NL2022601B1 - Toevoerinrichting voor het vormen van productgroepen welke gevormd zijn uit een veelheid vlakke baksels, en naar een verpakkingsmachine toevoeren de productgroepen. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een toevoerinrichting en een hulpframe voor het transporteren van vlakke baksels, zoals biscuits en koekjes, naar een verpakkingsmachine, a|smede een werkwijze voor het transporteren van vlakke baksels naar een verpakkingsmachine. De toevoerinrichting voor het vormen van productgroepen welke gevormd zijn uit een veelheid individuele vlakke baksels, zoals biscuits, en het toevoeren van de productgroepen naar een verpakkingsmachine, omvat: een transportinrichting omvattende een transportmiddel met een aanta| transportelementen, waarbij de transportelementen zijn ingericht voor het |angs een transporttraject van de transportinrichting, van een beginpositie naar een eindpositie van het transporttraject, naar de verpakkingsmachine transporteren van, en ter plaatse van de eindpositie van het transporttraject in een transportketting van de verpakkingsmachine overdragen van de productgroepen, waarbij de productgroepen gedurende het transporttraject tot ten minste een, uit een veelheid van individuele vlakke baksels bestaande productgroep gevormd worden; met het kenmerk, dat de toevoerinrichting verder is voorzien van ten minste een met de transportelementen mee beweegbaar hulpframe, waarbij het hulpframe is ingericht voor het gedurende het transporteren |ang het transporttraject, in onafhankelijkheid van de transportelementen, in een vooraf bepaalde oriëntatie houden van de vlakke baksels in de productgroep, waarbij het ten minste ene hulpframe ingericht is om weggenomen te kunnen worden ter plaatse van de eindpositie van het transporttraject, waarbij de door het hulpframe vooraf bepaalde oriëntatie van de vlakke baksels behouden blijft.

Description

Korte aanduiding: Toevoerinrichting voor het vormen van productgroepen welke gevormd zijn uit een veelheid vlakke baksels, en naar een verpakkingsmachine toevoeren de productgroepen. Beschrijving De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een toevoerinrichting en een hulpframe voor het transporteren van vlakke baksels, zoals biscuits en koekjes, naar een verpakkingsmachine, alsmede een werkwijze voor het transporteren van vlakke baksels naar een verpakkingsmachine.

Het is bekend om van vlakke baksels zoals biscuits en koekjes productgroepen te vormen ten einde deze te transporteren naar, en in te leggen in de transportketting van een verpakkingsmachine alwaar de productgroepen door bijvoorbeeld een folieverpakker tot eindproducten verpakt kunnen worden.

Dergelijke productgroepen worden gevormd door een voor een de individuele vlakke baksels in een verticale oriëntatie in een (kunststof) tray te leggen. De vlakke baksels nijgen echter tot een horizontale oriëntatie en glijden weg in de tray. Om de vlakke baksels in de gewenste verticale oriëntatie te houden zijn thans bekende toevoerinrichtingen ingericht om de tray onder een hoek van 45graden over een transporttraject door de toevoerinrichting te transporteren. Door deze hoek blijft de oriëntatie van de vlakke baksels behouden totdat de tray gevuld is. Op dat moment dient de tray teruggebracht te worden naar een oriëntatie die geschikt is om de tray met de productgroep te laten verpakken door de verpakkingsmachine.

Een nadeel van deze bekende toevoerinrichting is dat deze relatief complex is. In het bijzonder zijn er verschillende additionele stappen nodig van het in de juiste oriëntatie brengen van de tray en herstellen van deze oriëntatie voorafgaand aan overdracht naar de verpakkingsmachine. Bovendien is een dergelijke bekende toevoerinrichting afhankelijk van het gebruik van trays. Productgroepen die uit rollen of stapels individuele vlakke baksels bestaan, kunnen niet zonder tray gemaakt worden. Tot slot zijn dergelijke bekende toevoerinrichtingen niet flexibel inzetbaar. Dat wil zeggen, dat wisselen tussen het vormen van rollen en stapels, of tussen met of zonder tray ingrijpende gevolgen heeft voor het ombouwen van de inrichting. Eenvoudig wisselen is derhalve niet mogelijk.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een verbeterde toevoerinrichting te verschaffen, waarbij althans enkele van bovengenoemde nadelen zijn opgelost.

Het is een verder doel van de onderhavige uitvinding om een verbeterede toevoerinrichting te verschaffen, waarbij productengroepen gevormd worden op een eenvoudigere wijze en waarbij ombouw tussen verschillende soorten productgroepen vereenvoudigd is.

Het doel wordt volgens een eerste aspect van de onderhavige uitvinding bereikt met een toevoerinrichting voor het vormen van productgroepen welke gevormd zijn uit een veelheid individuele vlakke baksels, zoals biscuits, en het toevoeren van de productgroepen naar een verpakkingsmachine, de toevoerinrichting omvattende: - een transportinrichting omvattende een transportmiddel met een aantal transportelementen, waarbij de transportelementen zijn ingericht voor het langs een transporttraject van de transportinrichting, van een beginpositie naar een eindpositie van het transporttraject, naar de verpakkingsmachine transporteren van, en ter plaatse van de eindpositie van het transporttraject in een transportketting van de verpakkingsmachine overdragen van de productgroepen, waarbij de productgroepen gedurende het transporttraject tot ten minste één, uit een veelheid van individuele vlakke baksels bestaande productgroep gevormd worden; met het kenmerk, dat de toevoerinrichting verder is voorzien van ten minste één met de transportelementen mee beweegbaar hulpframe, waarbij het hulpframe is ingericht voor het gedurende het transporteren lang het transporttraject, in onafhankelijkheid van de transportelementen, in een vooraf bepaalde oriëntatie houden van de vlakke baksels in de productgroep, waarbij het ten minste ene hulpframe ingericht is om weggenomen te kunnen worden ter plaatse van de eindpositie van het transporttraject, waarbij de door het hulpframe vooraf bepaalde oriëntatie van de vlakke baksels behouden blijft.

Doordat het de toevoerinrichting is voorzien van ten minste één met de transportelementen meebewegend hulpframe, waarbij het hulpframe is ingericht voor het gedurende het transporteren in onafhankelijkheid van de transportelementen in een vooraf bepaalde oriëntatie houden van de vlakke baksels in de productgroep, waarbij het ten minste ene hulpframe ter plaatse van de eindpositie van het transporttraject wegneembaar is waarbij de door het hulpframe vooraf bepaaldeoriëntatie van de vlakke baksels behouden blijft, is het mogelijk om op vereenvoudigde wijze de productgroepen te vormen uit een veelheid van individuele vlakke baksels en is voor transport naar de verpakkingsmachine geen additionele handeling meer nodig om de orientatie van de productgroep aan te passen op deze verpakkingmachine. Hierbij kan de inrichting vrij van complexe middelen voor het aan de verpakkingsmachine aanpassen van de oriëntatie van de vlakke baksels worden uitgevoerd waardoor het samenstel minder complex is. In het bijzonder is het hulpframe wegneembaar van een daardoor gehouden productgroep, waarbij de productgroep (ten minste in hoofdzaak) vrij is van een oriëntatieverandering. Met andere woorden, met de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk om het hulpframe ter plaatse van de eindpositie weg te nemen van een productgroep, waarbij de door het hulpframe gedefinieerde oriëntatie niet of nauwelijks verandert. Hierbij is het mogelijk om de productgroep, na het wegnemen van het hulpframe, direct naar een verpakkingsmachine te transporteren. Binnen de context van dit document wordt bedoeld met “vlakke baksels”, producten met een (in hoofdzaak vlak) eerste hoofdvlak, een tegenovergelegen (in hoofdzaak vlak} tweede hoofdvlak, en een omtreksrand die het eerste hoofdvlak met het tweede hoofdvlak verbindt. Met een “vlak baksel” wordt bedoeld; een gebakken vlak product zoals bijvoorbeeld, een koekje, of een beschuitje, of een snee brood, of een biscuit, maar ook koekjes of biscuits of dergelijke die uit meerdere individuele (gesandwichte) vlakke baksels bestaan zoals koekjes die bestaan uit twee ronde chocoladekoekjes met daartussen een zachte, zoete, witte vulling (meestal aangeduid als cream of crème).

Het was een inzicht van de uitvinder, dat het samenstel volgens de uitvinding relatief flexibel inzetbaar is, goedkoop en eenvoudig geproduceerd kan worden en daardoor additionele complexe stappen in het transport overbodig worden. Het hulpframe kan namelijk één of een veelheid van doorgangen omvatten voor het vormen van stapels van vlakke baksels, waarbij de hoofdvlakken van de individuele producten in hoofzaak horizontaal zijn gelegen. Het is ook mogelijk, dat het hulpframe doorgangen omvat voor het vormen van rollen van producten, waarbij de hoofdvlakken van de vlakke baksels in hoofdzaak verticaal zijn gelegen. Hierbij is het dus mogelijk om het samenstel volgens de uitvinding aan te sluiten op verschillende typen verpakkingsmachines en verschillende types te verpakken productgroepen. Daarbij hoeft niet de gehele inrichting dan wel de verpakkingsmachine te worden omgebouwd,

maar volstaat het om slechts een op de verpakkingsmachine afgestemd hulpframe te gebruiken.

In het geval dat het hulpframe ingericht is voor een productgroep waarin meerdere achtereenvolgende stapels vlakke baksels in de gewenste oriëntatie worden gehouden heeft het gebruik van een dergelijk hulpframe het bijkomend voordeel, dat de kans op schade aan de vlakke baksels minimaal is. In thans bekende toevoerinrichtingen, waarbij geen hulpframe voorzien is, worden bij een dergelijke productgroep de stapels vlakke baksels tegen elkaar gedrukt en als zodanig voortbewogen. De kracht die werkt op de voorste stapel is derhalve relatief groot, het geen door gebruik van het hulpframe voorkomen wordt.

Uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding worden navolgend omschrijven.

In een uitvoeringsvorm is het ten minste ene hulpframe aan twee tegenovergelegen zijden daarvan open, zodanig dat het hulpframe vrij van de vlakke baksels wegneembaar is. In het bijzonder is het hulpframe vrij van een ondersnijding wegneembaar. Hiermee wordt bedoeld, dat de vlakke baksels in ten minste één richting vrij zijn van een vormopsluiting. Een voordeel hiervan is dat het hulpframe ten minste in één richting vrij beweegbaar is langs de vlakke baksels, waardoor bij het wegnemen van het hulpframe de oriëntatie van de vlakke baksels in de productgroep (in hoofdzaak) gelijk blijft.

In een uitvoeringsvorm is het ten minste ene hulpframe gevormd om de individuele vlakke baksels tijdens het transport van de beginpositie naar de eindpositie af te steunen in het hulpframe. De vlakke baksels worden door het hulpframe ten minste in hoofdzaak in hun oorspronkelijke oriëntatie gehouden. Dat wil zeggen, dat ze bijvoorbeeld verticaal in het hulpframe worden gelegd voor een te vormen productgroep bestaande uit een verticale rol van vlakke baksels. De vlakke baksels kunnen echter ook horizontaal in het hulpframe worden gelegd voor een te vormen productgroep bestaande uit een of meerdere horizontale stapel(s) van vlakke baksels. Het hulpframe is in een uitvoeringsvorm ingericht om de vlakke baksels vrij af te steunen in hulpframe zodat deze vrij worden gehouden van het transportorgaan waarover het hulpframe met de vlakke baksels van de beginpositie naar de eindpositie over het transporttraject verplaatst worden. Dit transportorgaan kan een vaste vlakke plaat betreffen waarover dit hulpframe voorbewogen wordt door de transportinrichting. Het afsteunen van de vlakke baksels in het hulpframe heeft tot voordeel dat er minderkans is op schade aan de baksels. In het bijzonder kan de houder hiertoe voorzien zijn steunorganen die aan de binnenzijde van de het hulpframe zitten en contact tussen de vlakke baksels en het transportorgaan voorkomen (de baksels zweven er net boven) of van een dichte onderzijde waarop de baksels afsteunen. In dit laatste geval 5 is de dichte onderzijde bij voorkeur scharnierend aan het hulpframe bevestigd zodat de het hulpframe ter plaatse van de eindpositie weggenomen kan worden terwijl de oriëntatie van de vlakke baksels behouden blijft.

In een uitvoeringsvorm bestaat het ten minste ene hulpframe uit twee delen welke scharnierend ten opzichte van elkaar bevestigd zijn, zodanig dat een zijde van het hulpframe kan openen bij het scharnieren van de delen zodat het hulpframe vrij van de vlakke baksels wegneembaar is. Bij voorkeur omvat het hulpframe twee ten opzicht van elkaar over een lengte as van de houder scharnierende delen die als grijper gevormd zijn voor het gelijktijdig voor alle individuele vlakke baksels openen en sluiten van de grijper. Het hulpframe kan als een grijper gevormd zijn uit twee onderling scharnierende delen. In deze uitvoeringsvorm is het als grijper gevormde hulpframe aan het begin van het transporttraject gesloten en zal deze pas ter plaatse van de eindpositie openen. Het openen van het als grijper gevormde hulpframe kan geïnitieerd worden door een element van de transportinrichting, een aanbrengeenheid (robot) maar kan ook een vast triggerelement zijn dat aan het eind van het transporttraject opgenomen is en het hulpframe dwingt om zich te openen.

In een uitvoeringsvorm omvat het hulpframe een aandrukelement dat beweegbaar is tussen twee uiteinden van het hulpframe voor het aandrukken en daarmee reduceren van de onderlinge afstand tussen van de veelheid individuele vlakke baksels van de productgroep. Kenmerkend voor de uitvinding is dat het hulpframe ingericht is om ter plaatse van de eindpositie van het transporttraject weggenomen te kunnen worden terwijl daarbij de oriëntatie van de vlakke baksels behouden blijft. Verticaal geplaatste vlakke baksels mogen niet of nagenoeg niet onderuit schieten. Het hulpframe kan hiertoe verder voorzien zijn van steunelementen die zich geheel of deels tussen de individuele vlakke baksels bevinden. Deze steunelementen scheiden de vlakke baksels van elkaar en houden deze in hun vooraf bepaalde oriëntatie. Zodoende wordt tussen te naburige steunelementen een opneemruimte gedefinieerd waarin een enkel vlak baksel kan worden opgenomen. In afwezigheid van dergelijke steunelementen is het hulpframe in een uitvoeringsvorm voorzien van een aandrukelement dat in de lengte richting van het hulpframe tussende twee uiteinden beweegbaar is. Bij voorkeur omvat het hulpframe daartoe twee geleiders die parallel aan de langsas van het hulpframe opgenomen zijn. Het hulpframe kan over deze geleiders heen en weer bewegen om de individuele vlakke baksels tegen elkaar te drukken en de onderlinge afstand te minimaliseren.

In een uitvoeringsvorm zijn de individuele vlakke baksels overeenkomstig de richting van het transporttraject in het hulpframe plaatsbaar. Om de vlakke baksels gedurende het transport over het transporttraject in de gewenste oriëntatie te houden kan gebruik worden gemaakt van de voorwaartse snelheid van het hulpframe of de versnelling van het hulpframe gedurende het transporttraject.

Deze zal een kracht tot gevolg hebben die tegengesteld is aan het transporttraject en indien de vlakke baksels overeenkomstig dat transporttraject in het hulpframe beladen worden tot een rol, dan worden deze tegen de achterzijde van het hulpframe gedrukt en zodoende voorkomen dat deze onderuit schieten.

In een uitvoeringsvorm omvat het hulpframe een RFID tag en is de toevoerinrichting voorzien van een RFID lezer voor het identificeren van het hulpframe. Door gebruik van het hulpframe wordt de toevoerinrichting flexibel inzetbaar en kan er door andere hulpframes te gebruiken eenvoudig en snel gewisseld worden tussen het verpakken van rollen of stapels vlakke baksels, al dan niet in een tray. Door het hulpframe van een RFID tag te voorzien en de toevoerinrichting nabij de beginpositie van het transporttraject te voorzien van een RFID lezer kan het hulpframe geïdentificeerd worden en het type worden herkend, bijvoorbeeld, voor rollen met tray, zonder tray of stappels met of zonder tray. Het beladen van de hulpframes en overdragen aan de productgroep aan of in de transportketting van de verpakkingsmachine kan overeenkomstig bestuurd worden. Afzonderlijke afstelling van de lijn op het type te verpakken productgroepen is zodoende niet nodig en kan automatisch plaatsvinden. RFID tags maken het tevens mogelijk om (automatisch) afwisselende configuraties te verpakken producten te verwerken of om verpakkingstypen of vormen in één verpakking te combineren (bijvoorbeeld deels gestapelde producten en deels tot rol gevormde producten}.

In een uitvoeringsvorm is de toevoerinrichting voorzien van een wegneemmiddel voor het ter plaatse van de eindpositie wegnemen van het ten minste ene hulpframe. Een voordeel hiervan is dat de vlakke baksels stroomafwaarts van de eindpositie vrij zijn van een hulpframe. Hierbij is het mogelijk om de door de vlakkebaksels gevormde productgroep rechtstreeks aan een verpakkingsmachine toe te voeren.

In een uitvoeringsvorm is het ten minste ene hulpframe in de transportrichting beweegbaar is middels ten minste één van de transportelementen.

Een voordeel hiervan is dat de toevoerinrichting vrij is van een actuator voor het actueren van het ten minste ene hulpframe.

In een uitvoeringsvorm definieert het hulpframe ten minste een vak voor het daarin ontvangen van een veelheid vlakke baksels. Het vak is hierbij bijvoorbeeld gevormd door een zich vanaf een bovenzijde naar een onderzijde van het hulpframe uitstrekkende doorgang, waarbij de doorgang aan zowel de boven als de onderzijde open is. Bij voorkeur komt de vorm van de dwarsdoorsnede van de doorgang overeen met de omtrek van de vlakke baksels. Met deze uitvoeringsvorm is het mogelijk om het ten minste ene vak te vullen, waarbij een stapel van producten ontstaat waarbij de vlakke baksels in hoofdzaak horizontaal zijn georiënteerd. Tevens is het mogelijk, dat het hulpframe een veelheid van zich van de bovenzijde naar de onderzijde uitstrekkende doorgangen omvat, die bij zowel de bovenzijde als de onderzijde open zijn, waarbij de doorgangen een dwarsdoorsnede hebben die overeenkomt met de dunne zijde van de vlakke baksels. Hierbij is het mogelijk om een rol producten te vormen, waarbij de vlakke baksels zich in hoofdzaak verticaal uitstrekken.

In een uitvoeringsvorm omvat de toevoerinrichting verder een aanbrengmiddel voor in het transporttraject stroomafwaarts van een transportelement aanbrengen van een hulpframe. Op deze manier is het mogelijk om een hulpframe over het transporttraject voort te bewegen met behulp van ten minste één transportelement.

In een uitvoeringsvorm omvat de toevoerinrichting verder een productaanbrengmiddel voor het in het transporttraject in het hulpframe aanbrengen van vlakke baksels. Het productaanbrengmiddel is bijvoorbeeld uitgevoerd als een arm van een robot. Deze robot is bij voorkeur een delta-robot of pick-and-place robot.

Een voordeel hiervan is dat op nauwkeurige en snelle wijze vlakke baksels in het hulpframe kunnen worden aangebracht, waarbij een ingewikkelde overdracht van een stroomopwaarts gelegen transportband naar de beginpositie van het transporttraject wordt weggenomen met behulp van het productaanbrengmiddel.

In een uitvoeringsvorm omvat de toevoerinrichting een veelheid aanbrengeenheden die parallel aan het transporttraject opgesteld zijn, en waarbij per aanbrengeenheid zijn ingericht en opgesteld om bij voorkeur één vlak baksel in het hulpframe aan te brengen. Bij voorkeur is er ten minste een robot die de individuele producten in het hulpframe legt, doch meer bij voorkeur zijn er meerdere robots, wat een hogere verwerkingssnelheid tot gevolg heeft. Meest bij voorkeur komt het aantal robots overeen met het aantal individuele vlakke baksels in een productgroep. In een voorbeeld omvat de inrichting ten minste een of bij voorkeur twee additionele robots die een hulpframe aan het begin van het transporttraject in, en aan het eind van het transporttraject uit de transportinrichting brengen.

In een uitvoeringsvorm zijn de transportelementen langs het transporttraject in snelheid en/of positie ten opzichte van elkaar aanstuurbaar. Het wegnemen van een met vlakke baksels gevuld hulpframe kan, met name binnen een productgroep, leiden tot een (veelal beperkte) verandering van de positie van de vlakke baksels ten opzichte van elkaar. Een voordeel van deze uitvoeringsvorm is, dat het mogelijk is om deze eventuele positieverandering te corrigeren middels de transportelementen. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door een ten opzichte van een productgroep stroomopwaarts gelegen transportelement te versnellen, dan wel een stroomafwaarts gelegen transportelement te vertragen, waarbij in beide gevallen het transportelement komt aan te liggen tegen de door de vlakke baksels gevormde productgroep. Indien per hulpframe een tweetal transportelementen, namelijk een stroomopwaarts van het hulpframe gelegen en een stroomafwaarts van het hulpframe gelegen transportelement, naburig is, is het mogelijk een verandering in de positie van de vlakke baksels ten opzichte van elkaar te corrigeren door het tweetal transportelementen naar elkaar toe te bewegen waarbij de transportelementen de respectieve productgroep tezamen aangrijpen. Tevens is het mogelijk dat een van de twee transportelementen naar het ander transportelement toe beweegt om de onderlinge afstand tussen de individuele producten te reduceren.

In de praktijk worden veelal meerdere hulpframes met vlakke baksels in serie, i.e. achter elkaar, over het transporttraject getransporteerd middels de transportelementen. Met dergelijke transportelementen, i.e. transporteurs, waarbij de snelheid en/of positie onafhankelijk van elkaar aanstuurbaar is, is het tevens mogelijk om de afstand, ofwel steek, tussen twee door de hulpframes gevormde vrije productgroepen na het wegnemen van de hulpframes aan te passen. Met dergelijkeonafhankelijk van elkaar aanstuurbare transportelementen, i.e. transporteurs, wordt binnen de context van dit document een lineair motor system bedoeld. Een dergelijk systeem voorziet in een transportbaan dat als eindige baan kan zijn uitgevoerd en een van de twee elektromagnetische delen van het motor systeem vormt. Het andere deel wordt gevormd door de transporteurs of motorunits die over deze transportbaan voortbewegen. Deze voortbeweging is afzonderlijk aan te sturen waardoor iedere transporteur in snelheid, versnelling en positie afzonderlijk in te stellen is. Bij voorkeur zijn de transporteurs voorzien van een of meerdere duwelementen of pushers dan wel van een of meerdere meenemers. De uitvinding voorziet in een voorbeeld in een transporteur met 1, 2 of meerdere meenemers en/of duwelementen, en/of steunelementen. Deze steunelementen hebben geen aandrijf-functie maar dienen enkel ter ondersteuning van de te transporteren producten. In een voorbeeld kunnen de meenemer(s) en/of pusher(s) zijn ingericht om een hulpframe of productgroep in te klemmen alvorens die te transporteren. Zo kunnen bijvoorbeeld hulpframes of groepen van vlakke baksels richting een verpakkingsmachines worden getransporteerd.

In een uitvoeringsvorm is het hulpframe ingericht voor het door ten minste een van de transportelementen aandrukken van de productgroep om de afstand tussen de veelheid van individuele vlakke baksels van de productgroep in het hulpframe te reduceren. Hiermee is het mogelijk om de vlakke baksels aangedrukte te houden door het hulpframe hiertoe geschikt te maken, bijvoorbeeld door een opening in het hulpframe waar een orgaan in opgenomen kan worden dat bijvoorbeeld onderdeel uitmaakt van een aanbrengeenheid (beladingsrobot) of van de transportinrichting. Het hulpframe kan echter ook voorzien zijn van een aandrukelement dat onderdeel uitmaakt van het hulpframe en ten opzichte van het hulpframe beweegbaar is. De beweging hiervan kan gerealiseerd worden door de aanbrengeenheid of door de transportinrichting.

In de uitvoeringsvorm waarin de transportinrichting ingericht is om in snelheid en/of positie onafhankelijk ten opzichte van elkaar te bewegen, bijvoorbeeld met een lineair motor system, kan het hulpframe in een verder voorbeeld voortbewogen worden door ten minste een meenemer van de transportinrichting. Het hulpframe kan in een ander voorbeeld ook voortbewogen worden door twee meenemers die het hulpframe insluiten. In nog een verder voorbeeld kunnen per hulpframe ook drie meenemers van de snelheids-, en positie onafhankelijke transportinrichting gebruikt worden. Daarvan zal één meenemer het hulpframevoortduwen, één meenemer het hulpframe tegenhouden of inklemmen, en één meenemer gebruikt worden om de vlakke baksels tijden het beladen aan te drukken zodat de oriëntatie daarvan behouden blijft. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan de laatste meenemer ook het aandrukelement aandrijven.

In een uitvoeringsvorm omvat de aanbrengeenheid een robot vision systeem. Een robot vision system bestaat uit ten minste een robot, doch bij voorkeur meerdere robots die bij voorkeur boven het transporttraject opgenomen delta robots betreffen. Dit systeem omvat verder ten minste een camera eenheid die een feedback signaal versturen naar een regeleenheid van de robot. het feedback signaal omvat de exacte (absolute of relatieve) positie van de vlakke baksels op het transportorgaan zodat de robot de gripper naar die positie kan bewegen om het vlakke baksel op te pakken om deze in het hulpframe te plaatsen. Daartoe is de robot bij voorkeur voorzien van vacuumgripper.

In een uitvoeringsvorm omvat de toevoerinrichting verder een verpakkingsmachine stroomafwaarts van de eindpositie van de transportinrichting. Hierbij is het mogelijk om de productgroepen rechtstreeks naar de verpakkingsinrichting te transporteren.

Volgens een tweede aspect van de onderhavige uitvinding wordt een hulpframe verschaft voor toepassing in de toevoerinrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding. In het bijzonder is het mogelijk dat het hulpframe een of meer van de bij het eerste aspect omschreven eigenschappen, die zijn toegewezen aan het hulpframe, omvat. Voordelen van het tweede aspect komen overeen met die van het eerste aspect.

Volgens een derde aspect van de onderhavige uitvinding wordt een werkwijze verschaft voor het naar een verpakkingsmachine transporteren van een veelheid vlakke baksels, omvattende de stappen van: - het langs een transporttraject van een transportinrichting met transportelementen transporteren van vlakke baksels van een beginpositie naar een eindpositie van het transporttraject, waarbij de vlakke baksels tezamen een productgroep vormen; waarbij de vlakke baksels middels ten minste een hulpframe in een vooraf bepaalde oriëntatie ten opzichte van elkaar worden gehouden.

In een uitvoeringsvorm volgens het tweede aspect van de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze de stap van het stroomafwaarts van een transportelement aanbrengen van een hulpframe.

In een uitvoeringsvorm volgens het tweede aspect van de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze de stap van: - het in het hulpframe aanbrengen van vlakke baksels.

In een uitvoeringsvorm volgens het tweede aspect van de onderhavige uitvinding omvat de werkwijze de stap van: - het ter plaatse van de eindpositie van het transporttraject wegnemen van het hulpframe.

Voordelen van het derde aspect van de onderhavige uitvinding komen overeen met die van het eerste en tweede aspect van de uitvinding. Figuurbeschrijving Navolgend zal de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvormen van een samenstel volgens de onderhavige uitvinding, getoond in de tekeningen, waarin: Fig. 1 een perspectivische weergave van een toevoerinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont; Fig. 2 een perspectivische weergave van een deel van de toevoerinrichting volgens Figuur 1 toont, ter plaatse van een beginpositie; Fig. 3 een perspectivische weergave van een deel van de toevoerinrichting volgens Figuur 1 toont, ter plaatse van een eindpositie; Fig. 4 een perspectivische weergave van een eerste uitvoeringsvorm van een hulpframe volgens het tweede aspect van de uitvinding toont; Fig. 5 een perspectivische weergave van een tweede uitvoeringsvorm van een hulpframe volgens het tweede aspect van de uitvinding toont; Fig. 6 een perspectivische weergave van een derde uitvoeringsvorm van een hulpframe volgens het tweede aspect van de uitvinding toont; Fig.7 een perspectivische weergave van een vierde uitvoeringsvorm van een hulpframe volgens het tweede aspect van de uitvinding toont; Fig. 8a een perspectivische weergave van een vijfde uitvoeringsvorm van een hulpframe volgens het tweede aspect van de uitvinding toont; Fig. 8b een gedeelte van het in Figuur 8a getoonde hulpframe toont;

Fig. 9 een zesde uitvoeringsvorm van een hulpframe volgens het tweede aspect van de uitvinding toont.

De toevoerinrichting 1, voor het vormen van productgroepen van vlakke baksels 14 en het toevoeren van die productgroepen naar een verpakkingsmachine, volgens de uitvinding omvat een transporteur 13 voor het langs een transporttraject T transporteren van een veelheid hulpframes 11, een hulpframetransportinrichting 12 voor het transporteren van hulpframes 11, een aanvoerinrichting 6 voor het aanvoeren van individuele vlakke baksels 14, en een aanbrengeenheid 4 voor het in door de transporteur 13 getransporteerde hulpframes 11 aanbrengen van vlakke baksels 14.

De transporteur 13 is ingericht voor het verplaatsen van hulpframes 11 over het transporttraject T daarvan van een beginpositie A naar een eindpositie B. Stroomopwaarts van de beginpositie A is een traytoevoerinrichting 2, ofwel een denester 2, voor het ontstapelen van trays 7 en voor het naar de transporteur 13 toevoeren van ontstapelde trays 7 opgesteld. Stroomafwaarts van de eindpositie B is een verpakkingsinrichting.

De transporteur 13 is in het bijzonder een lineair motor system, waarbij snelheid en positie waarmee de hulpframes 11 langs het transporttraject T kunnen worden getransporteerd onafhankelijk van elkaar aanstuurbaar zijn.

De hulpframetransportinrichting 12 omvat een lopende band 12 met een transportoppervlak. De lopende band 12 is naast de transporteur 13 aangebracht, waarbij de lopende band 12 parallel aan de transporteur 13 verloopt. Hierbij strekt de lopende band 12 zich uit tot nabij de beginpositie A van de transporteur 13.

Aan een tegenover de lopende band 12 gelegen zijde van de transporteur 13 is de aanvoerinrichting 6 voor individuele vlakke baksels aangebracht. De aanvoerinrichting 6 betreft eveneens een lopende band 6 die zich in hoofdzaak nabij en parallel aan het transporttraject T uitstrekt. De lopende band 6 heeft een eindloos transportoppervlak waarover de vlakke baksels 14 kunnen worden getransporteerd naar de beginpositie A van de transporteur 13.

Boven de transporteur 13 en langs een hoofdzakelijk gedeelte van het transporttraject T is een aanbrengeenheid 4. De aanbrengeenheid 4 omvat een een visionsysteem 8 en een aantal zogenoemde Delta-robots 25. Elk van de Delta- robots 25 omvat een star opgesteld basisframe 20 met een tweetal beweegbare armen

26. De stangen 21 zijn ter plaatse van een uiteinde dat op afstand is van het basisframe 20 verbonden met een grijpmiddel 22. Het eerste en het laatste grijpmiddel 22 is voorzien van een grijper voor het grijpen van een hulpframe 11, terwijl de grijpmiddelen 22 tussen het eerste meest stroomopwaartse grijpmiddel 22 en het laatste meest stroomafwaartse grijpmiddel 22 zijn voorzien van een zuignap 24. De grijpmiddelen 22, in het bijzonder die met vacuumgripper zoals een zuignap 24, zijn zwenkbaar om een zwenkas 23. In het bijzonder is elke zuignap 24 zwenkbaar van een opneemstand waarin een aangrijpvlak van de zuignap 24 parallel is aan het transportoppervlak van de lopende band 6, naar een overbrengstand waarin het aangrijpvlak van de zuignap 24 in hoofdzaak loodrecht is ten opzichte van het transportoppervlak van de lopende band 6. Daarbij zijn de armen 26 vrij beweegbaar boven het transportoppervlak van de lopende band 6 en boven de transportoppervlakken van de transporteur 13 en de lopende band 12. Het visionsysteem 8 omvat een camera met een zichtveld 9 en een verwerker, waarbij het visionsysteem 8 is ingericht voor het detecteren van individuele vlakke baksels 14 op het oppervlak van lopende band 6. Daarbij worden locatiegegevens van gedetecteerde vlakke baksels op het oppervlak van de lopende band 6 verschaft aan de Delta-robots 25, waarbij de Delta-robots 25 zijn geconfigureerd om op basis van die informatie de gedetecteerde vlakke baksels middels de zuignappen 24 daarvan van het oppervlak van de lopende band 6 te nemen en in een richting in hoofzaak dwars ten opzichte van het transporttraject T naar de transporteur 13 te transporteren.

In de uitvoeringsvorm van Figuur 1, 2 en 3 is steeds een denester 2 stroomopwaarts van de transporteur 3 aangebracht.

De denester 2 verschaft de transporteur 13 met trays 7 ter plaatse van de beginpositie A, alwaar de eerste Delta- robot 25 steeds een hulpframe 11 wegneemt van lopende band 12 en die in iedere tray 7 aanbrengt.

Toepassing van de denester 2 is echter optioneel.

Zo is het mogelijk dat de eerste Delta-robot 25 een hulpframe 11 opstelt in de transporteur 13 ter plaatse van de beginpositie A, waarna de transporteur 13 het hulpframe 11 over het transporttraject T transporteert, waarbij het hulpframe 11 vrij is van contact met een tray 7. Verschillende uitvoeringsvormen van een hulpframe 11 volgens de onderhavige uitvinding zijn getoond in Figuur 4 t/m 8. De hulpframes 11 hebben elk een voorzijde 31, een achterzijde 32, en een verbindingsdeel 33 dat de voorzijde 31met de achterzijde 32 verbindt. Elk van de hulpframes 11 is van bovenaf open voor het door de open bovenzijde van een Delta-robot 25 ontvangen van vlakke baksels

14. Verder is elk van de hulpframes 11 in zowel de voorzijde 31 als de achterzijde 32 voorzien van een groef 43 die is ingericht om samen te werken met de pushers of meenemers van een lineair motorsysteem De uitvoeringsvormen van Figuren 5, 8, 7 en 8 vormen elk een veelheid van vakken 42, 51 voor het daarin ontvangen van vlakke baksels 14. Daarbij is in het verbindingsdeel 33 een langwerpige uitsparing 41 aangebracht. Deze uitsparing is ingericht om samen te werken met een uitsteeksel (niet getoond) van het grijpmiddel 22 van de eerste- en laatste Delta-robot 25.

De uitvoeringsvorm van het hulpframe 11 van Figuur 4 verschilt van de andere uitvoeringsvormen in, dat het verbindingsdelen 33 zijn voorzien van een staaf 35 en een langs de staven 35 beweegbaar aandrukelement zoals een klemdeel

34. Het klemdeel 34 is bijvoorbeeld aanstuurbaar middels een pusher van een lineair motorsysteem. Bij toepassing wordt middels het klemdeel 34 een met een dikte van een baksels 14 overeenkomende ruimte verschaft in het bakvormige hulpframe 11. Door sequentieel de ruimte te vergroten, is het mogelijk om meerdere baksels 14 in het hulpframe 11 op te nemen, waarbij de oriëntatie van de (vormende) productgroep behouden blijft. Evenals de voor- en achterzijde 31, 32 heeft het klemdeel 34 een uitsparing 36 die van bovenaf open is voor het verschaffen van ruimte voor het grijpmiddel 22 bij het aanbrengen van een vlak baksels 14 in het hulpframe 11.

De hulpframes 11 van Figuur 4, 5, 6, en 7 betreffen elk een vast frame voor het daarin houden van de vlakke baksels 14, waarbij de onderzijde open is voor het, bij het middels een opwaartse richting wegnemen van het hulpframe 11 van de transporteur 13, door de onderzijde van het frame 11 doorlaten van de vlakke baksels

14. Hierbij blijft de oriëntatie van de vlakke baksels 14 ten opzichte van elkaar, binnen een productgroep, behouden.

Het hulpframe 11 volgens Figuur 8 is daarentegen gevormd uit twee om een scharnieras 61 scharnierbare delen 63, 64. De scharnieras 81 strekt zich uit van de zijde 31 naar de zijde 32. In het bijzonder is de scharnieras 61 parallel aan de richting van het transporttraject T. Hierbij is het hulpframe 11 ter plaatse van de onderzijde van de delen 63, 64 voorzien van een ondersteuning 62. Deze ondersteuning 62 is in het bijzonder geschikt voor het beschermen van de vlakke baksels 14 gedurende transport langs het transporttraject T. In de praktijk kan hettransporttraject T enkele tientallen meters lang zijn. Hierbij is het mogelijk dat er de vlakke baksels 14 bij het transporteren schade ondervinden. De door de delen 63, 64 gevormde ondersteuning 62 verschaft een statische ondergrond voor de vlakke baksels 14 gedurende transport over het transporttraject T.

Figuur 8b toont een gedeelte van het in Figuur 8a getoonde hulpframe 11 wanneer het wordt opgetild door een Delta-robot 25. Te zien is dat de delen 63, 84, bij het heffen van het hulpframe 11, ten opzichte van elkaar scharnieren om de scharnieras 61, waarbij de delen 62 van elkaar weg bewegen. Hierbij ontstaat er aan de onderzijde van het hulpframe 11 een opening waardoor de vlakke baksels 14 bij het heffen van het hulpframe 11 (in hoofdzaak) vrij van een oriëntatie verandering ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Hierbij blijft de oriëntatie van de productgroep in hoofdzaak behouden.

Figuur 7 toont een hulpframe 11 voor het vormen van stapels van vlakke baksels 14. Dit hulpframe 11 heeft drie vakken 51 met een met de vlakke baksels 14 overeenkomende diameter, waarbij de vlakke baksels 14 na het aanbrengen in het hulpframe 11 met de hoofdvlakken daarvan in hoofdzaak horizontaal zijn gehouden.

De uitvoeringsvormen van het hulpframe van de uitvinding zijn allen toepasbaar in de toevoerinrichting van de uitvinding. Overigens is het niet uitgesloten dat bij toepassing van de toevoerinrichting volgens de uitvinding een combinatie van uitvoeringsvormen van het hulpframe wordt gebruikt.

Het hulpframe volgens alle uitvoeringsvormen kan vervaardigd zijn van een kunststof, en bij voorkeur betreft dit een kunststof welke geschikt is voor additive manufacturing of voor verspanende technieken. Meest bij voorkeur is de toegepaste kunststof een kunststof die geschikt is voor toepassing bij het vervaardigen en verwerken van voedingsmiddelen, zogenoemde food grade materials of food grade kunststoffen, zoals high density polyethylene of polyoxymethyleen.

Figuur 9 toont als samenstel een zesde uitvoeringsvorm van een hulpframe 11 voor toepassing in de toevoerinrichting 1 volgens de uitvinding welke verder voorzien is van duw,- en trekelementen. Het hulpframe 11 is wederom opgebouwd uit een voorzijde en een achterzijde 31, 32 met daartussen een de voorzijde met de achterzijde verbindend verbindingsdeel 33. Het verbindingsdeel 33 is in Figuur 9 vereenvoudigd weergegeven en vormt in de praktijk een wand die beweging van in het hulpframe 11 opgenomen vlakke baksels 14 in een richting dwarsten opzichte van de transportrichting T beperkt. In het bijzonder is de onderzijde van het verbindingsdeel open. Het is echter ook mogelijk dat de onderzijde middels een mechanisme, omvattende een tweetal om een scharnieras 61 scharnierbare delen 63, 64 zoals getoond in Figuur 8a en 8b, te openen is. Het hulpframe 11 is over het transporttraject T van transporteur 13 beweegbaar middels een pusher 131 die (vormgesloten) is gekoppeld met een duwelement 135 dat losneembaar aanligt tegen zijde 32 het hulpframe 11. Hiertoe is vormpassingverbinding 133 voorzien, waarbij een uitsteeksel van de pusher 131 aangrijpt in een ontvangstuitsparing aan de onderzijde van element 135. Stroomafwaarts van zijde 31 van het hulpframe 11 is een verdere pusher 132 aangebracht. Pusher 132 is (vormgesloten) gekoppeld met een trekelement 136. Hierbij is wederom een vormpassingverbinding 134 voorzien tussen de pusher 132 en element 136, waarbij een uitsteeksel van de pusher 132 aangrijpt in een uitsparing aan de onderzijde van element 136. Aan het trekelement 136 is een arm 331 bevestigd die zich in stroomopwaartse richting langs zijde 31 van het hulpframe 11 uitstrekt. De arm 331 is aan een uiteinde daarvan, dat op afstand is gelegen van het trekelement 136, vast verbonden met een aanzetstuk 34.

De pushers 131, 132 zijn in onafhankelijkheid van elkaar in snelheid en/of positie langs het transporttraject T aanstuurbaar. Zo is het mogelijk dat de snelheid v1 van pusher 131 (tijdelijk) wordt aangepast ten opzichte van de snelheid v2 van pusher 132 om de positie van de pushers 131, 132 ten opzichte van elkaar gedurende transport aan te passen. Doordat de arm 331 vast is verbonden met element 136 en aanzetstuk 34 vast is verbonden met de arm 331, is de positie van aanzetstuk 34 afhankelijk van pusher 132 en onafhankelijk van pusher 131. Door het veranderen van de positie van pusher 132 ten opzichte van de positie van pusher 131 is de grootte van de ontvangstopening 137 van het hulpframe 11 voor het ontvangen van vlakke baksels 14 in het hulpframe 11 aanpasbaar.

Het hulpframe 11 van Figuur 9 is verder voorzien van een schuin aanligdeel 138, waarbij het aanligdeel 138, en daarmee tevens de hoofdvlakke van in het hulpframe gehouden vlakke baksels 14, een hoek insluit met een verticaal van ongeveer 5 — 20 graden.

Het hulpframe 11 van Figuur 9 is verder voorzien van een geleidingsmiddel 35 voor het langs het hulpframe 11 in stroomopwaartse en stroomafwaartse richting geleiden van de arm 331.

Het moge duidelijk zijn dat de beschrijving hierboven is bedoeld ter toelichting van de werking van mogelijke uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, en niet om de beschermingsomvang van de uitvinding te beperken.

Startende vanuit de beschrijving kan een vakman verschillende uitvoeringsvormen bedenken en toepassen die binnen de uitvindersgedachte en beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding vallen.

Claims (25)

CONCLUSIES

1. Toevoerinrichting voor het vormen van productgroepen welke gevormd zijn uit een veelheid individuele vlakke baksels, zoals biscuits, en het toevoeren van de productgroepen naar een verpakkingsmachine, de toevoerinrichting omvattende: - een transportinrichting omvattende een transportmiddel met een aantal transportelementen, waarbij de transportelementen zijn ingericht voor het langs een transporttraject van de transportinrichting, van een beginpositie naar een eindpositie van het transporttraject, naar de verpakkingsmachine transporteren van, en ter plaatse van de eindpositie van het transporttraject in een transportketting van de verpakkingsmachine overdragen van de productgroepen, waarbij de productgroepen gedurende het transporttraject tot ten minste één, uit een veelheid van individuele vlakke baksels bestaande productgroep gevormd worden; met het kenmerk, dat de toevoerinrichting verder is voorzien van ten minste één met de transportelementen mee beweegbaar hulpframe, waarbij het hulpframe is ingericht voor het gedurende het transporteren lang het transporttraject, in onafhankelijkheid van de transportelementen, in een vooraf bepaalde oriëntatie houden van de vlakke baksels in de productgroep, waarbij het ten minste ene hulpframe ingericht is om weggenomen te kunnen worden ter plaatse van de eindpositie van het transporttraject, waarbij de door het hulpframe vooraf bepaalde oriëntatie van de vlakke baksels behouden blijft.

2. Toevoerinrichting volgens conclusie 1, waarbij het ten minste ene hulpframe aan twee tegenovergelegen zijden daarvan open is, zodanig dat het hulpframe vrij van de vlakke baksels wegneembaar is.

3. Toevoerinrichting volgens conclusie 1, waarbij het ten minste ene hulpframe gevormd is om de individuele vlakke baksels tijdens het transport van de beginpositie naar de eindpositie af te steunen in het hulpframe.

4. Toevoerinrichting volgens conclusie 1, waarbij het ten minste ene hulpframe uit twee delen bestaat welke scharnierend ten opzichte van elkaar bevestigd zijn, zodanig dat een zijde van het hulpframe kan openen bij het scharnieren van de delen zodat het hulpframe vrij van de vlakke baksels wegneembaar is,

5. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het hulpframe een aandrukelement omvat dat beweegbaar is tussen twee uiteinden van het hulpframe voor het aandrukken en daarmee reduceren van de onderlinge afstand tussen van de veelheid individuele vlakke baksels van de productgroep.

6. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de individuele vlakke baksels overeenkomstig de richting van het transporttraject in het hulpframe plaatsbaar zijn.

7. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het hulpframe een RFID tag omvat en de toevoerinrichting voorzien is van een RFID lezer voor het identificeren van het hulpframe.

8. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de toevoerinrichting is voorzien van een wegneemmiddel voor het ter plaatse van de eindpositie wegnemen van het ten minste ene hulpframe.

9. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene hulpframe in de transportrichting beweegbaar is middels ten minste één van de transportelementen.

10. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het hulpframe ten minste een vak voor het daarin ontvangen van een veelheid vlakke baksels definieert, waarbij bij het vullen van het vak een stapel van vlakke baksels wordt gevormd.

11. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een aanbrengmiddel voor in het transporttraject stroomafwaarts van een transportelement aanbrengen van een hulpframe.

12. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een aanbrengeenheid voor het in het transporttraject in het hulpframe aanbrengen van vlakke baksels.

13. Toevoerinrichting volgens conclusie 12, waarbij de aanbrengeenheid een arm van een robot is.

14. Toevoerinrichting volgens conclusie 13, waarbij de robot een delta- robot is.

15. Toevoerinrichting volgens conclusie 12, 13 of 14 waarbij de toevoerinrichting een veelheid aanbrengeenheden omvat, welke parallel aan de het transporttraject opgesteld zijn, en waarbij per aanbrengeenheid zijn ingericht en opgesteld om bij voorkeur één vlak baksel in het hulpframe aan te brengen.

16. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de transportelementen langs het transporttraject in snelheid en/of positie ten opzichte van elkaar aanstuurbaar zijn.

17. Toevoerinrichting volgens conclusie 16, waarbij de transportinrichting ingericht is om na wegnemen van het hulpframe en voorafgaand aan overdragen aan de transportketting van de verpakkingsmachine de transportelementen voor transport van een enkele productgroep naar elkaar toe te bewegen.

18. Toevoerinrichting volgens conclusie 17, waarbij de afstand waarmee de transportelementen voor transport van de enkele productgroep naar elkaar toe te bewegen althans hoofdzakelijk overeenkomt met de som van onderlinge afstand tussen de veelheid individuele vlakke baksels van de productgroep in het hulpframe.

19. Toevoerinrichting volgens conclusie 18, 17 of 18, waarbij het hulpframe ingericht is voor het door ten minste een van de transportelementen aandrukken van de productgroep om de afstand tussen de veelheid individuele vlakke baksels van de productgroep in het hulpframe te reduceren.

20. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een verpakkingsmachine stroomafwaarts van de eindpositie van de transportinrichting.

21. Hulpframe zoals toegepast in de toevoer inrichting volgens een van de voorgaande conclusies.

22. Werkwijze voor het naar een verpakkingsmachine transporteren van een veelheid vlakke baksels, omvattende de stappen van: - het langs een transporttraject van een transportinrichting met transportelementen transporteren van vlakke baksels van een beginpositie naar een eindpositie van het transporttraject, waarbij de vlakke baksels tezamen een productgroep vormen; waarbij de vlakke baksels middels ten minste een hulpframe in een vooraf bepaalde oriëntatie ten opzichte van elkaar worden gehouden.

23. Werkwijze volgens conclusie 22, omvattende de stap van het stroomafwaarts van een transportelement aanbrengen van een hulpframe.

24. Werkwijze volgens conclusie 23, omvattende de stap van: - het in het hulpframe aanbrengen van vlakke baksels.

25. Werkwijze volgens conclusie 22 t/m 24, omvattende de stap van: - het ter plaatse van de eindpositie van het transporttraject wegnemen van het hulpframe.