NL8006263A - Inrichting voor het ophijsen van glijdende vormen aan stalen stangen voor het maken van betonconstruc- ties en dergelijke. - Google Patents

Description

V '·

Inrichting voor het ophijsen van glijdende vormen aan stalen stangen voor het maken van betonconstructies en dergelijke.

De uitvinding betreft een inrichting voor het ophijsen van glijdende vormen aan stalen stangen voor het maken van betonconstructies en dergelijke met een veranderlijke doorsnede van rechte of gebogen wanden volgens het glij-bekistingssysteem, in het 5 bijzonder een freemsysteem en stuurinrichting voor het regelen en geleiden van glijbekistingen voor het maken van betonnen wanden.

Schoorstenen, televisietorens, brugpeilers en dergelijke van gewapend beton hebben in het bijzonder bij grote hoogten vanwege statische en economische redenen een veranderlijke 10 doorsnede, dat wil zeggen de diameter, respectievelijk de doorsnede wordt kleiner, waarbij de wanddikte meestal wordt veranderd. Het maken van dergelijke bouwwerken wordt bij voorkeur uitgevoerd met behulp van de glijbekistingstechniek, waarbij gebruik gemaakt wordt van mechanisch of hydraulisch werkende hefinrichtingen voor het op-15 hijsen van een draagfreem, een systeem van balken stervormig opgesteld voor radiale beweging van de jukken, die de glijbekistingen dragen, een regelwerksysteera als een ringvormige constructie tangen-tiaal aangebracht aan de omtrek van het bouwwerk, en werkvloeren die met het draagfreem zijn verbonden.

20 Bij bouwwerken met een veranderlijke doorsnede moeten de afstanden van de hijseenheden bij het ophijsen van de glijbekisting synchroon met de helling en de dikte van de wand veranderd worden. Dergelijke tot nu toe bekende inrichtingen kunnen in twee groepen worden verdeeld en welenerzijds in het systeem van ster- van 25 vormig opgestelde balken, waarbij de radiale beweging/de jukken door middel van centraal-syrametrische balken wordt geleid, en anderzijds het systeem van ringenJ ^he^af stellen van de radiaal bewegende jTikken plaatsvindt door een ringvormig regelwerk. Het regelwerk is een zich per draageenheid herhalend vakwerk, dat tangentiaal aan de om-30 trek van het bouwwerk hiermee verbonden en ring-symmetrisch is aangebracht. De ringvormige constructie kan met een mechanisme per Q π n & o c 7 2 hijseenheid vergroot, respectievelijk verkleind worden,

Als gevolg van de steeds groter wordende eisen - schoorstenen van gewapend beton tot een hoogte van 380 m en een diameter tot 45 ra - ontstonden bij het systeem van stervormige op-5 gestelde balken oneconomisch zware vrijdragende vakwerkconstructies, waarvan de belasting op de dragende gestellen wordt overgebracht en leidt tot verkantingen van de draaggestellen en deformatie van de klimstangen en aldus ook tot deformatie van de betonconstructie, hetgeen onderbrekingen tijdens het werken met de glijbekisting tot 10 gevolg heeft.

Bij het regelwerksysteem treden dezelfde moeilijkheden op, te meer daar de gehele werkvloer, de hijsinrichting voor het transport van beton, materialen en werklieden met behulp van een schachttoren door kabels is opgehangen aan de jukgestellen en als 15 gevolg hiervan extra diagonale trekkrachten optreden.

Bij beide systemen is de uitvoering en opstelling van de jukgestellen een vast bestanddeel van het systeem. Deze jukgestellen zijn tot nu toe uitgevoerd als een starre rechthoekige freemconstructie, waarbij in enkele gevallen een jukstijl kan bewe-20 gen ten opzichte van de andere. De helling van de op te richten wanden van gewapend beton werd verkregen met behulp van de starre rechthoekige jukgestellen door het schuin plaatsen van de stalen bekisting evenwijdig aan de helling van de wand met behulp van draad-stangen tussen de jukstijl en de bekisting of door het systeem met 25 cirkelvormige ringen met behulp van draadstangen. Bij beide systemen is door de constructie van de jukgestellen en de hiertoe niet synchroon opgestelde bekistingswand een gelijkmatig ophijsen en een in diameter kleiner worden van de bekisting niet mogelijk. Een zijde van de bekisting wordt tijdens het ophijsen steeds gedrukt tegen 30 het schuin staand beton-vlak. Daardoor ontstaat het gevaar dat juist bij grote diameters en een sterke helling van de wand het beton tijdens het glijden mee omhoog wordt gehesen en scheuren ontstaan, die kunnen leiden tot het afbreken van het bouwwerk.

Bij grotere hellingen moesten tot nu toe de juk-35 stijlen van de draaggestellen extra in een schuine stand worden 8006263 « * 3 opgesteld, waarbij de geleiding van de jukstijlen plaatsvond met behulp van boven elkaar liggende rollen. Bij een sterke helling leidde deze opstelling als gevolg van de wigwerking tot klemmingen, die het werken met de glij-bekisting in sterke mate hinderden.

5 De uitvinding beoogt een freemsysteem met een stuurinrichting te verschaffen, dat zelfs bij een zeer grote diameter van het bouwwerk en bij een sterke helling van de wand een ongestoord glijden bij een lichte constructie van het freem, van het draaggestel en van het jukgestel verzekert. De uitvinding wordt 10 hierdoor gekenmerkt, dat het jukgestel een onder de hijsinrichting en hieraan bevestigde dwarsbalk en een boven de hijsinrichting lopende dwarsbalk bezit, dat de binnenste en buitenste jukstijlen scharnierend zijn verbonden met de dwarsbalken, dat de einden van de dwarsbalken aam de kant van de binnenste jukstijl door deze en 15 het vrije eind van de bovenste dwarsbalk scharnierend zijn verbonden met de buitenste jukstijl door middel van een in langsrichting instelbare verstijvingsbalk, en dat het door de dwarsbalken en de jukstijlen gevormd en verstelbaar parallellogram vormig jukgestel in zijn geheel langs een in een ster opgestelde balk verschuifbaar 20 is gelegerd.

Door een dergelijke uitvoering van het freemsysteem, respectievelijk van het jukgestel staan de jukstijlen van de jukgestellen en de stijlen van de werkvloeren en van het hang-freem evenwijdig aan de as van de op te richten wand. Door de 25 scharnierende verbindingen tussen de jukstijlen en de dwarsbalken alsook door een extra scharnierend opgestelde schuine geleiding voor de draadstangen tussen de buitenste jukstijl en de as van de bovenste dwarsbalk kunnen de onderste en bovenste dwarsbalk van de jukgestellen alsook de dwarsbalken van de werkvloeren en het hang-30 freem in principe horizontaal lopend gehouden worden. De helling van de jukgestellen wordt ingesteü, waarbij de dwarsbalken horizontaal liggen en zich uitstrekken in een parallellogram. Als gevolg van de parallellogram-methode kan door middel van de enkele schuin lopende draadstang, respectievelijk door een automatische geleiding 35 tussen de bovenste dwarsbalk en de daarboven liggende drager elke 8006263 4 gewenste helling bij een bepaalde stijfheid van het freem en bij een tegelijkertijd horizontale stand van alle werkvloeren en draag-steunen verkregen worden. Door het gebruik van het regelwerksysteem tezamen met het systeem van in een ster opgestelde balken kan een 5 automatische gelijkmatige verandering van de diameter verkregen en geregeld worden.

De langsverschuiving van het jukgestel op de stervormig opgestelde balk vindt bij voorkeur plaats met behulp van een draadstangaandrijving, waarbij de bovenste dwarsbalk door middel 10 van glij-geleidingen is verbonden met de stervormig opgestelde balk. Voorts is ook de binnenste jukstijl verstelbaar langs de beide dwarsbalken met behulp van een draadstangaandrijving. Voorts kan ook de afstand van de buitenste jukstijlen en de binnenste jukstijlen in omtreksrichting ten opzichte van elkaar ingesteld worden door middel 15 van draadstangaandrijvingen, waarbij deze verstelinrichtingen ter hoogte van de bekistingen zijn aangebracht op de stijlen.

Overeenkomstig een ander kenmerk van de uitvinding worden voor de draadstangaandrijvingen voor de langsverschuiving van het jukgestel, voor het verstellen van de binnenste juk-20 stijl en de afstandsverstelling van de jukgestellen ten opzichte van elkaar bij voorkeur tandstangaandrijvingen gebruikt, waarbij een tandstang samenwerkt met een met de draadas vast verbonden tandwiel en de tandstang ten opzichte van het huis van de tandstang door middel van een hydraulisch aangedreven zuiger-cilinder eenheid 25 versteld kam worden. Voor het gemeenschappelijk besturen staan hierbij de hydraulische cilinders voor de genoemde draadstangaandrijvingen en de hydraulische cilinder van de hijsinrichting in een hydraulische verbinding, waarbij deze hydraulische cilinders via stuur- en tweewegkleppen gezamenlijk of onafhankelijk van elkaar 30 bediend kunnen worden. Hierdoor is het mogelijk dat de totale hydraulische schakeling programmatisch gestuurd kan worden uitgevoerd.

Met behulp van de parallellogram geleiding van het jukgestel en met een automatische stuurinrichting voor de genoemde draadstangaandrijvingen is het mogelijk dat alle of meerdere 35 vereiste bewegingen voor het glijden gelijktijdig kunnen worden 8 0 06 26 3 Λ' 4 5 uitgevoerd. Dit geldt voor het ophijsen van de bekisting door een hydraulische hijsinrichting, het verschuiven van alle jukgestellen, het verschuiven van de binnenste jukstijl en het veranderen van het binnenste en buitenste regelwerk. Hierdoor worden de verschuifbare 5 benen van het freemsysteem gedwongen geleid, waarbij een absolute nauwkeurigheid en een homogene betonuitvoering wordt verkregen.

Om de ward dunner te maken wordt bij voorkeur de binnenste jukstijl evenwijdig verschoven. Op de buitenste en binnen- de wandbekisting ste jukstijl is bij voorkeur/scharnierend opgehangen aan deze 10 stijlen en loopt evenwijdig aan de assen van de jukstijlen. Extra veranderingen van de wand, bijvoorbeeld voor draagsteunen en dergelijke, kunnen uitgevoerd worden in het onderste gedeelte van de bekisting door radiaal werkende instelinrichtingen op de jukstijlen.

Voorts is bij voorkeur de bovenste werkvloer 15 vastgemaakt aan de jukstijlen en aan de kant van de buitenste jukstijl aan de bovenste dwarsbalk alsook aan de kant van de binnenste jukstijl aan de stervormig opgestelde balk. De onderste werkvloer kan steunstangen bezitten, die inschuifbaar gelegerd zijn in de jukstijlen, waarbij de telkens zich aan de buitenzijde bevindende 20 steunstangen zijn bevestigd aan de werkvloer. Door deze scharnierende verbindingen wordt eveneens een horizontale stand van de loopplanken van de werkvloeren verzekerd.

Een ander kenmerk van de uitvinding is hierin gelegen dat de stervormig opgestelde balken zijn verdeeld in deel-25 lengten. Hierbij kunnen de deelstukken op een bepaalde lengte in elkaar worden gestoken, waarbij in de in elkaar gestoken toestand een dienovereenkomstige vergrendeling aanwezig is. De stervormig opgestelde balken hebben bij voorkeur de vorm van op afstand van elkaar staande U-vormige profielen, 30 Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving en bijgevoegde tekeningen, waarbij: fig. 1 een uitvoeringsvoorbeeld toont van het freemsysteem voor het jukgestel overeenkomstig de uitvinding, teza-35 men met de jukstijlen en een stervormig opgestelde balk alsook a η n fi ? fi r 6 de bekisting en de werkvloeren in een parallellogram-geleiding, dit alles in aanzicht en schematisch; de fig. 2 en 3 bovenaanzichten zijn van het freemsysteem met de jukgestellen alsook het systeem van de stervor-5 mig opgestelde balken en het regeIwerksysteem, waarbij fig. 2 de opstelling laat zien van het freemsysteem en van de delen aan het begin van het bouwwerk, terwijl fig. 3 de stand laat zien van het freemsysteem en dergelijke bij beëindiging van het bouwwerk in de hoogte, waarbij het niet meer benodigde deel van de stervormig 10 opgestelde balken is weggenomen; fig. 4 op grote schaal en schematisch de oplegging van de stervormig qpgestelde balken op de bovenste dwarsbalk van het jukgestel laat zien; de fig. 5 en 6 dwarsdoorsneden zijn volgens de 15 lijnen V-V en VI-VI in fig. 4; fig. 7 een aanzicht is van de geleiding en ver-stelinrichting van de bovenste dwarsbalk van het jukgestel op de stervormig opgestelde balk; fig. 8 een uitvoeringsvorm van een tandstang-20 aandrijving overeenkomstig de uitvinding weergeeft voor het verstellen van de parallellogram-geleiding van het jukgestel; fig. 9 een aanzicht is van de verstelinrichting voor de binnenste jukstijl alsook de legering van deze jukstijl op de bovenste en onderste dwarsbalk van het jukgestel; 25 de fig. 10 en 11 de legering van de binnenste jukstijl en de dwarsbalken van het jukgestel op grote schaal in aanzicht en in zijaanzicht schematisch weergeven; fig. 12 in aanzicht en schematisch het onderste gedeelte van het jukgestel tezamen met de glijbekisting alsook de 30 opstelling van de werkvloeren en van het hanggestel aan de jukstijlen weergeeft; fig. 13 schematisch in bovenaanzicht de bekisting en de geleiding en de verstelling van de tussenpanelen weergeeft; fig. 14 een uitvoeringsvoorbeeld weergeeft van de 35 gedeelde stervormig opgestelde balken met van elkaar losmaakbare 8 0 06 26 3 J é 7 delen van de stervormig opgestelde balken;

fig. 15 een doorsnede is volgens de lijn XV-XV

in fig. 14.

De glijbekistingsconstructie 1 maakt op bekende 5 wijze gebruik van hijsinrichtingen 2, die met behulp van hydraulische cilinders 3 via excentrische kleminrichting-en en dergelijke samenwerken met klimstangen 4, waarbij de totale glijbekistingsconstructie door middel van de hijsinrichtingen 2 wordt gedragen. De klimstangen 4 zijn aangebracht in de op te richten betonnen wand.

10 Met de hijsinrichting 2 is een jukgestel 6 ver bonden, dat inwendige jukstijlen 7 en uitwendige jukstijlen 8 bezit, waarvan de benedeneinden aan de binnenzijde gelegen glijbe-kistingen 9 en aan de buitenzijde gelegen glijbekistingen 10 bezitten. Met de hijsinrichting 2 is de onderste dwarsbalk 11 door middel 15 van een bok 12 en een stelschroef 13 verbonden. Boven de hijsinrichting 2 is een dwarsbalk 14 aangebracht. Op de dwarsbalken 11 en 14 is de buitenste jukstijl 8 door middel van de bouten 15 en de binnenste jukstijl 7 door middel van geleidingen scharnierend gelegerd.

De dwarsbalken 11 en 14 zijn enerzijds door de inwendige jukstijl 7 20 en anderzijds aan de kant van de buitenste jukstijl 8 door een in langsrichting verstelbare verstijvingsbalk 18 scharnierend onderling verbonden, waarbij de verstelbare verstijvingsbalk 18 bij voorkeur is uitgevoerd als een balk met een spanschroef met een draaibaar middengedeelte 19 en de aan de dwarsbalken bevestigde draadbouten 25 20. De van een spanschroef voorziene verstijvingsbalk 18 is met het benedeneind bij 21 scharnierend verbonden met de buitenste jukstijl 8. pp deze manier kan het jukgestel op eenvoudige wijze schuin worden opgesteld, waarbij de jukstijlen 7 en 8 en de dwarsbalken 11 en 14 een verstelbaar parallellogram vormen. Hierdoor kunnen de juk-30 stijlen gemakkelijk worden aangepast aan de helling van de klimstangen 4 en kan het jukgestel in de parallellogramstand vastgezet worden. De geleiding van de binnenste jukstijl 7 op de dwarsbalken 11 en 14 vindt bij voorkeur plaats door op de einden half cirkelvormig afgevlakte bouten 22 en 23, waarbij de bouten 23 kunnen 35 samenwerken met steundelen 24.

8 0 06 26 3 8

Het jukgestel 7, 8 met de parallellogram-stangen 11, 14, 7, 8 wordt op een stervormig opgestelde balk 27 verstelbaar in langsrichting geleid, waarbij de balk 27 bij voorkeur kan bestaan uit twee tegen elkaar geplaatste U-vormige profielen 28, die door 5 afstandsstukken 29 op een bepaalde afstand van elkaar worden gehouden. Op de bovenste dwarsbalk 14 zijn geleidingssteunen 30 bevestigd, die de balk 27 dragen, waarbij de geleidingssteunen 30 grijpen om de onderste flens van de U-vormige profielen 28 zodanig, dat een verschuiving van het jukgestel ten opzichte van de balk 27 in de 10 langsrichting hiervan kan plaats hebben. Met het onderste gedeelte van de geleidingssteun 30 is een vierkantig pijpstuk 31 vast verbonden, waaraan de uit de U-vormige balken 32 bestaande dwarsbalk 14 door middel van het hoekprofiel 33 is bevestigd. Tussen de beide geleidingssteunen 30 is een rijdende kraan 34 aangebracht, die door 15 middel van de bouten 35 is vastgeklemd aan de dwarsbalk 14. De kraan 34 is voorzien van kransrollen 36, die aan de binnenzijde aanliggen tegen de U-vormige balken 28. Met 37 is een afstandsbus aangegeven. Op deze manier steunt de dwarsbalk 14 dragend af op de balk 27 en kan gemakkelijk verschoven worden langs de balk 27. Het verschuiven 20 van de dwarsbalk 14 tezamen met het bijbehorend jukgestel ten opzichte van de balk 27 vindt bij voorkeur plaats door middel van een draadstangaandrijving 39. Op de dwarsbalk 14 is een bok 40 bevestigd, terwijl de draadstangaandrijving 39 een draadas 41 bezit, die door een van schroefdraad voorziene moer 42 wordt geleid, die in een 25 bok 43 is gelegerd, die aan de balk 27 door middel van de bouten 44 is bevestigd. De draadstangaandrijving 39 is bij voorkeur uitgevoerd als een tandstangaandrijving 45. In een bus 46 (fig. 8) is een tandstang 47 in langsrichting verschuifbaar gelegerd. Het uit de bus 46 uitstekend deel van de tandstang 47 bezit een bok 48, terwijl 30 de bus 46 vast verbonden is met een bok 49. Tussen deze bokken 48 en 49 is een zuiger-cilinder eenheid 50 gelegerd, die voorzien is van de aansluitingen 51 en 52 voor het hydraulisch stuurmedium. Met de vertanding 47a vein de tandstang 47 is een tandwiel 53 in ingrijping. Het het tandwiel 54 kan nog een ander tandwiel 55 in ingrijping zijn, 35 op welks as een klink met een pal 56 kan zijn aangebracht. Met de as 8 0 0 6 26 3 9 54 van het tandwiel 53 is de draadas 41 vast verbonden. Met behulp van de zuiger-cilinder eenheid 50 kan de tandstang 47 in het huis door 46 in langsrichting bewogen worden. Hier/ wordt het tandwiel 53 en hiermee de draadas 41 gedraaid. Door middel van een op de bus 46 5 vast gelegerde en in de tandstang 47 instekende stelhout 57 en een aanslag 58 kan de weg van het verschuiven van de tandstang begrensd worden. Door bediening van het tandstangdrijfwerk 45 wordt de dwarsbalk 14 tezamen met het jukgestel langs de draadas 41 verschoven.

Het palwerk 56 bezit twee pallen, die naar keuze in werking kunnen 10 zijn en die de draaiing in de ene of andere richting sperren.

Voor het veranderen van de wanddikte van de beton-wand kan de stand van de binnenste jukstijl 7 ten opzichte van de buitenste jukstijl 8 in overeenstemming met de vereiste helling van de wand worden ingesteld. Met de dwarsbalken 11 en 14 zijn omkeer-15 aandrijvingen 59 en 60 verbonden, die draadassen 61 en 62 bezitten, die in ingrijping zijn met de op de dwarsbalken 11 respectievelijk 14 gelegerde moeren 63 en 64. Het omkeerdrijfwerk 60 is voorzien van een hydraulisch aandrijfbaar asdrijfwerk 66, waarvan de opbouw in overeenstemming is met het van een palwerk voorzien hydraulisch tand-20 stangdrijwerk 45 (fig. 8), Tussen een verbindingsschoor 17 en de aansluitende drijfwerken bevinden zich kardanische verbindingsorga-nen 64 en 65. Door middel van de asaandrijving 66 kan de dikte van de wand van het bouwwerk in overeenstemming met de helling van de wand bij het omhoog trekken van de wand op de hiervoor besproken 25 wijze veranderd worden.

De bekistingen 9 en 10 zijn op de jukstijlen 7 en 8 bij 67 en 68 zwenkbaar gelegerd en kunnen met hun benedeneinden door middel van instelinrichtingen 69 en 70 wat betreft hun helling ingesteld worden. Het instellen wordt bij voorkeur met de hand uit-30 gevoerd. De bekistingen kunnen voorzien zijn van verstevigingen 71 en 72.

De wand van de bekisting zelf bestaat uit hoofdpanelen 73, schuifpanelen 74 en extra panelen 75. Voor de vormgeving van de hoofdpanelen 73 dient een uit hoekijzers 76, 77 bestaande 35 verstelconstructie 78. De hoekijzers 76, 77 zijn verstevigd door 8006263 10 diagonaal schoren 79. Voor het verstellen van de hoekijzers is er voorzien in een draadas 80, die in een met de jukstijl 7 of 8 verbonden bok 81 is gelegerd en bediend kan worden door middel van de moer 82. De tussenpanelen 74 en 75 worden door middel van steunen 5 83 geleid op verstijvingspijpen 84 en kunnen met behulp van de draadassen 85 aangepast worden aan de gewenste cirkelvorm. De tussenpanelen 74 en de extra panelen 75 zijn in één lijn aangebracht en kunnen aangevuld of uitgenomen worden.

De werkvloer 87 op de buitenste jukstijl 8 is 10 door middel van de stang of de pijp 88 scharnierend opgehangen aan de meelopende dwarsbalk 14, terwijl de werkvloer op de binnenste jukstijl 7 door middel van de stang 90 scharnierend is opgehangen aan een slede 91, die aan de stervormig opgestelde balk 27 glijdend is vastgemaakt en door middel van een afstandspijp 92 is verbonden 15 met het boveneind van de binnenste jukstijl 7 bij 92. De onderste werkvloeren 94 en 95, uitgevoerd als hanggestellen, bezitten steun-stangen, respectievelijk pijpen 96 en 97. De steunstangen 97 kunnen scharnierend verbonden zijn met de werkvloeren 87 en 89, terwijl de steunstangen 96 gestoken kunnen worden in de jukstijlen 7 en 8.

20 Bij het monteren van de glijbekisting zijn de steunpijpen 96 reeds geschoven in de jukstijlen 7, respectievelijk 8, terwijl de steunstangen 97 eerst horizontaal geplaatst worden. Bij een verder ophijsen van de glijbekisting komen de in de jukstijlen ingestoken steunpijpen 96 tot in de eindstand naar buiten, waarbij de horizon-25 taal geplaatste steunstangen 97 in de aanwezige steunen 98 worden ingehangen, respectievelijk hiermee scharnierend worden verbonden. Hierdoor zijn ook de onderste werkvloeren 94 en 95 met horizontale platformen ten opzichte van het hangmechanisme telkens aangepast aan de schuine stand van de jukstijlen.

30 De stervormig opgestelde balken 27, die door de hijsinrichtingen 2 via de dwarsbalken 11 en 14 en de jukstijlen 7 en 8 gedragen worden, worden aan beide zijden van de betonwand door asaandrijvingen 100 ten opzichte van elkaar op een bepaalde afstand gehouden. De asaandrijvingen 100 zijn bij voorkeur op dezelfde wijze 35 als de andere asaandrijvingen uitgevoerd, dat wil zeggen als tand- 8 0 06 26 3 » t 11 stangaandrijvingen 45 met een ingebouwd palwerk 56. De binneneinden van de balken 27 zijn als een regelwerk aangebracht op een binnenste ring 101. De verandering van de omtrek van het freemsysteem vindt ook in dit geval plaats door de hydraulisch gestuurde tandstang-5 aandrijving en door het verstellen van een draadas door middel van de verschuifbare tandstang.

De hydraulische cilinders van de asaandrijvingen 39 voor het langsverschuiven van het jukgestel op de balk 27, 66 voor het parallel verschuiven van de binnenste jukstijl met het oog aandrijvingen 100 voor 10 op de verkleining van de wand, de as/de afstandsverstelling van de jukgestellen ten opzichte van elkaar bij het veranderen van de omtrek van het bouwwerk en de zuiger-cilinder eenheden 3 van de hijsinrichting 2 kunnen door hydraulische leidingen 103, 104, 105 en 106 via stuur- en tweewegkleppen 107 verbonden zijn met een centrale 15 schakelinrichting 108, waarbij de schakelinrichting 108 werkt. Hierdoor wordt een stuurinrichting verkregen, waarbij het ophijsen van de glijbekisting, het veranderen van de diameter van het bouwwerk door een verandering van de hellingen van de wand door middel van schuinstaande assen 18 en het veranderen van de wanddikte volkomen 20 automatisch in een werkfase kan plaatsvinden, en wel met elke hef-handeling. Door de tandstangverstelling van het tandstangdrijfwerk tezamen met het palwerk kunnen de basis-maten voor al deze veranderingen betrouwbaar worden ingesteld. De voorgeprogrammeerde waarden kunnen met de schakelinrichting nauwkeurig in de praktijk worden 25 overgedragen, zodat het tot stand brengen van het bouwwerk snel, betrouwbaar en veilig kan worden uitgevoerd. Door de parallellogram uitvoering van het jukgestel tezamen met de beide dwarsbalken kan de helling van de op te trekken wand zonder moeite ingesteld worden.

De balken 27 zijn bij voorkeur onderverdeeld in 30 de lengte. Zij kunnen bijvoorbeeld bestaan uit deelstukken 27a, 27b en 27c, Voor het verbinden van de deelstukken kunnen bij voorkeur platen 111 gebruikt worden, die geplaatst worden op de bovenranden van de U-vormige profielen 28. Een dergelijke plaat 111 kan bestaan uit een kern 112 en opzij hiervan aangebrachte hoekijzers 113, waar-35 bij de delen 112 en 113 vast met elkaar zijn verbonden, bijvoorbeeld 8 0 06 26 3 12 aan elkaar zijn gelast. De kern 112 grijpt voor een gedeelte in de tussenruimte tussen de beide U-vormige profielen 28. Deze is uitgevoerd in de vorm van een huis en kan inwendig door een dubbele T-vormige drager versterkt zijn, De verbinding van de plaat 111 met 5 de U-vormige profielen 128 vindt plaats door middel van de bouten 114 op de hoekijzers 113 en door de schroefbouten 115, die door de platen gevoerd zijn. Aan de onderzijde van de U-vormige profielen 28 kan de verbinding met het volgende deelstuk van de stervormig opgestelde balk plaatsvinden met behulp van platen 116 en schroef-10 bouten 122.

Op afstand van de bovenste ring 101, uitgevoerd als een regelwerk, kan een onderste ring 117 zijn aangebracht, waarbij de ringen 101 en 117 door stijlen 118 ten opzichte van elkaar op afstand worden gehouden. De vrij uitstekende balken 27 kunnen 15 onder spanning gehouden worden door hierop aangrijpende kabels 119, 120, 121. Wanneer de diameter van het bouwwerk zover verminderd is, dat een stervormig opgestelde balk niet nodig meer is, omdat deze niet meer door het jukgestel wordt afgesteund, wordt telkens het buitenste deel van de stervormige balk weggenomen, zodat het te 20 dragen gewicht verminderd wordt. Het wegnemen van het betreffend deelstuk 27c, respectievelijk 27b op de aansluitplaats vindt plaats door het wegnemen van de bouten 114, 115 en 122, die met het weg te nemen deelstuk zijn verbonden, waarbij de U-vormige profielen 28 achter elkaar kunnen worden weggenomen. Hierbij kan ook de plaat 25 111 volledig van de aansluitplaats worden verwijderd. Bij een verdere vermindering van de diameter van het bouwwerk komt ook het middelste stuk 27b van de stervormig opgestelde balken vrij en kan op de aansluitplaats met het deelstuk 27a worden weggenomen. Dit heeft het voordeel dat de stervormig qpgestelde balken bij een kleinere dia-30 meter niet ontoelaatbaar overhangen.

8006263

Claims (17)

1. Inrichting voor het ophijsen van glijdende vormen aan stalen stangen voor het maken van betonnen bouwwerken en dergelijke met een veranderlijke doorsnede en met rechte of 5 gekromde wanden volgens het glijbekistingssysteem, in het bijzonder een freemsysteem en een stuurinrichting voor het richten en geleiden van glijbekistingen voor het maken van de betonnen wanden, waarbij mechanisch of hydraulisch werkende hijsinrichtingen voor het omhoog trekken van een draaggestel, een systeem van in een ster opgestelde 10 balken voor de radiale beweging van de jukgestellen, die de glijbekistingen dragen, een regelwerksysteem als een ringvormige con-structie tangentiaal opgesteld aan de omtrek van het bouwwerk en werkvloeren verbonden met het draaggestel aanwezig zijn, met het kenmerk, dat het jukgestel (6) een onder de hijsinrichting (2) en 15 hieraan bevestigde dwarsbalk (11) en een boven de hijsinrichting (2) lopende dwarsbalk (14) bezit, dat de binnenste jukstijl (7) en de buitenste jukstijl (8) scharnierend zijn verbonden met de dwarsbalken (11, 14), dat de einden van de dwarsbalken aan de kant van de binnenste jukstijl (7) door deze en het vrije eind van de bovenste 20 dwarsbalk (14) scharnierend zijn verbonden met de buitenste jukstijl (8) door een in langsrichting instelbare ligger (18), en dat het door de dwarsbalken (11, 14) en de jukstijlen (7, 8) gevormd en in- en verstelbaar parallellogram-jukgestel (6) in zijn geheel verschuifbaar langs een stervormig opgestelde balk (27) is gelegerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met Met ken merk, dat de bovenste dwarsbalk (14) door middel van glijgeleidingen (30, 34) is verbonden met de stervormig opgestelde balk (27) en dat de langsverschuiving van het jukgestel (6) ten opzichte van de stervormig opgestelde balk (27) door middel van een asaandrijving (39, 30 41) plaatsvindt.

3, Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de binnenste jukstijl (7) langs de beide dwarsbalken (11, 14) door middel van een spilaandrijving (61-66) verstelbaar is.

4. Inrichting volgens één der conclusies 1-3, 35 met het kenmerk, dat de afstand van de buitenste jukstijl (8) en de 80 06 26 3 binnenste jukstijl (7) in omtreksrichting ten opzichte van elkaar door middel van asaandrijvingen (100) in- en verstelbaar is.en dat de verstelinrichtingen (100) ter hoogte van de glijbekistingen (9, 10. zijn aangebracht op de jukstijlen (7, 8).

5. Inrichting volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de asaandrijving (39, 66, 100) voor de radiale verschuiving van het jukgestel (6) voor de verstelling van de binnenste jukstijl (7) en voor de afstandsverstelling van de jukgestellen (6) in omtreksrichting ten opzichte van elkaar door tandstang- 10 aandrijvingen (45) plaatsvindt, waarbij een tandstang (47) in samenwerking is met een met de draadas vast verbonden tandwiel (53), en dat de tandstang (47) ten opzichte van het huis (46) van de tand-stangen door middel van een hydraulisch aangedreven zuiger-cilinder eenheid (50) in langsrichting verstelbaar is, waarbij een palwerk 15 (56) in verbinding staat met het tandwiel (53) via een drijwerk (55).

6. Inrichting volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de hydraulische cilinders (50) voor de asaandrijvingen (39, 63, 100) en de hydraulische cilinder (3) van de hijsinrichting (2) door middel van stuurleidingen (103-106) in een hydrau- 20 lische verbinding staan en dat de hydraulische cilinders (50) via stuur- en/of tweewegkleppen (107) gezamenlijk of onafhankelijk van elkaar bedienbaar zijn, waarbij het orgaan (108) als een schakelin-richting is uitgevoerd.

7. Inrichting volgens één der conclusies 1-6, met 25 het kenmerk, dat de glijgeleidingen (30, 34) van de bovenste dwarsbalk (14) zijn uitgevoerd als op de balk (27) aangrijpende steunbok-ken (30) en een rolbok (34).

8. Inrichting volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de in langsrichting verstelbare schoor (18) is 30 uitgevoerd als een schoor met een spanschroef.

9. Inrichting volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de bovenste en onderste dwarsbalk (14, 11) op de binnenste jukstijl (7) geleid worden door middel van bouten (22, 23), die aan de einden half-cirkelvormig zijn afgevlakt.

10. Inrichting volgens één der conclusies 1-9, 80 06 26 3 met het kenmerk, dat de telescopische schoor (17) via kardanische scharnieren (64, 65) is verbonden met de dwarsbalken (14, 11) en dat elke dwarsbalk (14, 11) voorzien is van een draadas (62, 61), die via een omkeeraandrijving (59, 60) kardanisch in verbinding 5 staat met de telescopische schoor (17), en dat dit draadassysteem aandrijfbaar is door een hydraulisch tandstangendrijfwerk (66) voorzien van een palwerk.

11. Inrichting volgens één der conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de wand van de bekisting (9, 10) van de glij- 10 bekisting beweeglijk is opgehangen aan de jukstijl ( 7, 8) en dat ter plaatse van het onderste gedeelte van de bekisting (9, 10) een radiaal werkende instelinrichting (69, 70) is aangebracht op de jukstijlen.

12. Inrichting volgens één der conclusies 1-11, 15 met het kenmerk, dat de wand van de glijbekisting (9, 10) bestaat uit hoofdpanelen (73), schuifpanelen (74) en extra panelen (75), dat de vormgeving van de hoofdpanelen (73) wordt verkregen door een uit hoekijzers (76, 77) samengestelde spanconstructie met draadas-verstelling (80, 81, 82) en dat de tussenpanelen (74, 75) door 20 middel van verstijvingsstangen (40) geleid worden, waarop radiaal gerichte verstelassen (85) zijn aangebracht.

13. Inrichting volgens één der conclusies 1-12, met het kennferk, dat de bovenste werkvloer (87, 89) op de jukstijlen (7, 8) en aan de kant van de buitenste jukstijl (8) op de bovenste 25 dwarsbalk (14) en aan de kant van de binnenste jukstijl (7) op de balk (27) is aangesloten.

14. Inrichting volgens één der conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de onderste werkvloeren (94, 95) steunstangen (96) bezitten, die geschoven kunnen worden in de jukstijlen (7, 8), 30 en dat de zich telkens aan de buitenzijde bevindende steunstangen (97) zijn gekoppeld aan de werkvloeren (87, 89) en aan het begin in een horizontale stand geplaatst kunnen worden.

15. Inrichting volgens één der conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de balken (27) bij voorkeur in de vorm van op 35 afstand van elkaar staande U-vormige profielen (28) in lengten 8 0 06 26 3 (27a, b, c) zijn onderverdeeld en dat de deelstukken (27a, b, c) op de aansluitplaatsen onderling vergrendelbaar zijn door middel van een plaat (111), die op de bovenranden van de U-vormige profielen (28) geplaatst kan worden en die grijpt tussen de U-vormige profie- 5 len, en door middel van schroefbouten (114, 115) alsook door middel van andere platen (116) en schroefbouten (122).

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de platen (111) bestaan uit kernen (112) die gestoken kunnen worden tussen de U-vormige profielen (28), en uit hoekijzers 10 (113) die hiermee aan de buitenzijde vast zijn verbonden.

17. Inrichting in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekeningen. 15 8006263