NL8501394A - Inrichting voor het met kunststof omhullen van elektronische componenten. - Google Patents

Inrichting voor het met kunststof omhullen van elektronische componenten. Download PDF

Info

Publication number
NL8501394A
NL8501394A NL8501394A NL8501394A NL8501394A NL 8501394 A NL8501394 A NL 8501394A NL 8501394 A NL8501394 A NL 8501394A NL 8501394 A NL8501394 A NL 8501394A NL 8501394 A NL8501394 A NL 8501394A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
mold
strips
strip
station
clamping device
Prior art date
Application number
NL8501394A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Arbo Handel Ontwikkeling
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Arbo Handel Ontwikkeling filed Critical Arbo Handel Ontwikkeling
Priority to NL8501394A priority Critical patent/NL8501394A/nl
Priority to DE8686200738T priority patent/DE3668575D1/de
Priority to EP19860200738 priority patent/EP0202701B1/en
Priority to JP11243086A priority patent/JPS6284525A/ja
Publication of NL8501394A publication Critical patent/NL8501394A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C31/00Handling, e.g. feeding of the material to be shaped, storage of plastics material before moulding; Automation, i.e. automated handling lines in plastics processing plants, e.g. using manipulators or robots
    • B29C31/008Handling preformed parts, e.g. inserts
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/14Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor incorporating preformed parts or layers, e.g. injection moulding around inserts or for coating articles
    • B29C45/14008Inserting articles into the mould
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C45/00Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor
    • B29C45/14Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor incorporating preformed parts or layers, e.g. injection moulding around inserts or for coating articles
    • B29C45/14639Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor incorporating preformed parts or layers, e.g. injection moulding around inserts or for coating articles for obtaining an insulating effect, e.g. for electrical components
    • B29C45/14655Injection moulding, i.e. forcing the required volume of moulding material through a nozzle into a closed mould; Apparatus therefor incorporating preformed parts or layers, e.g. injection moulding around inserts or for coating articles for obtaining an insulating effect, e.g. for electrical components connected to or mounted on a carrier, e.g. lead frame
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C70/00Shaping composites, i.e. plastics material comprising reinforcements, fillers or preformed parts, e.g. inserts
    • B29C70/68Shaping composites, i.e. plastics material comprising reinforcements, fillers or preformed parts, e.g. inserts by incorporating or moulding on preformed parts, e.g. inserts or layers, e.g. foam blocks
    • B29C70/74Moulding material on a relatively small portion of the preformed part, e.g. outsert moulding

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Composite Materials (AREA)
  • Robotics (AREA)
  • Processing And Handling Of Plastics And Other Materials For Molding In General (AREA)
  • Casting Or Compression Moulding Of Plastics Or The Like (AREA)
  • Apparatuses And Processes For Manufacturing Resistors (AREA)
  • Encapsulation Of And Coatings For Semiconductor Or Solid State Devices (AREA)
  • Moulds For Moulding Plastics Or The Like (AREA)

Description

* w, '"* t 4 j NO 32961
Inrichting voor het met kunststof omhullen van elektronische componenten·
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het met 5 kunststof omhullen van elektronische componenten, die zijn bevestigd aan de geleiders van een strip, die meerdere componenten bevat en die na het omhullen met kunststof moet worden verdeeld in afzonderlijke delen, bestaande uit een vorm met een onderhelft en een op- en neerbeweegbare bovenhelft, een aanspuitinrichting, die ter plaatse van een langszijrand 10 van de vorm is aangebracht en een inrichting voor het toevoeren van kunststofpallets, welke vorm zodanig is uitgevoerd, dat de strip of strippen in hun langsrichting in en uit de vorm kunnen worden getransporteerd in éénzelfde transportrichting volgens een stapsgewijs proces.
15 Een dergelijke inrichting is bekend uit de ter visie gelegde
Nederlandse octrooiaanvrage 8203253. Bij deze bekende inrichting heeft de strip een lengte, die vele malen groter is dan de lengte van het stuk van de strip dat in de vorm kan worden opgenomen en vindt het aanspuiten ter vulling van de vormholten met kunststof, teneinde de componenten te 20 omhullen, plaats vanaf de zijkant van de vorm, terwijl verder bij voorkeur matrijzen voor de vorm worden toegepast, die zijn uitgevoerd op de wijze als beschreven in de eveneens ter visie gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 8203255. Bij deze bekende inrichting kan de lange strip stapsgewijs worden voortbewogen. In deze aanvrage wordt echter geen 25 aandacht besteedt aan de wijze waarop een dergelijk stapsgewijs proces kan worden geautomatiseerd.
Doel van de uitvinding is hiervoor een oplossing te verschaffen en wel een oplossing, die niet alleen geschikt is voor zeer lange strippen, maar ook geschikt is voor korte strippen waarvan de lengte gelijk is aan 30 die van de meerdere vormholten bevattende vorm.
Dit doel wordt nu overeenkomstig de uitvinding in de eerste plaats bereikt doordat aan de van de aanspuitinrichting afgekeerde andere langszijde van de vorm of vormen zich een evenwijdig aan die langszijde verlopende geleidingsbaan bevindt waarop een kleminrichting verschuif-35 baar is geleid, welke kleminrichting kan aangrijpen op de langsrand van een strip en deze door langsverplaatsing kan plaatsen in de vorm resp. na het omhullen uit de vorm kan halen, waarbij middelen aanwezig zijn voor het openen en sluiten van de kleminrichting en voor de verticale beweging van de strip bij het plaatsen in de vorm en bij het eruit 40 halen. De uitvinding maakt dus nu opnieuw gebruik van de zijkant van de 8501394 ‘‘ ? 2 vorm, doch nu die zijkant die ligt tegenover de zijkant waar zich de aanspuitmiddelen bevinden en doet dit door langs deze andere zijkant een geleidingsbaan aan te brengen voor een kleminrichting, die in open stand, gezien in de transportrichting, stroomopwaarts kan bewegen, dan 5 op het zich aldaar bevindende stripdeel resp. een zich daar bevindende strip kan worden geklemd en dit stripdeel resp. strip dan stroomafwaarts kan bewegen tot dit zich boven de geopende vorm bevindt waarna het stripdeel resp. de strip door openen van de klem en door de gewenste verticale verplaatsing in de vorm kan worden geplaatst.
10 Op dezelfde wijze kan de kleminrichting worden gebruikt voor het uit de vorm tillen van een bewerkt stripdeel resp. strip en voor het stroomafwaarts verder verplaatsen van de strip. Het stapsgewijs proces kan op deze wijze worden geautomatiseerd.
Daarbij kan het volgens de uitvinding van groot voordeel zijn, 15 zowel bij zeer lange strippen alsook bij korte strippen, wanneer de verschuifbare kleminrichting verplaats is tussen een in de transportrichting vSör de vorm gelegen voorstation, de vorm en een op de vorm volgend afvoerstation. Bij een zeer lange strip kunnen voorstation en afvoerstation geleidingen zijn en eventueel worden gebruikt voor het 20 voorverwarmen van de strip resp. voor het in stukken verdelen van de strip met omhulde componenten.
Past men één enkele kleminrichting toe die zowel het naar de vorm toebrengen van de strip alsook het eruit halen moet verzorgen dan gaat tijd verloren. Daarom verdient het volgens de uitvinding de voorkeur dat 25 de kleminrichting bestaat uit twee klemmen die zich op een vaste afstand van elkaar bevinden en met elkaar zijn verbonden voor gelijktijdige langsbeweging en de afstand tussen voorstation en vorm resp. tussen vorm en afvoerstation met de afstand tussen de klemmen overeenkomt en de slag van de langsverschuiving van de kleminrichting bij elke heengaande resp. 30 teruggaande beweging gelijk is aan deze afstand. De twee synchroon bewegende klemmen kunnen nu zodanig opereren, dat bij het uit de vorm tillen van een vervaardigd produkt met behulp van de ene klem de andere stroomopwaarts gelegen klem de resp. een strip naar de vorm toe beweegt. De teruggaande slag kan dan plaats vinden tijdens de periode, dat de in de 35 gesloten vorm gebrachte kunststof uithardt.
Het voorstation bestaat bij voorkeur uit een oplegvlak en uit posi-tioneermiddelen en het oplegvlak van het voorstation is bij voorkeur voorzien van verwarmingsmiddelen. De positioneermiddelen kunnen bestaan uit pennen, die een spitse punt hebben en die gaan door openingen van de 40 strip en treden in gaten van het oplegvlak.
85 0 13 § 4 3 * ' »
Alhoewel de geleidingsbaan zich dus langs ién zijkant van de vorm kan bevinden, die ligt tegenover de zijkant waar zich de inspuitmiddelen bevinden, verdient het volgens de uitvinding de voorkeur wanneer de vorm bestaat uit twee vormen, die evenwijdig aan elkaar naast elkaar zijn 5 geplaatst en de geleidingsinrichting voor de kleminrichting, voorzien van klemmen voor twee op afstand naast elkaar gelegen strippen, één voor elke vorm, zich tussen de vormen bevindt.
De geleidingsbaan voor de kleminrichting met klemmen bevindt zich dus nu tussen twee vormen en dus ook tussen twee oplegvlakken van het 10 voorstation en tussen twee afvoerstations. De inrichting wordt daarmee in wezen verdubbeld.
Wordt de strip niet aangevoerd in de vorm van een zeer lange strip, maar zoals meer gebruikelijk is in de vorm van korte strippen, die zijn opgeslagen in een cassette teneinde ervoor te zorgen, dat de componen-15 ten, zoals IC's, tijdens het transport niet worden beschadigd, dan is automatisering volgens de uitvinding verder mogelijk doordat, gezien in de transportrichting, zich voör het voorstation een inrichting bevindt met ten minste iên cassette, die in horizontale schuifgeleidin-gen boven elkaar een aantal van componenten voorziene strippen bevat, en 20 die stapsgewijs in verticale richting beweegbaar is met stappen, die overeenkomen met de verticale afstand tussen de strippen, deze cassette _ een open eindwand heeft en de inrcihting een heen en weer beweegbare grijp- en transportinrichting heeft, die is voorzien van een grijper, die op de korte voorrand van een zich in de cassette bevindende strip 25 kan aangrijpen en deze uit de open eindwand van de cassette kan bewegen en op het voorstation kan neerleggen.
De grijper pakt telkens een strip en legt die op het voorstation waarna de kleminrichting het stapsgewijs verder verplaatsen verzorgt.
Heeft het omhullen plaats gehad en is de vorm geopend doordat de 30 bovenste vormhelft of matrijs omhoog is bewogen, dan zitten aan de strip aanspuitingen, die verwijderd moeten worden. Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat, gezien in de transportrichting, zich achter de vorm of vormen en vbör de afvoerirnichting een afstrijk- en afbreekin-richting bevindt, gelegen in de baan van de aan de strippen aanspuitin-35 gen van de door de kleminrichting uit de vorm naar de afvoerinrichting bewegende strippen. Telkens wanneer de kleminrichting dus een strip uit de vorm tilt en in de richting van de afvoerinrichting beweegt, worden alle aanspuitingen afgebroken en verwijderd. De afvoerinrichting kan ook zijn voorzien van een stapsgewijs naar beneden beweegbaar mechanisme 40 bestaande uit een stel oplegstrippen, die kunnen steken door verticale 8501334 4 sleuven in de wand van een opneemcassette, die in de bodem openingen heeft waar de oplegstrippen doorheen kunnen treden. De klem, die aan het einde van de slag naar de afvoerinrichting een benedenwaartse beweging maakt, brengt een strip boven de open bovenzijde van de cassette. Om er 5 nu voor te zorgen, dat de strip telkens op de juiste wijze in de cassette wordt geplaatst, is het mogelijk, dat zich naast de in de cassette stekende oplegstrippen in dwarsrichting beweegbare vingers bevinden, die een door een kleminrichting vrijgegeven strip zijdelings tot boven de cassette kunnen verplaatsen en daarin afleggen. De constructie van deze 10 vingers kan zodanig zijn, dat deze bestaan uit een langgerekte dop van elastisch materiaal met aan de van de cassette afgekeerde zijde een balgprofiel en deze vingers aansluitbaar zijn op een bron van medium onder druk. Deze vingers geven dus aan het einde van de benedenwaartse slag van de klem, op het moment, dat deze opent, een kleine tik tegen de 15 zijrand van de strip, zodat deze tegen de cassettezijwand aansluit.
Ter verhoging van de productie is het verder mogelijk, dat het voorstation, de vorm en het afvoerstation zijn uitgevoerd voor het opnemen van telkens twee strippen achter elkaar en elke klem is uitgevoerd voor het tegelijkertijd behandelen van deze twee strippen. Er wor-20 den dus telkens twee of vier strippen verplaatst alnaargelang de gelei-dingsbaan zich aan één kant van twee vormen bevindt danwel tussen vier vormen.
Dit verlangt aanpassing van het mechanisme, dat de strippen uit een cassette haalt en dit kan volgens de uitvinding doordat de heen en weer 25 beweegbare grijper is voorzien van een besturingsmechanisme, die de grijper telkens eerst een lange slag laat uitvoeren voor het plaatsen van de voorste van de twee strippen in het voorstation en daarna een korte slag voor het plaatsen van de tweede strip. Dit uithalen van de strippen uit de cassette en achter elkaar plaatsen met behulp van de 30 lage resp. korte slag vindt uiteraard plaats in een periode waarin de kleminrichting zich nog ter plaatse van de vorm bevindt.
Elke kleminrichting kan bestaan uit een vaste bek en een om een langsas scharnierende bek, beide bekken door een drukveer in de open stand worden gehouden en zich tegenover de op een arm van de beweegbare 35 bek aangrijpende veer een op de andere kant van de arm aangrijpende slag bevindt, die door middel van een medium onder druk kan worden opgeblazen ter sluiting van de klem.
Telkens wanneer een strip moet worden opgetild, hetzij uit het voorstation danwel uit de vorm, is een verticale beweging nodig en dit 40 wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de geleidingsbaan van de 85 δ 13 9 4 5 - i ^ kleminrichting in hoogterichting evenwijdig aan zichzelf op en neer beweegbaar is aangebracht en is gekoppeld met een bedieningsmechanisme.
De gehele geleiding wordt dus even opgetild, een optilling, die doorgaans niet meer zal bedragen dan 10 mm. Constructief wordt dit bij 5 voorkeur zodanig uitgevoerd, dat de geleidingsbaan bestaat uit vast aan een draagbalk bevestigde evenwijdige stangen in de vorm van ëên paar stangen ter plaatse van het voorstation en iên paar stangen ter plaatse van het afvoerstation, voor- en achtereinde van de kleminrichting met geleidingsbussen op de stangenparen is geleid en het vooreinde is gekop-10 peld met een ter plaatse van het afvoerstation geplaatste in de trans-portrichting heen en weer beweegbare getande riem zonder einde, die is verbonden met een aandrijfmotor en de ondersteuningsbalk met twee verticale kolommen verschuifbaar is geleid in bussen van het raam van de inrichting, welke kolommen zijn verbonden door een dwarsbalk, die met 15 een hydraulische bedieningscilinder is gekoppeld. Er ontstaat zo een stevige constructie, die nodig is want na het positioneren in het voorstation moet het inklemmen en bewegen van de strippen plaatsvinden met grote precisie.
Worden cassettes toegepast aan de toevoerzijde dan kunnen deze ui-20 teraard zijn ondergebracht in een mechanisme, dat meerdere volle cassettes bevat, deze opschuift telkens wanneer een cassette geheel is geleegd.
De uitvinding maakt het mogelijk in een ononderbroken plaatsvindend stappenproces strippen met elektronische componenten, zoals IC’s, (geïn-25 tegreerde schakelingen) te omhullen met kunststof.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen.
Fig. 1 toont de inrichting volgens de uitvinding in perspectief van voren.
30 Fig. 2 is een vooraanzicht van het belangrijkste gedeelte van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 3 is een bovenaanzicht van fig. 2.
Fig. 4 is een doorsnede volgens de lijn IV-IV van fig. 3.
Fig. 5 is een gedeelte van de inrichting en toont de middelen voor 35 het verwijderen van de aanspuitingen in doorsnede en aanzicht.
Fig. 6 is een bovenaanzicht van fig. 5.
Fig. 7 is een doorsnede volgens de lijn VII-VII van fig. 5.
Fig. 8 is een doorsnede, gedeeltelijk aanzicht, dwars op de trans-portrichting door een afvoerstation.
Fig. 9 is een zijaanzicht, gedeeltelijk doorsnede, van het afvoer- K i; s , ' .
5' 6 station en
Fig. 10 is een bovenaanzicht van fig. 9.
Fig. 11 is een bovenaanzicht van het positioneer- en voorverwar-mingsstation.
5 Fig. 12 is een eindaanzicht, gedeeltelijk doorsnede, van het deel getoond in fig. 11.
Fig. 13 is een zijaanzicht van het belangrijkste gedeelte van het vormgedeelte van de inrichting volgens de uitvinding.
Fig. 14 is een eindaanzicht van het vormgedeelte.
10 De in fig. 1 in perspectief weergegeven inrichting volgens de uitvinding heeft een onderkast 1 waarin zich het hoofdgeraamte van de inrichting bevindt plus bedieningsmiddelen, een bovenkast 2 waarin zich o.a. de drukcilinder van de vormpers bevindt alsmede de voeding voor de kunststofpallets, alsmede een zijkast 3 met programmerings- en controle-15 apparatuur, die voor de beschrijving van de onderhavige uitvinding niet van belang is.
Tussen onderkast 1 en bovenkast 2 bevindt zich het eigenlijke mechanisme van de inrichting volgens de uitvinding, dat van links naar rechts gezien, allereerst bestaat uit een gestel 4 met middelen voor het 20 dragen van een aantal naast elkaar geplaatste voorraadcassettes 5, die van tegenover elkaar gelegen richtingen naar elkaar toe stapsgewijs kunnen worden bewogen volgens pijl 6 en in het middenbereik bij 7 en 8 stapsgewijs kunnen worden bewogen, zodanig, dat een nog nader te beschrijven uitneemmechanisme telkens een strip met elektronische compo-25 nenten uit de geleidingen van de cassette, via de rechtereindwand, kan nemen.
De cassettes bewegen daarbij stapsgewijs naar beneden als aangegeven met de pijlen 9 en vervolgens stapsgewijs naar buiten als aangegeven met pijl 10 voor de afvoer van lege cassettes, die elders weer kunnen 30 worden gevuld.
Rechts naast dit voorraadsysteem bevindt zich een in algemene zin met 11 aangeduide opleg- en positioneringstafel bestaande uit twee evenwijdig aan elkaar en op afstand van elkaar verlopende delen, die zich bevinden ter weerszijden van een in algemene zin met 12 aangeduid 35 profiel, waartussen zich de geleidingsmiddelen bevinden, voor klemmen 13 en 14, die heen en weer kunnen worden bewogen op de wijze als aangegeven met de pijlen 15.
Boven deze tafel 11 bevindt zich een geleidingsmechanisme bestaande uit twee evenwijdige staven 16, waarop is geleid een blok 17, dat grij-40 pers 18 en 19 draagt met naar links gerichte bekken, die geopend en 8301394 * -» 7 gesloten kunnen worden met behulp van een niet nader getoond mechanisme, bijvoorbeeld een elektromagnetisch of pneumatisch mechanisme, welke bekken kunnen aangrijpen op de eindrand van een strip. Het blok 17 is gekoppeld met een band 20 zonder einde waarmee het blok naar rechts kan 5 worden bewogen resp. terug. Bij de beweging naar rechts wordt door elke grijper 18, 19 een strip uit een cassette gehaald (cassettes 7 resp. 8) en naar rechts verplaatst tot bij de aanslag 21 resp. 22. Waar de grijpers de strippen loslaten, zodat deze op hun oplegvlakken op de tafel 11 terecht komen.
10 De grijpers bewegen dan terug, pakken een volgende strip uit de stapsgewijs verplaatste cassettes 7 resp. 8 en bewegen die nu volgens een kortere slag tot aan de aanslagen 23 resp. 24.
Tijdens deze bewegingen zijn de klemmen 13 en 14 niet ter plaatse van dit station, maar ter plaatse van het rechts daarvan gelegen vorm-15 station.
Dit vormstation is slechts schematisch aangeduid en wel in de open stand, zodat alleen de ondermatrijzen25, 26, 27 en 28 zijn getoond, elk met een aantal vormholten. Langs de buiten-langszijden van de onderma-trijs bevinden zich blokken 29 en 30, waarin zich de drukcilinders be-20 vinden voor het met kunststof volpersen van de holten van de gesloten vorm. Bij 31 resp. 32 zijn openingen aangegegeven voor de toevoer van de kunststofpallets vanuit een schematisch aangegeven vulmechanisme 33, dat volgens pijl 34 heen en weer kan bewegen tussen een rechts daarvan gelegen station waarbij dit vulmechanisme, zoals aangegeven bij 34, wordt 25 gevuld. Aldaar worden van bovenaf door een niet getoonde inrichting in de strip 33 pallets opgeslagen, die na transport naar de ter plaatse van het vormstation aangegeven stand kunnen worden overgebracht naar de voorraadholten van het inspui tmechanisme. De bovenmatrijs is niet getekend en bevindt zich hier op afstand boven de ondermatrijs en kan 30 geleid door de kolommen 35, met behulp van een drukcilinder naar de ondermatrijs toe worden bewogen resp. daar vanaf worden bewogen.
Rechts van het vormstation bevinden zich mechanismen 36 voor het verwijderen van aanspuitingen. Verder naar rechts gevolgd door een afvoerstation, dat nog nader zal worden beschreven en cassettes 37 en 38 35 heeft aan éên zijde eveneens als cassettes aan de tegenover gelegen zijde.
Het profiel 12 loopt over de gehele lengte van de drie stations door.
Λ ·" Π 1 *7 {-- > Λ M , j
•s» <· - V
o
De klemmen 13 en 14, die nog nader zullen worden besproken, grijpen aan op de zijranden van de strippen, die op de tafel 11 zijn gepositioneerd en deze klemmen 13 en 14 zijn via een in fig. 1 niet getoonde stang vast verbonden met eenzelfde stel klemmen 39 en 40, welk 5 stelsel van klemmen 13 , 14, 39 en 40 is gekoppeld met een in fig. 1 niet-getoond mechanisme waarmee dit stel klemmen heen en weer kan worden bewogen. Worden de klemmen tegelijkertijd vanuit de fig. 1 getoonde stand zodanig bewogen dat de klemmen 13 en 14 ter plaatse van de matrijzen komen dan zullen tegelijkertijd de klemmen 39 en 40 zich bewegen 10 naar het afvoerstation. Bij deze beweging zullen de klemmen 13 en 14 elk aan beide langsranden een strip beetpakken en optillen terwijl de klemmen 39 en 40 dit eveneens doen. Bewegen dan alle klemmen naar rechts dan kunnen de klemmen 13 en 14 de strippen deponeren in de matrijzen en de klemmen 39 en 40 de strippen met omhulde componenten afgeven aan de af-15 voercassettes 37 en 38. Daarna kunnen de klemmen een teruggaande slag maken, hetgeen kan plaats vinden in een periode, dat de inrichting andere handelingen uitvoert, zoals het omspuiten met kunststof van de componenten in de vormholten van de vorm.
Wanneer de klemmen strippen hebben ingeklemd dan moeten de strippen 20 iets worden opgetild, hetzij van de tafel 11 danwel uit de ondermatrijs, hetgeen gebeurt door de gehele geleidingsbalk 12, een opwaartse slag te laten maken in de orde van grootte van 10 mm. Ter plaatse van de onder-matrijs vindt dit plaats synchroon met een kortere slag van uitstootpen-nen, die tussen de vormholten op de strippen aangrijpen.
25 Klemmen, die ter plaatse van het afvoerstation open gaan, laten de strippen los waarna deze met een nog nader te beschrijven mechanisme, in de afvoercasssettes kunnen worden gevoerd en opgeslagen.
De figuren, 2 en. 3 dienen om, zij het schematisch, het centrale geleidingsmechanisme· toe te lichten, dat zich tussen de ondermatrijzen 30 en de twee delen van de oplegtafel 11 bevindt. Dit mechanisme bestaat uit het in wezen U-vormige centrale profiel 12, dat wordt gedragen door verticle kolommen 40 en 41, die telescoperend zijn geleid in buizen 42, 43 en die met behulp van een in fig. 2 niet-getoond mechanisme over een * geringe slag op en neer kunnen worden bewogen.
35 Het profiel 12 heeft dwarsstukken 44 en 45 waartussen evenwijdig aan elkaar twee cilindrische staven 47, 48 zijn geplaatst over welke staven een blok 49 kan verschuiven.
Ter plaatse van het andere eindgedeelte van het centrale profiel 12 bevinden zich eveneens dwarsstukken 50 en 51 waar tussen ook staven 52 40 en 53 zijn geplaatst over welke staven 52 en 53 een blok 54 verschuif- 85 0 13 S 4 g !l baar is gelagerd.
De blokken 49 en 54 dragen een profiel 55, waarop weer de klemmen 13, 14 resp. 39 en 40 zijn bevestigd, van welke klemmen de constructie nader zal worden toegelicht aan de hand van fig. 4.
5 Het rechter blok 54 is via een horizontale strip 56 bevestigd aan een getande band 57 zonder einde en wel ter plaatse van 58, welke getande band 57 loopt over het omkeerwiel 59 gelegen links van het afvoersta-tion met de cassettes 37 en 38 alsmede over een omkeerwiel 60, dat wordt aangedreven door een motor 61, die via een uitstekende arm 62 is beves-10 tigd aan het centrale profiel 12. Met behulp van de motor 61 kan de getande band 57 heen en weer worden bewogen en daarmede kunnen de klemmen 13, 14 resp. 39, 40 gezamenlijk worden bewogen tussen de verschillende stations.
Elke klem 13, 14, 39, 40 heeft links van de langshartlijn van de 15 inrichting drie klembekken 63, 64, 65 en rechts drie klembekken 66, 67, 68, als aangegeven links boven in fig. 3, voor de klem 13. Elke klembek is scharnierend bevestigd bij 69 resp. 70 en heeft een naar buiten gerichte platte bek 71, die samenwerkt met een onderplaat of onderbek 72 die aan het profiel 55 is bevestigd. De bekken 71 en 72 kunnen, zoals 20 getoond in fig. 4, op de rand van een strip 73 aangrijpen. Naar boven toe hebben de klembekken armen 74 waarop drukveren 75 werken, die zijn ondergebracht in huizen 76, die tegen de zijkant van het centrale profiel 55 zijn bevestigd. Dit profiel, dat omgekeerd T-vormig is, heeft uithollingen 77, 78 waarin slangen 79, 80 liggen.
25 De veren drukken de klembekken in de geopende stand. Met de slangen kunnen de klembekken worden gesloten wanneer medium onder druk aan de slangen wordt toegevoerd.
Fig. 11 en 12 tonen meer in detail het positioneermechanisme ter plaatse van de tafel 11.
30 Deze tafel is bij voorkeur voorzien van verwarmingselementen, zodat de daarop te plaatsen strippen kunnen worden voorverwarmd zodat zij met behulp van de klemmen in de matrijs worden gebracht.
Een uiterst nauwkeurige positionering is nodig teneinde een goede omhulling met kunststof te verzekeren en te vermijden, dat de verbindin-35 gen tussen de elektronische componenten en de geleiders worden beschadigd.
Daartoe is niet alleen voorzien in aanslagen 21 t/m 24, zoals getoond in fig. 1 voor het positioneren van de strippen, maar is ook voorzien in van bovenaf in verticale richting op en neer beweegbare 40 pennen 81, 82, die samenwerken met gaten, zoals 83 in de strippen. Deze *3 ïft .-:-¾ : J.
10 pennen zijn bevestigd aan armen 84 op staven 85, die op en neer beweegbaar zijn en de amen 84 dragen platen 86 waarin zich de centreer- en positioneringspennen 81 en 82 bevinden. Deze pennen, in het bijzonder 81, werken samen met de boringen 87 van een bus 88 in de oplegtafel 11.
5 Op deze wijze is een uiterst nauwkeurige positionering van een strip, zoals 89, tussen de eindaanslagen mogelijk, die enerzijds worden gevormd door de reeds genoemde aanslagen 21 t/m 24, en anderzijds kunnen bestaan uit pennen 90, 91, 92 resp. 93.
De figuren 13 en 14 geven enkele details van het vormstation.
10 Dit bevat de ondematrijzen 25 t/m 28, die vast in het gestel zijn bevestigd en bovenmatrijzen 100 t/m 103, die zijn bevestigd aan een draagfreem 104, dat is verbonden met de plunjer 105 van een drukcilinder 106. Deze plunjer werkt op een dwarsfreem 107, dat is geleid op kolommen 35.
15 Fig· 14 toont de sluitstand met tussengeplaatste klemmen 13, 14 resp. 39, 40. Duidelijkheidshalve is het inspuitmechanisme hier weggelaten.
Wanneer in de geopende stand van de vorm strippen uit de vorm moeten worden genomen resp. daarin moeten worden geplaatst dan is daarbij 20 een verticale beweging van de klemmen nodig. Dit gebeurt doordat het profiel 12, dat in verticale richting verschuifbaar is geleid op de kolommen 41 en 42 (fig. 2), met behulp van de motor 108 op en neer wordt bewogen. Bij het uit de vorm tillen van strippen met omspuiten componenten, zijn uitstootpennen gewenst, zoals schematisch aangeduid bij 109, 25 die zijn bevestigd aan een drager 110, die onder tussenkomst van veren 111 omhoog kan worden bewogen, daarbij echter in zijn bewegingsvrijheid wordt beperkt door begrenzingsstaven 112, die ervoor zorgen, dat de uitstootpennen 109 slechts een slag van een paar millimeter maken, terwijl de met de balk 12 gekoppelde balk 113 een iets grotere slag kan 30 maken.
De fig. 5, 6 en 7 dienen ter toelichting van de middelen, die nodig zijn om na het omhullen van de elektronische componenten van een strip, ervoor te zorgen, dat bij het verder transport naar de afvoercassettes de aanspuitingen worden verwijderd.
35 In fig. 1 is dit de plaats, die aangeduid is met 36.
Fig. 6 laat nu een strip 115 zien met aanspuitingen 116, welke strip zich bevindt in de klembekken van een klem, zoals 40.
Bij verplaatsing van de klem naar het afvoerstation, dat wil zeggen rechts in de figuren 5 en 6, worden de strippen nu door de klem bewogen 40 in de baan van het af breek- of af sni jmechanisme 36, dat zich bevindt 85 0 1 3 3 4 11 - i in een aan de zijkant open buis waarvan de opening wordt gevormd door een spleet 117, die groot genoeg is om de strip door te laten. De aanspuitingen 116, die door het orgaan 36 worden afgebroken, vallen in de naar beneden ombuigende buis 118 en kunnen, zonodig onder 5 gebruikmaking van vacuum, worden afgevoerd.
Fig. 7 laat daarbij zien, hoe de strip 115 door de spleet 117 wordt gevoerd, daarbij ondersteund door een tafel 119 en hoe daarbij de aanspuitingen 116 door de afvoerbuis worden geleid.
De fig. 8, 9 en 10 hebben betrekking op het afvoermechanisme.
10 Zoals reeds eerder vermeld, bevinden zich ter weerszijden van de centrale ligger afvoercassettes 37 en 38. Deze hebben een voorwand, die alleen is voorzien van doorkijkspleten 120, 121 en een achterwand, die is voorzien van in verticale richting doorlopende openingen 122, die doorlopen tot door de bodem van de cassette en een vorm hebben, die 15 groter is dan de steunlipen 123, 124 van het mechanisme, dat bij het vullen van de cassettes moet zorgen voor een stapsgewijze beweging naar beneden toe.
Fig. 8 toont een klem, zoals 40, met daarin links en rechts strippen 125, 126, die met behulp van het centrale geleidings- en 20 klemmechanisme worden gevoerd naar het afvoerstation en wel tijdens de iets opgetilde stand van de centrale ligger.
Het afvoerstation heeft nu tussen de vier cassettes een plateau 127, dat is geleid op verticale kolommen 128, 129 en is verbonden met een roteerbare schroef spil 130, die grijpt in een moer 131. Deze spil 25 130 kan worden aangedreven door middel van een riemschijf 132 vanuit een ernaast bevestigde, niet-getoonde, motor. Rotatie van de spil 131 betekent dat de moer 131 en daarmede het plateau 127 op en neer kunnen worden bewogen.
Aan het plateau bevinden zich de vingers 123, 124 in de vorm van 30 U-vormige beugels, zoals het duidelijkst te zien is in fig. 8, die deze beugels toont in de bovenste of beginstand alsmede in de onderste stand waarin deze met de draagvlakken 123, 124 uit de bodem van de cassette zijn getreden.
Het plateau 127 draagt verder een aantal vingers 132, die zijn 35 bevestigd aan het boveneinde van eenzijdig als balg uitgevoerde vingerachtige bedieningsorganen 133, waaraan medium onder druk kan worden toegevoerd via de aansluiting 134. Vindt dit plaats dan wordt het balggedeelte gestrekt, zodat de vinger zich naar buiten toe kromt waarbij het gedeelte 132' eveneens naar buiten toe beweegt. Dit dient nu 40 plaats te vinden op het moment, dat de klem 140 de toegevoerde strippen ” Λ Λ *7 ?
R ;li : /5 ;-J
12 125, 126 loslaat en deze deponeert op de bovenvlakken 123, 124 van de beugels, die door het plateau 127 worden gedragen. Deze vingers 132', 133 zorgen dan voor een juiste positionering van de strippen op de draagvlakken 123, 124 en daarmede in de cassettes.
5 Na elk afleggen van de strippen wordt het plateau 127 een stap naar beneden bewogen en dit gaat door tot de cassettes gevuld zijn, waarna deze zijdelings kunnen worden afgenomen en door nieuwe kunnen worden vervangen. Het plateau met de draagbeugels beweegt dan weer naar de bovenste uitgangsstand.
8501394

Claims (16)

1. Inrichting voor het met kunststof omhullen van elektronische componenten, die zijn bevestigd aan de geleiders van een strip, die 5 meerdere componenten bevat en die na het omhullen met kunststof moet worden verdeeld in afzonderlijke delen, bestaande uit een vorm met een onderhelft en een op- en neerbeweegbare bovenhelft, een aanspuitinrich-ting, die ter plaatse van een langszijrand van de vorm is aangebracht en een inrichting voor het toevoeren van kunststofpallets, welke vorm 10 zodanig is uitgevoerd, dat de strip of strippen in hun langsrichting in en uit de vorm kunnen worden getransporteerd in éénzelfde transportrich-ting volgens een stapsgewijs proces, met het kenmerk, dat aan de van de aanspuitinrichting afgekeerde andere langszijde van de vorm of vormen zich een evenwijdig aan die langszijde verlopende geleidingsbaan bevindt 15 waarop een kleminrichting verschuifbaar is geleid, welke kleminrichting kan aangrijpen op de langsrand van een strip en deze door langsverplaat-sing kan plaatsen in de vorm resp. na het omhullen uit de vorm kan halen, waarbij middelen aanwezig zijn voor het openen en sluiten van de kleminrichting en voor de verticale beweging van de strip bij het plaat- 20 sen in de vorm en bij het eruit halen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ver- - schuifbare kleminrichting verplaatsbaar is tussen een in de transport-richting vödr de vorm gelegen voorstation, de vorm en een op de vorm 25 volgend afvoerstation.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de kleminrichting bestaat uit twee klemmen die zich op een vaste afstand van elkaar bevinden en met elkaar zijn verbonden voor gelijktijdige 30 langsbeweging en de afstand tussen voorstation en vorm resp. tussen vorm en afvoerstation met de afstand tussen de klemmen overeenkomt en de slag van de langsverschuiving van de kleminrichting bij elke heengaande resp. teruggaande beweging gelijk is aan deze afstand.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het voorstation bestaat uit een oplegvlak en uit positioneermiddelen.
5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat het oplegvlak van het voorstation is voorzien van verwarmingsmiddelen. 40 δ V ö ! 3 'J Li
6. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vorm bestaat uit twee vormen, die evenwijdig aan elkaar naast elkaar zijn geplaatst en de geleidingsinrichting voor de kleminrichting, voorzien van klemmen voor twee op afstand naast elkaar 5 gelegen strippen, éên voor elke vorm, zich tussen de vormen bevindt.
7. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat gezien in de transportrichting, zich voör het voorstation een inrichting bevindt met ten minste éên cassette, die in horizon- 10 tale schuifgeleidingen boven elkaar een aantal van componenten voorziene strippen bevat, en die stapsgewijs in verticale richting beweegbaar is met stappen, die overeenkomen met de verticale afstand tussen de strippen, deze cassette een open eindwand heeft en de inrichting een heen en weer beweegbare grijp- en transportinrichting heeft, die is voorzien van 15 een grijper, die op de korte voorrand van een zich in de cassette bevindende strip kan aangrijpen en deze uit de open eindwand van de cassette kan bewegen en op het voorstation kan neerleggen.
8. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk, dat, gezien in de transportrichting, zich achter de vorm of vormen en vödr de afvoerinrichting een afstrijk- of afbreekinrichting bevindt, gelegen in de baan van de aan de strippen zittende aanspuitin-gen van de door de kleminrichting uit de vorm en naar de afvoerinrichting bewegende strippen. 25
9. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afvoerinrichting is voorzien van een stapsgewijs naar beneden beweegbaar stel oplegstrippen, die kunnen steken door verticale openingen in de zijwand van een opneemcassette. 30
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat zich naast de in de cassette stekende oplegstrippen in dwarsrichting beweegbare vingers bevinden, die een door een kleminrichting vrijgegeven strip zijdelings tot boven de cassette kunnen verplaatsen en daarin afleggen. 35
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat deze vingers bestaan uit een langgerekte dop van elastich materiaal met aan de van de cassette afgekeerde zijde een balgprofiel en deze vingers aansluitbaar zijn op een bron van medium onder druk. 40 85 0 1 3 &4 ^ _ ....."'•’H
12. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies 7 t/m 11, met het kenmerk, dat het voorstation, de vorm en het afvoerstation zijn uitgevoerd voor het opnemen van telkens twee strippen achter elkaar en elke klem is uitgevoerd voor het tegelijkertijd behandelen van deze 5 twee strippen.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de heen en weer beweegbare grijper is voorzien van een besturingsmechanisme, die de grijper telkens eerst een lange slag laat uitvoeren voor het plaatsen 10 van de voorste van de twee strippen in het voorstation en daarna een korte slag voor het plaatsen van de tweede strip.
13 ^
14. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke klem bestaat uit een vaste bek en een om een 15 langsas scharnierende bek, beide bekken door een drukveer in de open stand worden gehouden en zich tegenover de op een arm van de beweegbare bek aangrijpende veer een op de andere kant van de arm aangrijpende . slang bevindt, die door middel van een medium onder druk kan worden opgeblazen ter sluiting van de klem. 20
15. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleidingsbaan van de kleminrichting in hoogterich-ting evenwijdig aan zichzelf op en neer beweegbaar is aangebracht en is gekoppeld met een bedieningsmechanisme. 25
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de geleidingsbaan bestaat uit vast aan een draagbalk bevestigde evenwijdige stangen in de vorm van één paar stangen ter plaatse van het voorstation en één paar stangen ter plaatse van het afvoerstation, voor- en achter- 30 einde van de kleminrichting met geleidingsbussen op de stangenparen is geleid en het vooreinde is gekoppeld met een ter plaatse van het afvoerstation geplaatste in de transportrichting heen en weer beweegbare getande riem zonder einde, die is verbonden met een aandrijfmotor en de ondersteuningsbalk met twee verticale kolommen verschuifbaar is geleid 35 in bussen van het raam van de inrichting, welke kolommen zijn verbonden door een dwarsbalk, die met een hydraulische bedieningscilinder is gekoppeld. . 3501334
NL8501394A 1985-05-14 1985-05-14 Inrichting voor het met kunststof omhullen van elektronische componenten. NL8501394A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8501394A NL8501394A (nl) 1985-05-14 1985-05-14 Inrichting voor het met kunststof omhullen van elektronische componenten.
DE8686200738T DE3668575D1 (de) 1985-05-14 1986-04-28 Vorrichtung zur umhuellung von elektronischen bauteilen mit kunststoff.
EP19860200738 EP0202701B1 (en) 1985-05-14 1986-04-28 Apparatus for encapsulating electronic components with plastics material
JP11243086A JPS6284525A (ja) 1985-05-14 1986-05-14 電子構成部品のプラスチツク材によるカプセル封入装置

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8501394A NL8501394A (nl) 1985-05-14 1985-05-14 Inrichting voor het met kunststof omhullen van elektronische componenten.
NL8501394 1985-05-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8501394A true NL8501394A (nl) 1986-12-01

Family

ID=19845988

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8501394A NL8501394A (nl) 1985-05-14 1985-05-14 Inrichting voor het met kunststof omhullen van elektronische componenten.

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP0202701B1 (nl)
JP (1) JPS6284525A (nl)
DE (1) DE3668575D1 (nl)
NL (1) NL8501394A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6007316A (en) * 1993-07-22 1999-12-28 Towa Corporation Apparatus for molding resin to seal electronic parts
TW257745B (nl) * 1993-07-22 1995-09-21 Towa Kk
JP4623621B2 (ja) * 2001-09-17 2011-02-02 株式会社イノアックコーポレーション 低騒音ダクト
DE102011013468A1 (de) 2011-03-09 2012-09-13 Micronas Gmbh Halbleitergehäuse und Verfahren zur Herstellung eines Halbleitergehäuses
CN114496434B (zh) * 2021-12-30 2023-07-11 北京金迈捷科技股份有限公司 一种ntc热敏电阻环氧封装装置

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB976264A (nl) * 1900-01-01
NL6709059A (nl) * 1966-07-01 1968-01-02
DE2122611A1 (en) * 1971-05-07 1972-11-09 Wachsmann, Ernst, 7910 Neu-Ulm Coating eg beakers with plastics - with rapid feed device to injection station

Also Published As

Publication number Publication date
JPS6284525A (ja) 1987-04-18
EP0202701A1 (en) 1986-11-26
EP0202701B1 (en) 1990-01-31
DE3668575D1 (de) 1990-03-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0697959B1 (en) Method and apparatus for changing dies in thermoforming presses
US5971041A (en) Container filling apparatus with walking nozzles bank
US5202135A (en) Bottle flash trimming apparatus
US7255638B2 (en) Handling system for sausages
NL8003467A (nl) Inrichting voor het stapelen van met voorwerpen, zoals eieren, gevulde trays, dozen of dergelijke en werkwijze voor het stapelen van trays, dozen of dergelijke in een omdoos.
US3417428A (en) Apparatus for trim finishing blow molded containers
JPS61263723A (ja) 射出成形機
US4552526A (en) Blow molding machine with mold shuttle structure
US3464182A (en) Packaging machine
JPS5864914A (ja) 推積状物品を整合させる装置
GB2052436A (en) Labelling apparatus
US3572495A (en) Method and apparatus for separating contiguous objects and for moving them to a second advancing means
NL8501394A (nl) Inrichting voor het met kunststof omhullen van elektronische componenten.
AU592506B1 (en) Method and apparatus for applying labels to blow molded articles
US3286740A (en) Method and apparatus for transferring electrical components having leads from one work holder to another work holder
US3506171A (en) Method and apparatus for trim finishing blow molded containers
TW201739535A (zh) 用於在加工裝置中傳送工作件的運輸裝置
US3452508A (en) Casing machine
US4597704A (en) Stack handling method and apparatus
US3794454A (en) Apparatus for automatically trim finishing blow molded plastic articles
US3634996A (en) Bottle-packaging machine
NL8802566A (nl) Inrichting voor het vormen van baksteenvormlingen.
US3677454A (en) Apparatus for trimming blown plastic articles
CN213705903U (zh) 一种安瓿装盘系统
JP2575509B2 (ja) 豆腐のパック詰装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed