NL8004834A - Inrichting en werkwijze voor het monteren van onder- delen op printplaten. - Google Patents

Description

* * PHD 79.098 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven "Inrichting en werkwijze voor het monteren van onderdelen op print- platen".

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van plaatvormige electrische onderdelen op met geleider-sporen bedrukte schakelingdragers (printplaten), welke onderdelen in buisvormige magazijnen zijn gestapeld, die in een bepaalde relatieve 5 stand ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, welke stand overeenkomt met de ligging van de onderdelen ten opzichte van elkaar op de print- 9 plaat.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van plaatvormige electrische onderdelen op met geleider-10 sporen bedrukte schakelingdragers (printplaten) met gebruikmaking van de bovengenoemde inrichting.

Het is een bekende maatregel, zogenaamde printplaten, d.w.z. panelen met gedrukte bedrading, zodanig te vervaardigen, dat op een drager bestaande uit een isolerend materiaal geleidersporen worden ge-15 drukt en dat de geleidersporen overeenkomstig het te vervaardigen scha-kelingspatroon door op de isolerende drager geplaatste electrische onderdelen worden verbonden. Over het algemeen worden bij deze printplaten onderdelen met aansluitdraden gebruikt, die door gaten in de drager worden gestoken en aan de zijde van de geleidersporen worden vastgesol-20 deerd. Qn een miniaturisering van deze schakelingen te bereiken worden sedert kort zowel de boven- als ook de onderzijde van de drager net geleidersporen bedrukt, waarbij de ene zijde van de drager bij voorkeur wordt voorzien van onderdelen met aansluitdraden, die door de gaten in de drager worden gestoken en enigszins boven het vlak van de andere 25 zijde van de drager uitsteken. De andere zijde van de drager wordt in de tussenruimtes tussen de draadaansluitingen voorzien van plaatvormige onderdelen, zogenaamde chips. Onder chips dienen onderdelen te worden verstaan zonder de conventionele aansluitdraden; deze chip-onderdelen zijn voorzien of van contact- of aansluitvlakkenof van zeer korte aan-30 sluitpootjes.

Uit de Duitse ter visie gelegde octrooiaanvrage 27 16 330 is % een inrichting voor het op printplaten aanbrengen van plaat- respectievelijk blokvormige electrische onderdelen bekend, met welke inrichting 8004834 PHD 79.098 2 een met een voorafbepaald aantal aan de onderzijde op vooraf bepaalde plaatsen aangebrachte hoeveelheden kleefstof voorziene printplaat van onderdelen kan worden voorzien. Het aanbrengen van deze onderdelen op de printplaat geschiedt vanuit een aantal in een magazijngeleiding aan-5 gebrachte buisvormige magazijnen, waarin de onderdelen zijn gestapeld; telkens het bovenste onderdeel van elke stapel in de afzonderlijke magazijnen wordt op de overeenkomstige hoeveelheid kleefstof pp de printplaat gedrukt.

Uit de genoemde Duitse ter visie gelegde octrooiaanvrage is 10 eveneens een werkwijze bekend voor het aanbrengen van plaat- respectievelijk blokvormige onderdelen op printplaten, bij welke werkwijze de genoemde inrichting wordt gebruikt.

Met de bekende inrichting en de bekende werkwijze zijn een aantal nadelen verbonden, die een rationele nauwkeurige massafabricage 15 bemoeilijken. Een miniaturisering van de schakelingen is slechts tot een bepaalde hoogte mogelijk, aangezien de printplaat direct vanuit de, de stapels onderdelen bevattende magazijnen van onderdelen wordt voorzien. De magazijnen zijn relatief groot en een overeenkomstig grote ruimte inclusief de vereiste toleranties moet ook tussen de van onder-20 delen te voorziene plaatsen op de printplaat worden vrijgehouden.

Een verder nadeel van de-bekende inrichting is, dat onderdelen met verschillende dikten niet gelijktijdig'op de printplaat kunnen worden aangebracht. Er kunnen in een montagehandeling slechts telkens onderdelen met nagenoeg dezelfde dikte worden verwerkt, aangezien de onder de 25 printplaat aangebrachte, onderdelen bevattende magazijnen in de magazijngeleiding zodanig zijn geleid, dat de openingen telkens in één vlak liggen en het stapsgewijze transport van de onderdelen uit de magazijnen met practisch dezelfde slag plaats vindt; alleen de compensatie van de diktetoleranties van de afzonderlijke elementen geschiedt door vering 30 van de afzonderlijke transportinrichtingen. Is de afstand tussen de openingen van de magazijnen en de printplaat zo groot, dat telkens slechts onderdelen met de kleinste dikte juist tegen de printplaat komen, dan komen dikkere onderdelen uit andere magazijnen niet vrij. Is de afstand tussen de openingen van de magazijnen en de printplaat echter 35 zo groot, dat ook de onderdelen met de grootste dikte juist uit de magazijnen komen, dan worden uit de magazijnen met onderdelen van een kleinere dikte onder bepaalde omstandigheden meerdere onderdelen tegelijkertijd vrij gegeven, die dan behalve dat ene onderdeel, dat op de printplaat 8004834 M Jfr PHD 79.098 3 door middel van de daarop aangebrachte kleefstof wordt vastgehouden, los, zonder geleiding en houder, zijn.

Bovendien is bij deze bekende inrichting niet gegarandeerd, dat steeds slechts één enkel onderdeel uit de magazijnen wordt genomen.

5 De onderdelen kunnen in de· praktijk cm diverse redenen blijven plakken. Daartegen helpt ook niet altijd de in de Duitse ter visie gelegde octrooiaanvrage 27 16 330 aangegeven uitvoeringsvorm van de magazijnen met verende tongen, aangezien de werking hiervan afhankelijk is van de individuele toleranties van de opeenvolgende onderdelen. Een onder-10 deel met de kleinste afmeting tussen twee onderdelen met de grootste afmetingen binnen de tolerantiegrenzen van de onderdelen van een magazijn wordt bijvoorbeeld niet vastgehouden.

Een perfecte werking van de inrichting is bovendien in sterke mate afhankelijk van de vorm van de magazijnen en stelt hoge eisen aan 15 de gelijkmatigheid hiervan, die echter bij gebruik van magazijnen van verschillende fabricanten niet steeds aanwezig is.

Er dient te worden opgemerkt, dat een absoluut zékere individu" alisering van de onderdelen na het vrijkomen uit de -magazijnen voor een perfecte montage van deze elementen op de printplaten een vereiste is.

20 De uitvinding heeft nu tot doel, een inrichting en een werkwij ze voor het aanbrengen van plaatvormige electrische onderdelen (chips) op printplaten te verschaffen, waarmee het mogelijk is, gelijktijdig een groot aantal onderdelen van de genoemde soort op een aanzienlijk kleinere afstand van elkaar dan dat dit met de bekende inrichting moge-25 lijk is, op een printplaat te positioneren, waarmee een groot aantal onderdelen van verschillende dikten gelijktijdig in één enkele handeling qp de printplaat kunnen warden aangebracht en waarmee een individualisering van de onderdelen, ook bij verschillende dikten hiervan, absoluut verzekerd is.

30 Dit wordt volgens de uitvinding bij een inrichting voor het aanbrengen van plaatvormige onderdelen op printplaten verkregen door een tegenover de openingen van de magazijnen aangebrachte ovemeemplaat voor het overbrengen van de onderdelen vanuit de magazijnen naar de printplaat, waarbij de ovemeemplaat een groot aantal te evacueren zuig-35 buisjes voor het ovememen van de onderdelen bevat, die boven de over-' neenplaat uitsteken.

Volgens een voordelige verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de buiten de ovemeemplaat stekende vrije lengten van de fl fl 0 4 fi 3 4 PHD 79.098 4 zuigfcuisjes verschillend en komen overeen met het dikteverschil van de door de afzonderlijke zuigfcuisjes over te brengen onderdelen.

De totale lengte van de zuigfcuisjes en de afstand tussen de ovemeemplaat en de kalifcreerplaat is zodanig gekozen, dat de onderdelen 5 bij het overbrengen naar de printplaat ondanks de daar eventueel reeds aanwezige uitstekende delen, zoals draaduiteinden, kunnen warden opgedrukt. Hiermee wordt bereikt, dat onderdelen met verschillende dikte gelijktijdig in de montageinrichting kunnen worden verwerkt, waarbij de onderdelen ondanks verschillende dikte voor het monteren op de print-10 plaat in één vlak liggen en het uit de magazijnen nemen van de onderdelen telkens zo kan worden ingesteld, dat ook werkelijk telkens slechts één onderdeel uit elk der magazijnen kan worden genomen.

Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is tussen de ovemeemplaat en de printplaat een met de ovemeemplaat 15 samenwerkende, ten opzichte hiervan in de x- en/of y-richting verschuifbare kalifcreerplaat aangebracht met een met de over te brengen onderdelen overeenkomstig aantal doorgaande openingen, waarin de onderdelen met speling passen en waarin de zuigfcuisjes voor het ovememen van de onderdelen zo ver naar binnen steken, dat juist nog een met de dikte 20 van de uit de magazijnen over te nemen onderdelen overeenkomende vrije ruimte binnen de openingen over blijft. De kalifcreerplaat is opgebouwd uit in een raster geplaatste konusvormige afzonderlijke kalibreerelemen-ten met doorgaande openingen. Hierdoor wordt een uiterst nauwkeurige centrering en positionering van de onderdelen ten opzichte van de van 25 onderdelen te voorziene plaatsen op de printplaat bereikt en het cm-schakelen op andere schakelingspatronen is door het overeenkomstig omsteken van de kalibreerelementen uiterst gemakkelijk.

Een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is gekenmerkt door hulpinrichtingen voor het aanbrengen van kleefstof op de print-30 plaat en/of op de onderdelen met in een plaat aangebrachte stenpels, die in hun aantal en positie overeenkomen met de van onderdelen te voorziene plaatsen van de printplaat respectievelijk overeenkomen met de onderdelen en die een plaatselijk uiterst nauwkeurig aanbrengen van kleefstof mogelijk maken. Het is zelfs mogelijk, niet vlakke printplaten, waarop reeds 35 onderdelen aanwezig zijn, met uiterste nauwkeurigheid van kleefstof te voorzien, aangezien de afzonderlijke stempels enerzijds een sterrpel-kop uit elastisch materiaal hebben en anderzijds vanwege de zeer kleine . doorsneden, die nagenoeg overeenkomen met die van de onderdelen, gemak- 8004834 r ¥ EHD 79.098 5 kelijk met vlakken tussen reeds op de printplaat geplaatste onderdelen in aanraking kunnen worden getracht.

Een verdere voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding heeft betrekking op de uitvoering van een rasterhouder voor de magazijnen.

5 Doordat de rasterhouder uit verscheidene op een afstand van elkaar aangetrachte rasterframes is opgebouwd, in de doorgaande openingen waarvan de magazijnen kunnen worden geplaatst en waarvan de laatste met een af-dekplaat is afgesloten, waarbij de afstand van de rasterframes in de richting van de afdekplaat continu toeneemt, doordat de doorsnede van 10 de openingen in de rasterframes in de richting van de afdekplaat continu kleiner wordt, doordat de doorsnede van de kleinste openingen in het naast de afdekplaat aangetrachte rasterframe nagenoeg overeenkomt met de doorsnede van de magazijnen en doordat de openingen in de afzonderlijke rasterframes kegelvormig zijn en hun grootste doorsnede aan de· van de 15 afdekplaat afgekeerde zijde van de rasterframes hebben, kunnen de afzonderlijke magazijnen uiterst snel in de rasterhouder worden geplaatst, worden echter goed geleid, gecentreerd, gepositioneerd en daarin vastgehouden.

Volgens verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding 20 zijn de zuigbuisjes in de ovemeemplaat verwisselbaar aangebracht en hierin verend opgesteld.

De zuigbuisjes hebben hierbij doorsneden, die proportioneel overeenkomen met de doorsneden van de vast te houden onderdelen.

Deze uitvoeringsvorm van de zuigbuisjes is van betekenis, 25 wanneer de vast te houden onderdelen bijzonder klein zijn, want om deze met de te evacueren zuigbuisjes vast te kunnen houden, zou bij de meestal rechthoekige vorm van de onderdelen een groot gedeelte van het vasthoud-vlak verloren gaan, wanneer de zuigbuisjes rond zouden zijn.

De volgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding ronde 30 zuigbuisjes, die gemakkelijker kunnen worden vervaardigd dan buisjes met een rechthoekige doorsnede, kunnen daarentegen met voordeel worden gebruikt, wanneer onderdelen met relatief grote afmetingen en net een overeenkomstig groter aanzuig- en vasthoudvlak vastgehouden en getransporteerd dienen te worden.

35 Een andere voordelige verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is gekenmerkt door een transportinrichting bevattende voor elk magazijn een transportzuiger voor het stapsgewijze transport van de onderdelen, waarbij de transportzuigers in boringen van een onder druk staande ver- o η n a a x i PHD 79.098 6 deelkast voor een driikmedium verschuifbaar zijn en waarbij alle boringen met een met het drukmedium gevulde ruimte in verbinding staan.

Deze transportinrichting is qp voordelige wijze zodanig uitgevoerd, dat de verdeelkast via een gescheiden aanstuur inrichting kan 5 worden opgetild en daardoor onder druk kan worden gezet waarbij de verdeelkast een onder tegendruk staande schakelzuiger met een stoter heeft, die de verplaatsing van de verdeelkast via een schakelaar begrenst.

Bij voorkeur zijn de transport zuigers qp hun naar de magazijnen toegekeerd uiteinde van een naaldvormige punt voorzien. Het drukmedium 10 kan een gas zijn, in het bijzonder lucht, of een niet samendrukbare, visceuse in het bijzonder pasta-achtige vloeistof.

In het bijzonder wanneer het drukmedium een visceuse pastaachtige vloeistof is, is een uiterst nauwkeurige en fijne drukinstelling en daardoor een zeer nauwkeurige individuele slag van de transport-15 zuigers mogelijk. Door een dergelijke individuele aansturing van de transportzuigers is het mogelijk, onderdelen met zeer uiteenlopende dikten in één enkele handeling met één enkele inrichting gelijktijdig door de magazijnen tegen de zuigbuisjes te brengen.

Een werkwijze voor het aanbrengen van plaatvormige electrische on onderdelen op printplaten door middel van de beschreven inrichting wordt zodanig uitgevoerd, dat de onderdelen in magazijnen worden verschoven, totdat zij de tegenover de qpeningen van de magazijnen in de ovemeem-plaat aangebrachte geëvacueerde, in aantal en ligging met de van onderdelen te voorziene plaatsen van de printplaat overeenkomende zuigbuisjes 25 raken en door deze werden vastgehouden en dat de onderdelen door het verplaatsen van de ovemeemplaat naar de montageplaatsen naar de printplaat worden overgebracht, waar ze door middel van een op de printplaat en/of op de onderdelen aangebrachte kleefstof worden vastgehouden.

Volgens een voordelige verdere uitvoeringsvorm van de werkwijze 30 wordt de ovemeemplaat met de zuigbuisjes zodanig ten opzichte van een kalibreerplaat met een met de zuigbuisjes overeenkomend aantal doorgaande openingen geplaatst, dat de zuigbuisjes voor het ovememen van de onderdelen zover in de qpeningen steken, dat juist nog een met de dikte van de uit de magazijnen over te nemen onderdelen overeenkomende vrije 35 ruimte binnen de openingen overblijft, waarna telkens een onderdeel tegen de zuigbuisjes in de openingen wordt geschoven en door deze wordt vast gehouden en de ovemeemplaat samen met die kalibreerplaat zodanig in de x- en/of y-richting ten opzichte van de zich dicht bij de kalibreer- 8004834 EHD 79.098 7 # * plaat bevindende magazijnen wordt verschoven, dat de openingen van de magazijnen door de kal ibreerplaat althans gedeeltelijk worden af gedekt.

De beweging van de overneemplaat met de kalibreerplaat wordt hierbij op voordelige wijze zodanig uitgevoerd, dat de ovemeemplaat na 5 het ovememen van telkens één onderdeel door middel van de zuigbuisjes samen met de kalibreerplaat wordt ongékerd. Daardoor komen de uit de magazijnen genomen onderdelen binnen de inrichting weer op dezelfde zijde te liggen als de openingen van de magazijnen, zodat alle bewer-kingsstappen binnen de inrichting vanaf één zijde kunnen worden uitge-10 voerd. Daardoor is een bijzonder gemakkelijke - ook automatische - controle en een eventuele nameting van de afzonderlijke onderdelen mogelijk.

Een eventueel aanbrengen van de kleefstof kan in deze omgekeerde positie van de ovemeemplaat gemakkelijk geschieden. Bovendien kan op deze wijze de printplaat bijvoorbeeld van onderaf van onderdelen worden voorzien, 15 hetgeen het voordeel biedt, dat deze printplaat tussen het monteren van andere onderdelen vanaf de boven zijde en het monteren van de plaatvormige onderdelen aan de onder zijde niet gekeerd dient te worden. Reeds vóór het aanbrengen van plaatvormige onderdelen op de printplaat reeds geplaatste andere onderdelen kunnen op deze wijze ook niet van de print-20 plaat vallen en ze behoeven derhalve ook niet op de printplaat te zijn vast gesoldeerd.

De door de uitvinding verkregen voordelen bestaan hierin, dat een groot aantal plaatvormige onderdelen met zeer uiteenlopende dikte en doorsnede gelijktijdig op een printplaat op de van onderdelen 25 te voorziene plaatsen kunnen worden gepositioneerd, aangezien de zuigbuisjes afzonderlijk kunnen worden ingezet en hun lengte overeenkomstig de dikte van de door hen vast te houden onderdelen kunnen worden gekozen, zodat de op de printplaat over te dragen onderdelen alle in één vlak liggen, ofschoon de afzonderlijke onderdelen van zeer uiteenlopende 30 dikte kunnen zijn.

Een ander voordeel van de uitvinding is, dat het stapsgewijze transport van de onderdelen in de magazijnen met een met de dikte van de in de magazijnen gestapelde onderdelen overeenkomende individuele slag kan worden uitgevoerd.

35 Een verder voordeel van de uitvinding bestaat hierin, dat het absoluut zekere individualiseren van de uit de magazijnen genomen onderdelen bereikt wordt doordat na het doorschuiven van telkens één onderdeel uit de magazijnen tegen de zuigbuisjes de kalibreerplaat met 8004834 PHD 79.098 8 de ovemeemplaat relatief ten opzichte van de magazijnen in de x- en/of y-richting zodanig wordt verschoven, dat de uit de magazijnen genomen afzonderlijke onderdelen over de rand van de magazijnen geschoven kunnen worden en de magazijnen gedeeltelijk door de kalibreerplaat warden afge-5 dékt, zodat ook niet nog andere onderdelen in deze werkfase uit de magazijnen kunnen worden genomen.

Een ander voordeel is, dat de van onderdelen te voorziene plaatsen op de printplaat een afstand ten opzichte van elkaar kunnen hebben, die in een extreem geval slechts weinig groter dient te zijn 10 dan het onderdeel zelf, aangezien de onderdelen met de inrichting volgens de uitvinding uiterst nauwkeurig kunnen worden gepositioneerd en gecentreerd en bovendien op zeer kleine plaatsen op de printplaat kunnen worden geplaatst, aangezien de de onderdelen dragende zuigbuisjes zelf slechts kleine doorsneden hebben die proportioneel overeenkomen met die 15 van de vast te houden onderdelen, echter iets kleiner zijn dan deze.

Een ander met de uitvinding verkregen voordeel is, dat met het drukgeregelde stapsgewijze transport van de onderdelen in de magazijnen, waarbij het drukmedium een gas of in het bijzonder een niet samendrukbare visceuse vloeistof is, een gelijktijdige, individueel verschillende 20 slag van de onderdelenstapels afhankelijk van de dikte van de in de afzonderlijke stapels aanwezige onderdelen met één enkele inrichting kan worden bereikt.

Een ander voordeel dat met de uitvinding wordt bereikt is, dat de montageinrichting volgens de uitvinding zich gemakkelijk in een 25 reeds bestaand machinepark van eenfabricagestraat laat integreren. Het is, zoals reeds vermeld, zonder meer mogelijk, printplaten eerst op conventionele wijze te voorzien van conventionele onderdelen met aan-sluitdraden en deze reeds van onderdelen voorziene printplaten dan in een volgende stap, bij voorkeur vóór het solderen van alle onderdelen, 30 ook nog te voorzien van plaatvormige onderdelen door middel van de inrichting volgens de uitvinding en door middel van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij tussen de op de printplaat reeds aanwezige onderdelen slechts zeer kleine plaatsen voor deze montage hoeven open te blijven, aangezien de kleefstof door het aanbrengen met afzonderlijke 35 stempels ook tussen uitstekende delen kan warden aangebracht en de zuigbuisjes, met behulp waarvan de onderdelen op de printplaat warden geplaatst, zoals reeds werd vermeld, een nog kleinere doorsnede hebben . . dan de onderdelen zelf en zo lang zijn, dat ze tussen reeds op de print- 8004834 * * PHD 79.098 9 plaat aanwezige uitspringende delen tot aan de printplaat kunnen reiken.

Voor een dergelijke soort montage is het voordelig, dat het aanbrengen van de kleefstof lokaal gericht op uitgekozen, van onderdelen te voorziene plaatsen door middel van stempels kan plaatsvinden.

5 Aan de hand van de tekening wordt een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding beschreven en de werking hiervan nader toegelicht. Hierin tonen:

Figuur 1 een aanzicht in perspectief van een in een rasterhou-der aangebracht magazijn met onderdelen en een transportinrichting hier-10 voor in doorsnede,

Figuur 2 een aanzicht in perspectief van een ovemeemeenheid en van de transportinrichting,

Figuur 3 een vergrote weergave van de ovemeemeenheid volgens Figuur 2 in doorsnede, 15 Figuur 4 een vergrote weergave in perspectief van de kalibreer- plaat volgens Figuur 2, de Figuren 5a, 5b, 5c een van onderdelen te voorziene printplaat en de ovemeemeenheid in verscheidene standen tijdens het uitvoeren van de werkwijze, 20 de Figuren Sa, 6b in doorsnede een inrichting voor het aan brengen van kleefstof op onderdelen in twee standen, de Figuren 7a, 7b, 7c, 7d een inrichting voor het aanbrengen van kleefstof op printplaten in diverse standen, de Figuren 8a, 8b, 8c, 8d schematisch de werking van de kali-25 breerplaat volgens Figuur 2, de figuren 9a-9g het principe van de samenwerking van de kali-breerplaat met de ovemeemplaat,

Figuur 10 op grotere schaal de transportinrichting,

Figuur 11 schematisch de afzonderlijke stappen van de werkwijze.

30 In Figuur 1 is in perspectief een magazijn 1 weergegeven in een rasterhouder 3 met verscheidene rasterframes 5. De rasterframes 5 hebben kegelvormige openingen 7, waarbij de grootste doorsnede van de kegelvormige openingen 7 telkens van een de frames 5 afsluitende afdék-plaat af gekeerd ligt. De frames 5 zijn op een afstand ten opzichte van 35 elkaar aangebracht, die in de richting van de afdékplaat 9 continu toeneemt. De ligging van de kegelvormige openingen 7 van de frames 5 biedt het voordeel, dat de magazijnen 1 met de hierin gestapelde plaatvormige onderdelen 11 bijzonder snel en op eenvoudige wijze in de frames 5 kunnen 8004834 PHD 79.098 10 worden geplaatst, omdat de grootste doorsnede van de kegelvormige qpe-ningen 7 aan de insteekzijde voor de magazijnen 1 ligt, waarbij de magazijnen 1 echter door de tapsheid zeer goed worden geleid.

De in de richting van de afdekplaat 9 steeds toenemende af-5 stand van de frames 5 biedt het voordeel, dat de rasterhouder 3 in zijn totaliteit zeer licht is ai de magazijnen 1 desondanks over hun totale lengte goed en nauwkeurig worden vastgehouden en warden geleid. Om een groot aantal onderdelen in één enkele handeling op een printplaat aan te brengen is een groot aantal magazijnen in een stand ten opzichte van 10 elkaar in de kegelvormige openingen 7 aangebracht, die overeenkomt met de qp een printplaat te verkrijgen relatieve ligging van de onderdelen ten opzichte van elkaar. Cm een transport van de plaatvormige onderdelen 11 in de magazijnen 1 te verkrijgen is aan de van de rasterhouder 3 afgekeerde zijde van de afdekplaat 9 een verdeelkast 14 voor een drukmedium 15 34 (Figuur 10) voor de verplaating van uit een transportzuiger 15 met tel kens een naaldvormige punt 17 bestaande transporteenheden aangebracht, welke verdeelkast door een aanstuurinrichting 12 (Figuur 10) naar boven toe wordt bewogen. De transportzuigers 15 worden in boringen 18 geleid, die via een met het drukmedium 34, bijvoorbeeld een niet samendrukbare 20 visceuse vloeistof of lucht, gevulde ruimte 16 met elkaar zijn verbanden. Dit communicerend systeem compenseert dé noodzakelijke verschillende slagen voor de afzonderlijke transportzuigers 15. De naaldvormige punt 17 gaat door de openingen 21 in de afdekplaat 9 (overzichtelijkheidshalve zijn slechts 4 van deze openingen 21 in de tekening weergegeven), waar-25 bij het transport van de plaatvormige onderdelen 11 in het ritme plaats vindt, waarin deze uit het magazijn 1 worden genomen. De telkens gewenste afstand van de frames 5 wordt door afstandskaders 23 ingesteld.

Met 25 is een afstandsplaat met groeven 36 aangegeven, die ervoor zorgt, dat bij een lekken van de afzonderlijke transportzuigers 15 binnen de 30 geleiding tussen de magazijnen 1 geen druk wordt opgetouwd en daardoor tot een ongewenste vervuiling van de afzonderlijke onderdelen 11 en tot een storing van het transport zou kunnen leiden.

In Figuur 2 is op schematische wijze het transport van plaatvormige onderdelen 11 met verschillende dikte in twee magazijnen 1 door 35 de transportzuigers 15 met hun naaldvormige punten 17 weergegeven. De magazijnen 1 bevinden zich in de rasterhouder 3, waarbij het rasterwerk met de frames 5 van deze houder niet in de tekening zijn weergegeven. De transportzuigers 15 zijn in een verdeelkast 14 voor drukmedium samengevat 8004834 f * PHD 79.098 11 en staan onder invloed van het inde ruimte 16 en de boringen 18 aanwezige drukmedium 34. De aanstuur inrichting 12 heft de verdeelkast 14 op, totdat de naalden 17 de onderdelen 11 op overeenkomstige wijze verschuiven; ze schuiven de stapel plaatvormige onderdelen 11 eerst in de rich-5 ting van een kalibreerplaat 27, die gedetailleerd onderstaand is beschreven, totdat de plaatvormige onderdelen 11 met de zuigbuisjes 29 in contact treden. De op de ruimte 16 uitgeoefende druk kan door het drukmedium op een (niet weergegeven) druksensor worden overgedragen, die op zijn beurt de transportbeweging voor de verdeelkast 14 uitschakeld. De 10 onderdruk in de zuigbuisjes 29 wordt via de boringen 33 opgebouwd. De zuigbuisjes 29 dienen afzonderlijk in de ovemeemplaat 31 te kunnen worden geplaatst, zodat buisjes van verschillende lengte kunnen worden gebruikt, opdat plaatvormige onderdelen van verschillende dikte (in Figuur 2 weergegeven bij twee stapels schakelingselementen in twee magazijnen 1) 15 zodanig door de zuigbuisjes 29 kunnen worden opgenomen, dat de onderdelen 11 in de door de zuigbuisjes 29 gehouden toestand ondanks hun verschillende dikte alle in één vlak liggen. Op deze wijze kunnen onderdelen met verschillende dikte in êên enkele handeling door middel van de ovemeemplaat 31 op een van onderdelen te voorziene printplaat worden overge-20 bracht.

In Figuur 3 is de ovemeemplaat 31 met de zuigbuisjes 29 nog eens vergroot weergegeven. De plaatvormige onderdelen 11 (met verschillende dikte weergegeven) bevinden zich in de magazijnen 1. Telkens een onderdeel 11' is tot in de kalibreerplaat 27 geschoven en heeft daar con-25 tact met zuigbuisjes 29. De kalibreerplaat 27 heeft openingen 19, die overeenkomstig de grootte van de op het printplaat over te dragen onderdelen dienen te variëren en bij voorkeur iets groter zijn dan deze.

Om hier een goede aanpassingsmogelijkheid van de afzonderlijke delen van de totale inrichting aan de verschillende grootten van de 30 onderdelen te bereiken is de kalibreerplaat 27 als frame opgebouwd, waarin kegelvormige delen 37 (zie ook Figuur 4) net verschillende openings-doorsneden afzonderlijk kunnen worden geplaatst.

De zuigbuisjes 29 worden door middel van veren 39 verend in de ovemeemplaat 31 vastgehouden cm een zachte plaatsing van de door de 35 zuigbuisjes 29 vastgehouden onderdelen 11' op een printplaat te bereiken en de diktetolerantie van de afzonderlijke onderdelen bij het aanbrengen hiervan te compenseren.

In de Figuren 5a tot 5c is de overdracht van de onderdelen 11' a o o 4 8 3 4 PHD 79.098 12 op een printplaat 41 door middel van de zuigbuisjes 29 weergegeven. Op de naar de ovemeemplaat 31 toegekeerde zijde van de printplaat 41 zijn reeds in een voorafgaande montagestap van aansluitdraden 45 voorziene onderdelen 43 aangebracht. De plaatvormige onderdelen 11' kunnen dankzij 5 zeer kleine afmetingen van· de zuigbuisjes 29, die iets kleinere doorsneden hebben dan de op de printplaat aan te brengen plaatvormige onderdelen 11', tussen de aansluitdraden 45 van de onderdelen 43 uiterst nauwkeurig worden gepositioneerd, waarbij door middel van de kalibreerplaat 27 een zeer nauwkeurige geleiding van de onderdelen 111 wordt verzekerd.

10 Aanslagen 47 met een hoogte, die overeenkomt met de vrij lengte van de door de printplaat 41 gestoken aansluitdraden 45 (deze hoogte moet iets groter zijn) zorgen ervoor, dat de kalibreerplaat 27 niet tegen de door de printplaat 41 stekende aansluitdraden 45 stoot.

In Figuur 5a zijn de zuigbuisjes 29 in een eerste fase van het 15 proces weergegeven, waarin ze juist met door hen vastgehouden plaatvormige onderdelen 11' de kalibreerplaat 27 passeren. Op de printplaat 41 is in een voorafgaande montagestap een component van een twee-ccmpo-nenten-contactlijm met een hoeveelheid 69' op de van onderdelen te voorziene plaatsen aangebracht. In een eveneens voorafgaande montagestap 20 is de andere component van de twee-componenten-cantactlijm met een hoeveelheid 59' op de door de houderhiisjes 29 vastgehouden onderdelen 11' aangebracht.

In Figuur 5 is weergegeven, hoe de onderdelen 11' door de hou-derbuisjes 29 juist op de van contactlijm voorziene plaatsen op de print-25 plaat 41 worden gedrukt.

In Figuur 5c is de montagestap weergegeven, waarin plaatvormige onderdelen 11' met verschillende dikte gelijktijdig op de printplaat 41 door de zuigbuisjes 29, door het opheffen van de onderdruk, worden afgegeven, daar door de reactie van de lijmcamponenten worden vastgehouden en 30 de zuigbuisjes 29 zijn teruggetrokken.

In de Figuren 6 a en 6b is een inrichting voor het aanbrengen van lijm op de door de zuigbuisjes 29 vastgehouden onderdelen 11' weergegeven. In een plaat 53 zijn stempels 55 met een stempeldeel 57 bestaande uit een elastisch materiaal verend vast gehouden. De plaat 53 wordt 35 voor het opnemen van lijm 59 uit een lijmbak 61 zover in de richting van de lijmbak 61 bewogen, dat aan de punt van de stempeldelen 57 een hoeveelheid lijm 59' wordt over genomen. De ovemeemplaat 31 en de kali-...... breerplaat 27 worden in een zodanige positie gebracht, dat op de door de 8004834 * * PHD 79.098 13 ovemeemplaat 31 door middel van de zuigbuisjes 29 vastgehouden plaat-vorxnige onderdelen 11 ’ door het neerlaten van de plaat 53 met de stem-pels 55 de hierop aanwezige lijm 59' wordt overgedragen.

In Figuur 6b zijn de plaatvormige onderdelen 111 van lijm 59 5 voorzien, weergegeven.

In de Figuren 7a, 7b en’ 7c is een inrichting voor het aanbrengen van lijm op de printplaat 41 weergegeven. In een plaat 63 zijn stempels 65 verend aangebracht. De stempels 65 hebben een stempeldeel 67 bestaande uit elastisch materiaal. De plaat 63 wordt voor het opnemen van lijm 10 69 uit een lijmbak 71 zover naar de lijmbak 71 bewogen, dat qp de punt van de sterrpeldelen 67 een hoeveelheid lijm 69' wordt opgenomen. De printplaat 41 die reeds voorzien is van van aansluitdraden 45 voorziene onderdelen 43 wordt in een zodanige positie gebracht, dat de lijm 69' qp de stempels 65 op de plaatsen van de printplaat 41, waar de plaatvormige 15 onderdelen 11' dienen te worden aangebrahct, door het bewegen van de plaat 63 wordt overgedragen.

In Figuur 7c is de reeds van lijm 69' voorziene printplaat 41 weergegeven.

In Figuur 7d is een andere uitvoeringsvorm van de inrichting 20 voor het aanbrengen van lijm op de van onderdelen te voorziene plaatsen van de printplaat weergegeven, die echter ook voor het aanbrengen van lijm op de onderdelen kan worden gebruikt. De uit hetzelfde elastische materiaal als de plaat 63 (bijvoorbeeld rubber) bestaande stempels 65 zijn vast op de plaat 63 aangebracht en komen in hun aantal en plaats 25 overeen met de maximaal in één handeling van lijm te voorziene plaatsen overeen.

Dienen in één handeling telkens slechts een uitgekozen aantal en ligging van plaatsen door middel van de inrichting volgens dit uit-voeringsvoorbeeld voorzien te worden van lijm, dan wordt tussen de 30 plaat 63 met de stempels 65 en een verdeelkast 75 voor een drukmedium, bijvoorbeeld lucht, een sjabloon 83 aangebracht, die openingen 89 heeft, die overeenkomen met de van lijm te voorziene plaatsen.

Boven de elastische plaat 63 is een vast gatenmasker 77 aangebracht met gaten 79 en wel in een aantal en in een ligging, overeen-35 komend met de maximaal in één handeling van lijm te voorziene plaatsen.

Het transport van de stempels 65 door de gaten 79 van het gatenmasker 77 geschiedt nu met bijvoorbeeld perslucht, die door middel van de verdeel-........ kast 75 via een eerste gatenplaat 81, de boven de gatenplaat 81 aange- 8004834 PHD 79.098 14 brachte sjabloon 83, een afsluitplaat 85 en een tweede gatenplaat 87 naar de elastische plaat wordt getransporteerd en de stempels 65 op die plaatsen naar boven drukt, waar openingen 89 in het sjabloon 83 aanwezig zijn.

5 In de Figuren 8a tot 8d is de mogelijkheid van een uiterst nauwkeurige positionering van de onderdelen 11 door middel van de kali-breerplaat 27 op schematische wijze weergegeven.

Zoals reeds vermeld, is de kalibreerplaat 27 als rooster uitge-voerd, waarin kegelvormige delen met openingen 19 afzonderlijk kunnen 10 worden geplaatst. Tot het tijdstip van het proces, waarop plaatvor- mige onderdelen 11 zich in de nabijheid van de kalibreerplaat 27 bevinden (zie Figuur 8a), wordt deze samen met de ovemeemplaat 31 in de y-richting (Figuur 8b) en in de x-richting (Figuur 8c) verschoven, totdat een nauwkeurige uitrichting van de in de openingen 19 van de kalibreerplaat 27 15 meegevoerde onderdelen 11 ten opzichte van de hierdoor van onderdelen te voorziene plaatsen op de printplaat is bereikt (Figuur 8d).

Het verschuiven van de kalibreerplaat 27 in de x- en/of y-richting heeft niet alleen tot doel, de onderdelen 11 nauwkeurig te positioneren, maar bewerkstelligt tevens de beveiliging tegen een dufcr-20 bele opname van elementen en verder, dat de kalibreerplaat na het verschuiven hiervan als afdekking voor de in de magazijnen gestapelde andere onderdelen werkzaam is.

In Figuur 9a tot 9g is het samenwerken van de kalibreerplaat 27 met de ovemeemplaat 31 weergegeven.

25 De ovemeemplaat 31 en de kalibreerplaat 27 zijn op een zodani ge afstand van elkaar aangebracht, dat de zuigbuisjes 29 van de ovemeemplaat 31 in de openingen 19 van de kalibreerplaat 27 juist zover naar binnen steken, dat in de openingen 19 een vrije ruimte overblijft, die overeenkomt met de dikte van de uit de direct onder de kalibreerplaat 27 in 30 het frame 5 aangebrachte magazijnen 1 te nemen onderdelen 11 (zie Figuur 9a).

In Figuur 9b is een onderdeel 11' in de opening 19 in mechanisch contact met de zuigbuisjes 29 weergegeven. Cm het in de opening 19 aanwezige onderdeel 11' goed van de stapel onderdelen 11 in het maga-35 zijn 1 te nemen en cm te vermijden, dat behalve dit ene gewenste onderdeel 111 andere onderdelen worden meegenomen, wordt de kalibreerplaat 27 nu zodanig samen met de ovemeemplaat 31 verschoven, dat de openingen . van de magazijnen 1 door de kalibreerplaat 27 worden afgedekt (Figuur 9c) 8004834 PHD 79.098 15

Chi de in de openingen 19 van de kalibreerplaat 27 aanwezige onderdelen 111 nu bijvoorbeeld vanaf dezelfde zijde te kunnen verder verwerken, hoe de openingen van de magazijnen 1 ook liggen, worden de ovemeemplaat 31 en de kalibreerplaat 27 gemeenschappelijk omgekeerd (zie Figuur 9d).

5 In Figuur 9e zijn de ovemeemplaat 31 en de kalibreerplaat 27 in omgekeerde toestand weergegeven en op het in de opening 19 aanwezige onderdeel 11' is een hoeveelheid lijm 59' aangebracht. Hierop aansluitend treedt een kalibreerstap van de kalibreerplaat 27 op on bij voorkeur direct vóór het aanbrengen van de onderdelen 11' op de printplaat een 10 nauwkeurige uitrichting en positionering van de onderdelen 11* te bereiken. Daartoe wordt de kalibreerplaat 27 in de x- en/of y-richting zodanig verschoven, dat de op de printplaat over te brengen onderdelen 111 tenminste door één zijwand van de openingen 19 warden geleid (zie Figuur 9f).

15 Daarop aansluitend wordt de ovemeemplaat 31 in de richting van de printplaat 41 zodanig bewogen, dat de zuigbuisjes 29 met de door hen vastgehouden onderdelen 111 door de openingen 19 van de kalibreerplaat 27 treden en de onderdelen 11' de plaatsen 73 van de printplaat 41 bereiken en daar worden geplaatst. Wordt een twee-componenten-lijm gebruikt, 20 dan wordt vóór het aanbrengen van de onderdelen 11' op de printplaat 41 aan de van onderdelen te voorziene plaatsen 73 de ene component van de lijm 69 aangebracht en als lijm 59' op de onderdelen 11' dient in dat geval de andere component van de twee-componentenlijm te worden aangebracht.

25 In Figuur 10 is het principe van een drukgeregeld transport voor het bewegen van de in de magazijnen 1 gestapelde onderdelen 11' weergegeven.

Chi een beweging van de onderdelen 11 in de richting van de tegenover de onderdelenstapel aanwezige zuigbuisjes 29 te bereiken, zijn 30 de transportzuigers 15 in een verdeelkast 14' voor drukmedium 34 aangebracht, die een systeem van met elkaar in verbinding staande ruimten en wel de ruimte 16 en de boringen 18, bevat. De boringen 18 zijn enerzijds geleiding voor de transportzuigers 15, staan echter anderzijds net de ruimte 16 volgens het principe van communicerende vaten in verbinding.

35 De ruimte 16 is aan beide zijden afgesloten, aan de ene zijde met een sluiting 20, aan de andere zijde met een onder druk van een veer 22 staande schakelzuiger 24, waaraan bijvoorbeeld een door de wand van de ver-, deelkast 24 gevoerde stoter 26 is bevestigd. Wordt nu de verdeelkast 14 ......... 80 0 4 8 3 4 PHD 79.098 16 met de transportzuigers 15 door middel van een drukgeregelde aansturing 12 in de richting van de tegenover de transportzuigers 15 en de magazijnen 1 gestapelde onderdelen 11 met verschillende dikte bewogen, dan zal de transportzuiger 15, die met zijn naaldvormige punt 17 als eerste mecha-5 nisch contact met een aan de andere zijde door de houderbuisjes 29 begrensde onderdelen onderdelenstapel maakt, bij een verder bewegen van de verdeelkast 14 in de richting van de stapel onderdelen een geringe overdruk in het systeem van de ruimte 16 en de boringen 18 bewerkstelligen, waardoor ook de overige transportzuigers 15 zover naar boven worden 10 gedrukt,, dat ze elk contact maken met een stapel onderdelen of ook met een dunrry 28 in plaats van onderdelen. Wordt de verdeelkast 14 verder naar de gestapelde onderdelen 11 bewegen, dan zal de druk in het systeem van de ruimte 16 en de boringen 18 verder stijgen en de schakelzuiger 24 wordt naar buiten gedrukt, waardoor een druksensor of de bijvoorbeeld 15 met de schakelzuiger 24 verbonden stoter 26 tenslotte een schakelaar 30 bedient, die de beweging van de verdeelkast 14 door het uitschakelen van de aansturing 12 stopt en de druk in het drukmedium 34 doet dalen. Het telkens direct bij de zuigbuisjes 29 liggende onderdelen 11 wordt nu door de houderbuisjes 29 overgenomen en van de betreffende stapel van onderdelen af genomen.

Daalt de druk in het systeem, dan wordt de schakelzuiger 24 door de veer 22 in het systeem teruggedrukt en kan een ieuwe stap beginnen.

Cm de zuig- respectievelijk houderwerking van de zuigbuisjes 29 op de plaatsen, waar zich dummies 28 bevinden, uit te schakelen, zijn de be~ 25 treffende zuigbuisjes 29 voorzien van afdekkapjes 32.

Als drukoverdrachtsmedium 34 kan in het systeem van de ruimte 16 en de boringen 18 ofwel een gas of een niet samendrukbare visceuse in het bijzonder pasta-achtige vloeistof aanwezig zijn.

In Figuur 11 is de werkwijze voor het aanbrengen van onderdelen 30 qp printplaten met de in de Figuren 1 tot 10 weergegeven inrichting in een verband weergegeven.

De van onderdelen te voorziene printplaten 41 worden door , middel van de op de plaat 63 aangebrachte lijmstempels 65, die eerst in de lijmbak 71 worden gedompeld, aan de van onderdelen te voorziene 35 plaatsen 73 voorzien van lijm.

Uit de in de rasterhouder 3 aanwezige magazijnen worden onderdelen 11 door middel van de in de ovemeemplaat 31 aangebrachte zuigbuisjes weggenomen en qp deze onderdelen 111 wordt lijm 59 vanuit de lijm- 8004834 PHD 79.098 17 plaats K (zie Figuur 6) overgedragen.

De printplaat 41 die op de van onderdelen te voorziene plaatsen 73 voorzien is van lijm wordt in een zodanige positie ten opzichte van de overneemplaat 31 gebracht, dat de van lijm 59 voorziene onderdelen 5 11' pp de plaatsen 73 kunnen worden gepositioneerd.

10 15 20 25 30 35 8004834

Claims (30)

1. Inrichting voor het aanbrengen van plaatvormige electrische onderdelen qp met geleidersporen bedrukte schakelingsdragers (printpla-ten), welke onderdelen in buisvormige magazijnen zijn gestapeld, die in een bepaalde, relatieve positie ten opzichte van elkaar zijn aangebracht, die 5 overeenkomt met de op de printplaat te verkrijgen positie van de onderdelen ten opzichte van elkaar, gekenmerkt door een tegenover de openingen van de magazijnen (1) aangebrachte ovemeemplaat (31) voor het overbrengen van de onderdelen (11, 11') vanuit de magazijnen naar de printplaat (41), waarbij de ovemeemplaat een aantal geëvacueerde zuigbuisjes 10 (29) voor het ovememen van de onderdelen bevat, die boven de ovemeem plaat uitsteken.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zuigbuis jes (29) verwisselbaar in de ovemeemplaat (31) zijn aangebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zuig-15 buisjes (29) verend in de ovemeemplaat (31) zijn aangebracht.

4. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de zuigbuisjes (29) een doorsnede hebben, die proportioneel overeenkomt met de doorsnede van de vast te houden onderdelen (11, 11').

5. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, 20 dat de zuigbuisjes (29) rond zijn.

6. Inrichting volgens de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de boven de ovemeemplaat (31) uitstekende vrije lengten van de zuigbuisjes (29) verschillend zijn en overeenkomen met het dikteverschil van de door de afzonderlijke zuigbuisjes over te brengen onderdelen (11, 11').

7. Inrichting volgens één van de bovenstaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen de ovemeemplaat (31) en de printplaat (41) een met de ovemeemplaat samenwerkende, ten opzichte hiervan in de x- en/of y-richting verschuifbare kalibreerplaat (27) is aangebracht met eenamet de over te brengen onderdelen (11, 11') overeenkomend aantal doorgaande 30 openingen (19), waarin de onderdelen met speling passen en waarin de zuigbuisjes (29) voor het ovememen van de onderdelen zover naar binnen steken, dat juist nog een met de dikte van de uit de magazijnen (1) over te nemen onderdelen overeenkomende vrije ruimte binnen de openingen overblijft.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de kali breerplaat (27) opgebouwi is uit een in rasterframes geplaatste, kegelvormige afzonderlijke elementen (37) met doorgaande openingen (19).

............9...... Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt 8004834 PHD 79.098 19 door hulpinrichtingen voor het overdragen van lijm (59', 69’) op de printplaat (41) en/of cp de onderdelen (11') met in een plaat (53, 63) aangebrachte stempels (55,65), die in hun aantal en positie overeenkomen met de van onderdelen te voorziene plaatsen (73) van de printplaat 5 en/of de onderdelen.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de stempels (55, 65) in de plaat (53, 63) verend zijn aangebracht.

11. Inrichting volgens de conclusies 9 en 10, met het kenmerk, dat de stempels (55, 65) aan hun vrije uiteinden een elastisch stenpeldeel 10 (57, 67) hebben.

12. Inrichting volgens één van de conclusies 9 tot Tl, met het kenmerk, dat de stempels (55, 65) afzonderlijk in de plaat (53 , 63) kunnen worden geplaatst.

13. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de plaat 15 (63) bestaande uit elastisch materiaal met boven het vlak van de plaat uitstékende, cp de plaat aangebrachte stempels (65) van hetzelfde materiaal in een met maximaal van onderdelen te voorziene plaatsen van de printplaat (41) en/of de onderdelen (11) overeenkomend aantal ligging bestaat en verbonden is met een verwisselbaar sjabloon (83) net in 20 aantal en ligging telkens uitgekozen, van lijm voorziene plaatsen overeenkomende openingen (89), via welke een drukmedium uit een verdeelkast (75) tegen de onderzijde van de plaat (63) komt en de stempels (65) door gaten (79) van een boven de elastische plaat (63) aangebracht vast gatenmasker (77) schuift.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het drukmedium lucht is.

15. Inrichting volgens één van de bovenstaande conclusies, gekenmerkt door een rasterhouder (3), waarin de magazijnen (1) kunnen..worden geplaatst met verscheidene op een afstand van elkaar aangebrachte raster- 30 frames (5) met doorgaande openingen (7), waarvan de laatste met een af dekplaat (9) is afgesloten, waarbij de afstand van de rasterframes in de richting van de afdekplaat continu toeneemt.

16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de doorsnede van de openingen (7) in de rasterframes (5) in de richting van de 35 afdekplaat (9) continu kleiner wordt en dat de doorsnede van de kleinste openingen in de bij de afdekplaat aangebrachte rasterframes overeenkomt met de doorsnede van de daarin aanwezige magazijnen.

17. Inrichting volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de PHD 79.098 20 openingen (7) in de afzonderlijke rasterframes (5) kegelvormig zijn en de grootste doorsneden aan de van de af dekplaat (9) af gekeerde zijde van de rasterframes hebben.

18. Inrichting volgens êên van de voorgaande conclusies, geken-5 merkt door een transportinrichting voor het gelijktijdig individueel transporteren van de in de magazijnen (1) gestapelde onderdelen (11), waarbij bij elk magazijn (1) een transportzuiger (15) voor het stapsgewijze transport van de onderdelen behoort, waarbij de transportzuigers in de boringen (18) van een onder druk staande verdeelkast (14) voor 10 drukmedium (34) lopen en waarbij alle boringen met een met het druk-medium gevulde ruimte (16) in verbinding staan.

19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de verdeelkast (14) via een gescheiden aanstuur inrichting (12) kan worden opgeheven en daardoor onder druk kan worden gezet en een onder tegendruk 15 staande schakelzuiger (24) met een stoter (26) heeft, die het transport van de verdeelkast via een schakelaar (30) begrenst.

20. Inrichting volgens conclusies 18 of 19, met het kenmerk, dat de transportzuigers (15) bij de magazijnen (1) voorzien zijn van een naaldvormige punt (17).

21. Inrichting volgens êên van de conclusies 18 tot 20, met het kenmerk, dat het drukmedium (34) een gas, in het bijzonder lucht, is.

22. Inrichting volgens êên va de conclusies 18 tot 20, met het kenmerk, dat het drukmedium (34) een niet samendrukbare visceuse vloeistof is.

23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de visceuse vloeistof pasta-achtig is.

24. Werkwijze voor het aanbrengen van plaatvormige onderdelen qp met geleidersporen bedrukte schakelingsdragers (printplaten) met gebruikmaking van een inrichting volgens êên van de conclusies 1 tot 23, 30 met het kenmerk, dat de onderdelen (11, 11') in hun magazijnen (1) in de magazijnasrichting worden verschoven, totdat ze de tegenover de openingen van de magazijnen in de ovemeemplaat (31) aangebrachte, ge-evacueerde, in aantal en ligging net de van onderdelen, te voorziene plaatsen (73) van de printplaat (41) overeenkomende zuigbuisjes (29) raken 35 en door deze worden vastgehouden en dat de onderdelen dóór het bewegen van de ovemeemplaat naar de van onderdelen te voorziene plaatsen van de printplaat worden gebracht, waar ze door middel van een op de printplaat ... ...en/of cp de onderdelen aangebrachte lijm (59', 69') worden vastgehouden. 8004834 PHD 79.098 21

25. Werkwijze volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de ovemeemplaat (31) met de zuighiisjes (29) zodanig ten opzichte van een kalibreerplaat (27) met een met het aantal zuigbuisjes overeenkomend aantal doorgaande openingen (19) wordt aangehracht, dat de zuigbuisjes 5 voor het ovememen van de onderdelen (11, 11') zover in de openingen steken, dat juist nog een met de dikte van de uit de magazijnen (1) over te nemen onderdelen overeenkomende vrije ruimte binnen de openingen overblijft, waarna telkens één onderdeel naar de zuigbuisjes in de openingen wordt geschoven en door deze wordt vastgehouden en de ovemeemplaat 10 samen met de kalibreerplaat zodanig in de x- en/of y-richting ten opzichte van de bij de kalibreerplaat aangebrachte magazijnen wordt verschoven dat de openingen van de magazijnen door de kalibreerplaat ten minste gedeeltelijk worden afgedekt.

26. Werkwijze volgens één van de conclusies 24 of 25, met het ken-15 merk, dat de ovemeemplaat (31) na het ovememen van telkens één onderdeel (11') door middel van de zuighuisjes (29), samen met de kalibreerplaat (27) wordt omgekeerd.

27. Werkwijze volgens één van de conclusies 24 tot 26, met het kenmerk, dat de kalibreerplaat (27) vóór het plaatsen van het onderdeel 20 (11') op de printplaat (41) ten opzichte van de ovemeemplaat (31) met de in de openingen (19) van de kalibreerplaat stekende zuigbuisjes (29) in de x- en/of y-richting zodanig wordt verschoven, dat de door de zuigbuisjes vastgehouden onderdelen (11) door middel van de als aanslag dienende openingen (19) ten opzichte van de van onderdelen te voorziene 25 plaatsen (73) van de printplaat (41) worden gepositioneerd.

28. Werkwijze volgens één van de conclusies 24 tot 27, met het kenmerk, dat op de van onderdelen (11, 11') te voorziene plaatsen (73) van de printplaat (41) en/of op de door de zuigbuisjes (29) vastgéhouden onderdelen (11) doormiddel van stempels (55, 65) lijm (59', 69') wordt 3Ό aangebracht.

29. Werkwijze volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat als lijm een twee-carponenten-contactlijm wordt gebruikt, waarvan één component op de onderdelen (11) en de andere component op de voor het aanbrengen van de onderdelen voorziene plaatsen (73) van de printplaat (41) wordt 35 aangebracht.

30. Werkwijze volgens één van de conclusies 24 tot 29, met het kenmerk, dat de ovemeemplaat (31) in de richting van de printplaat (41) .....„„zodanig wordt bewogen, dat de zuigbuisjes (29) met de door de buisjes Ö Λ Λ /. O 7 A 5 PHD 79.098 22 vastgehouden onderdelen (11*) door de openingen (19) van de kalibreer-plaat (27) naar buiten steken en de onderdelen de plaatsen (73) van de printplaat bereiken en daar worden gedeponeerd. 10 15 20 25 30 35 8004834