NL8001131A - Werkwijze, toepassing en inrichting voor het behandelen van bedrukte waar. - Google Patents

Description

f * * vo 0169

Werkwijze, toepassing en inrichting voor het "behandelen van "bedrukte waar.

Tijdens het in "brede zin verwerken, d.v.z. het transport en opslaan, komt gedrukte waar, zoals bijv. kranten en tijdschriften vaak min of meer in los verband voor, bijv. elkaar overlappend of in de vorm van een stapel. Voor vele bedrijfsfasen is het dan 5 noodzakelijk, de exemplaren uit het betreffende verband te halen, en deze dan individueel naar een daartoe aanwezige, machinale inrichting te voeren. Daarbij is het enerzijds noodzakelijk ervoor te zorgen, dat de produkten afzonderlijk ter beschikking zijn, waarbij hetzij de bijzonderheden van een bewerkingsmachine voor het 10 toevoeren van de produkten bepalend zijn of omgekeerd de machine na de aankomst van de produkten bestuurd moet worden. Het is onder bepaalde omstandigheden noodzakelijk de produkten te onderscheiden, deze dan in het bereik te brengen en aan de alsdan geldende rechtmatigheid te onderwerpen of - wanneer deze door de produkten zelf 15 wordt bepaald - de betreffende, in acht te nemen wetmatigheid, op te sporen. Met andere woorden zou men kunnen zeggen, dat het in alle gevallen en bij elke gelegenheid noodzakelijk is, de produkten, resp, de voor deze bepalende samenhang vast te stellen. Dit vereist, vooral bij hoge verwerkingssnelheden, en naar hun aard, 20 grootte, omvang enz. wisselende produkten, een aanzienlijke inves tering, welke echter niet eenmalig, doch voor gelijke exemplaren tijdens het verwerken steeds weer gemaakt moet worden. Zo is het bijv. duidelijk, dat de exemplaren na het stapelen, bijv. voor een tussenopslag of voor het transport voor verdere verwerking op-25 nieuw gerangschikt moeten worden.

Het doel van de uitvinding is, de geschetste nadelen te ondervangen en wel door het oplossen van het op het behouden van een eenmaal bewerkstelligde rangschikking van de produkten gericht probleem.

30 Op de eerste plaats wordt dit opgelost, doordat bij het behandelen van bedrukte waar, in het bijzonder kranten, tijdschriften of dergelijke, de exemplaren of groepen van exemplaren onderling tot een gelede, samenvouwbare band worden verbonden en in dit 8001131 i -2- verband behandeld worden. Daarbij is het beslissend, dat de producten door hun samenhang en tot aan het opheffen daarvan, d.w.z. dus tijdens de gehele verwerking een vaste volgorde hebben.

Dit is zelfs dan het geval wanneer een han-deling gericht 5 is op het maken van het verband. Men kan bijv. de in verband gezette produkten zondermeer met een willekeurig transportmiddel, zoals een transportband of dergelijke van de ene plaats naar de andere plaats transporteren, bijv. van een machine eventueel via tussen-magazijn naar een andere machine brengen, waarbij dan steeds ge-10 waarborgd is, dat op elk exemplaar een volgend op een voorafbepaalde ruimtelijke of chronologische afstand volgt, zonder dat het gevaar bestaat, dat de exemplaren niet alleen onregelmatig, doch twee of meer gelijktijdig aankomen of wegblijven.

Daarbij kunnen de exemplaren of groepen van exemplaren on-15 derling door tenminste een flexibel drukorgaan of door vastzetten van de exemplaren of groepen van exemplaren met betrekking tot het trekorgaan verbonden worden. Het trekorgaan kan in de vorm van een draad of snoer resp. band of dergelijke zijn uitgevoerd, dan wel een andere geschikte vorm hebben. De exemplaren of groepen van exem-20 plaren kunnen met elkaar ook door onderling samenhangende en de exemplaren of groepen van exemplaren omvattende omsnoeringen verbonden zijn,welke op hun beurt doelmatig door tenminste een zich in de lengte van het verband zich uitstrekkend trekorgaan worden gevormd. Bij voorkeur worden voorts bij het maken van het verband de exempla-25 ren of groepen van exemplaren aan elkaar geregen en daaraan vanaf de ene of de andere zijde trekorganen gelegd, welke dan onderling tussen de exemplaren of groepen van exemplaren verbonden worden.

Daartoe kan men de trekorganen elkaar kruisend tussen de exenplaren of groepen van exemplaren voeren. Dit kan ook door een 30 relatieve verdraaiing van de exenplaren bewerkstelligd worden.

Bij de toepassing van de besproken werkwijze bij het stapelen, palleteren, opslaan, enz. van bedrukte waar, welke hier in het bijzonder van belang is, wordt de verbonden formatie zig-zag-vonnig gevouwen en de afzonderlijke velden in lagen op elkaar gelegd. Daar-35 bij kunnen tijdens het stapelen van naburige exemplaren of groepen van exemplaren ten opzichte van elkaar worden verdraaid en de forma- 80 0 1 1 31 -3- *

S

tie kan tussen naburige exemplaren worden gevouwen, zodat deze in kruislagen worden gestapeld.

Het hierboven gestelde probleem wordt voorts met behulp van een inrichting gelost, welke middelen heeft voor het uitstrekken 5 van tenminste een trekorgaan, voorts transportmiddelen voor het aan elkaar rijgen van de exemplaren of groepen van exemplaren langs het trekorgaan en middelen voor het fixeren van de exemplaren met betrekking tot het trekorgaan. Doelmatig zijn middelen voor het uittrekken van tenminste twee trekorganen aanwezig, alsmede middelen 10 voor het invoeren van de exemplaren tussen de trekorganen. Voor het vormen van een omsnoering kan de inrichting middelen voor het verbinden van tenminste twee trekorganen onderling bezitten, waarbij het gaat om kleefmiddelen, lasmiddelen of dergelijke, dan wel middelen voor het kruisen van de trekorganen tussen de exen^laren.

15 Deze laatste kunnen bestaan uit keermiddelen voor de exemplaren, echter ook geleidingen voor de trekorganen, welke dwars op de uittrekrichting beweegbaar zijn. Deze geleidingen kunnen paarsgewijs aangebracht en onderling in tegengestelde zin beweegbaar zijn en wel aangedreven in fase, waarin ook de exemplaren langs de ge-20 leidingen worden gevoerd.

Voor het stapelen van gedrukte waar van het hier bedoelde type» welke onderling tot een samenvouwbare, gelede band verbonden zijn, is volgens de uitvinding boven een stapelplaats een toevoer-middel voor de formatie aanwezig, welke ten opzichte daarvan ten-25 minste in de toevoerrichting, heen- en weer beweegbaar is. In het eenvoudigste geval gaat het hierbij om een boven de stapelplaats gelegen transportband, welke in de transportrlchting heen- en weergaande bewegingen kan maken, zodat de getransporteerde formatie op de wijze van een kettingformulier samengevouwen en gestapeld wordt.

30 De uitvinding zal onder verwijzing naar de tekening nader toegelicht worden. Daarin toont: figuur 1 en 2 een geformeerd, verband van afzonderlijke drukwaar, resp. in zij- en bovenaanzicht, waarbij de exemplaren met hun langsmidden gericht zijn op de langsrichting van het verband; 35 figuur 3 in beginsel dezelfde vorm van het verband, waarbij echter geen afzonderlijke exemplaren, doch hopen van exemplaren wor- 800 1 1 31 Λ -k- den gevormd; figuur H en 5 een geformeerd verband uit groepen van exemplaren, welke met hun langsmidden dwars op de langsrïchting van de formatie zijn gericht; 5 figuur 6 en 7 het stapelen, resp. het ontstapelen van ge drukte waar, welke in verband zijn samengevat, waarbij de noodzakelijke elementen zijn weergegeven en figuur 6 bovendien een meervoudige 'stapel (paletteren) toont; en figuur 8 en 9 een inrichting bij het maken van een verband 10 uit afzonderlijke exemplaren, waarbij bepaalde delen niet zijn weer gegeven of door fuhktiesymholen zijn aangeduid.

Bij het volgens figuur 1 en 2 gemaakte verband zijn de exemplaren 1 in omsnoeringen 2 gevat. Deze omsnoeringen worden door trekorganen 3' resp. 3” gevormd, welke zich langs de formatie uit-15 strekken en onderling, zoals bij U weergegeven, tussen de exempla ren verbonden zijn. Daarbij wordt de onderlinge stand tussen de exemplaren definitief bepaald, waarbij deze afstand tussen de exemplaren, zoals dit aan de rechterzijde van figuur ΐ en 2 blijkt, niet gelijk behoeft te blijven, doch in overeenstemming met een gewenste 20 volgorde, kan variëren. Op deze wijze is het mogelijk het geformeer de verband in secties onder te verdelen, welke afgetelde exemplaren of groepen van exemplaren bevatten. De trekorganen 3' en 3” kunnen draden, snoeren, banden of dergelijke zijn. Zij kunnen verbruiks-materiaal vormen, dan wel als weer te gebruiken toebehoren zijn uit-25 gevoerd. Niet alleen voor dit laatste geval kan de verbinding tussen de organen losneembaar zijn, terwijl uiteraard ook een verbinding door lijmen of lassen van de trekorganen onderling denkbaar is.

Een gemakkelijk te maken en evenzo gemakkelijk losneembare verbinding van de trekorganen onderling tonen de figuren k en 5.

30 Hierbij worden de trekorganen, wederom aangeduid door 3’ en 3” elkaar kruisend tussen groepen van drie op elkaar liggende exemplaren 1 gevoerd, waarbij zij wederom omsnoeringen voor de groepen exemplaren vormen. Het kruisen van de trekorganen kan door het keren van de exemplaren, resp. de groepen exemplaren bewerkstelligd worden, 35 waarbij tussen naburige exemplaren of groepen tenminste een relatieve verdraaiing over 180° plaatsvindt. Door een volgende relatieve ver- 800 1 1 31 t -5- draaiing kan het kruisen van de trekorganen de vorm van een twist aannemen. Dit is zelfs dan mogelijk, wanneer niet alleen twee doch meer trekorganen worden gebruikt. Anderzijds is het ook denkbaar, met slechts een trekorgaan te volstaan, waarbij dit voor het vor-5 men van een omsnoering in lussen kan verlopen, dan wel van andere middelen zijn voorzien en samenwerken, die het fixeren van de exemplaren met betrekking tot het trekorgaan kracht- of vormsluitend mogelijk maken. Bij het vormen van een verband is het, zoals reeds opgemerkt, van geen belang, of afzonderlijke exemplaren of groepen 10 van exemplaren samengevat worden. In het laatste geval kunnen de exemplaren, zoals dit uit figuur 3 blijkt, ook overlappend zijn geplaatst.

De in verband gebrachte formatie kan, zoals dit uit het bovenstaande blijkt, tussen de exemplaren gevouwen worden, zodanig, 15 dat formatie de vorm aanneemt, welke vergeleken kan worden met die van kettingformulieren. De door het vouwen gevormde- en op elkaar liggende lagen kunnen, zoals dit uit figuur 7 blijkt, slechts een exemplaar of een groep exemplaren bevatten, dan wel, zoals uit figuur 6 blijkt, een aantal of groepen van exemplaren. De op deze 20 wijze gevormde enkelvoudige stapel (figuur 7) of meervoudige stapel (figuur 6) houdt de produkten in een bepaalde onderlinge stand.

Het verband blijft echter behouden, zodat ook de produkten gerangschikt blijven. Dit blijkt wanneer na het stapelen het opstapelen machinaal geschiedt.

25 Het stapelen in de meest ruime betekenis en derhalve ook het paletteren geschiedt volgens figuur 6 en 7 met behulp van een inrichting, welke een trekorgaan in de vorm van een eindloos omlopende transportband 5 omvat. Zoals door de pijl 6 is aangeduid, is deze transportband op niet nader weergegeven wijze boven het 30 stapelvlak 7 (volgens figuur 6 gaat het daarbij om een palet 8) in de transportrichting heen- en weerbewegend aangedreven, om daarbij de in verband gebrachte formatie zig-zag-vormig binnen de omtrek van de te vormen stapel af te leggen. De op de transportband 5 toegevoerde formatie, als geheel aangeduid door 9» bevat, ofschoon 35 dit door de wrijving wordt vereist, gerangschikte produkten. Hetzelfde geldt ook dan, wanneer de transportband 5 stilgehouden en in 800 1 1 31 -6- de tegengestèlde omlooprichting in werking wordt gesateld. Bij een voldoende aanperskracht- zoals dit in figuur 7 door een aanpers-wals is aangeduid - kan worden ontstapeld, doordat de in tegengestelde richting lopende formatie van de stapel wordt afgetrokken.

5 Daarbij zullen de exemplaren of de groepen van exemplaren op elkaar volgen, waarbij de zekerheid bestaat, dat het ene exemplaar naar het andere, resp. de groep naar de andere groep volgt, en wel met een voor afbepaalde en door het verband behouden wetmatigheid. Met andere woorden, dat ook hier de rangschikking van de produkten on-10 veranderd blijft. Opmerkelijk daarbij is ook de omstandigheid, dat men door het aangrijpen van de formatie reeds alle exemplaren, welke deel uitmaken van de formatie, daar vat op heeft, resp. men naargelang de volgorde van de produkten daar vat op heeft en deze kan behandelen. Uiteraard bestaan er nog vele andere mogelijkheden.

15 Daarbij behoort o.a. ook opslag in de meest ruime zin. Dit zal overigens bij de toelichting bij het stapelen en paletteren verduidelijkt worden:

Het algemeen gebruikelijk kranten in verschillende etappes -te drukken. Het zogenoemde voorprodukt wordt op willekeurige tijd-20 stippen gemaakt en dan opgeslagen. Het de actualiteiten bevattende hoofdprodukt verlaat de rotatiedrukmachine op een later, kort voor de levering gelegen tijdstip. Dit chronologisch stapelen maakt het noodzakelijk, de hoofdprodukten exemplaar voor exemplaar met de in een tussenmagazijn zich bevindende voorprodukten samen te voegen. 25 Daartoe moeten uiteraard vooraf de hoofdprodukten en de voorproduk ten op een bepaalde wijze gerangschikt worden.

Is echter tenminste de voorproduktie als geformeerd verband ter beschikking, dan ontstaan problemen, wanneer gestapelde, ge-paletteerde, resp. slechts opgeslagen voorprodukten in-dividueel 30 opgenomen en in het arbeidsproces gebracht moeten worden.Dit geldt ook, wanneer de gehele voorproduktie tot zeer omvangrijke formaties of slechts tot een verband zijn samengevat. Ih feite zijn met betrekking tot de lengte van het geformeerde verband geen grenzen te stellen. Beoogt men het maken van in verband gebrachte formaties, dan is 35 dit zondermeer mogelijk, omdat de exemplaren in willekeurig aantal en ook willekeurig lang tot een in verband gebrachte formatie samen- 800 1 1 31 ' 1 -7- gevat kunnen -worden. Ook de opslag betekent geen beperking omdat bet stapelen ook eindloos kan plaatsvinden, vanneer het stapelen op voldoende grote vlakken plaatsvindt. Gemeend vordt hiermee, dat de voorprodukten - om bij het voorbeeld te blijven - niet met behulp 5 van paletten of dergelijke opgeslagen vorden doch eindloos in ver band naar een opslagruimte vorden gevoerd, velke de in horizontale en. vertikale zin, zig-zag-vormig gevouwen, opneemt. Zelfs vanneer de opslagruimte op enige afstand gelegen is, is het laden en lossen probleemloos, omdat de volgorde van de produkten zovel bij het op-10 slaan als bij het lossen behouden blijft. Door op deze vijze ge rangschikte produkten kunnen op een gegeven tijdstip uit het verband vorden gehaald en voor verdere verwerking overgenomen vorden.

Zoals reeds opgemerkt, kan een voldoende rangschikking van de exemplaren met behulp van een paar trekorganen vorden verkregen, 15 wélke ter veers zij den van de aan elkaar geregen exemplaren aan liggen en daar kruislings doorheen gevoerd worden. Figuur 9 toont een inrichting voor het maken van een in verband gebrachte formatie. Daarbij zijn tvee spoelen 11 aanwezig, die elk een voorraad trekorganen 3* resp. 3" bevatten. Voor elk trekorgaan is een ge-20 leiding 13 aanwezig. Na het verlaten van de geleidingen, vorden de trekorganen op nog te bespreken vijze in de zin van de pijl 12 weggetrokken.

De geleidingen zelf zijn dwars op de trekrichting beweegbaar, doordat zij op een zvenkarm 1^ zijn aangebracht, waarbij 25 deze laatste op een niet nader weergegeven, de spoelen 11 dragende as, draaibaar zijn bevestigd. De zvenkarmen vorden door niet nader weergegeven aandrijfmiddelen onderling in tegengestelde zin, doch in fase heen en veer bewogen, zodat de geleidingen 13 dwars op de trekrichting en daarbij met betrekking tot elkaar in fase heen en 30 weer bewegen. De bedrukte waar zelf wordt door een niet weergegeven transportinrichting volgens de pijl 12 naar de inrichting gevoerd, een en ander zodanig, dat de geleidingen 13 bij het verwisselen van plaats door de ruimte tussen twee exemplaren (het kan uiteraard hier ook om groepen van exemplaren gaan) treden. Daardoor komen de 35 trekorganen 3' en 3” afwisselend aan de onder- resp. bovenzijde van op elkaar volgende exemplaren te liggen, nadat zij zich in de ruim- 800 1 1 31 -8- te tussen twee exemplaren kruisen. Deze stap kan zondermeer met weven vergeleken worden. Dit geldt in het "bijzonder, wanneer een of meer paren geleidingen 13 in de trekrichting 12 zijn aangehracht en uitgaande van de heide, zich in het langsmidden van het verhand 5 zich uitstrekkende trekorganen naar de ene of de andere zijde, trek- organen, welke uiteraard uit een eigen voorraad worden getrokken, als hoven beschreven in werking treden. Het wegtrekken van de trekorganen kan in elk geval plaatsvinden, doordat de exemplaren zelf getransporteerd, resp. verder bewogen worden. Door het keren van 10 de exemplaren kan het kruisen van de trekorganen, zoals hij 15 aan geduid, in de zin van een twist bewerkstelligd worden.

Bij de uitvoeringsvorm van figuur 8 worden de trekorganen 3’ en 3" eveneens van de spoelen 11 afgenomen, welke hier aan de hoven- resp. onderzijde van de toevoerbaan van de exemplaren 1 zijn 15 aangehracht.

Met behulp van rollen 16 worden de trekorganen tegen de betreffende zijde van de exemplaren gedrukt. Zij worden dan wederom in de richting van de pijl 12 weggetrokken. In dit verhand geldt reeds datgene wat reeds besproken is. In de trekrichting op de 20 rollen 16 volgend is een las- of lijminrichting 17 aangehracht, welke tegengesteld doch in fase aangedreven stempels 18 heeft.

Een en ander is zodanig uitgevoerd, dat de stempels 18 in het bereik van een opening tussen de exemplaren elkaar raken om de trekorganen 3' en 3” door lijmen, lassen of anderszins te verbinden.

25 De inrichting volgens figuur 9 tan ook in omgekeerde zin als besproken, aangedreven worden, waarbij de tegengesteld aan de pijl 12 bewegende formatie losgemaakt wordt. Daardoor kunnen de trekorganen weer opnieuw worden gebruikt. Anderzijds biedt het bepaalde voordelen, wanneer de exemplaren zo lang mogelijk in hun verband 30 kunnen blijven, ook dan, wanneer het niet meer op een bepaalde rangschikking aankomt. Volgens figuur 6 en 7 gevormde stapels zijn dan stabieler, aangezien de exemplaren niet los op elkaar liggen, doch onderling verbonden blijven. Dergelijke stapels kunnen afzonderlijk of meervoudig gemakkelijk en snel getransporteerd worden.

35 Denkbaar en onder omstandigheden voordelig is het, de formatie ook bij het leveren van produkten zo lang mogelijk te handhaven. Men 800 1 1 31 * -9- kan de dan als gebruiksmateriaal bedoelde trekorganen gemakkelijk verwijderen, vooral vanneer deze in de vorm van draad zijn uitgevoerd. Op deze vijze kan bet noodzakelijke omsnoeren, althans ten dele, bespaard blijven.

100 1131

Claims (17)

1. 4 -10- CONCUJSIES
2. 1. Werkwijze voor het behandelen van bedrukte waar, in het bijzonder kranten, tijdschriften of dergelijke, met het kenmerk, dat de exemplaren of groepen van exemplaren onderling tot een samen- 5 vouwbare, gelede band verbonden worden en in dit verband behandeld worden.
3. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de exemplaren of groepen van exemplaren onderling door tenminste een flexibel trekorgaan en door het vastzetten van de exemplaren of 10 groepen van exemplaren met betrekking tot een trekorgaan, verbonden worden.
4. 3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de exemplaren of groepen van exemplaren onderling door samenhangende, de exemplaren of groepen van exemplaren omvattende omsnoeringen 15 verbonden worden. k. Werkwijze volgens conclusies 2-3, met het kenmerk, dat de omsnoeringen door tenminste een in de langsrichting van het verband zich uitstrekkend trekorgaan, als draden, banden, of dergelijke gevormd worden. 20 5«Werkwijze volgens conclusie U, met het kenmerk, dat bij het maken van het verband de exemplaren of groepen exemplaren aan elkaar geregen en aan weerszijden trekorganen worden aangebracht, welke onderling tussen de exemplaren of groepen exemplaren verbonden worden.
5. 6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de trekorganen elkaar kruisend.tussen de exemplaren of groepen exemplaren gevoerd worden.
6. 7. Werkwjjze volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het kruisen van de trekorganen door een relatieve verdraaiing van de 30 exemplaren of groepen van exemplaren bewerkstelligd wordt.
7. 8. Toepassing van de werkwijze volgens conclusie 1-7 bij het stapelen, paletteren, opslaan enz. van bedrukte waar, in het bijzonder kranten of tijdschriften, met het kenmerk, dat het geformeerde verband zig-zag-gewijze gevouwen wordt en de afzonderlijke 35 velden in lagen op elkaar gelegd worden.
8. 9. Toepassing volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat 800 1 1 31 -11- bij stapelen van naburige exemplaren of groepen van exemplaren een relatieve verdraaiing plaatsvindt en de formatie tussen naburige exemplaren of groepen exemplaren gevouwen wordt.
9. 10. Inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens 5 conclusie 1-7, gekenmerkt door middelen voor het wegtrekken van tenminste een trekorgaan, door transportmiddelen voor het aan elkaar:, rijgen van de exemplaren of groepen exemplaren langs het trek-orgaan en door middelen voor het fixeren van de exemplaren of groepen van exemplaren met betrekking tot het trekorgaan.
10. 11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat middelen voor het wegtrekken van tenminste twee trekorganen en middelen voor het-invoeren van exemplaren of groepen van exemplaren tussen de trekorganen aanwezig zijn.
11. 12. Inrichting volgens conclusies 10-11, met het kenmerk, 15 dat middelen voor het'vormen van een omsnoering aanwezig zijn. 13.Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk,dat de middelen voor het vormen van een omsnoering organen hebben voor het verbinden van tenminste twee trekorganen onderling. 1¼. Inrichting volgens· conclusie 13, met het kenmerk, dat 20 de middelen voor het verbinden zijn uit gevoerd als een lijminrich- ting, lasinrichting of dergelijke.
12. 15· Inrichting volgens conclusie 11 en 12, met het kenmerk, dat de middelen voor het vormen van een omsnoering organen bezitten voor het doen kruisen van de kruisorganen tussen de exemplaren of 25 groepen van exemplaren.
13. 16. Inrichting volgens conclusie 15* net het kenmerk., dat de middelen voer.het kruisen van de trekorganen keerorganen omvatten, voor de exemplaren of groepen van exemplaren.
14. 17. Inrichting volgens conclusie 15* net het kenmerk, dat 30 de middelen voor het kruisen van de trekorganen leidingen omvatten, die dwars op de trekrichting beweegbaar zijn.
15. 18. Inrichting volgens conclusie 17» net het kenmerk, dat de geleidingen paarsgewijs zijn aangebracht en in tegengestelde zin beweegbaar zijn. 35 19· Inrichting volgens conclusies 17 en 18, met het ken merk, dat de geleidingen in fase aangedreven en de exemplaren of 800 1 1 31 -12- groepen van exemplaren in fase langs de geleidingen worden getransporteerd.
16. 20. Inrichting voor het stapelen van bedrukte waar, in het bijzonder kranten, die onderling tot een vouwbare gelede band 5 zijn samengevoegd, met het kenmerk, dat' boven een stapelplaats toevoermiddelen voor het geformeerde verband zijn aangebracht, waarbij deze en de stapelplaats onderling althans in de toevoerrich-ting, heen en weer beweegbaar zijn.
17. 21. In verband gebrachte formatie voor bedrukte waar, in 10 het bijzonder kranten, tijdschriften of dergelijke, met het ken merk, dat de exemplaren elk voor zich of in groepen bij elkaar zijn gevoegd, en deze onderling vouwbaar zijn verbonden. 800 1 1 31