volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat het ca-merahoofdstelsel rood-, groen- en blauwkleurkanalen bevat, overeenkomende met rood-, groen- en blauwbeeldopnameorganen, waarbij de foutcorrectiemiddelen digitale geheugen/terugwinketens bevatten, samenhangende met elk der rood-, groen- en blauwkanalen, en voorzien van een foutcorrectorgeheugen, aangebracht voor het opslaan van ruimtelijke foutgegevens, en van zwart- en wit-sehaduwfoutgege-vens in geheugenplaatsen, bepaald door de betreffende adressen, verder tijdinstelregelketens, die een microprocessor in het camera-hoofdstelsel omvatten voor het terugwinnen van de foutgegevens met een gekozen nieuwe tijdinstelling in overeenstemming met vertragingen in de foutmeetmiddelen en het daaropvolgend integreren voor het verkrijgen van ononderbroken analoge foutcorrectiesignalen, serie-telwerk/schuifregisterketens gekoppeld aan het geheugen en aansprekende op de tijdinstelregelketens voor het opeenvolgend optellen van de foutgegevens van het foutcorrectorgeheugen in overeenstemming met het aantal monsters en met het aantal opeenvolgende lijn-aftastingen in elke cel voor het opwekken van analoge horizontale en verticale ruimtelijke en zwart- en wit-schaduwfoutcorrectiesig-nalen voor resp. elk der rood-, groen- en blauwkleurkanalen, en 8 1 0 0 9 0 2 - 55 - een D/A-omzetter gekoppeld aan de serietelwerk/schuifregisterketsns voor het onafgebroken leveren van de analoge ruimtelijke foutoor-rectiesignalen aan de beeldopnameorganen, en de analoge zwart- en wit-schaduwfoutcorrectiesignalen aan de kleurkanalen.
23. Stelsel volgens conclusie 21, gekenmerkt door een microprocessor in een centrale regeleenheid, waarbij de patroondetectoren zeefketens bevatten gekoppeld aan de videokeuzeschakelaar in de betreffende gemeten en vergelijkingskanalen, verder begrenzerketens gekoppeld aan de zeefketens in de betreffende gemeten en vergelij-kingskanalen voor het verschaffen van uitgangen van 2F-gemeten en vergelijkingsfrequentiesignalen, die 180° uit fase zijn, detectoren gekoppeld aan de betreffende gemeten en vergelijkingskanaal-zeefketens in de betreffende gemeten en vergelijkingskanalen voor het verschaffen van F-gemeten en vergelijkingsfrequentiesignalen, patroonvergelijkerketens gekoppeld aan de betreffende gemeten en vergelijkingskanaaldetectoren voor het verschaffen van gemeten en vergelijkingspatroongeldigsignalen, die aangeven dat het elektronische toetspatroon gebruikt bij het opwekken van de 2F-gemeten en vergelijkingsfrequentiesignalen aanwezig is en geldig, en digitale groottevergelijkerketens voor het opwekken van celkies- en rij-kiesopdrachten in aanspreking op de microprocessor van de centrale regeleenheid.
24. Stelsel volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de horizontale foutdetectoren condensatoren bevatten gekoppeld aan de 2F-gemeten en vergelijkingsfrequentiesignalen van de patroandetecto-ren, verder fasedetector/grendelketens uit een stuk met de condensatoren en aansprekende op de gemeten en vergelijkingspatroongel-digsignalen voor het laten opladen van de condensatoren tijdens een gekozen aantal foutmonsters in een bepaalde cel in aanspreking op de celkiesopdracht, een A/D-omzetter gekoppeld aan de condensatoren voor het verkrijgen van een digitale grootte, overeenkomende met de lading in de condensatoren nadat het aantal monsters van elke lijn van een cel is gemeten, een telwerk dat werkzaam is gekoppeld aan de A/D-omzetter en aanspreekt op elke digitale spanning verkregen van de A/D-omzetter voor het optellen van een gekozen^ 8100902 - 56 - aantal opeenvolgende foutmonsters tijdens bijbehorende opeenvolgende lijnaftastingen in de bepaalde cel voor het verschaffen van de horizontale aftastfoutgegevêns, gemiddeld over het aantal opeenvolgende monsters en lijnen.
25. Stelsel volgens conclusie 23, met het Kenmerk, dat de verti cale foutdetectoren vertragingslijnketens bevatten gekoppeld aan de F-gemeten en vergelijkingsfrequentiesignalen voor het verschaffen van niet vertraagde en vertraagde F-gemeten en vergelijkings-frequentiesignalen in aanspreking op de patroongeldigsignalen, ver-10 der gemeten en vergelijkingspoortketens gekoppeld aan de betref fende gemeten en vergelijkingsvertragingslijnketens voor het tevens ontvangen van de niet vertraagde F-frequentiesignalen voor het opwekken van gemeten en vergelijkingsgegevensuitgangen, die verticale aftastfouten in de bepaalde cel aangeven., grendelketens, die werk-15 zaam zijn gekoppeld aan de betreffende gemeten en vergelijkings poortketens voor het opwekken van gemeten en vergelijkingsimpulsen, die verticale aftastfouten aangeven, in aanspreking op de celkies-opdracht, en ketens voor het in stukken snijden, welke ketens zijn gekoppeld aan de betreffende grendelketens voor het opwekken van 20 gemeten en vergelijkingsuitgangsimpulsen, waarvan het betreffende moment van optreden overeenkomt met de verticale aftastfouten.·
26. Stelsel volgens conclusie 23, gekenmerkt door gemeten en vergelijkingsversterker/detectorketens gekoppeld aan de gemeten en vergelijkingszeefketens van de betreffende patroondetectoren voor 25 het opwekken van zwart gemeten en vergelijkings- en wit gemeten en vergelijkingspiekgelijkstroomsignaalniveaus, en door gemeten en vergelij kingsrekenversterkers, elk gekoppeld aan de gemeten en vergelij kingsversterker/detectorketens voor het opwekken van het verschil tussen de zwart gemeten en vergelijkingsgelijkstroomsignaal-30 niveaus en de wit gemeten en vergelijkingsgelijkstroomsignaalniveaus in aanspreking op de celkiesopdracht voor het verschaffen van de zwart- en wit-schaduwfoutgegevens.
27. Stelsel volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat het elektronische toetspatroon een 50% spanningsniveau bevat, overeenkomen- 35 de met een grijsniveau, waarbij niveaubemonsteringsketens zijn aan- 8100902 - 57 - gebracht, die werkzaam zijn gekoppeld aan de gemeten en vergelij-kingsversterker/detectorketens voor het bemonsteren van het gemiddelde zwart/wit-gelijkstroomniveau en het grijsniveau in aanspreking op resp. de aanwezigheid en afwezigheid van het gemeten pa-5 troongeldigsignaal, evenals rekenversterkers voor het waarnemen van een verschil in· het gemiddelde zwart/wit-niveau en het grijsniveau, bepalend voor de gamma-fout.
28. Werkwijze voor het naar keuze en automatisch corrigeren van met het raster samenhangende ruimtelijke fouten in en tussen de 10 groen-, rood- en blauwaftastingen van bijbehorende beeldopname- organen in een televisiecamerahoofdstelsel, dat een videosignaal opwekt in overeenstemming met een videobeeld, verder van zwarten wit-videosignaalniveaus en van gamma-fouten in de beeldopname-organen, gekenmerkt door de stappen van het vergelijken van de 15 posities van de aftastingen op gekozen punten in bepaalde cellen van een cellenopstelling, overeenkomende met het videobeeld van een optisch toetspatroon, met een elektronisch toetspatroonsignaal van bepaalde zwart-oen wit-gelijkstroomspanningsniveaus, die op hun beurt samenhangen met het videobeeld, verder het opwekken van 20 ruimtelijke foutgegevens, overeenkomende met de horizontale en ver ticale positiefouten op gekozen bemonsteringspunten in elke cel en tijdens gekozen lijnen in de cel, het digitaal opslaan van de ruimtelijke foutgegevens in het camerahoofdstelsel, het terugwinnen van de digitaal opgeslagen ruimtelijke foutgegevens tijdens 25. onvertraagde werking van het camerahoofdstelsel met een gekozen tijdinstelling met betrekking tot de posities van de fouten in de cellenopstelling wanneer de fouten zijn waargenomen tijdens het foutmeten, en het leggen van analoge foutcorrectiesignalen, overeenkomende met de teruggewonnen digitale ruimtelijke foutgegevens 30 resp. aan de beeldopnameorganen voor het corrigeren van waargenomen ruimtelijke fouten.
29, Werkwijze-volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat het vergelijken van de aftastingen en de zwart- en wit-spanningsniveaus de stappen bevat van het kiezen van de groenbeeldopnamebuisuitgang 35 voor vergelijking met het elektronische toetspatroon, en het daar- 81 0 0 9 0 2 - 58 - na Kiezen van de rood- en dan de blauwbeeldopnamebuisuitgangen voor een bijbehorende vergelijking met de groenbeeldopnamebuisuitgang.
30. Werkwijze volgens conclusie 29, gekenmerkt door een grijsspanningsniveau in het elektronische toetspatroonsignaal, waarbij 5 de werkwijze de stappen omvat van het verkrijgen van een gemiddelde zwart- en wit-gelijkstroomswaarde, overeenkomende met de gamma-waarden van elk beeldopnameorgaan, verder het vergelijken van de gemiddelde zwart- en wit-gelijkstroomswaarde met het grijsspanningsniveau voor het verkrijgen van de gamma-foutgegevens, het digitaal 10 opslaan van de gamma-foutgegevens in het camerahoofdstelsel, en het terugwinnen van de gamma-foutgegevens tijdens onvertraagde werking van het camerahoofdstelsel voor het corrigeren van de gamma-fouten van de betreffende beeldopnameorganen.
31. Werkwijze volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het 15 vergelijken van de posities van de aftastingen de stappen bevat van het in een gekozen opstelling van horizontale en verticale cellen verdelen van het beeldgebied, verder het opwekken van het elektronische toetspatroon als een gemoduleerde vierkante golf met een frequentie binnen de bandbreedte van de kleurverschilsignalen van 20 een omroepkleurentelevisiesignaal, het vergelijken van de groen- orgaanaftasting op gekozen punten in de cellen met de gemoduleerde vierkante golf van het toetspatroon, en het vervolgens opeenvolgend vergelijken van de rood- en dan de blauworgaanaftastingen met het groenorgaan. 25' 32. Werkwijze volgens conclusie 31,gekenmerkt door de stappen van het vergelijken van de videosignaalspanningsniveaus met de zwart- en wit-gebieden van het elektronische toetspatroon bij het resp. bedekt en niet bedekt zijn van de cameralens voor het verschaffen van zwart- en wit-schaduwfoutgegevens, verder het digitaal 30 opslaan van de zwart- en wit-schaduwfoutgegevens in het camera hoofdstelsel, het terugwinnen van de digitaal opgeslagen schaduw-foutgegevens tijdens onvertraagde werking van het camerahoofdstelsel met een gekozen tijdinstelling met betrekking tot het moment in de cellenopstelling wanneer de fouten worden waargenomen tijdens 35 het foutmeten, en het leggen van analoge foutcorrectiesignalen, over- 8100902 - 59 5 Komende met de teruggewonnen digitale schaduwfoutgegevens aan het videosignaal voor het corrigeren van waargenomen schaduwfouten.
33. Werkwijze volgens conclusie 32, met het Kenmerk, dat het 'vergelijken van de videosignaalspanningsniveaus de stap bevat van het vergelijken van de video zwart- en wit-spanningsniveaus over het beeld van elk beeldopnameorgaan voor het verschaffen van een middeling van de zwart- en wit-schaduwfoutgegevens van elk beeldopnameorgaan. IQ 15 20 25 30
34. Werkwijze volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat het digitaal opslaan van de verkregen ruimtelijke en zwart- en wit-schaduwfoutgegevens de stappen bevat van het digitaliseren van de ruimtelijke en zwart- en wit-schaduwfoutgegevens, verder het opwekken van adressen voor de foutgegevens, en het overbrengen van de gedigitaliseerde gegevens en adressen naar het camerahoofdstelsel voor gegevensopslag daarin.
35. Werkwijze volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat het opwekken van de ruimtelijke en zwart- en wit-schaduwfoutgegevens de stappen bevat van het opwekken van de absolute horizontale ruimtelijke foutwaarden bij het begin van de eerste cel in een rij cellen, en de absolute verticale ruimtelijke foutwaarden bij het begin van de bovenste cellen van het beeld, en het opwekken van de foutverschilwaarden gedurende tijdsduren volgende op de betreffende absolute ruimtelijke foutwaarden met betrekking tot de cellen van de cellenopstelling.
36. Werkwijze volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat het terugwinnen van de digitaal opgeslagen ruimtelijke foutgegevens de stap bevat van het interpoleren door onvertraagd integreren van de foutverschillen tussen gemeten punten van de cellen wanneer deze uit opslag worden teruggewonnen.
37. Werkwijze volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat het opwekken van de ruimtelijke en de zwart- en wit-schaduwfoutgegevens de stap bevat van het opwekken van de absolute foutwaarden voor alle monsters, genomen in de cellen in de cellenopstslling voor het daaropvolgend digitaliseren, overbrengen en opslaan in het camerahoofdstelsel . 35 8 1 0 0 9 0 2
38. Werkwijze volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat het terugwinnen de stappen bevat van het bepalen van de positie van de adressen van de opgeslagen digitale ruimtelijke en zwart- en wit-schaduwfoutgegevens, het terugwinnen van de opgeslagen digitale 5 foutgegevens met opnieuw tijdinstellen in overeenstemming met de vertragingen, veroorzaakt door het foutmeten en het daaropvolgend integreren, en het omzetten van de verkregen digitale foutgegevens in analoge foutcorrectiesignalen.
39. Werkwijze volgens conclusie 38, met het kenmerk, dat het 10 aanleggen de stappen bevat van het leveren van de analoge ruimte lijke foutcorrectiesignalen aan de betreffende beeldopnameaftastin-gen voor het corrigeren van ruimtelijke fouten daarin, en het leveren van de analoge zwart- en wit-schaduwfoutcorrectiesignalen aan de betreffende kleursignalen voor het corrigeren van de zwart- en 15 wit-videosignaalniveaus van elk beeldopnameorgaan. 8100902
NL8100902A 1980-02-25 1981-02-24 Stelsel voor het corrigeren van alle met het raster samenhangende fouten in beeldopname-organen in een televisiecamera. NL8100902A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US12437080 1980-02-25
US06/124,370 US4285004A (en) 1980-02-25 1980-02-25 Total raster error correction apparatus and method for the automatic set up of television cameras and the like

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100902A true NL8100902A (nl) 1981-09-16

Family

ID=22414456

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100902A NL8100902A (nl) 1980-02-25 1981-02-24 Stelsel voor het corrigeren van alle met het raster samenhangende fouten in beeldopname-organen in een televisiecamera.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4285004A (nl)
JP (1) JPS56158588A (nl)
BE (1) BE887650A (nl)
CA (1) CA1150825A (nl)
DE (1) DE3107042C2 (nl)
FR (1) FR2476954B1 (nl)
GB (1) GB2072453B (nl)
IT (1) IT1170748B (nl)
NL (1) NL8100902A (nl)

Families Citing this family (59)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4326219A (en) * 1980-04-11 1982-04-20 Ampex Corporation Digital error measuring circuit for shading and registration errors in television cameras
US4354243A (en) * 1980-04-11 1982-10-12 Ampex Corporation Two dimensional interpolation circuit for spatial and shading error corrector systems
US4309723A (en) * 1980-04-14 1982-01-05 Ampex Corporation Apparatus and method for registration and shading of color television cameras
JPS57124984A (en) * 1981-01-28 1982-08-04 Hitachi Ltd Color image pickup device
US4414573A (en) * 1981-04-08 1983-11-08 Ampex Corporation Pattern recognition circuit for reliably distinguishing between different portions of a diascope pattern during video camera setup
JPS587991A (ja) * 1981-07-08 1983-01-17 Sony Corp 多管式カラ−カメラのレジストレ−シヨン調整回路
US4507678A (en) * 1981-08-28 1985-03-26 Hitachi Denshi Kabushiki Kaisha Autoregistration system for color TV cameras
US4513319A (en) * 1981-12-30 1985-04-23 U.S. Philips Corporation Method for automatically setting up a television camera
NL8200234A (nl) * 1982-01-22 1983-08-16 Philips Nv Afregelsysteem voor een televisiekamera.
US4575124A (en) * 1982-04-05 1986-03-11 Ampex Corporation Reproducible gray scale test chart for television cameras
US4500916A (en) * 1982-04-05 1985-02-19 Panavision, Inc. Automatic on-air registration system and method for color TV camera
FR2525843B1 (fr) * 1982-04-23 1986-06-27 Thomson Csf Dispositif de commande de correction et systeme d'etablissement automatique de donnees de correction d'une camera de television
DE3232920A1 (de) * 1982-09-04 1984-03-08 Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart Verfahren zur korrektur objektivabhaengiger linearitaets- und deckungsfehler
GB2126827B (en) * 1982-09-09 1986-04-30 Link Electronics Ltd Electro-optical tube registration
EP0104019B1 (en) * 1982-09-09 1986-11-26 Link Electronics Limited Image correction
GB2132057B (en) * 1982-09-09 1986-04-23 Link Electronics Ltd Electro-optical image correction
JPS5986384A (ja) * 1982-11-09 1984-05-18 Toshiba Corp テレビジヨンカメラ装置における映像歪調整装置
US4521804A (en) * 1983-02-25 1985-06-04 Rca Corporation Solid-state color TV camera image size control
JPS60501277A (ja) * 1983-05-09 1985-08-08 ザ ゼネラル エレクトリツク カンパニ−,ピ−.エル.シ− 陰極線管表示装置
GB2139860B (en) * 1983-05-09 1987-08-12 Gen Electric Co Plc Vibration compensated cathode ray tube display device
JPS6021675A (ja) * 1983-07-18 1985-02-04 Toyota Motor Corp 計測機器におけるテレビカメラ位置ずれ自動補正方法及び装置
JPS6057785A (ja) * 1983-09-09 1985-04-03 Hitachi Ltd テレビカメラ装置
NL8401309A (nl) * 1984-04-24 1985-11-18 Philips Nv Kleurentelevisiekamera uitgevoerd met verscheidene opneemelementen.
FR2570236B1 (fr) * 1984-09-07 1986-11-21 Thomson Csf Dispositif de correction des defauts d'uniformite induits dans les signaux issus d'une camera de television par les variations de vitesse d'analyse
DE3512631A1 (de) * 1985-04-06 1986-10-09 Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart Verfahren zur erzeugung von korrektursignalen fuer die raster- und/oder bildabschattungskorrektur
US4703442A (en) * 1985-09-25 1987-10-27 Rca Corporation Temperature tracking defect corrector for a solid-state imager
US4688095A (en) * 1986-02-07 1987-08-18 Image Technology Incorporated Programmable image-transformation system
US4862286A (en) * 1986-11-14 1989-08-29 Canon Kabushiki Kaisha Image reading apparatus which adjusts image signals to improve signal balance
US4754334A (en) * 1987-01-08 1988-06-28 Management Graphics, Inc. Image recorder having automatic alignment method and apparatus
US5081691A (en) * 1987-01-27 1992-01-14 Chesley Duncan M Filtering techniques
DE58905217D1 (de) * 1988-03-22 1993-09-16 Siemens Ag Automatischer bildschaerfeabgleich von bildroehren.
DE68926637T2 (de) * 1988-07-13 1997-01-23 Hitachi Ltd Konvergenzfehler-Korrektur für Festkörperbildaufnahmegeräte
JP2841301B2 (ja) * 1989-04-28 1998-12-24 池上通信機株式会社 カラーテレビカメラの色補正装置
US5051827A (en) * 1990-01-29 1991-09-24 The Grass Valley Group, Inc. Television signal encoder/decoder configuration control
US5157497A (en) * 1991-02-25 1992-10-20 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Method and apparatus for detecting and compensating for white shading errors in a digitized video signal
DE4126187A1 (de) * 1991-08-07 1993-02-11 Josef Kirmeier Bildaufnahme-vorrichtung
EP0603833B1 (en) * 1992-12-22 1999-06-30 Konica Corporation Color image processing apparatus for smoothing compensation of an image
GB2279821B (en) * 1993-06-08 1997-07-02 B & R Electrical Plc A terminal assembly for a non-rewirable electric plug
DE69416389T2 (de) * 1993-12-20 1999-09-30 Matsushita Electric Ind Co Ltd Digitale Schaltung für automatische Korrektur der Schwarzschattierungseffekte in Kameras
US5548332A (en) * 1994-04-18 1996-08-20 Panasonic Technologies, Inc. Apparatus and method for black shading correction
GB2316259B (en) * 1996-08-12 2000-09-06 Alps Electric Co Ltd Image sensing apparatus and shading correction method
US6614475B1 (en) * 1997-05-13 2003-09-02 Sony Corporation Correction apparatus and method for imaging signals and video camera
IL121521A (en) * 1997-08-11 2003-04-10 Nds Ltd Television signal glitch detector
US6768509B1 (en) * 2000-06-12 2004-07-27 Intel Corporation Method and apparatus for determining points of interest on an image of a camera calibration object
US6747766B1 (en) * 2000-09-13 2004-06-08 Kabushiki Kaisha Toshiba Color image reader for use in image forming apparatus
DE10126546A1 (de) * 2001-05-30 2002-12-05 Wilfried Donner Vorrichtung und Verfahren zur Ermittlung eines ortsabhängigen Intensitäts- und Farbprofils und/oder Schärfeprofils optischer Linsensysteme
JP2003125172A (ja) * 2001-10-10 2003-04-25 Pfu Ltd 画像読取装置の制御方法
US6947607B2 (en) * 2002-01-04 2005-09-20 Warner Bros. Entertainment Inc. Reduction of differential resolution of separations
US7127125B2 (en) * 2002-01-04 2006-10-24 Warner Bros. Entertainment Inc. Registration of separations
US7092584B2 (en) 2002-01-04 2006-08-15 Time Warner Entertainment Company Lp Registration of separations
US6956976B2 (en) * 2002-01-04 2005-10-18 Warner Bros. Enterianment Inc. Reduction of differential resolution of separations
US6608643B2 (en) * 2002-01-16 2003-08-19 Xerox Corporation Systems and method for measuring or reducing spacing errors in multiple beam ROS systems
CA2472871C (en) * 2004-02-18 2011-10-25 Inter-Cite Video Inc. System and method for the automated, remote diagnostic of the operation of a digital video recording network
US7369159B2 (en) * 2004-03-17 2008-05-06 Rgb Systems, Inc. Method and apparatus for dynamically testing video equipment
KR100710084B1 (ko) * 2005-10-07 2007-04-23 삼성전자주식회사 디지털 방송 처리장치 및 그 제어방법
US7911515B2 (en) * 2007-09-20 2011-03-22 Victor Company Of Japan, Ltd. Imaging apparatus and method of processing video signal
US9461760B2 (en) * 2008-10-29 2016-10-04 At&T Intellectual Property I, L.P. Remediation of television signals using a network back-channel
US9241128B2 (en) 2013-02-14 2016-01-19 Warner Bros. Entertainment Inc. Video conversion technology
JP2016052357A (ja) * 2014-09-02 2016-04-14 キヤノン株式会社 情報処理装置、情報処理装置の制御方法およびプログラム

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2124920C3 (de) * 1971-05-19 1978-10-12 Robert Bosch Gmbh, 7000 Stuttgart System zum automatischen Einstellen und/oder Konstanthalten der Rasterdeckung und/oder der Farbbalance von Farbbildgebern
DE2446539A1 (de) * 1974-09-28 1976-04-15 Bosch Gmbh Robert Schaltungsanordnung zum automatischen gamma-abgleich
US4038685A (en) * 1975-03-31 1977-07-26 Rca Corporation Apparatus for automatic gamma control of television color signals
GB1602618A (en) * 1977-05-30 1981-11-11 Rca Corp Automatic setup system for television camera
US4133003A (en) * 1977-10-11 1979-01-02 Rca Corporation Raster registration system for a television camera
US4234890A (en) * 1978-03-06 1980-11-18 Rca Corporation Automatic setup system for television cameras

Also Published As

Publication number Publication date
FR2476954A1 (nl) 1981-08-28
IT8147878A0 (it) 1981-02-24
BE887650A (fr) 1981-06-15
JPH0322119B2 (nl) 1991-03-26
US4285004A (en) 1981-08-18
JPS56158588A (en) 1981-12-07
FR2476954B1 (nl) 1984-12-28
IT1170748B (it) 1987-06-03
GB2072453B (en) 1984-04-18
DE3107042A1 (de) 1981-12-24
GB2072453A (en) 1981-09-30
CA1150825A (en) 1983-07-26
DE3107042C2 (de) 1986-03-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100902A (nl) Stelsel voor het corrigeren van alle met het raster samenhangende fouten in beeldopname-organen in een televisiecamera.
US4205337A (en) Television film scanner
CA1287163C (en) Method and apparatus for reconstructing missing color samples
DE3114889C2 (de) Schaltungsanordnung zur Messung von Horizontal- und Vertikal-Deckungs- und Schattenfehlern in Fernsehkameras
US3743772A (en) Image analysing
US4595954A (en) Image signal reproduction circuit for solid-state image sensor
GB2168874A (en) Image-motion distortion correction
NL8005186A (nl) Televisieschakeling voor toepassing bij signaalopname respectievelijk -weergave.
JPS59153392A (ja) カラ−撮像装置
US4153912A (en) Apparatus and method for electronically improving the apparent resolution of a color imaging CCD
US4620136A (en) Digital vertical beam landing correction circuit
JPH10200911A (ja) カラーテレビジョンカメラにおけるレジストレーション誤差を自動的に補正するシステムおよび方法
EP1017240A2 (en) Colour image signal generation
US4200884A (en) Signal processing system for a solid state television camera
JPS598990B2 (ja) カラ−テレビジョンカメラにおける走査位置ずれ補正装置
US3823260A (en) Colour television camera
EP0180946A2 (en) Color imaging apparatus
US6373532B1 (en) Method and apparatus for processing image data
SU857971A1 (ru) Устройство дл отображени информации на экране цветной электронно-лучевой трубки
JP2748860B2 (ja) ディジタル変換装置
JPS6068788A (ja) 固体カラ−撮像装置
SU1317687A2 (ru) Устройство формировани сигнала дл коррекции искажений телевизионного изображени
US4536799A (en) Television method and apparatus
SU1603537A1 (ru) Способ цветовой коррекции телевизионной камеры и устройство дл его осуществлени
JPH0325992B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: AMPEX SYSTEMS CORPORATION

BV The patent application has lapsed