NL2026140B1 - modulaire transportinrichting voor het naar een verpakkingsmachine transporteren van voedingsproducten zoals rauwe vleesproducten. - Google Patents

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting voor het ontvangen van willekeurig en parallel aangevoerde voedingsproducten zoals rauwe vleesproducten, het groeperen van de voedingsproducten en aanvoeren naar een verpakkingsmachine voor het verpakken van de groepen voedingsproducten, de transportinrichting omvattende: een veelheid parallel opgestelde aanvoerorganen voor het opnemen van willekeurige aanvoer van de voedingsproducten; een met de aanvoerorganen overeenkomende veelheid inlegorganen voor het individueel van de aanvoerorganen opnemen van en in een tray plaatsen van de voedingsproducten; een transportorgaan voor het transporteren van de tray, omvattende in hoofdzaak loodrecht op een transportrichting uitstrekkende transportrollen, welke transportrollen op enige afstand parallel ten opzichte van elkaar zijn opgesteld en afzonderlijk aangedreven kunnen worden; een aflegorgaan voor het van het transportorgaan opnemen en in een transportorgaan van de verpakkingsmachine afleggen van de gevormde groep voedingsproducten; waarbij de transportrollen meerdere inkepingen omvatten voor het opnemen van een met de inkeping overeenkomende nok aan de onderzijde van de tray, en waarbij de inkepingen parallelle uitgelijnde banen definiëren die zich in de transportrichting uitstrekken voor het vormen van ten minste twee parallelle transportbaanvakken, en waarbij het transportorgaan ingericht is voor het tussen de transportrollen omhoog brengen van een aanloopnok voor het op de positie behouden van de tray, en de transportinrichting verder ingericht is om de tray loodrecht op de transportrichting van transportbaanvakken te laten veranderen.

Description

Korte aanduiding: modulaire transportinrichting voor het naar een verpakkingsmachine transporteren van voedingsproducten zoals rauwe vleesproducten.

Beschrijving De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een modulaire transportinrichting voor het naar een verpakkingsmachine transporteren van voedingsproducten zoals rauwe vleesproducten.

Het is bekend om voedingsproducten waaronder vleesproducten zoals biefstukken en kipfilets aan te voeren voor verdere verwerking richting een verpakkingsmachine. Verpakkingsmachines die voor het verpakken van dergelijke producten veelal gebruikt worden, zijn flowpack verpakkingsmachines of dieptrekkers. Dergelijke verpakkingsmachines bepalen in grote mate de opzet van de lijn. Dat wil zeggen, dat de verpakkingsmachine veelal bepalend is voor de snelheid waarmee de te verpakken producten dienen te worden aangevoerd. De verpakkingsmachine is bovendien niet ingericht om stil te worden gelegd, hetgeen bovendien erg kostbaar is. Aanpassing in snelheid van verpakking is vaak slechts minimaal. Ook de positie in de aanvoer van de te verpakken producten komt bijzonder nauwkeurig. Niet alleen timing of locatie van de producten is van belang, maar ook de onderlinge afstand, waarmee verzekerd wordt, dat de producten correct geseald en dus verpakt worden. Afwijking in timing, locatie en snelheid kan leiden tot fouten in het verpakkingsproces, wat niet alleen onbruikbare en onverkoopbare producten oplevert, maar bovendien de kans vergroot dat de verpakkingsmachine en daarmee de gehele lijn tijdelijk stil moet worden gelegd. Veel te verpakken voedingsproducten hebben slechts een minimale afwijking in omvang en vorm en onderlinge verschillen zijn daarom groot. Dergelijke consistentie in de te verwachten aanvoer van de producten vereenvoudigd de aanvoer aanzienlijk. Handling en toevoer van dergelijke producten richting de verpakkingsmachine is derhalve eenvoudiger te automatiseren door inzet van diverse typen robots. Een voorbeeld van producten die consistent zijn in vorm en omvang zijn gevormde deegproducten zoals koekjes of snoeprepen.

Andere producten zoals natuurlijke vleesproducten daarentegen tonen vele grotere onderlinge verschillen. Automatisering van de handling en toevoer van deze minder uniforme producten is een stuk uitdagender.

Naast het feit dat de lage mate van uniformiteit van vleesproducten automatisering en verhoging van productiecapaciteit belemmert, is ook het omstellen van de lijn voor verwerking en uiteindelijk verpakken van een ander type aangevoerd product uitdagend. Zo kan een lijn met een toevoerinrichting voor een verpakkingsmachine ingeregeld zijn voor het verpakken van rauwe biefstukken, maar is een dergelijke lijn niet ingericht voor het verpakken van kipfilets. Daarvoor zal de lijn omgesteld moeten worden, wat veel tijd kost, en waarmee derhalve kostbare productietijd verloren gaat.

Voedingsproducten waaronder vleesproducten die wel een kleine onderlinge afwijking tonen in omvang en vorm worden vaak in bulk geproduceerd waarbij de aanvoer van deze producten niet constant en gelijkmatig is. Wat wil zeggen dat er niet op vaste momenten en in een vaste oriëntatie een product wordt aangevoerd. Dit bemoeilijkt het verpakkingsproces aanzienlijk omdat deze asynchrone aanvoer op enige wijze gesynchroniseerd moet worden met de transportband of transportketting van de verpakkingsmachine.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een verbeterde toevoerinrichting te verschaffen, waarbij althans enkele van bovengenoemde nadelen zijn opgelost.

Het is een verder doel van de onderhavige uitvinding om een verbeterede toevoerinrichting te verschaffen, waarmee zowel uniforme als minder uniforme voedingsproducten op eenvoudige, foutloze en efficiënte wijze kunnen worden aangevoerd aan een verpakkingsmachine.

Het doel wordt volgens een eerste aspect van de onderhavige uitvinding bereikt met een transportinrichting voor het ontvangen van willekeurig en parallel aangevoerde voedingsproducten zoals rauwe vleesproducten, het groeperen van de voedingsproducten en aanvoeren naar een verpakkingsmachine voor het verpakken van de groepen voedingsproducten, de transportinrichting omvattende: - een veelheid parallel opgestelde aanvoerorganen voor het opnemen van willekeurige aanvoer van de voedingsproducten;

- een met de aanvoerorganen overeenkomende veelheid inlegorganen voor het individueel van de aanvoerorganen opnemen van en in een tray plaatsen van de voedingsproducten;

- een transportorgaan voor het transporteren van de tray, omvattende in hoofdzaak loodrecht op een transportrichting uitstrekkende transportrollen, welke transportrollen op enige afstand parallel ten opzichte van elkaar zijn opgesteld en afzonderlijk aangedreven kunnen worden; - een aflegorgaan voor het van het transportorgaan opnemen en in een transportorgaan van de verpakkingsmachine afleggen van de gevormde groep voedingsproducten; waarbij de transportrollen meerdere inkepingen omvatten voor het opnemen van een met de inkeping overeenkomende nok aan de onderzijde van de tray, en waarbij de inkepingen parallelle uitgelijnde banen definiéren die zich in de transportrichting uitstrekken voor het vormen van ten minste twee parallelle transportbaanvakken, en waarbij het transportorgaan ingericht is voor het tussen de transportrollen omhoog brengen van een aanloopnok voor het op de positie behouden van de tray, en de transportinrichting verder ingericht is om de tray loodrecht op de transportrichting van transportbaanvakken te laten veranderen.

De transportinrichting volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het ontvangen van voedingsproducten zoals rauwe vleesproducten.

Deze producten kenmerken zich doordat de aanvoer vaak willekeurig is, en de vorm van de producten onderling grote verschillen kan vertonen.

Deze producten worden stroomopwaarts in de lijn verwerkt en zijn ten tijde van de aanvoer aan de transportinrichting gereed voor verpakking.

Echter, de producten worden individueel aangevoerd en moeten in een steek, wat wil zeggen onderlinge afstand, en timing afgestemd worden op de verpakkingsmachine.

De verpakking van de producten is bij voorkeur groepsgewijs, wat wil zeggen dat een aantal producten samen in een verpakking zullen worden verpakt.

Bij voorkeur zal deze groep producten in een tray verpakt worden, zoals dat kenmerkend is voor rauwe, half of geheel bereide vleesproducten. De uitvinding is echter hier niet toe beperkt, ook verpakken van producten zonder tray is mogelijk.

De te verpakken producten worden in parallelle lijnen aangevoerd.

Daarmee kan een aanzienlijk hogere verwerkingscapaciteit worden behaald. Deze parallelle aanvoer zal uiteindelijk als serie producten weer in een transportorgaan zoals een lopende band of ketting van de verpakkingsmachine moeten worden gelegd met een vooraf door de verpakkingsmachine bepaalde steek en snelheid. Daartoe voorziet de inrichting volgens de uitvinding in een transportorgaan en een aantal inlegorganen. Deze inlegorganen zijn bijvoorbeeld robotarmen die de individuele producten uit de diverse parallel opgestelde aanvoerorganen oppakken en in het transportorgaan leggen. Daarmee is de parallelle aanvoer omgezet naar een seriële enkele aanvoerlijn. Aangezien er groepen voedingsproducten moeten worden gevormd, omvat het transportorgaan een veelheid trays. Deze trays bewegen over het transportorgaan in de transportrichting naar de verpakkingsmachine. De trays worden door de inlegorganen gevuld met de voedingsproducten.

De uitvinder is tot het inzicht gekomen, dat het inleggen van de producten het meest foutloos verloopt als de tray tijdelijk tot stilstand wordt gebracht.

Inde thans bekende transportinrichtingen wordt de tray niet tot stilstand gebracht maar wordt de beweging van het inlegorganen afgestemd op de voorwaartse beweging van de tray, waarmee de tray gedurende transport beladen wordt. Dit heeft tot gevolg, dat de onderlinge afstand tussen de inlegorganen groter moet zijn omdat deze een grotere afstand af moeten leggen. Het gehele vloeroppervlak van de inrichting zal daardoor aanzienlijk toenemen, het geen onwenselijk is.

Door de trays tijdelijk, gedurende belading, tot stilstand te brengen, kan de aanvoer en transport van andere trays echter nadelig worden beïnvloed. Dit heeft tot gevolg dat trays continue als treinen op hetzelfde spoor op elkaar moeten wachten. De uitvinder is tot het inzicht gekomen dat de trays elkaar moeten kunnen passeren. Daartoe voorziet het transportorgaan in transportrollen die zich in hoofdzaak loodrecht op een transportrichting uitstrekken.

Deze transportrollen zijn op enige afstand parallel ten opzichte van elkaar zijn opgesteld en kunnen afzonderlijk aangedreven worden maar zijn bij voorkeur in groepen of in zijn geheel door een aandrijforgaan aan te drijven.

5 De transportrollen hebben meerdere inkepingen over de omtrek van de rol. Daarmee kan een nok aan de onderzijde van de tray, die in vorm althans grotendeels overeenkomt met de vorm van de inkeping, opgenomen worden. Deze inkeping is zodanig gevormd, waarbij de vorm bij voorkeur afgeronde overgangen heeft van het contactvlak van de rol met de tray naar de inkeping, dat de tray met een vooraf vastgestelde kracht in de inkeping gehouden kan worden, maar bij een zijdelingse kracht op de tray de tray uit de inkeping wordt gedwongen. Daarmee zal de positie op de lengteas van de transportrol bepaald worden door de inkepingen en daarmee zullen een of meer inkepingen (afhankelijk van de aanwezigheid van een of meer nokken op de onderzijde van de tray) transportbaanvakken vormen. De trays kunnen dus over het transportorgaan in een transportrichting voorbewogen worden in een van de transportbaanvakken of transportbanen. Zodra een tray vol is, of zodra er zich een opstopping voordoet, kan de tray van transportbaanvak veranderen en onverminderd in snelheid de weg vervolgen.

Uitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding worden navolgend omschrijven.

In een uitvoeringsvorm omvatten de transportrollen inkepingen voor het definiëren van ten minste twee transportbaanvakken, waarbij de aanvoerorganen ingericht zijn om de tray in een eerste transportbaanvak dat naar de aanvoerorganen gericht is te beladen met de voedingsproducten en wanneer een groep voedingsproducten op de tray gevormd is, een van de aanvoerorganen de tray van het eerste transportbaanvak naar een tweede eerste transportbaanvak verplaatst.

In deze uitvoeringsvorm zijn er twee of meer parallelle transportbaanvakken gedefinieerd. Deze worden bepaald door de inkepingen in de rollen. ledere inkeping kan een enkel transportbaanvak definiëren, maar er kunnen ook twee of meer inkepingen zijn per transportbaanvak. Wanneer de trays in een van de transportbaanvakken geladen worden, worden ze bij voorkeur tijdelijk tegen gehouden door een aanloopnok. Deze nok komt omhoog tussen de rollen en voorkomt dat de tray door de rotatie van de rol voortbeweegt. Wanneer de tray van baan moet veranderen, bijvoorbeeld omdat deze naar de baan mag welke op de transportband of ketting van de verpakkingsmachine uitkomt, of omdat deze een andere tray in moet halen, wordt de tray zijdelings, dus dwars op de transportrichting, naar een volgende inkeping geduwd. Dit kan ofwel door een van de aanvoerorganen, of een daarvoor bestemd orgaan. In een uitvoeringsvorm mondt het tweede transportbaanvak uit op het aflegorgaan voor het aldaar in het transportorgaan van de verpakkingsmachine afleggen van de in de tray gevormde groep voedingsproducten.

Bij voorkeur is een van de transportbaanvakken ingericht als aanvoerbaan voor de verpakkingsmachine en komt derhalve daarop uit.

In een uitvoeringsvorm is het aflegorgaan ingericht voor het tijdelijk tegenhouden en vasthouden van de gevormde groep voedingsproducten en wegnemen van de tray.

Het aflegorgaan kan ingericht zijn om de gevormde groep tijdelijk vast te houden, bijvoorbeeld door een grijper, opnemer of andere manipulator, zodat de tray weg kan worden genomen, en de groep producten kan in de transportketting of band van de verpakkingsmachine worden gelegd.

In een uitvoeringsvorm omvat het aflegorgaan een veelheid naalden welke in de gevormde groep voedingsproducten worden gebracht voor het ten tijde van het wegnemen van de tray vasthouden van de gevormde groep voedingsproducten.

Om de producten tijdelijk vast te houden en de tray weg te kunnen nemen kan het aflegorgaan voorzien zijn van een veelheid naalden. Deze naalden bevinden zich boven de tray, en kunnen naar onder worden gebracht zodra de tray zich onder het aflegorgaan bevindt. Dan drukken de naalden in de producten en houden deze zodoende tijdelijk vast, waarna de tray kan worden weggenomen door het aflegorgaan.

In een uitvoeringsvorm zijn de veelheid naalden ingericht om van elkaar af te bewegen voor het vergroten van de onderlinge afstand tussen de naalden en het daarmee verhogen van de klemkracht van het aflegorgaan op de gevormde groep voedingsproducten.

In een uitvoeringsvorm is het aflegorgaan ingericht om de tray in delen uit elkaar en onder de gevormde groep voedingsproducten weg te laten schuiven tijdens het vasthouden van de gevormde groep voedingsproducten door het aflegorgaan.

Het aflegorgaan kan ingericht zijn om de naalden uit elkaar te bewegen om daarmee de klemkracht te verhogen, dit kan per naald of groepsgewijs waarbij er twee groepen naalden uit elkaar bewegen.

Het aflegorgaan kan ook ingericht zijn om de tray uit elkaar te laten bewegen. Doordat de tray uit elkaar kan bewegen kunnen de producten eenvoudig in de onderliggende transportband of ketting van de verpakkingsmachine worden gelegd.

In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting verder een beeldopneemorgaan ten minste een camera systeem voor het waarnemen het aantal voedingsproducten in de tray kan worden vastgesteld en op basis waarvan de aanvoerorganen de voedingsproducten in de tray aanvullen.

In een uitvoeringsvorm is het beeldopneemorgaan ingericht om vast te stellen dat een groep voedingsproducten gevormd is, en op basis waarvan de transportinrichting, en in het bijzonder de aanvoerorganen de tray naar een volgend transportbaanvak verschuiven.

In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting verder een aanwezigheidorgaan dat ten minste een of meer omvat van de groep camera en aanwezigheidsopnemer, voor het detecteren van de nabijheid van een persoon nabij de transportinrichting en het verlagen van de transportsnelheid indien de vastgestelde nabijheid een eerste drempel overschrijdt, en in het bijzonder voor het detecteren van de nabijheid van een persoon nabij de transportinrichting en het beëindigen van de transportsnelheid indien de vastgestelde nabijheid een tweede drempel overschrijdt.

In een uitvoeringsvorm bestaan de transportrollen uit twee in elkaars lengterichting opgestelde delen welke delen in tegengestelde richting om de lengte as roteren, waarbij het eerste deel ingericht is voor het transporteren van de tray in de transportrichting in een eerste of verder transportbaanvak, en het tweede deel ingericht is voor het transporteren van een lege tray in een richting tegengesteld aan de transportrichting in een tegengesteld transportbaanvak. In een uitvoeringsvorm omvat zijn de aanvoerorganen en/of het aflegorgaan armen van een robot zijn.

Figuurbeschrijving Navolgend zal de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvormen van een samenstel volgens de onderhavige uitvinding, getoond in de tekeningen, waarin: Fig. 1 een perspectivische weergave van een toevoerinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont; Fig. 2 een perspectivische weergave van een alternatieve toevoerinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont; Fig. 3 een bovenaanzicht van een toevoerinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont; Fig. 4 een detail weergave van de toevoerinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont; Fig. 5 een detail weergave van de toevoerinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont; Fig. 6 een detail weergave van de toevoerinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont; Fig. 7 een detail weergave van de toevoerinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont;

Fig. 8 een perspectivische weergave van een alternatieve toevoerinrichting volgens het eerste aspect van de uitvinding toont. Fig. 1 toont een transportinrichting 100 voor het ontvangen van willekeurig en parallel aangevoerde voedingsproducten 110. Voorbeelden van deze voedingsproducten zijn rauwe of reeds geheel of deels bewerkte voedingsproducten zoals rauw (geportioneerd) vlees, maar rauwe hamburgers, of gekookte of anders bereide worsten. Deze producten 110 worden willekeurig aangevoerd, wat wil zeggen dat ze in positie (timing) en oriëntatie niet gelijkmatig aangevoerd worden. De snelheid kan bovendien ook verschillen, wat de verdere verwerking en uiteindelijke verpakking sterk beïnvloed en bemoeilijkt. De producen 110 worden dus uiteindelijk voorbewerkt voor verpakking door een verpakkingsmachine 120. Deze verpakt de producten bij voorkeur groepsgewijs, dus in aantal van 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 of meer stuks in een enkele verpakking. Ten behoeve van efficiënte, robuuste, eenvoudig naar andere producten om te stellen verpakking op een wijze waarin er weinig fouten optreden, omvat de inrichting 100 een aantal onderdelen. Fig. 1 toont daartoe verder een aantal aanvoerorganen 130. Deze zijn parallel opgesteld en volledig modulair, wat wil zeggen dat naar mate de lijn capaciteit vergroot dient te worden, er meer parallelle aanvoerorganen kunnen worde opgenomen. In een voorbeeld zijn dit bandtransporteurs 130. Bij voorkeur heeft iedere bandtransporteur een of meer inlegorganen 140, zoals robotarmen die ingericht zijn voor het oppakken van de producten 110 uit de transporteurs 130 en deze vervolgens in te leggen in een of meer transportorganen

160. Daartoe zijn de robotarmen ingericht voor een lineaire translatie van de bandtransporteur naar de transportorganen, en voor het uitvoeren van ten minste een roterende translatie in het transportvlak. Dit heeft als voordeel dat de robotarmen een minimale werkruimte nodig hebben en opstelling dicht naast een andere robotarm mogelijk wordt. De robotarmen 140 kunnen een enkel product oppakken en in een tray 150 plaatsen die door de transportorganen wordt getransporteerd.

Het transportorgaan 160 vormt het hart van de inrichting 100 en transporteert de trays 150 met producten van de aanvoer richting de verpakkingsmachine (120). Daarvoor omvat het transportorgaan een veelheid hoofdzaak loodrecht op een transportrichting uitstrekkende transportrollen (161) welke in de volgende figuren 4 en 5 beter zichtbaar zijn. De transportrollen vormen een transportvlak dat de trays over een transportrichting X naar de verpakkingsmachine transporteert. Deze zijn zijdelings parallel opgesteld en kunnen in groepen van 2 of meer, dan wel afzonderlijk aangedreven worden (aandrijving is niet zichtbaar in de figuren).

Wanneer de trays door het transportorgaan 140 in de richting X van de verpakkingsmachine zijn getransporteerd zullen ze aldaar overgedragen worden aan of in een transportorgaan 121 van de verpakkingsmachine 120. Daartoe is de inrichting voorzien van een of bij voorkeur meer aflegorganen 170. De aflegorganen komen in aantal overeen met het aantal parallelle transportbaanvakken (A, B,... en staan in lijn daarmee opgesteld. De aflegorganen nemen met een robotarm de groep producten in zijn geheel uit de tray en leggen deze in de transportband van de verpakkingsmachine. Dit kan bij voorkeur gedaan worden doordat de trays zich boven deze transportband 121 bevinden en de tray wijkt terwijl de producten door de robotarm op zijn plek worden gehouden. Bij voorkeur is de tray daarom ingericht om naar twee zijden te openen of te wijken. De transportrollen van het transportorgaan 160 omvatten inkepingen 182 die over de omtrek van de rol zijn aangebracht. Daarmee worden banen gevorm in de richting X van transport. Deze inkeping komt in vorm geheel of grotendeels overeen met een vorm van een nok of andere vervorming aan de onderzijde van de tray. Daarmee wordt de tray geforceerd om in de baan te blijven. De inkepingen vormen daarmee discrete posities in de richting Y dwars op de transportrichting X. Het transport in de transportrichting X wordt vervolgens gerealiseerd door de rotatie van de transportrollen. In een alternatieve uitvoering, kunnen de transportrollen ook als een lopende band zijn uitgevoerd waarin inkepingen in de band zijn aangebracht en dezelfde functie vervullen als de inkepingen in de transportrollen, namelijk het definiëren van transportbaanvakken A, B,....

Deze transportbaanvakken A, B,... lopen parallel aan elkaar en strekken zich uit richting de verpakkingsmachine. Tussen de rollen kunnen aanloopnokken 163 omhoog worden gebracht die een verplaatsing in de X richting tijdelijk voorkomen. Hierdoor wordt de inrichting geschikt om de trays elkaar te laten inhalen dan wel om verschillende snelheden te realiseren waarbij trays in de ene baan A een lagere snelheid krijgen dan in de andere baan B. Ook kan een van de banen gebruikt worden om trays te transporteren die reeds gevuld zijn en dus naar de verpakkingsmachine kunnen worden getransporteerd zonder verder oponthoud. De trays in het eerste transportbaanvak nabij de aanvoerorganen en inlegorganen worden namelijk nog opgehouden doordat ze nog beladen moeten worden. Dit beladen kan gedaan worden doordat de trays tijdelijk tegen worden gehouden door de aanloopnok die voor de tray tussen de rollen omhoog komt.

De inlegorganen 140 zijn ingericht om tegen de trays aan te drukken dan wel om de trays naar zich toe te trekken. Daarmee kunnen de inlegorganen of robots de trays tussen de transportbaanvakken heen en weer bewegen. Door het duwen tegen de tray met een kracht die groter is dan de weerstand van de tray om in de inkeping te blijven zitten, wordt de tray van baanvak veranderd.

In Fig. 2 wordt een andere variant getoond van een transportinrichting 200 voor het ontvangen van willekeurig en parallel aangevoerde voedingsproducten

110. In deze variant worden de producten 110 eveneens willekeurig aangevoerd, wat wil zeggen dat ze in positie (timing) en oriëntatie niet gelijkmatig aangevoerd worden. De snelheid kan bovendien ook verschillen, wat de verdere verwerking en uiteindelijke verpakking sterk beïnvloed en bemoeilijkt.

De producten worden in de transportinrichting 200 die in Fig. 2 getoond wordt door een alternatief aanvoerorgaan 130’ aangevoerd. Deze omvat een aanvoerband die een aantal inlegorganen 140 voorziet van producten 110. De inlegorganen leggen deze dan vervolgens een voor een of in meerdere aantallen in de trays 150.

In Fig. 3 worden de aanvoerorganen 130 van de eerste uitvoering van de transportinrichting 100 getoond, maar dan in een bovenaanzicht. Daarin is duidelijk te zien dat er in dit geval een drietal transportbaanvakken A, B, C zijn. De eerste twee transportbaanvakken A, B, zijn ingericht om in een transportrichting X te bewegen richting de verpakkingsmachine. Een derde transportbaanvak C is ingericht om in tegengestelde richting te bewegen en zorgt voor een retourpad van de trays. De trays die dus bij de inlegorganen geleegd worden doordat de producten in de transportband van de verpakkingsmachine worden gelegd, kunnen door dit transportbaanvak C terug gevoerd worden naar het begin van de lijn, en aldaar door de eerste van de inlegorganen 130 naar het eerste of tweede transportbaanvak A, B worden verplaatst zodat de trays 150 weer gevuld kunnen worden met producten.

Het moge voor de vakman duidelijk zijn, dat de transportrollen ten minste uit twee verschillende segmenten bestaan en derhalve ingericht zijn om tegengesteld te draaien om zo de twee verschillende richtingen X en de inverse van X te realiseren.

In Fig. 4 is een detail weergave getoond van de inlegorganen 140. Dit betreffen manipulatoren zoals robots of robotarmen die in gericht zijn om in Xenin Y richting te bewegen evenals in een Z richting, waarbij X de transportrichting betreft, Y daar loodrecht op staat in het transportvlak en Z de hoogte definieert.

Het transportorgaan is afgestemd op de manipulatoren 140, of de manipulatoren zijn afgestemd op het transportorgaan 160. Dat wil zeggen, dat de manipulatoren in X en Y richting in staat zijn om de gehele breedte van de transportrollen 161 te kunnen bereiken en in andere richting de gehele lengte van de tray 150. Daarmee kunnen de manipulatoren 140 de trays van en naar ieder transportbaanvak verplaatsen en kunnen ze de producten 110 op iedere positie in de tray wegleggen. De manipulator 140 omvat daarvoor een vacuumgripper. In deze Fig. 4 zijn eveneens de inkepingen 162 in de transportrollen 161 zeer goed zichtbaar. De in de Fig. 4 getoonde uitvoering omvat meerdere inkepingen 162 per transportbaanvak en bij voorkeur is de tray daarom ook uitgevoerd met een overeenkomstig aantal nokken. Het aantal nokken en inkepingen is daarmee bij voorkeur een per transportbaanvak, maar kan ook twee, drie of vier verzamelingen omvatten.

In Fig. 5 is een detail aanzicht getoond van de trays 150 op het transportorgaan 160 waarbij een tray 150 in het eerste transportbaanvak een tray in het tweede transportbaanvak inhaalt doordat de tray in het eerste transportbaanvak tegengehouden wordt door een omhooggekomen nok 163 of aanloopnok 163.

In Fig. 6 wordt een detail aanzicht getoond van de trays 150 ter plaatste van de aflegorganen 170. Daar worden de producten 110 tijdelijk vastgehouden door het aflegorgaan 170 zodat de tray 150 kan worden weggenomen en retour kan gaan richting het begin van het transportorgaan 160. Dit wordt bij voorkeur gerealiseerd doordat de tray 150 uit twee segmenten 1504, 150b bestaat welke van elkaar weg kunnen bewegen en bijvoorbeeld door glijstangen aan elkaar zijn bevestigd. De tray segmenten 1504, 150b, wijken en om te voorkomen dat de producten 110 niet meebewegen worden deze tijdelijk vastgehouden door een verzameling naalden 171. Deze naalden, bij voorkeur een of meer per product 110, steken onder een hoek in de producten. Doordat er bij voorkeur twee naalden per product onder een hoek in het product worden gebracht, kunnen deze op eenvoudige en efficiente wijze het product tijdelijk vasthouden. Het aflegorgaan omvat daarvoor een aantal aandrijforganen waarmee de naalden in en uit het transportvlak kunnen worden gebracht. In Fig. 7 wordt nogmaals getoond hoe de aflegorganen 170 parallel zijn opgesteld en er dus meerdere trays gelijktijdig kunnen worden geleegd.

Tot slot wordt in Fig. 8 nog een alternatieve uitvoering getoond van de inrichting 300. Deze omvat meerdere lagen transportorganen 180 en 160’. Deze zijn boven elkaar geplaatst, waardoor het vloeroppervlak van de inrichting niet verder toeneemt, maar waarbij de capaciteit aanzienlijk wordt verhoogd. De aanvoer van de producten kan door een of meer aanvoerorganen en omvat een tweede rij inlegorganen. Bovendien is deze uitvoering voorzien van een lift 164 stroomopwaarts van het transportorgaan 160, en een lift (niet getoond) stroomafwaarts van het transportorgaan 160. Met deze liften kan de parallelle verwerking van de transportorganen weer omgezet worden naar een serie verwerking voor en na de transportorganen.

Het moge voor de vakman duidelijk zijn, dat met deze meerdere lagen op zeer eenvoudige wijze de capaciteit van de lijn naar gelang kan worden verhoogd door een of meerdere extra lagen.

Het moge duidelijk zijn dat de beschrijving hierboven is bedoeld ter toelichting van de werking van mogelijke uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding, en niet om de beschermingsomvang van de uitvinding te beperken. Startende vanuit de beschrijving kan een vakman verschillende uitvoeringsvormen bedenken en toepassen die binnen de uitvindersgedachte en beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding vallen.

Claims (13)

CONCLUSIES

1. Transportinrichting (100) voor het ontvangen van willekeurig en parallel aangevoerde voedingsproducten (110) zoals rauwe vleesproducten, het groeperen van de voedingsproducten en aanvoeren naar een verpakkingsmachine (120) voor het verpakken van de groepen voedingsproducten, de transportinrichting omvattende: - een veelheid parallel opgestelde aanvoerorganen (130) voor het opnemen van willekeurige aanvoer van de voedingsproducten (110); - een met de aanvoerorganen overeenkomende veelheid inlegorganen (140) voor het individueel van de aanvoerorganen opnemen van en in een tray (150) plaatsen van de voedingsproducten (110); - een transportorgaan (160) voor het transporteren van de tray (150), omvattende in hoofdzaak loodrecht op een transportrichting uitstrekkende transportrollen (161), welke transportrollen op enige afstand parallel ten opzichte van elkaar zijn opgesteld en afzonderlijk aangedreven kunnen worden; - een aflegorgaan (170) voor het van het transportorgaan (160) opnemen en in een transportorgaan (121) van de verpakkingsmachine (120) afleggen van de gevormde groep voedingsproducten; waarbij de transportrollen (161) meerdere inkepingen (162) omvatten voor het opnemen van een met de inkeping overeenkomende nok (151) aan de onderzijde van de tray (150), en waarbij de inkepingen (162) parallelle uitgelijnde banen definiëren die zich in de transportrichting (X) uitstrekken voor het vormen van ten minste twee parallelle transportbaanvakken(A, B, C,...), en waarbij het transportorgaan (160) ingericht is voor het tussen de transportrollen omhoog brengen van een aanloopnok (163) voor het op de positie behouden van de tray (150), en de transportinrichting verder ingericht is om de tray loodrecht (Y) op de transportrichting van transportbaanvakken te laten veranderen.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1, waarbij de transportrollen inkepingen omvatten voor het definiëren van ten minste twee transportbaanvakken, waarbij de aanvoerorganen ingericht zijn om de tray in een eerste transportbaanvak dat naar de aanvoerorganen gericht is te beladen met de voedingsproducten en wanneer een groep voedingsproducten op de tray gevormd is, een van de aanvoerorganen de tray van het eerste transportbaanvak naar een tweede eerste transportbaanvak verplaatst.

3. Transportinrichting volgens conclusie 2, waarbij het tweede transportbaanvak uitmondt op he taflegorgaan voor het aldaar in het transportorgaan van de verpakkingsmachine afleggen van de in de tray gevormde groep voedingsproducten.

4. Transportinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het aflegorgaan ingericht is voor het tijdelijk tegenhouden en vasthouden van de gevormde groep voedingsproducten en wegnemen van de tray.

5. Transportinrichting volgens conclusie 4, waarbij het aflegorgaan een veelheid naalden omvat welke in de gevormde groep voedingsproducten worden gebracht voor het ten tijde van het wegnemen van de tray vasthouden van de gevormde groep voedingsproducten.

6. Transportinrichting volgens conclusie 5, waarbij de veelheid naalden ingericht zijn om van elkaar af te bewegen voor het vergroten van de onderlinge afstand tussen de naalden en het daarmee verhogen van de klemkracht van het aflegorgaan op de gevormde groep voedingsproducten.

7. Transportinrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, waarbij het aflegorgaan ingericht is om de tray in delen uit elkaar en onder de gevormde groep voedingsproducten weg te laten schuiven tijdens het vasthouden van de gevormde groep voedingsproducten door het aflegorgaan.

8. Transportinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een beeldopneemorgaan omvattende ten minste een camera systeem voor het waarnemen het aantal voedingsproducten in de tray kan worden vastgesteld en op basis waarvan de aanvoerorganen de voedingsproducten in de tray aanvullen.

9. Transportinrichting volgens conclusie 8, waarbij het beeldopneemorgaan ingericht is om vast te stellen dat een groep voedingsproducten gevormd is, en op basis waarvan de transportinrichting, en in het bijzonder de aanvoerorganen de tray naar een volgend transportbaanvak verschuiven.

10. Transportinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, verder omvattende een aanwezigheidorgaan dat ten minste een of meer omvat van de groep camera en aanwezigheidsopnemer, voor het detecteren van de nabijheid van een persoon nabij de transportinrichting en het verlagen van de transportsnelheid indien de vastgestelde nabijheid een eerste drempel overschrijdt, en in het bijzonder voor het detecteren van de nabijheid van een persoon nabij de transportinrichting en het beëindigen van de transportsnelheid indien de vastgestelde nabijheid een tweede drempel overschrijdt.

11. Transportinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de transportrollen uit twee in elkaars lengterichting opgestelde delen bestaan welke delen in tegengestelde richting om de lengte as roteren, waarbij het eerste deel ingericht is voor het transporteren van de tray in de transportrichting in een eerste of verder transportbaanvak, en het tweede deel ingericht is voor het transporteren van een lege tray in een richting tegengesteld aan de transportrichting in een tegengesteld transportbaanvak.

12. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de aanvoerorganen armen van een robot zijn.

13. Toevoerinrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het aflegorgaan een arm van een robot is.