NL8003467A - Inrichting voor het stapelen van met voorwerpen, zoals eieren, gevulde trays, dozen of dergelijke en werkwijze voor het stapelen van trays, dozen of dergelijke in een omdoos. - Google Patents

Description

» Ί ] 4 vc

Inrichting voor het stapelen van met voorwerpen, zoals eieren, gevulde trays, dozen of der gelijke en werkwijze voor het stapelen van trays, dozen of dergelijke in een omdoos,

De uitvinding heeft "betrekking op een inrichting voor het stapelen van met voorwerpen zoals eieren gevulde trays, dozen of dergelijke houders.

Tot op heden vindt het stapelen van met eieren gevulde 5 trays uitsluitend met de hand plaats, omdat "bij pogingen tot het machinaal verwerken van dergelijke trays niet kan worden voorkomen, cat de gevulde trays een val maken. Genoemde val is weliswaar klein, doch ligt · nog wel in een zodanige orde van grootte dat "breuken respectievelijk haarscheuren in de eieren kunnen ontstaan.

10 De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen, waar aan genoemde bezwaren niet kleven.

* Hiertoe is de in de aanhef genoemde inrichting voorzien van een aanvoertransportbaan en een op en neer beweegbaar liftorgaan, waartussen een overzetinrichting is opgesteld, uitgerust met een 15 draagvlak en ten minste een tegenhouder i.c. afstrooporgaan, waarbij ten minste een deel van de overzetinrichting periodiek relatief ten opzichte van de lifttafel beweegbaar is. Hierdoor kan de te stapelen tray, beginnend aan een einde, langzaam op de voorgaande, zojuist gestapelde tray zakken.

20 Daarbij kan de overzetinrichting zijn voorzien van een in het vlak van de aanvoertransportbaan heen en weer beweegbare plaat, eindig banddeel of dergelijke. Be beweegbare plaat of het eindige banddeel kan daarbij zijn voorzien van uit het vlak daarvan uitstekende, schubvormige meeneemelementen.

25 In verdere uitwerking van de uitvinding kan de over zetinrichting bestaan uit een in het vlak van de aanvoerbaan opgestelde, vaste, plaatvormige tafel en 800 34 67 * r 2 uit genoemde heen en weer "beweegbare plaat, eindig banddeel of der gelijke, waarbij delen van de beweegbare plaat respectievelijk de eindige band-delen reiken in uitsparingen van de genoemde vaste plaatvormige tafel.

Ook kan het draagvlak hellend zijn uitgevoerd. Daarbij 5 kan de overzetinriehting een taps uitlopende transporteur zijn, waarvan het draagvlak in hoofdzaak in het verlengde ligt van het vlak van de aanvoertransportbaan. De taps uitlopende transporteur kan op een afzonderlijk, tot boven het liftorgaan i.c. de lifttafel heen en weer beweegbaar freem zijn gemonteerd.

10 Een andere oplossing wordt daardoor gevormd, dat het liftorgaan tot onder de overzetinriehting heen en weer beweegbaar is.

Daarbij kan de overzetinriehting en de aanvoertransportbaan één geheel vormen.

Wanneer met de hiervoor beschreven inrichting trays ver-15 werkt moeten worden, kan deze zijn uitgerust met een naar en van de transportband of de overzetinriehting beweegbare inrichting voor het naar keuze over 90° draaien van de aangevoerde houders. Door daarbij de genoemde draai-beweging en de teruggaande beweging van de beweegbare plaat of het eindige banddeel, gesynchroniseerd te laten verlopen wordt ook in geval 2U de plaat of band geschubd is uitgevoerd een soepele beweging gewaarborgd.

Een andere mogelijkheid om telkens de tweede tray te draaien wordt verkregen door het liftorgaan i.c. de lifttafel te voorzien van middelen voor het naar keuze over 90° draaien van de 25 lifttafel.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het stapelen van met eieren of dergelijke voorwerpen gevulde trays, dozen of dergelijke houders in een omdoos of der gelijke, welke werkwijze daardoor wordt gekenmerkt doordat -de naar keuze met een losse 30 bodem uitgeruste omdoos is opgesteld op een transporteur en het liftorgaan respectievelijk uitstekende delen daarvan door openingen in de bodem van genoemde doos reiken en telkens na het plaatsen van een laag houders of trays over een afstand gelijk aan de houderhoogte respectievelijk de hoogte van de gevulde tray benedenwaarts wordt bewogen.

35 Een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze kan zijn uitgerust met in verticale richting gezien, ter weerszijden van de lifttafel opgestelde leiorganen voor het opnemen van een met losse 800 3 4 67 ? i -3- bodem uitgevoerde omdoos, ingericht voor het opnemen van de met voorwerpen gevulde trays of dergelijke houders. Een andere oplossing wordt daardoor gevormd dat voor het afvoeren van te vullen omdozen gebruik wordt gemaakt van een rollentransporteur tussen de rollen waarvan ver-5 ticale stangen reiken van het liftorgaan en de bodem van de omdozen telkens is voorzien van openingen voor het doorlaten van de stangen.

Ook kan het in omdozen stapelen van met eieren gevulde trays, dozen of der gelijke plaatsvinden wanneer het liftorgaan een boven de te vullen omdoos op en neer beweegbaar grijporgaan is, uitge-TO rust met dunne, veerkrachtige kleurplaten voor het zijdelings kunnen vastgrijpen van de houders of trays. Wanneer de te stapelen voorwerpen scheidbare dozen zijn, kan een doorbuigen daarvan bij het vastgrijpen door de kleurplaten worden voorkomen met behulp van een tussen de bovendelen van scheidbare dozen beweegbaar opvulelement, 15 Weer een andere inrichting voor het in omdozen stapelen van met eieren gevulde trays wordt daardoor gevormd dat het liftorgaan een boven de te vullen omdoos op en neer beweegbaar grijporgaan is, voorzien van een aantal in de traynoppen schroeft are "kurketrekkers".

/ / /' / / z' / s 800 3 4 67 k

Ter ver duideli jking van de uitvinding zullen thans, onder verwijzing naar de tekening, enkele uitvoeringsvoorbeelden van de stapelinri dating worden "beschreven. In de tekening toont:

Fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een eerste uit-5 voeringsvorm van een inrichting vcor het stapelen van met eieren gevulde trays;

Fig, 2 en 3 een detail van de inrichting volgens figuur 1 met de delen telkens in een andere stand ten opzichte van elkaar;

Fig. k een deel van een aanzicht overeenkomstig figuur 1 10 van een tweede uitvoeringsvorm;

Fig. 5 de inrichting volgens figuur 1 met de delen in een andere stand ten opzichte van elkaar;

Fig. 6 een doorsnede overeenkomstig de lijn VI-VI in figuur 1*; 15 Fig. 7 een hovenaanzicht van een andere inrichting voor het stapelen van houders in een omdoos;

Fig. 8 een zijaanzicht van de inrichting volgens figuur 7;

Fig. 9 een perspectivisch aanzicht van een detail van de inrichting volgens de figuren 7 en 8; 20 Fig. 10 een bovenaanzicht van een derde uitvoerings vorm van een inrichting voor het stapelen van houders in een omdoos;

Fig. 11 een zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 10;

Fig. 12 een zijaanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van een inrichting voor het stapelen van houders in een omdoos; 25 Fig. 13 een vooraanzicht van de inrichting volgens figuur 12;

Fig. 1¼ een aanzicht overeenkomstig fig. 13 van een gewijzigde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens Üg. 12 en 13;

Fig. 15a en b aanzichten overeenkomstig fig. 13 en 1¼ 30 welke- de werking tonen van de inrichting volgens fig. ik;

Fig. 16 een zijaanzicht van weer een andere inrichting voor het stapelen van trays in een omdoos;

Fig. 17 een bovenaanzicht van de inrichting volgens figuur 16 onder weglating van een aantal delen; 800 34 67

ί I

5

Fig. 18 vergroot een detail van de inrichting volgens fig. 1 6;

Fig. 19 een hovenaanzicht van -weer een andere uitvoeringsvorm voor het stapelen van trays; 5 Fig. 20 een zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 19 en

Fig. 21 een onderaanzicht van een deel van de inrichting volgens fig. 19 en 20.

Volgens figuur 1 is een stapelinrichting voorzien van 10 een schematisch weergegeven aanvoertransporteur 1, in dit geval een rollentransporteur, en een lifttafel 2. Tussen deze heide elementen bevindt zich een overzetinrichting 3, die in het afgeheelde uitvoeringsvoorbeeld bestaat uit een op een freem k gemonteerde rollenbaan 5* 15 Via de aanvoertransporteur 1 worden met eieren gevulde trays 6 aangevoerd, die worden tegengehouden respectievelijk vrijgegeven door middel van een tegenhouder 7. Ha vrijgeven beweegt de gevulde tray zich op de rollenbaan 5 van de overzetinrichting 3.

~De tray wordt aan het einde van haar beweging tegengehouden door een op 2o liet freem li· gemonteerde tegenhoudplaat 8, die gekoppeld is met een draaimagneet 9. Uitgaande van de in figuur 1 weergegeven stand wordt het freem U met behulp van verder op nader te beschrijven middelen naar rechts, tot boven lifttafel 2 bewogen (zie fig. 2).

Hierna wordt de tegenhoudplaat 8 in de met een pijl (fig. 2) 25 weergegeven richting weggedraaid, waarbij de tegenhoudfunctie wordt overgenomen door een vast met het machinefreem verbonden plaat 10. Hadat een afstroper 11 welke wordt bediend middel een draaimagneet 12, in de in figuur 2 weergegeven stand is bewogen, wordt het freem k in tegengestelde richting (in de tekening 30 naar links) bewogen, waarbij de tray van de rollenbaan 5 wordt afgeschoven. Doordat de rollenbaan 5 hellend is opgesteld en het freem Λ horizontaal wordt teruggetrokken, zal de gevulde tray langzaam i.c. zonder vallen op de heftafel of de zich reeds daarop bevindende gevulde trays 'worden over ge zet.

800 34 67 -6^

Wanneer het freem geheel is terugbewogen, bedient deze een niet weergegeven schakelaar verbonden met een draaimagaeet 13, welke, is gekoppeld met de tegenhouder 7 voor het vrijgeven van de volgende tray. De tegengestelde beweging van de tegenhouder 7 wordt ^ geregeld door middel van een zich daarboven bevindende foto-electrische cel 1U, die na het passeren van een tray in werking treedt en daarbij de draaimagaeet 13 bedient.

Zoals uit figuur 1 verder blijkt, vindt de aandrijving van het freem b en de lifttafel plaats door middel van een stangenstelsel, 10 en well op een soortgelijke wijze als beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 78.100^0.

Hiertoe is de lifttafel 2 gemonteerd op een as 1¾ uitgerust met een §?ie 16. Deze laatste werkt samen met een van een spiebaan voorziene bus 17, opgenomen tussen armen 18 die zijn verbonden met het 15 machinefreem. De bus 17 is aan de buitenzijde voorzien van een ketting-wiel 19 dat middels een ketting is verbonden met de uitgaande as van een op het machinefreem bevestigde motor 20. Met deze middelen kan de lifttafel telkens over 90° worden gedraaid, ten einde de gelijk gericht aangevoerde gevulde trays op de juiste wijze te stapelen.

20 Voor de op en neerwaartse beweging van de as 15 i.c. de lifttafel, welke beweging in ’oEffidesaartse richting wordt beperkt door middel van een foto-electrische cel 21, is de as 15 aan de onderzijde ' voorzien van twee flenzen 22 waartussen een rol 23 is opgèsteld, gemonteerd aan het einde van een hefboom 2b. Het anders einde van de 25 hefboom 2k is draaibaar aan het machinefreem bevestigd. Tussen deze twee einden is de hefboom voorzien van een volgrol 25 welke samenwerkt met een nokrol 26 gemonteerd op een as 27 aangedreven door middel van een motor 28.

800 34 67 I ,» -7-

De heen en neergaande beweging van het freem b wordt newer kst elligd door middel van een draaibaar met het freem verbonden stang 29 die is gemonteerd op twee stangen 30 resp. 31, waarvan de anders einden telkens draaibaar met het machinefreea zijn gekoppeld. Met de stang 5 31 is een aandrijf stang 32 verbonden, waarvan het andere einde draaibaar is bevestigd aan een kruk 33 bevestigd op een as 3^. De as 3^ wordt middels een kettingwiel 35 en een ketting 36 aangedreven door een motor 37*

Voor het verkrijgen van een goede horizontale beweging van het freem k is deze voorzien van een stang 38, welke kan glijden door een vast punt 10 van het machinefreem. Doordat ook het punt van koppeling van de stang 29 met het freem b een horizontale beweging uitvoert, voert ook het freem b een horizontale of nagenoeg horizontale beweging uit.

Wanneer op de lifttafel het gewenste aantal gevulde trays is gestapeld, wordt de stapel met behulp van een af schuiver 39 van de 15 lifttafel afgeschoven op een transportband ko. De aandrijving van de afschuiver, die draaibaar is bevestigd aan een stang hl gemonteerd op twee stangen h2 resp. ^3 vindt plaats via een met laatstgenoemde stang verbonden drijfstang bb, kruk b5, as b63 kettingwiel bjy ketting bQ en motor b$ · Om een horizontale verplaatsing van de afschuiver te bewerk-20 stelligen is deze, op dezelfde wijze als beschreven voor het freem 4, voorzien van een stang 50 welke kan glijden door een vast met het machinefreem verbonden leger 51.

In plaats van het telkens over 90° draaien van de as 15 van de lifttafel met behulp van de onderdelen 16-20, kan genoemd draaien 25 ook voor het bereiken van de over zet inrichting 3 op de aanvoertransport-baan plaatsvinden en wel door middel van de met streep-stippeliijnsn in figuur 1 weergegeven rotatieinrichting 52. Hiertoe kan ter plaatse van de rotatieinrichting boven de aanvcertransportbaan 1 een foto-electrische cel 53 zijn opgesteld, welke via een niet-weer gegeven tweeteller is 30 verbonden met een draaimagneet 5^, voorzien van een tegenhouden 55, en met een draai freem 58, die na het wegdraaien van de tegenhcuder 55 800 3 4 67 % ....-8 de zich dan onder het inmiddels benedenwaarts bewogen draaifreem 56 bevindende tray over 90° draait.

Een andere oplossing wordt daardoor gevormd, dat de over-zetinrichting is voorzien van een hellend opgestelde draaiplaat, die 5 tijdens de beweging van het freem tot boven de lift tafel over 90° wordt gedraaid. Het zal duidelijk zijn, dat ook hier een tweeteller tussen de aandrijving en de draaiplaat aanwezig zal móeten zijn, ten einde de om de andere toegevoerde trays te draaien.

Bij het in de figuren k, 5 en 6 afgebeelde uitvoerings-10 voorbeeld, waarbij dezelfde delen met dezelfde verwijzingscijfers als bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld zijn aangegeven, worden gesloten eierdozen 57 direct in een cmdoos 58 gestapeld. De omdoos wordt hiertoe op een uit twee series rollen 60 bestaande leibaan gezet, terwijl de losse bodem 59 van de omdoos op de lifttafel 2 wordt gelegd. Op dezelfde 15 * wijze als bij het eerste uitvoeringsvoorbeeld worden nu achter elkaar een aantal gevulde eierdozen in de omdoos gebracht, waarna deze laatste met behulp van een afschuiver 6\ zijwaarts wordt afgevoerd.

Bij het in de figuren k - 6 afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld is het telkens over 90° draaien van elke tweede doos niet nodig, zodat 20 de hiervoor noodzakelijke middelen dan ook ontbreken.

Het zal duidelijk zijn, dat de weergegeven inrichting verder nog een aantal start- respectievelijk eindschakelaars omvatten om de beoogde bewegingenq?het juiste tijdstip te beginnen respectievelijk te beëindigen.

25 Bij de in de figuren 7-9 schematisch weergegeven in richting voor het in een omdoos 58 stapelen van trays, houders of dergeiijke is de overzetinrichting voorzien van een vaste tafel 66 en een beweegbare plaat 6k. Benen 65 van de plaat 6U reiken tussen de uitsparingen van de in bovenaanzicht E-vormig uitgevoerde vaste tafel 30 66. Deze benen zijn, zoals gedetailleerd in figuur 9 weergegeven, voorzien van meeneemschubben in de vorm van met het plaatvlak gebogen delen, echter ook andere uitvoeringvormen zijn mogelijk.

De toevoer van de dozen 57, corresponderend met die weergegeven in de uitvoeringsvormen volgens fig. h-6, vindt plaats via een 35 plaatvormige aanvoerband ter weerzijden waarvan met over de aanvoer band reikende meensemstangen uitgeruste kettLigea. 67 zijn aangebracht.

800 34 67 « 4 9

Zoals uit fig. T en 8 blijkt, is de Üfttafel 2 uitge-rust met verticale stangen 62, welke reiken tussen de rollen 60 van een afvoerleibaan en door openingen 63 in de "bodem van de omdoos 58.

Op de "boveneinden van genoemde stangen 62 rust de losse bodem 59 van 5 de omdoos 58.

Het overzetten van de op de overzetinrichting aangevoerde dozen vindt plaats door het tot boven de omdoos 58 verplaatsen van de plaat 6k, het naar de tegenhoudstand bewegen van de afstroper 11 en het vervolgens naar de uitgangsstand terugbewegen van de plaat 6b.

10 De in de figuren 10 en 11 weergegeven uitvoeringsvorm verschilt ten opzichte van de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren 7-9 daarin dat in plaats van de beweegbare plaat 6b een uit twee eindige banddelen 68 bestaand- transportelement wordt gebruikt. De eindige banddelen zijn gemonteerd tussen twee meeneemstangen 69» die zijn op-15 genomen in twee eindloze kettingen 70, welke lopen over kettingwielen 71 en 72. Ook bij deze uitvoeringsvorm is voorzien in een vaste tafel 66. Een voordeel van deze inrichting ten opzichte van die volgens de figuren 7-9 wordt daardoor gevormd dat de eindige banddelen een in lengterichting gezien kleinere ruimte innemen, omdat bij het naar de 20 uitgangsstand terugbewegen daarvan een deel rond het stroomopwaartse kettingwiel wordt omgebogen. Zoals ook uit de figuren blijkt is de afstand tussen de aanvoerband en de voorrand van de omdoos 58 i.c. de plaats van de afstroper 11 bij de uitvoeringsvorm volgens figuren 10 en 11 aanzienlijk kleiner dan bij die volgens de figuren 7-9.

25 Bij het in de figuren 12 en 13 weergegeven uitvoerings- voorbeeld wordt niet zoals bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen gebruik gemaakt van een Üfttafel doch van een Üftorgaan 73 bestaande uit dunne, veerkrachtige klemplaten 7U, scharnierend bevestigd in een freem 75, dat door middel van een ciünder-zuiger-30 samenstel j6 op en neer beweegbaar is. In de bovenste stand van het freem 75 worden de klemplaten 7^ in de geopende stand gehouden door middel van aan het machinefreem gemonteerde rollen 77. 3ij het omlaag bewegen van het freem klemmen trekveren 78 de klemplaten 7¼ stevig tegen de doos of dozen. In de onderste stand worden de doos of dozen 35 uit de klemplaten gedrukt met behulp van een uitdrukorgaan 79 dat de doos of dozen op zijn (hun) plaats houdt (houden), terwijl het 800 3 4 67 10 freon 75 met de kleurplaten 74 "bovenwaarts wordt "bewogen.

Fig. 1 4 toont een ten opzichte van de inrichting volgens fig. 12 en 13 enigszins uitgehreide uitvoeringsvorm. Indien namelijk met de inrichting volgens de figuren 12 en 13 in het midden deelbare 5 dozen moeten worden verwerkt, zullen deze "bij het klemmen tussen de kleurplaten 7^ gaan kantelen (zie fig. 15a). Dit kantelen nu kan worden voorkomen door gebruik te maken van een aan het freem 75 bevestigd opvulelement 82 (fig. 1 4 en 15b).

Bij het in de figuren 16-18 weergegeven uitvoeringsvoor-10 beeld van een inrichting voor het in een omdaos stapelen van trays wordt op dezelfde wijze als bij het in de figuren 12-15 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld gebruik gemaakt van een boven het niveau van de overzetinrichting opgesteld liftorgaan 73. Dit liftargaan is weer voorzien van een zuiger-cilindersamenstel 76 aan het ondereinde waarvan 15 een "tafel” 83 is bevestigd. Op de tafel zijn een aantal, hier een viertal, "kurketrekkers" 84 gemonteerd, welke zijn voorzien van ketting-wielen 86 aangedreven door een cmloopketting 87 bediend, door een vast op de "tafel" 83 gemonteerde draaislagmagneet of motor 85· Daar het hier om het verpakken i.c. over zetten van trays gaat is voorts voorzien 20 in middelen voor het telkens over 90° draaien van elke tweede tray. Deze middelen worden gevormd aan een draaibaar met de zuigers tang van het zuiger-cilinderstel 76 verbonden hefboom 90 5 een hefboom 89 en een daarmee verbonden vast met het machinefreem verbonden zuigercilinder-samenstel 88.

25 Voorts is op de tafel 83 een meeneempen 9δ aangebracht welke reikt door een opening in de hefboom 90.

Voor het overige is de overzetinrichting op dezelfde wijze uitgevoerd als bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 12 en 13.

Bij de in de figuren 19-21 weergegeven uitvoeringsvorm 30 van een inrichting voor het stapelen en afvoeren van met eieren gevulde trays bestaat de overzetinrichting op dezelfde wijze als bij de inrichting volgens de figuren 7 en 8 weer uit een vaste, in bovenaanzicht E-vormige tafel 66 en een beweegbare plaat 64. Bij deze inrichting zijn echter de tafel 66 en de benen 65 van de plaat 64 langer uitgevoerd.

35 Onder de tafel is voorts een inrichting opgesteld voor het telkens over 90° kunnen draaien van elke tweede tray. Deze inrichting bestaat uit een vast met het machinefreem verbonden zuiger-cilindersamenstel 95 800 34 67 η hefbomen 96 en 97» een zuiger-cilindersamenstel 93 en een tweetal taps toelopende pennen 9^ welke kunnen reiken door een opening in de tafel 66 en kunnen samenwerken met de tray-onderzijde.

Ten opzichte van de hiervoor beschreven inrichtingen 5 verschilt de inrichting volgens de figuren 19-21 verder, doordat de lifttafel 2 is uitgerust met een eindloze transporteur 92. Het voordeel hiervan is dat met het omhoogbewegen van hé; lif tor gaan i.c. het zuiger-cilindersamenstel 91 niet behoeft te worden gewacht op het afgevoerd zijn van de stapel trays, doch dat dit tegelijk kan piaats-10 vinden waardoor een inrichting met een rustiger loop en een hogere capaciteit is verkregen.

Opgemerkt wordt dat binnen het raam van.de uitvindings-gedachte een groot aantal wijzigingen mogelijk zijn. Zo kunnen bijvoorbeeld delen van de verschillende, beschreven uitvoeringsvormen 15 onderling worden verwisseld.

800 34 67

Claims (18)

1. Inrichting voor het stapelen van met voorwerpen, zoals eieren gevulde trays, dozen of dergelijke houders, voorzien van een aanvoertransportbaan en een op en neer beweegbaar liftorgaan, waartussen een over zet inrichting is opgesteld, uitgerust met een draagvlak en 5 ten minste lin tegenhouder i.c. afstrooporgaan, waarbij ten minste een deel van de overzetinrichting periodiek relatief ten opzichte van het 'liftorgaan beweegbaar is.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de overzetinrichting is voorzien van een in het vlak van de aanvoer- 10 transportbaan heen en weer beweegbare plaat, eindig banddeel of dergelijke ,

3. Inrichting: volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de beweegbare plaat of het eindige banddeel is voorzien van uit het vlak daarvan uitstekende, schubvormige meeneemelementen.

15 U. Inrichting volgens conclusies 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de overzetinrichting bestaat uit een in het vlak van de aanvoerbaan opgestelde, vaste, plaatvormige tafel ' · en uit genoemde heen en weer beweegbare plaat, eindig banddeel of dergelijke, waarbij delen van de beweegbare plaat: respec-20 tievelijk de eindige banddelen reiken in uitsparingen van genoemde vaste plaatvormige tafel.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het draagvlak hellend is.

6. Inrichting volgens conclusie 1 of 5, met het kenmerk, dat 25 de overzetinrichting een taps uitlopende transporteur is, waarvan het draagvlak in hoofdzaak in het verlengde ligt van het vlak van de aan-voertransportbaan.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de taps uitlopende transporteur op een afzonderlijk, tot boven het lift- 30 orgaan i.c. de lifttafel heen en weer beweegbaar frame is gemonteerd.

8. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het liftorgaan tot onder de overzetinrichting heen en weer beweegbaar is. 300 34 67

9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de overzetinrichting en de aanvoertransporthaan één geheel vormen.

10. Inrichting volgens"één van de voorgaande, conclusies, ge- of overzetinrichting kenmerkt door een naar en van de trausportbandvbeweeghare inrichting 5 voor het naar keuze over 90° draaien van de aangevoerde houders.

11. Inrichting volgens conclusies 3 en 10, met het kenmerk, dat genoemde draaibeveging en de teruggaande beweging van de beweegbare plaat of het eindige banddeel, gesynchroniseerd zijn.

12. Inrichting volgens een van de conclusies 1-9, met het 10 kenmerk, dat het liftorgaan i.c. de lifttafel is voorzien van middelen voor het naar keuze over 90° draaien van de lifttafel.

13. Werkwijze voorhet stapelen van met eieren of dergelijke voorwerpen gevulde trays, dozen of dergelijke houders in een omdoos of dergelijke, met het kenmerk, dat de naar keuze met een losse bodem 15 uitgeruste omdoos is opgesteld op een transporteur en het liftorgaan respectievelijk uitstekende delen daarvan door openingen in de bodem van genoemde doos reiken en telkens na het plaatsen van een laag houders of trays over een afstand gelijk aan de houderhoogte respectievelijk de hoogte van de gevulde tray benedenwaarts wordt bewogen.

14. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 13, gekenmerkt door in verticale richting gezien, ter weerszijden van de lifttafel opgestelde leiorganen voor het opnemen van een met losse bodem uitgevoerde omdoos, ingericht voor het opnemen van de met voorwerpen gevulde trays of dergelijke houders. 25 15· Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat voor het af voeren van de te rullen omdozen gebruik wordt gemaakt van een rollentransporteur tussen de rollen waarvan verticale stangen reiken van het liftorgaan en de bodem van de omdozen telkens is voorzien van openingen voor het doorlaten 30 van de stangen.

16. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het liftorgaan een boven de te vullen omdoos op en neer beweegbaar grijporgaan is, uitgerust met dunne veerkrachtige kleurplaten voor het zijdelings kunnen vastgrijpen van de 35 houders of trays.

17· Inrichting volgens conclusie 16, gekenmerkt door een tussen de bovendelen van scheidbare dozen beweegbaar opvulelement, 800 34 67 1¼ welke het doorbuigen en uit het gryporgaan rallen ran de deelbare trays verhindert.

18. Inrichting roor het uitroeren ran de werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk , dat het lictor gaan een boren de te 5 rullen omdoos op en neer beweegbaar grijporgaan is, voorzien van een aantal in de traynoppen schroefbare "kurketrekkers

19. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-12. met het kenmerk, dat het liftorgaan is voorzien van een lifttafel uitgevoerd in de vorm van een transporteur. 800 34 67