NL8003593A - Elektrische flitsinrichting voor camera's. - Google Patents

Elektrische flitsinrichting voor camera's. Download PDF

Info

Publication number
NL8003593A
NL8003593A NL8003593A NL8003593A NL8003593A NL 8003593 A NL8003593 A NL 8003593A NL 8003593 A NL8003593 A NL 8003593A NL 8003593 A NL8003593 A NL 8003593A NL 8003593 A NL8003593 A NL 8003593A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
flash
circuit
lamp
voltage
trigger
Prior art date
Application number
NL8003593A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Takematsu Y
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Takematsu Y filed Critical Takematsu Y
Publication of NL8003593A publication Critical patent/NL8003593A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B15/00Special procedures for taking photographs; Apparatus therefor
    • G03B15/02Illuminating scene
    • G03B15/03Combinations of cameras with lighting apparatus; Flash units
    • G03B15/05Combinations of cameras with electronic flash apparatus; Electronic flash units
    • GPHYSICS
    • G03PHOTOGRAPHY; CINEMATOGRAPHY; ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ELECTROGRAPHY; HOLOGRAPHY
    • G03BAPPARATUS OR ARRANGEMENTS FOR TAKING PHOTOGRAPHS OR FOR PROJECTING OR VIEWING THEM; APPARATUS OR ARRANGEMENTS EMPLOYING ANALOGOUS TECHNIQUES USING WAVES OTHER THAN OPTICAL WAVES; ACCESSORIES THEREFOR
    • G03B2215/00Special procedures for taking photographs; Apparatus therefor
    • G03B2215/05Combinations of cameras with electronic flash units
    • G03B2215/0514Separate unit
    • G03B2215/0557Multiple units, e.g. slave-unit

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Stroboscope Apparatuses (AREA)
  • Discharge-Lamp Control Circuits And Pulse- Feed Circuits (AREA)

Description

‘'S * \ l . i" VO 644
Elektrische flitsinrichting voor camera’s.
De uitvinding heeft betrekking op een elektrische flitsinrichting., en meer in het bijzonder op een elektrische flitsinrichting voor camera's, die foto’s kunnen nemen op grote afstand en op de kleinste afstand door middel van het monteren van een andere 5 flitsinrichting aan een camera, die reeds een flitsinrichting omvat.
De laatste jaren worden camera’s, voorzien van een flitseen-heid, op grote schaal gebruikt. De camera, waarin de flitseenheid is opgenomen, kan echter met flitsen alleen foto's nemen op nabije afstand, zoals binnen 5 m, en bij een filmsnelheid van ASA 100, 10 omdat de flitslichthoeveelheid van de opgenomen flitseenheid betrekkelijk klein is. Derhalve is onderbelichting onvermijdelijk in het geval van het nemen van een foto op grote afstand, die langer is dan 5 m.
Voor het opheffen van de nadelen, wordt»een flitsinrichting, 15 voorzien van een flitseenheid, opgenomen in de camera, en een andere flitseenheid, die buiten op de camera is gemonteerd, toegepast. De tweede flitseenheid is elektrisch verbonden met de eerste flitseenheid door een synchronisatiekoord. In een dergelijke flitsinrichting zijn een keten en belichtingsmechanisme zodanig ontworpen, dat een 20 flitsfoto kan worden genomen overeenkomstig de werking van de camera, waarin de flitseenheid is opgenomen. De gemonteerde flitseenheid heeft geen enkel contact met de tweede flitseenheid, zodat het dus ónmogelijk is te flitsen door toepassing van het synchronisatiekoord. Derhalve is het nodig een inwendige keten en een belichtingsmechanis-25 me en dergelijke van de in de camera opgenomen flitseenheid te ver beteren, en afzonderlijk een elektrische keten en het mechanisme in de camera te verschaffen.
Het is derhalve een doel van de uitvinding een elektrische flitsinrichting te verschaffen voor camera's, welke inrichting goed 30 werkzaam is bij het fotograferen.
ft η n x * qj - 2 -
Overeenkomstig de uitvinding is een elektrische flitsinrich-ting verschaft, voorzien van een eerste flitseenheid, die een eerste flitsdeel bevat, verder van een tweede flitseenheid, die een tweede flitsdeel bevat met een flitslamp, en flitsregelketenmiddelen 5 voor het regelen van het flitsen van het tweede flitsdeel, welke flitsregelketenmiddelen een krachtbronksten omvatten, verder een elektrische ladingopslagketen voor het opslaan van een elektrische lading vanaf de krachtbronksten, trekkerimpuls opwekkende middelen voor het activeren van de tweede flitslamp van de tweede flitseen-10 heid, en flitslichtregelmiddelen, bediend door het flitsen van de eerste flitseenheid.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:
Fig.l een vooraanzicht is van een camera, waarbij de uitvin-15 ding is toegepast,·
Fig.2 een gedetailleerd schema toont van de regelketen van de onderhavige elektrische flitsinrichting;
Fig.3 een grafiek toont, waarin de hoeveelheid licht is weergegeven, geproduceerd door de eerste flitseenheid opgenomen in 20 een camera, gemeten tegen de tijd;
Fig.4 een grafiek is, die de lichthoeveelheid weergeeft van het door de tweede flitseenheid van de onderhavige elektrische flitsinrichting geproduceerde licht, gemeten tegen de tijd;
Fig.5 een grafiek is, die de hoeveelheid licht weergeeft en 25 de wijze van werken aanduidt van de onderhavige elektrische flits inrichting;
Fig.6 een grafiek is, waarbij de hoeveelheid licht is weergegeven en een andere manier van werken wordt aangeduid van de onderhavige elektrische flitsinrichting; 30 Fig.7 een grafiek toont, waarin de hoeveelheid licht is weergegeven en een verdere manier van werken is aangeduid van de onderhavige elektrische flitsinrichting;
Fig.8 een grafiek toont, waarin de hoeveelheid licht is weergegeven en nog een andere manier van werken wordt aangeduid van de 35 onderhavige elektrische flitsinrichting; en 800 35 93 ft 4 - 3 -
Fig.9 gedetailleerd een schema toont van de regelketen volgens een andere uitvoeringsvorm.
Onder verwijzing naar fig.l is sterk vereenvoudigd de onderhavige elektrische flitsinrichting weergegeven. De elektrische 5 flitsinrichting heeft een eerste flitseenheid 1, opgenomen in een camera 2, en bestaande uit een eerste flitsdeel la, en een tweede flitseenheid 3, bestaande uit een tweede flitsdeel 3a, dat in verbinding staat met het eerste flitsdeel la via een lichtgeleiding 4.
De tweede flitseenheid 3 bevat verder een lichtgevoelig deel 6 voor 10 het activeren van het flitsen van de tweede flitseenheid 3a, en een lichtgevoelig element 7 voor het aanpassen van de hoeveelheid flitslicht. Het lichtgevoelige deel 8 is voorzien in de lichtgeleiding 4, waarbij het lichtgevoelige element 7 daarentegen is opgenomen in een huis 5 van de tweede flitseenheid 3.
15 Zoals weergegeven in fig.l is de tweede flitseenheid 3 opge nomen in de camera 2 door middel van een steun 8 en een greep 9, en bevestigd aan een bodemgedeelte van de camera 2 door schroeven 8a.
Een lichtinbrengopening van de lichtgeleiding 4 bevindt zich bij een voorste gedeelte van de eerste flitseenheid 1, die is opgenomen 20 in de camera 2. Dientengevolge wordt licht, opgewekt door het eerste flitsdeel la van de eerste flitseenheid 1, in het lichtgevoelige deel 6 gezonden, aangebracht in de lichtgeleiding 4. Door het, door het lichtgevoelige deel 6 ontvangen van licht, wordt de tweede flitseenheid 3 geactiveerd, zoals hierna wordt beschreven. In dit geval 25 is het niet altijd nodig de lichtgeleiding 4 aan te brengen, omdat de gevoeligheid van de zonnecel Sa hoog is, en de tweede flitseenheid 3 volledig kan worden bediend door gereflecteerd licht vanaf het te fotograferen voorwerp. Flitsregelketens zijn opgenomen in de eerste flitseenheid 1 en de tweede flitseenheid 3.
30 Fig.2 toont een flitsregelketen van de tweede flitseenheid 3. De weergegeven flitsregelketen omvat een gelijkstroomkrachtbron-keten A, een spanningomzetketen B voor het omzetten en het opjagen van een gelijkstroomspanning vanaf de gelijkstroomkrachtbronketen A in een wisselstroomspanning, een gelijkrichtketen C voor het gelijk-35 richten van de wisselstroomspanning vanaf de spanningomzetketen B, ft n n 3 5 93 - 4 - een elektrische ladingopslagketen D voor het leveren van de elektrische energie aan een flitsdeel, trekkerimpuls opwekkende middelen voor het activeren van de flitslichtlampen, een flitslampketen F voor het opwekken van flitslicht en een bluslampketen G voor het 5 blussen van de flitslampketen H. De trekkerimpuls opwekkende middelen bestaan uit een eerste trekkerimpuls opwekkende keten E voor het activeren van de flitslampketen F, en een tweede trekkerimpuls opwekkende keten H voor het activeren van de bluslampketen G.
De tweede flitseenheld 3 omvat verder flitslichtregelmidde-10 len, bediend door het flitsen van de eerste flitseenheid 1. De flits-lichtregelmiddelen omvatten een flitsaanzetketen I, die het flitslicht waarneemtvan de eerste flitseenheid 1, en de werking daarvan aanzetten, verder een middel voor het opwekken van een constante spanning voor het op een constante spanning houden van de door de 15 flitsaanzetketen I opgewekte spanning, en een middel voor het rege len van de hoeveelheid flitslicht, geproduceerd door de flitslampketen F.
Het middel voor het opwekken van een constante spanning van de flitslichtregelmiddelen, bevat een eerste keten J voor het 20 opwekken van de constante spanning, en een tweede keten K voor het opwekken van een constante spanning. Het middel voor het regelen van de hoeveelheid flitslicht van de flitslichtregelmiddelen bevat een eerste flitsstuurregelketen L voor het aanpassen van een bedie-ningstijdsduur van de flitslampketen F, en een tweede flitsstuur-25 regelketen ΙΊ voor het aanpassen van een bedieningstijdsduur van de bluslampketen G.
Gedetailleerder bevat de krachtbronketen A een batterij 10 en een met de hand bedienbare overschakelaar 11, die in serie is geschakeld met de batterij 10. De spannlngomzetketen B omvat in 30 hoofdzaak een oscillatorketen OC en een oscillatietijdconstanteketen TC.. Meer in het bijzonder bevat de spanningomzetketen B een weerstand 12, waarvan een aansluiting direct is verbonden met de negatieve aansluiting van de batterij 10, verder een condensator 13, waarvan een aansluiting is verbonden met een andere aansluiting van de 35 weerstand 12 voor het vormen van de oscillatietijdconstanteketen TC, 800 3 5 93 « * - 5 - sen oscillatietransformator 14, en een oscillatieschakelelement in de vorm van een transistor 15. De oscillatietransformator 14 bestaat uit een primaire wikkeling 14a, een secundaire wikkeling 14b en een derde wikkeling 14c. Een aansluiting van de primaire wikkeling 5 is direct verbonden met de negatieve aansluiting van de batterij 10, waarbij een andere aansluiting van de primaire wikkeling 14a is verbonden met een convectorelektrode van de transistor 15 voor het vormen van de oscillatorketen QC. Een aansluiting van de secundaire wikkeling 14b is verbonden met een basiselektrode van de transistor 10 15. De gelijkrichtketen C omvat een elektrische buis in de vorm van een diode 16, waarvan de anode-elektrode is verbonden met een aansluiting van de secundaire wikkeling 14b van de oscillatietransformator 14. De elektrische ladingopslagketen D omvat een hoofdopslag-condensator 17 en een aangeeflamp in de vorm van een neonlamp 19 15 voor het aangeven van de lading van de elektrische lading op de hoofdopslagcondensator 17. De hoofdopslagcondensator 17 is verbonden met een kathode-elekerode van de diode 16 van de gelijkrichtketen C.
De eerste trekkerimpuls opwekkende keten E bevat een trekker-weerstand 20, een schakelelement in de vorm van een eerste thyris-20 tor 23, een trekkercondensator 21 en een eerste trekkertransformator 22. In de eerste trekkerimpuls opwekkende keten E, is een aanslui- . ting van de trekkerweerstand 20 verbonden met de negatieve aansluiting van de diode 16. Een aansluiting van de trekkercondensator 21 is verbonden met de andere aansluiting van de trekkerweerstand 20, 25 waarbij een ingangswikkeling 22a van de trekkertransformator 22 is verbonden met de andere aansluiting van de trekkercondensator 21.
De eerste thyristor 23 is in serieschakeling via de trekkercondensa-tor 21 verbonden met de ingangswikkeling 22a en de uitgangswikkeling 22b.
30 De flitslampketen F bevat een flitslamp 24. De flitslamp 24 is voorzien van een paar hoofdstroomgeleidende elektroden 24a, 24b en een trekkerelektrode 24c, die bij, maar buiten de flitslamp 24 is geplaatst. De flitslamp 24 is opgesteld in het voorste oppervlak van het tweede flitsdeel 3a, zoals weergegeven in fig.l. Een hoofd-35 stroomgeleidende elektrode 24a is verbonden met de kathode-elektrode 800 3 5 93 - 6 - van de diode 16.
De blusketen G bevat een bluslamp 25 voor het blussen van de flitslamp 24. De bluslamp 25 is eveneens verbonden met de twee elektroden van de hoofdopslagcondensator 17.
5 Er„is natuurlijk een aantal kriteria, waaraan in de blus lamp 25 moet worden voldaan. Teneinde doeltreffend werkzaam te zijn moet de bluslamp 25 een lage impedantie hebben in vergelijking met de flitslamp 24. De flitslamp 24 heeft een minimum impedantie van gewoonlijk 1,5 tot 2 ohm. De bluslamp 25 moet dus een impedantie 10 hebben van nagenoeg 0,1 ohm. Voor het verschaffen van een dergelijke lage impedantie, moet de bluslamp 25 eveneens een lage gasdruk en een kleine elektrodeafstand hebben. De elektroden 24a en 24b moeten gedurende een korte tijd een zeer hoge stroom kunnen dragen. De bluslamp 25 moet snel en gemakkelijk tot geleiding kunnen worden 15 geactiveerd over het bereik van de spanningsverandering over de flitslamp gedurende het flitsen. De bluslamp 25 bevat een trekker-elektrode 25c, die in het midden ligt tussen de hoofdelektrcden. 25a en 25b.
In de flitsaanzetketen I omvat het lichtgevoelige deel 6 20 een lichtgevoelig element in de vorm van een zonnebatterij 6a, een tweede schakelelement in de vorm van een tweede thyristor 32, waarvan de anode-elektrode is verbonden met de kathode-elektrode van de diode van degelijkrichtketen C via een laadweerstand 30, een laad-condensator 31, verbonden tussen een verbindingspunt van de derde 25 thyristor 32 en de weerstand 30, en de negatieve aansluiting van de batterij 10 via de overschakelaar 11. Het lichtgevoelige deel 6 omvat verder een weerstand 33, verbonden tussen de anode-elektrode en een poortelektrode van de derde thyristor 32 over de zonnebatterij 6a, een poortcondensator 34, verbonden tussen de poortelektrode 30 en een kathode-elektrode van de derde thyristor 32 via de zonnebat terij 6a, en een poortweerstand 35, verbonden tussen de poortelektrode en de kathode-elektrode van de derde thyristor 32.
De eerste keten J voor het opwekken van een constante spanning van de middelen voor het opwekken van een constante spanning, 35 omvat een weerstand 37, verbanden tussen de kathode-elektrode van 800 3 5 93 f * - 7 - de derde thyristor 32 en de laadcondensator 31, een condensator 38, die parallel is geschakeld met de weerstand 37, een eerste element voor het opwekken van een constante spanning in de vorm van een zenerdiode 40, voorzien van een parallelle weerstand 41, 5 De tweede keten K voor het opwekken van een constante span ning van de middelen voor het opwekken-van een constante spanning, omvat een weerstand 42, waarvan een aansluiting is verbonden met de kathode-elektrode van de derde thyristor 32, een tweede element voor het opwekken van een constante spanning in de vorm van een 10 zenerdiode 43, verbonden met de kathode-elektrode van de derde thyristor 32 via de weerstand 42, en een condensator 44, parallel geschakeld met de diode 43.
De eerste flitstijdsduurregelketen L van de flitslichtre-gelmiddelen, omvat een weerstand 45, verbonden tussen de eerste 15 keten J voor het opwekken van een constante spanning en een regel-elektrode in de vorm van een poortelektrode van de eerste thyristor 23, een poartweerstand 46, die is verbonden tussen de poortelektrode en een kathode-elektrode van de eerste thyristor 23, een flits-tijdsduurinstelschakelaar in de vorm van een met de hand bedienbare 20 mechanische schakelaar, voorzien van een vast contact en een beweeg bare schakelaar, en geplaatst in de poortelektrode van de eerste thyristor 23, en een stuurcondensator 48, verbonden tussen de poortelektrode en de kathode-elektrode van de eerste thyristor 23 via de schakelaar 47. Een eerste integreerketen wordt gevormd door de 25 weerstand 45 en de condensator 48.
De tweede flitstijdsduurregelketen M van de flitslichtregel-middelen, omvat een lichtgevoelig element in de vorm van een fotocel 7, die is aangebracht in het voorste oppervlak van het huis van het tweede flitsdeel 3a van de tweede flitseenheid 3, zoals weergegeven 30 in fig.l, verder een stuurcondensator 49 en een poartweerstand 50 van de tweede thyristor 29. Gedetailleerder is een collectorelektro-de van de fotocel 7 verbonden met de kathode-elektrode van de derde thyristor 32, en is een emitterelektrode van de fotocel 7 verbonden met een poortelektrode van de tweede thyristor 29. Een aansluiting 35 van de stuurcondensator 49 is verbonden tussen een verbindingspunt 800 35 93 - 8 - van de emitterelektrode van de fotocel 7 en de poortelektrode van de tweede thyristor 29, waarbij de andere aansluiting van de stuur-condensator 49 is verbonden met de kathode-elektrode van de tweede thyristor 29. De tweede integreerketen wordt gevormd door de stuur-5 condensator 49 en de poortweerstand 50.
Oe inrichting, zoals geconstrueerd volgens de voorgaande beschrijving, is als volgt werkzaam:
Wanneer de krachtbronschakelaar 11 wordt gesloten, d.w.z. wanneer het beweegbare contact 11c wordt verbonden met het vaste 10 contact 11a van de overschakelaar 11, activeert de spanningomzet-keten B een oscillatiewerking, waardoor de hoge spanning aan de secundaire wikkeling 14b van de oscillatietransformator 14 wordt geïnduceerd. De opgejaagde wisselstroomspanning wordt gelijkgericht door de gelijkrichtketen C, waarna een elektrische lading wordt op-15 geslagen op de hoofdopslagcondensator 17. Wanneer de hoofdopslag-condensator 17 tot de vooraf bepaalde spanning is geladen, licht de neonlamp 19 op om aan te geven, dat de inrichting klaar is voor het ontsteken van de flitslamp 24. Gelijktijdig worden de trekker-oondensatoren 21 en 27 geladen door de hoge gelijkstroomspanning 20 van de gelijkrichtketen C. Onder deze omstandigheden wordt de werking van het flitslampdeel op gang gebracht door het flitsen van de eerste flitseenheid 1 in synchronisatie met het openen van de came-rasluiter, waardoor de flitslamp tot flitsen kan worden gebracht.
D.w.z., dat wanneer de eerste flitseenheid 1 werkzaam is en 25 het flitslicht opwekt, de zonnebatterij 6a het flitslicht waarneemt
en de elektromotorische kracht opwekt, waardoor een poortsignaal wordt geleverd vanaf de zonnebatterij aan de poortelektrode van de derde thyristor 32. Door het leggen van het poortsignaal aan de derde thyristor 32, wordt deze geleidend. Door het geleidend zijn van 30 de derde thyristor, wordt een spanning gelegd aan de eerste keten J
voor het opwekken van een constante spanning en de tweede keten K voor het opwekken van een constante spanning vanaf de laadcondensa-tor 31, waarna de constante spanningen worden gelegd aan de poort-elektroden van de eerste thyristor 23 en de tweede thyristor 29 35 via de eerste flitsstuurregelketsn L en de tweede flitsstuurregel- 800 3 5 93 - 9 - keten M. In de eerste flitsstuurregelketen L wordt een elektrische lading opgeslagen op de stuurcondensator 4B na de tijdsduur, bepaald door de tijdconstantewaarde van de weerstand 45 en de condensator 48, wanneer de schakelaar 47 is gesloten. De eerste thyristor 23 5 wordt geactiveerd door de laadspanning van de stuurcondensator 48, en wordt zodoende geleidend gemaakt na de hiervoor beschreven tijdsduur. Wanneer de eerste thyristor 23 geleidend wordt, wordt de elektrische lading van de trekkercondensator 21 van de eerste trekker-impuls opwekkende keten E afgevoerd via de ingangswikkeling 22a' 10 en de eerste thyristor 23. Door de afvoerende stroom van de trekkercondensator.21, wordt een trekkerimpuls geïnduceerd aan de uitgangs-wikkeling van de eerste trekkertransformator 22. De trekkerimpuls van de secundaire wikkeling 22b wordt gelegd'aan de trekkerelektrode 24c van de flitslamp 24, Door het activeren van de flitslamp 24 15 wordt een helder flitslicht daarvan opgewekt. Wanneer de trekker- ' regelschakelaar 47 wordt geopend, wordt het poortsignaal ogenblikkelijk gelegd aan de poortelektrode vanaf de eerste keten J voor het opwekken van een constante spanning, in synchronisatie met het flitsen van de eerste flitseenheid 1.
20 Een elektrische lading wordt eveneens opgeslagen op de stuurcondensator 49 van de tweede flitsstuurregelketen M na de vooraf bepaalde tijdsduur, bepaald door een tijdconstantewaarde van de tweede integreerketen, waardoor de tweede thyristor 29 wordt geactiveerd door de laadspanning van de stuurcondensator 49 voor het gelei-25 dend maken van de tweede thyristor. Door het geleidend zijn van de tweede thyristor 29 wordt de elektrische lading van de trekkercondensator 27 afgevoerd via de ingangswikkeling 28a van de tweede trekkertransformator 28, waardoor een trekkerimpuls wordt geïnduceerd aan de uitgangswikkeling 28b. De trekkerimpuls wordt eveneens gelegd aan 30 de trekkerelektrode 25c van de bluslamp 25 van de blusketen G. Door het leggen van de trekkerimpuls aan de bluslamp 25 wordt deze geleidend, waarbij daarvan tevens flitslicht in een kleine hoeveelheid wordt geproduceerd. Door het geleidend zijn van de bluslamp 25 wordt de elektrische lading van de hoofdapslagcondensator 17 afgevoerd 35 via de bluslamp 25, waardoor het flitsen van de flitslamp 24 ophoudt.
800 3 5 93 - 10 -
Een vast contact 11b van de krachtbronschakelaar 11 is ver- . bonden met een elektrodeplaat van de trekkercondensator 21 van de eerste trekkerimpuls opwekkende keten E via de weerstand 18 van de elektrische ladingopslagketen D. Het beweegbare contact 11c van de 5 krachtbronschakelaar 11 is direct verbonden met de andere elektrode plaat van de trekkercondensator 21, zoals weergegeven in fig.2. Wanneer het beweegbare contact lie in aanraking wordt gebracht met het vaste contact 11b, loopt de elektrische lading van de trekkercondensator. 21 van de eerste trekkerimpuls opwekkende keten E om via de 10 weerstand 18, het beweegbare contact 11c en het vaste contact 11b.
Dienovereenkomstig kan de eerste thyristor 23 niet geleidend zijn, waarbij de flitslamp 24 geen flitslicht opwekt. De neonlamp 19 wordt kortgesloten door het beweegbare contact 11c en het vaste contact 11b van de.krachtbronschakelaar 11, zodat de neonlamp 19 dus 15 niet' oplicht, omdat de spanning niet aan de neonlamp 19 wordt gelegd.
Overeenkomstig de elektrische flitsinrichting voor camera’s overeenkomstig de voorgaande beschrijving, produceert de zonnebatte-rij 6a spanning, wanneer deze het licht ontvangt, geproduceerd door de eerste eenheid 1 via de lichtgeleiding 4. De spanning wordt ge-20 legd aan de poortelektrode van de derde thyristor 32. Door het aanleggen van het trekkersignaal vanaf de zonnebatterlj 6a, wordt de derde thyristor 32 geleidend gemaakt door het geproduceerde signaal vanaf de zonnebatterij 6a. Wanneer de derde thyristor 32 geleidend wordt, wordt de geladen spanning van de condensator 31 afgevoerd 25 naar de trekkersignaal opwekkende middelen via de eerste keten J voor het opwekken van een constante spanning en de tweede keten K voor het opwekken van een constante spanning. De constante spanning van de eerste keten J voor het opwekken van een constante spanning wordt gelegd aan de eerste flitsstuurregelketen L, waarbij tegelijkertijd 30 de constante spanning van de tweede keten K voor het opwekken van een constante spanning wordt gelegd aan de tweede flitsstuurregel- . keten M.
De eerste stuurregelketen L is verbonden met de eerste impuls opwekkende keten E, en de tweede trekkerimpuls opwekkende keten H.
35 ' De eerste trekkerimpuls opwekkende keten E activeert de flitslamp 24, 800 3 5 93 - 11 * waarbij de tweede trekkerimpuls opwekkende keten H de bluslamp 25 activeert, waarvan de inwendige weerstand kleiner is dan die van de flitslamp 25.
Aangenomen wordt, dat de flitslichthoeveelheid van de flits-5 lamp van de eerste flitseenheid 1 kleiner is dan die van de flits lamp 24 van de tweede flitseenheid 3, zoals in fig.3 weergegeven door de kromme 53. De flitslichthoeveelheid van de flitslamp 24 is groter dan die van de eerste flitseenheid, zoals weergegeven door de kromme 54 van fig.4. De camera is in het algemeen ontworpen voor 10 het met flitslicht belichten bij het fotograferen op een kleine afstand, zoals binnen 5 m. In dit geval is de tweede flitseenheid 3 zodanig ontworpen, dat deze geen flitslicht produceert of zodanig, dat deze een kleine hoeveelheid flitslicht produceert teneinde overbelichting te voorkomen.
15 Bij het fotograferen op kleine afstand wordt de stuurregel- schakelaar 47 gèwoonlijk uitgeschakeld, waarbij alleen de eerste flitseenheid 1 wordt geactiveerd voor het produceren van het flitslicht. Het lichtgevoelige element in de vorm van de zonnebatterij 6a van het lichtgevoelige deel 6 neemt het flitslicht van de eerste 20 flitseenheid 1 waar. De zonnebatterij 6a wekt de elektromotorische kracht op, waarbij de derde thyristor 32 van het lichtgevoelige deel 6 geleidend wordt gemaakt. Wanneer de schakelaar 47 van de eerste flitsstuurregelketen L is uitgeschakeld, wordt de constante spanning van de eerste keten J voor het opwekken van een constante spanning 25 direct gelegd aan de eerste trekkerimpuls opwekkende keten E als het poortsignaal van de eerste thyristor 23. De eerste thyristor 23 wordt 'ogenblikkelijk geactiveerd om geleidend te zijn. Ooor het geleidend zijn van de eerste thyristor 23 wordt de elektrische lading van de trekkercondensator 21 afgevoerd' door de ingangswikkeling 22a van de 30 trekkertransformatcr 22, waardoor de trekkerimpuls wordt geproduceerd van de uitgangswikkeling 22b voor het activeren van de flitslamp 24. Door het activeren van de flitslamp 24 wordt deze bediend voor het flitsen. De fotocel 7 van de tweede flitsstuurregelketen M neemt eveneens het gereflecteerde licht waarvan de tweede flitseen-35 heid 3 direct nadat de flitslamp 24 het heldere flitslicht heeft ge- 80035 93 - 12 - produceerd, waarbij als gevolg daarvan de tweede trekkerimpuls opwekkende keten H begint te werken en de bluslamp 25 ogenblikkelijk doet' flitsen.
Zoals gezegd, is de hoeveelheid flitslicht van de flitslamp 5 24 groter ingesteld dan die van de bluslamp 25 door het hoger maken van de inwendige impedantie van de flitslamp 24 dan die van de bluslamp 25. Derhalve wordt de elektrische lading van de hoofdopslag-condensator 17 in hoofdzaak afgevoerd door de bluslamp 25, als gevolg waarvan de bluslamp 25 ogenblikkelijk flitst en ophoudt met 10 'de flitswerking daarvan. Wanneer de flitslamp 24 gedurende een zeer korte tijdsduur flitst, is de daaruit voortvloeiende flitslichthoe-veelheid van de eerste flitseenheid 1 en de tweede flitseenheid 3, zeer klein, zoals weergegeven door de kromme 55 in fig.5. De tweede flitseenheid 3 kan eveneens onafhankelijk van de eerste flitseenheid 15 1 worden toegepast onder voorwaarde, dat de schakelaar is uitgescha- keld en door het verbinden van de aansluiting 36 met een andere camera, dia geen flitsinrichting omvat.
In het geval, dat de stuurregelschakelaar 47 is ingeschakeld, en de eerste flitseenheid 1 wordt bediend voor het nemen van een 20 foto op kleine afstand, kan de flitslamp 24 het flitsen niet uitvoeren als gevolg van de werking van de eerste flitsstuurregelketen L, omdat de eerste trekkerimpuls opwekkende keten niet kan worden bediend voor de tweede trekkerimpuls opwekkende keten M. Dienovereenkomstig produceert de flitsinrichting alleen vanaf de eerste flits-25 eenheid 1, zoals weergegeven door de kromme 56a in fig.6. Verder toont de kromme 56b met een onderbroken lijn in fig.6 de flitswerking van de tweede flitseenheid 3.
Zoals uit de voorgaande uiteenzetting duidelijk is, kan het met flitslicht fotograferen op kleine afstand worden uitgevoerd on-30 danks het uitgeschakeld zijn en het ingeschakeld zijn van de schakelaar 47. Wanneer de schakelaar 47 is ingeschakeld, wordt het flits-sturen van de tweede flitseenheid 3 enigszins vertraagd ten opzichte van dat van de eerste flitseenheid 1, waardoor de tweede flitseenheid 3 nauwkeurig kan worden bediend. Er zijn echter geen afwijkin-35 gen in het flitssturen tussen de eerste flitseenheid 1 en de tweede 800 3 5 93 - 13 - flitseenheid 3, zelfs niet wanneer de schakelaar 47 is uitgeschakeld. Verder moet de schakelaar 47 bij voorkeur zijn uitgeschakeld voor het verkrijgen van het afstemmen in het geval dat de tweede flitseenheid onafhankelijk van de eerste flitseenheid 1 wordt toe-5 gepast.
Het fotograferen op grote afstand kan worden uitgevoerd ondanks het ingeschakeld en uLtgeschakeld zijn van de schakelaar 47.
Wanneer de schakelaar 47 is ingeschakeld, begint de flitslamp 24 met flitsen na de vooraf bepaalde tijdsduur vanaf het moment, dat 10 de eerste flitseenheid 1 flitst, omdat het aanleggen van de constan te spanning van de eerste keten J voor het opwekken van een constante spanning wordt vertraagd door de eerste integreerketen. Deze vertragingstijd kan vrij worden ingesteld door de tijdconstante van de eerste integreerketen. Fig.7 toont de daaruit voortvloeiende 15 flitslichthoeveelheid van de eerste flitseenheid 1 en de tweede flitseenheid 3, wanneer de vertragingstijd lang is. In fig.7 toont de kromme 57a de flitslichtkarakteristiek van de eerste flitseenheid 1, en de kromme 57b de flitslichtkarakteristiek van de tweede flitseenheid 3. Verder toont de kromme 58 van fig.8 de voortvloeien-20 de flitslichthoeveelheid van de eerste en tweede flitseenheden wanneer de vertragingstijd kort is.
Wanneer de hoeveelheid flitslicht, geproduceerd door de flitslamp 24, de vooraf bepaalde waarde bereikt, valt gereflecteerd licht van het door de flitslamp 24 opgewekte flitslicht in op de fotocel 7 25 waardoor de tweede thyristor 29 geleidend wordt gemaakt. Door het geleidend zijn van de tweede thyristor 29 wordt de tweede trekker-impuls opwekkende keten H geactiveerd. Door het activeren van de tweede trekkerimpuls opwekkende keten H voert de bluslamp af teneinde het flitsen van de flitslamp 24 stil te zetten. Dienovereenkom-30 stig voert de camera 2 het nauwkeurig belichten uit in beide, in de fig.7 en 8 weergegeven gevallen.
Een tijdconstantewaarde van de tweede flitsstuurregelketen M wordt bepaald overeenkomstig een F-waarde van een diafragma bij het fotograferen op lange afstand. In een gebruikelijke camera, voorzien 35 van een flitsinrichting, wordt de F-waarde ingesteld op 2,8 wanneer 800 35 93 - 14 - de afstand gelijk is aan 4 5 m, waardoor de hoeveelheid flitslicht van de tweede flitseenheid 3 kan worden aangepast door de F-waarde. De hiervoor beschreven flitsinrichting neemt de belichtingshoeveel-heid weer, en vereffent dit wanneer de belichtingshoeveelheid onvol-5 doende is.
Fig.9 toont een andere uitvoeringsvorm van de onderhavige flitsregelketen. De onderhavige inrichting omvat een eerste flitseenheid en een tweede flitseenheid, tevens een gelijkstroomkracht-bronketen A, een spanningomzetketen B voor het omzetten van een ge-10 lijkstroomspanning, een gelijkrichtketen C voor het gelijkrichten van een wisselstroomspanning, een elektrische ladingopslagketen D voor het leveren van· de elektrische energie aan een flitslamp, een trekkerimpuls opwekkend middel, .dat een eerste trekkerimpuls opwekkende keten E bevat, en flitslichtregelmiddelen, bediend door het 15 flitsen van de eerste flitseenheid 1. De flitslichtregelmiddelen hebben een flitsaanzetketen I, die het flitslicht waarneemt van de , eerste flitseenheid, en de werking daarvan bedient. De flitsaanzetketen bestaat uit een lichtgevoelig deel 6, dat een derde thyristor 32 omvat, verder een zonnebatterij 6a, een weerstand, een condensa-20 tor 34 en een poortweerstand 35, op de weergegeven wijze verbonden.
In de flitsregelketen van fig.9 bestaat het trekkerimpuls opwekkende middel uit alleen de eerste trekkerimpuls opwekkende keten E, waarbij het flitslichtregelmiddel eveneens bestaat uit de flitsaanzetketen I. De flitsaanzetketen I is direct verbonden met de 25 eerste trekkerimpuls opwekkende keten E.
De flitsregelketen volgens fig.9 is voorzien van alleen de flitsaanzetwerking voor het aanzetten van het flitsen van een flitslamp 24 zonder het verschaffen van flitsstuurregelmiddelen en automatisch werkzame lichthoeveelheid-aanpasmiddelen. Dienovereenkomstig 30 kan een fotograaf het flitsaanzetsturen beslissen van de tweede flitseenheid, D.w.z., dat wanneer de fotograaf een foto wil nemen op korte afstand, de tweede flitseenheid in een niet werkzame toestand wordt gebracht daar het uitschakelen van de krachtbronschake-laar 11, waarbij alleen de eerste flitseenheid wordt geactiveerd.
35 Wanneer de fotograaf daarentegen een foto wil nemen op lange afstand 800 3 5 93 - 15 -
Kan de tweede flitseenheid worden bediend door het afstemmen op het flitsen van de eerste flitseenheid.
Overeenkomstig de in fig.9 weergegeven flitsregelketen is de Ketenconstructie zeer eenvoudig, waarbij bovendien het flitssturen 5 vrij door de fotograaf Kan worden aangepast.
In de onderhavige flitsinrichting voor camera's is de in fig.l weergegeven lichtgeleiding 4 niet altijd noodzakelijk, omdat deze geleiding zodanig is aangebracht, dat het lichtgevoelige deel 6 alleen het flitslicht waarneemt, geproduceerd van de eerste flits-10 eenheid, die is opgenomen in de camera. Dienovereenkomstig kan de lichtgeleiding 4 zijn aangebracht tussen de eerste flitseenheid en de tweede flitseenheid op een losmaakbare wijze.
Verder kunnen de sterkten van de eerste flitseenheid en van de tweede flitseenheid resp. worden aangepast door het verschaffen 15 van een lichtverminderend deksel voor het flitsoppervlak van de eerste flitseenheid en/of voor de tweede flitseenheid teneinde de belichting van de camera aan te passen.
Bovendien kan de onderhavige flitsinrichting worden gebruikt bij bijzondere fotografie, zoals bij het met gereflecteerd flitslicht 20 fotograferen in een kamer of fotostudio. In dit geval wordt de eerste flitseenheid naar een te fotograferen voorwerp gericht. De tweede flitseenheid wordt onder een passende hoekrichting opgesteld met betrekking tot de eerste flitseenheid, en gericht naar het plafond teneinde het teruggekaatste flitslicht naar het te fotograferen voor-25 werp te brengen, en schaduw in de achtergrond van het voorwerp op te heffen.
Zoals uit de voorgaande beschrijving duidelijk is, heeft de beschreven elektrische flitsinrichting voor camera's de volgende voordelen: 30 Een voordeel boven de bekende flitsinrichting is, dat de uit vinding een nieuwe elektrische flitsinrichting voor camera's verschaft, welke inrichting het fotograferen op grote afstand mogelijk maakt zonder een mechanische wijziging aan te brengen aan een gebruikelijke camera.
35 Gezien het voorgaande is het duidelijk, dat de verschillende 800 3 5 93 - 16 - doeleinden van de uitvinding zijn bereikt, en andere voordelige resultaten kunnen worden verkregen.
Hoewel een voorkeursuitvoeringsvorm is weergegeven en beschreven, is het voor deskundigen duidelijk dat wijzigingen kunnen wor-5 den aangebracht zonder het beginsel en de strekking van de uitvinding te verlaten, waarvan de omvang wordt bepaald door de volgende .conclusies. Dienovereenkomstig moeten de voorgaande uitvoeringsvormen illustratief worden beschouwd in plaats van beperkend voor de uitvinding, waarbij wijzigingen, die binnen de betekenis en het be-10 reik van equivalentie vallen van de conclusies, daarin zijn opgeno men.
8003593

Claims (16)

1. Elektrische flitsinrichting voor camera’s, gekenmerkt door een eerste flitseenheid, voorzien van een eerste flitsdeel, dat een flitslamp bevat, door een tweede flitseenheid, voorzien van een tweede flitsdeel, dat een tweede flitslamp bevat, en door een flits- 5 regelketen voor het regelen van het flitsen van de eerste flitseen-heid en de tweede flitseenheid, die samenhangt met de eerste flits-eenheid, welke flitsregelketen een krachtbronketen omvat, verder een elektrische ladingopslagketen, trekkersignaal opwekkende middelen voor het activeren van de flitslamp en middelen voor het aanzet-10 ten van het flitsen van de tweede flitseenheid.
2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door flitsstuur-regelmiddelen voor het regelen van de bedieningsbesturing van de trekkersignaal opwekkende middelen.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de mid-15 delen voor het aanzetten van het flitsen een flitsaanzetketen omvatten, die een lichtgevoelig deel bevat voor het waarnemen van flitslicht, geproduceerd door de eerste flitseenheid, aangebracht in de camera.
4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de trek- 20 kersignaal opwekkende middelen een eerste trekkersignaal opwekkende keten omvatten voor het activeren van de flitslamp voor het produceren van flitslicht.
5. Inrichting volgens conclusie 4, gekenmerkt door een blusketen voor het blussen van de flitslamp.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de trek kersignaal opwekkende middelen een tweede trekkersignaal opwekkende keten omvatten voor het activeren van een bluslamp van de blusketen.
7. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de flits-stuurregelmiddelen een eerste flitsstuurregelketen omvatten voor het 30 regelen van de bedieningsbesturing van de eerste trekkersignaal op wekkende middelen, en een tweede flitsstuurregelketen voor het regelen van de bedieningsbesturing van de tweede trekkersignaal opwekken- 800 35 93 - 18 - de Keten.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de eerste flitsstuurregelketen is voorzien van een eerste Keten voor het opwekken van een constante spanning, die moet worden gelegd aan de eerste 5 trekkersignaal opwekkende keten, waarbij de tweede flitsstuurregel keten is voorzien van een tweede keten voor het opwekken van een constante spanning, die moet worden geleverd aan de tweede trekkersignaal opwekkende keten.
9. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de 10 flitsaanzetketen een laadccndensator omvat voor het opslaan van een laadspanning, verder een schakelelement voor het schakelen van de laadspanning van de laadcondensator, en een zonnebatterij voor het produceren van een elektromotorische kracht voor het regelen van het schakelelement.
10. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de twee de flitsstuurregelketen een lichtgevoelig element bevat voor het waarnemen van flitslicht, geproduceerd door de flitslamp.
11. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de eerste flitsstuurregelketen een eerste integreerkreten omvat voor het 20 integreren van een signaal, geleverd'door het lichtgevoelige element van de flitsaanzetketen, waarbij de tweede flitsstuurregelketen een tweede integreerketen omvat voor het integreren van een signaal, geleverd door het lichtgevoelige element van de flitsaanzetketen, en voor het stilzetten van het flitsen van de flitslamp.
12. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kracht- bronketen een krachtbronschakelaar bevat voor het in-en uitschakelen van de krachtbronspanning en het voorkomen van het flitsen van de flitslamp.
13. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door esn spanning-30 omzetketen voor het omzetten van een gelijkstroomspanning vanaf de krachtbronketen in een wisselstroomspanning, en een gelijkrichtketen voor het gelijkrichten van de wisselstroomspanning vanaf de span-ningomzetketen in een gelijkstroomspanning.
14. Inrichting volgens conclusie 13, gekenmerkt door een eerste 35 trekkersignaal opwekkende keten, verder door een flitslampketen, die 800 3 5 93 - 19 - een flitslamp bevat, en door een flitsaanzetketen voor het bedienen van de eerste trekkersignaal opwekkende keten, samenhangende met het flitsen van de eerste flitseenheid.
15. Inrichting volgens conclusie 14, gekenmerkt door een flits - 5 regelketen voor het regelen van het flitsen van een flitslamp van de flitslampketen.
16. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de spanningomzetketen een oscillatorketen bevat, voorzien van een oscil-latietransformator, van een oscillatieschakelelement en van een 10 oscillatietijdconstanteketen. 8003593
NL8003593A 1979-06-22 1980-06-20 Elektrische flitsinrichting voor camera's. NL8003593A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP7801379 1979-06-22
JP7801379A JPS564132A (en) 1979-06-22 1979-06-22 Flash device

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8003593A true NL8003593A (nl) 1980-12-24

Family

ID=13649899

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8003593A NL8003593A (nl) 1979-06-22 1980-06-20 Elektrische flitsinrichting voor camera's.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4354141A (nl)
JP (1) JPS564132A (nl)
CA (1) CA1158709A (nl)
DE (1) DE3023101A1 (nl)
FR (1) FR2460090A1 (nl)
GB (1) GB2055227B (nl)
NL (1) NL8003593A (nl)

Families Citing this family (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS57118230A (en) * 1980-07-24 1982-07-23 Fuji Koeki Kk Flash device
JPS5788437A (en) * 1980-11-21 1982-06-02 Toshiba Corp Dimming system electronic flash device
JPS5942060B2 (ja) * 1981-05-18 1984-10-12 博 石塚 金属Tiの製造方法
JPS57190935A (en) * 1981-05-20 1982-11-24 Sanpack:Kk Flash starting device of flash discharge flashgun having response to optical pulse
JPS5831327A (ja) * 1981-08-18 1983-02-24 ビビタ−・コ−ポレ−シヨン 電子同調フラツシユ・ユニツトの駆動装置
JPS591646A (ja) * 1982-06-24 1984-01-07 Hiroshi Ishizuka 金属Tiの製造方法
DE3327148A1 (de) * 1982-07-28 1984-02-16 Canon K.K., Tokyo Elektronisches blitzgeraet
JPS59107335A (ja) * 1982-12-10 1984-06-21 Olympus Optical Co Ltd オ−トストロボの発光制御装置
JPS63194330U (nl) * 1987-06-03 1988-12-14
JPH01178944A (ja) * 1987-12-29 1989-07-17 Fuji Koeki Kk フラッシュ装置
US5023639A (en) * 1989-02-10 1991-06-11 Fuji Photo Film Co., Ltd. Slave electronic flash unit for a camera
JP2637220B2 (ja) * 1989-02-10 1997-08-06 富士写真フイルム株式会社 補助光源装置
JPH02239248A (ja) * 1989-03-13 1990-09-21 Fuji Photo Film Co Ltd 写真プリントの出荷照合装置
JPH0324639U (nl) * 1989-07-17 1991-03-14
US5051763A (en) * 1990-10-23 1991-09-24 Yukevich Jr John P Camera with orienting flash
GB9220383D0 (en) * 1992-09-26 1992-11-11 Spinks Stuart G Camera flash unit
GB2270997A (en) * 1992-09-26 1994-03-30 Stewart Graham Spinks Camera flash unit
US5692223A (en) * 1993-10-22 1997-11-25 Minolta Co., Ltd. Remotely-controlled flash photographing system
KR100189814B1 (ko) * 1996-01-23 1999-06-01 이해규 인터라인형 시시디 카메라의 플레시 제어 방법
DE10013113B4 (de) 1999-03-19 2010-07-08 Hoya Corp. Blitzsteuersystem, externes Blitzgerät und Kamera
DE10013010A1 (de) * 1999-03-19 2000-09-21 Asahi Optical Co Ltd Fernsteuersystem für ein Blitzlichtgerät
US20050018748A1 (en) * 2003-07-24 2005-01-27 Ringermacher Harry Israel Actively quenched lamp, infrared thermography imaging system, and method for actively controlling flash duration

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4049996A (en) * 1969-03-07 1977-09-20 Ponder & Best, Inc. Control of electronically generated light pulses
BE735253A (nl) * 1969-06-27 1969-12-01
JPS525847B2 (nl) * 1972-12-28 1977-02-17
JPS528188B2 (nl) * 1973-06-15 1977-03-07
DE2417673A1 (de) * 1974-04-11 1975-10-30 Rollei Werke Franke Heidecke Blitzlichtanordnung
JPS5821798B2 (ja) * 1976-06-15 1983-05-04 ウエスト電気株式会社 電子閃光装置

Also Published As

Publication number Publication date
DE3023101A1 (de) 1981-01-08
GB2055227B (en) 1983-12-14
CA1158709A (en) 1983-12-13
US4354141A (en) 1982-10-12
GB2055227A (en) 1981-02-25
JPS564132A (en) 1981-01-17
FR2460090A1 (fr) 1981-01-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8003593A (nl) Elektrische flitsinrichting voor camera's.
US3846811A (en) Flash unit for use with camera
US3568582A (en) Electronic shutter
US3438766A (en) Electronic flash apparatus having variable output
US4415247A (en) Electric flash apparatus
US3805278A (en) Electronic shutter means for photographic cameras
US3638543A (en) Automatic exposure system for photographic camera
US3273478A (en) Photographic camera with built-in electronic flash device
KR970006278B1 (ko) 충전량에 따라 자동 발광하는 카메라 및 그 제어방법
US4242616A (en) Photographic flash apparatus
GB2071455A (en) Rangefinder for use with photographic apparatus
US4074288A (en) Time delay quench strobe with improved fill-in flash performance
JPH0738061B2 (ja) 露出制御装置
GB1582791A (en) Photographic camera with artificial illumination control
US4527880A (en) Flash device and/or photographic apparatus usable with the same
US4337416A (en) Electric flash apparatus
US3919593A (en) Flash safety device in a flash apparatus
US3748978A (en) Exposure time controls for cameras operating with flash illumination
NL8006077A (nl) Elektrische flitsinrichting.
US3748989A (en) Electronic flash system
US4057811A (en) Quench strobe with predetermined quench rate
NL8100679A (nl) Flitsinrichting.
GB2115181A (en) Electric flash apparatus
JPS6128184Y2 (nl)
JPS58211126A (ja) 閃光撮影装置用切換装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed