NL7909345A - Schuifaanbrengorgaan voor ritssluitingen. - Google Patents

Description

A

*

Schuifaanbrengorgaan voor ritssluitingen.

De uitvinding heeft betrekking op een schuif-aanbrengorgaan voor ritssluitingen.

Het schuiflichaam aanbrengorgaan volgens de uitvinding omvat een tuimelhuis dat draaibaar is onder-5 steund op een steunframe teneinde in hoekrichting te kunnen bewegen in een vlak loodrecht op de voortbewegings-baan van een ritssluitingdraagband waaraan een schuif moet worden gemonteerd. Het tuimelhuis ondersteund een stang die zich daardoorheen uitstrekt teneinde'in lengte-10 richting te kunnen bewegen en ondersteunt aan het ene einde een schuifhouder die een schuif ontvangt en vasthoudt gedurende de hoek- of zwenkbeweging van het tuimelhuis.

De schuifhouder zelf wordt in hoekrichting bewogen of gedraaid rond de hartlijn van de stang door een paar 15 schuin tandwielen terwijl het tuimelhuis in hoekrichting wordt bewogen. De schuif maakt dus een gecombineerde zwenkende en draaiende beweging teneinde te worden gebracht uit een schuiftoevoerstand naar een stand waarin hij klaar is voor bevestiging aan de ritssluiting-20 draagband. De overbrengingsverhouding tussen de schuine wielen is zodanig gekozen dat in de laatste stand de schuif onder een hoek staat tot de baan van de ritssluitingdraagband. Middelen zijn aangebracht om de schuine tandwielen toe te staan niet-draaibaar ten 25 opzichte van elkaar te blijven gedurende een instelbare hoekwaarde.

Het is een oogmerk van de uitvinding om een schuifaanbrengorgaan te leveren voor het toevoeren van een 7909345

A

2 schuif aan een stand voor het aanbrengen van de schuif langs een tóevoerbaan die zich dwars uitstrekt tot de voortbewegingsbaan van een ritssluitingdraagband.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het 5 leveren van een schuifaanbrengorgaan dat middelen heeft om een schuif toe te staan te zwenken en te worden gedraaid rond onderling loodrechte assen voordat een te voren bepaalde schuifaanbrengstand wordt bereikt.

De uitvinding zal hieronder nader worden toe-10 gelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een inrichting volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont:

Fig. 1 in perspectief een schema van een inrichting met een schuifaanbrengorgaan volgens de 15 uitvinding, fig. 2 op grotere schaal een frontaanzicht van het schuifaanbrengorgaan, fig. 3 een bovenaanzicht van het schuifaanbrengorgaan,

20 fig. U een doorsnede volgens de lijn IV-IV

van fig. 2, fig, 5 een vooraanzicht van een instelinrichting, fig. 6 een doorsnede volgens de lijn VI-VI van fig. *· 25 fig. 7 een schema voor het toelichten van de werking van het schuifaanbrengorgaan, fig. 8 op grotere schaal een bovenaanzicht van een schuif die in zijn stand wordt ondersteund en waardoorheen een reeks van sluitelementen wordt gehaald, 30 en fig. 9 op grotere schaal een zijaanzicht van een schuifhouder en een schuifsteun die gezamenlijk een schuif vasthouden terwi'jl een reeks van sluitelementen er doorheen wordt gehaald.

35 De in fig, 1 weergegeven inrichting 10 omvat 7909345

A

3 behalve een schuifaanbrengorgaan 15 ook een langwerpige basis 11, een gecombineerde snijder-perser—en diev^i 12, een vorminrichting 13, een aandrijfrolstelsel 18, en een vastgrijp- en toevoerinrichting it, waarbij het schuif-5 aanbrengorgaan 15 en het aandrijfrolstelsel 18 zich bevinden tussen de gecombineerde snijder-perser-en—drevel 12 en de vorminrichting 13. De basis 11 heeft *n dwars-groef 16 in de buurt van de vorminrichting 13, en een afvoertafel 17 die zich in de groef 16 bevindt.

10 Een paar continue ritssluitingdraagbanden 20 en 21 is aanvankelijk aan elkaar gekoppeld voorafgaande · aan de toevoer aan de inrichting 10, en elke draagband bezit een reeks van sluitelementen 22 die op en langs een langsrand van een draagband 19 zijn gemonteerd.

15 Elke ritssluitingdraagband 20, 21 bezit ook een aantal van in lengterichting op een afstand van elkaar gelegen elementvrije ruimten 29, een aantal versterkingsfilms 30 van kunsthars die op de draagband 19 zijn aangebracht in de elementvrije ruimten 29, en een aantal bovenaanslagen 20 31 die aan de band 19 zijn bevestigd in de buurt van de films 30. De gekoppelde ritssluitingdraagbanden 20 en 21 worden geleverd door een (niet weergegeven) trommel en worden geleid langs een rol 23, worden van elkaar gescheiden door een seperator of scheider 2kt en worden vervolgens 25 onder spanning gebracht door een paar van in verticale richting beweegbare spannings-rollen 25 en 26, waarna de draagbanden 20 en 21 worden gevoerd rond een rol 27 die draaibaar op de basis 11 is gemonteerd en wel langs een in lengterichting lopende baai daarop.

30 De gecombineerde snijder-perser- en drevel 12 omvat een onderste deel of matrijs 33 die aan de basis 11 is bevestigd, een bandperser 3¾ en een snijmes 35, waarbij de laatste twee onderdelen in verticale richting beweegbaar zijn naar en van de matrijs 33. Indien zij 35 naar beneden worden bewogen drukt de bandperser 3^ de 7909345 k draagbanden 19 naar beneden tegen de matrijs 33* en het snijmes 35 werkt samen met de matrijs 33 voor het afsnijden van de draagbanden 19·

De vorminrichting 13 omvat een ondervorm 36 5 die op de basis 11 is gemonteerd, en een bovenvorm 37 die verticaal beweegbaar is naar en van de ondervorm 36.

De bovenvorm 37 vormt bij samenwerking met de ondervorm 36 een losmaakbare aanslag 67 van kunsthars op de rits-sluitingdraagbanden 20 en 21 door middel van spuitgieten.

10 De losmaakbare aanslag 37 is opgebouwd uit een doosdeel 68 met een pen 69, en een pendeel 70 die worden gevormd op de films 30 bij de vooreinden van de draagstukken 20a respectievelijk 21a, afgesneden door het snijmes 35·

De draagstukken 20a en 21a met de losmaakbare eindslag 15 67 die'op deze wijze is gevormd, worden naar buiten geworpen op de afvoertafel 17 en zullen worden voltooid tot een complete ritssluiting door het verwijderen van eventuele .giet koppen om het gevormde onderdeel.

Het aandrijfrolstelsel 18 omvat twee paren 20 van aandrijf- en drukrollen 39 en Uo. Elke aandrijfrol 39 wordt roterend aangedreven door een (niet weergegeven) motor die in de basis 11 is opgenomen, en elke drukrol 1*0 is in verticale richting beweegbaar naar en van de aandrijfrol 39· De ritssluitingdraagbanden 20 en 21 25 worden voortbewogen door de twee respectieve paren van aandrijf- en drukrollen 39 en Uo die tegen elkaar worden gehouden.

De vastgrijp- en toevoerinrichting 1¾ omvat een paar van evenwijdige rails M en k2 die in de 30 lengterichting van de basis 11 lopen en elk worden ondersteund door een paar consoles ^3 en die op de basis 11 zijn gemonteerd, terwijl een paar sleden ^5 en hè schuifbaar op de respectieve rails M en k2 zijn gemonteerd en zijn gekoppeld aan een paar van in lengte-35 richting heen en weer beweegbare banden U7 en U8 zonder 7909345 * 5 einde, die elk lopen rond een paar van aandrijfrollen 1*9 en 50 die aandrijfbaar zijn gemonteerd op de basis 11. Een paar van langwerpige stangen 51 en 52 is bevestigd aan de respectieve sleden 1*5 en 56» terwijl een paar van 5 hulpsleden 53 en 5¾ aanwezig is dat schuifbaar is langs de rails U1 en h2 en de respectieve.stangen 51 en 52 ondersteunt. Een paar van in lengterichting op een afstand van elkaar gelegen vastgrijpstelsels 55» 56 is gemonteerd op elk van de stangen 51 en 52. Elk van de vastgrijp-10 stelsels 55 en 56 omvat een paar vastgrijparmen 57 en 58 die beweegbaar zijn naar elkaar toe voor het vastgrijpen van één van de draagbanden 19 daartussen.

Het schuifaanbrengorgaan 15 omvat een tuimel-huis 61 dat draaibaar is ondersteund op een steunframe 15 60 teneinde in hoekrichting te kunnen bewegen in een vlak loodrecht op de voortbewegingsbaan_van.de rits-sluitingdraagband 20, en een schuifhouder 62 di.e op het tuimelhuis 61 is gemonteerd voor het ontvangen van een schuif 63 uit een verticale goot 6¼ die naar beneden 20 loopt vanaf een schuiftoevoerorgaan 65 en voor het houden van de schuif 63 gedurende de hoekbeweging van het tuimelhuis 61. Een vaste schuifsteun 66 werkt samen met de schuifhouder 62 voor het ondersteunen van de schuif 63 in delrlengterichting lopende baan van één van 25 de ritssluitingdraagbanden 20 teneinde klaar te zijn voor bevestiging daaraan. -------- --------

Zoals in fig. ^ is weergegeven is een holle cilindrische as die zich uitstrekt van het tuimelhuis 61, draaibaar ondersteund op het steunframe 60 door een 30 paar lagers 75 en 76 en loopt in een richting die evenwijdig is aan de bewegingsbaan van de ritssluitingdraagbanden 20 en 21. Een horizontale as 77 ie draaibaar opgesteld in de holle as Th en heeft aan één einde een eerste schuin tandwiel 78 dat in ingrijping is met een 35 tweede schuin tandwiel 79 dat een ringvormige flens 85 7909345 6 heeft die is gestoken in het tuimelhuis 61. Een steunstang 80 loopt door het tuimelhuis 61 en het tweede schuine tandwiel 79 in coaxiale verhouding daarmede en in loodrechte verhouding tot de hartlijn van de as 77· De 5 schuifhouder 62 is bevestigd aan het ene einde van de steunstang 80 en heeft een paar pennen 81 en 82 (fig. 6) die in de lengterichting van de stang 80 lopen en respectievelijk schuifbaar worden opgenomen in een paar groeven 83 en 84 in het tweede schuine tandwiel 79· De steun-10 stang 80 is dus in lengterichting schuifbaar ten opzichte van het tweede schuine tandwiel 79» doch dient daarmee te draaien.

In de fig. 2-4 heeft een met fluidumdruk werkend aandrijforgaan 87 dat is ondersteund op een 15 (niet weergegeven) frame, een zuigerstang 88 die gekoppeld is met een koppelstuk 89 dat door een pen 90 draaibaar is, terwijl het koppelstuk 89 is bevestigd aan de holle cilindrische as 74 door een paar schroeven 91. Het tuimelhuis 61 is in hoekrichting beweegbaar rond de hartlijn van de 20 as 74 tussen horizontale en verticale standen (die nog zullen worden beschreven) door het uitzetten en intrekken van de zuigerstang 88.

Zoals . duidelijk in fig. 7 is weergegeven omvat de schuifhouder 62 een lichaam 63 met een neus 25 94 en een uitsparing 95.(fig. 4), en een paar van L-vormige vastgrijparmen 96, 97 die draaibaar zijn verbonden met het tweede schuine tandwiel 79 en naar elkaar toe worden belast door een veer 98 die er tussen werkt voor het veerkrachtig ertussen houden van een schuif 63.

30 De vaste schuifsteun 66 van fig. 2 bezit een basis 100, en een^engterichting lopende beweegbare stang 101 die in verticale richting van de basis 100 uitsteekt, een tafel 102 die op de stang 101 is gemonteerd, en een veer 103 die is opgesteld rond de stang 101 voor 35 het normaal belasten van de tafel 102 in opwaartse 7909345 τ richting weg van de basis 100. Een hefpen 10h steekt naar boven uit de tafel 102.

Zoals in de fig. 8 en 9 is weergegeven heeft de schuif 63 een Y-vormig geleidingskanaal 105 dat wordt 5 begrensd tussen een paar van boven- en ondervleugels 106 en 107 die onderling zijn verbonden door een seperator 108, terwijl een treklip 109 aanwezig is die draaibaar is gemonteerd op de bovenvleugel 106. Het Y-vormige geleidingskanaal 105 omvat een paar kelen 110 aan elke 10 zijde van de seperator 108.

In de fig. 2 en 3 is een verticale geleidings-plaat 111 bevestigd aan en strekt zich uit langs de goot 6h voor het geleiden van de treklippen 109 van de schuiven 63 die door de goot 6h naar beneden gaan. De 15 schuiven 63 worden intermitterend naar beneden toegevoerd door een paar toevoervingers 112 en 113 die draaibaar ______ zijn gekoppeld met een in verticale richting heen en weer beweegbare aandrijfarm 11U, waarbij de schuiven 63 in lengterichting lopende hartlijnen hebben die 20 in verticale richting lopen ten opzichte van de kelen 110 die naar beneden zijn geopend.

Zoals in fig. U is weergegeven heeft de steun-stang 80 een flens 116 waartegen een veer 117 in het tuimelhuis 61 rust rond de stang 80 en normaal werkt voor 25 het belasten van de stang 80 in een richting voor het bewegen van schuifhouder 62 naar het tweede schuine tandwiel 79· Het steunframe 60 draagt een huis 119 (fig. 2) waarin een in verticale richting aandrijfbare duwstang 118 is gemonteerd waarmede de steunstang 80 in een lijn 30 kan worden gebracht indien het tuimelhuis 61 in zijn verticale stand wordt gehouden.

« 7909345 8

In de fig. 4 en 5 heeft de as 77 aan zijn andere einde dat is af gekeerd van het eerste schuine tandwiel 78, een hefboom 121 roet een aanslag 122 en is in hoekrichting beweegbaar in een hoefvormig deel 123 dat qp het steunfrarae 60 is gemonteerd. Het hoef-5 vormige deel 123 omvat een paar van op afstand van elkaar gelegen annen 128 en 129 die een paar van respectieve schroeven 124 en 125 dragen die coaxiaal met elkaar zijn in tegenover elkaar gelegen verband. De hefbocm 121 en het hoefvormige onderdeel 123 hebben respectieve ccmplementaire gebogen vlakken 126 en 127 die schuifbaar 10 met elkaar samenwerken.

De werking van het schuifaanbrengorgaan 15 is als volgt: de zuigerstang 88 bevindt zich aanvankelijk in zijn uitgezette toestand waarin het tuimelhuis 61 zich in de horizontale toestand bevindt, zoals is weergegeven door de denkbeeldige lijnen van fig. 2, 15 teneinde tot gevolg te hebben dat de schuifhouder 62' zich juist onder het einde van de goot 64 bevindt. De uiterste schuif 63 die is geleverd door het einde van de goot 64 wordt geplaatst tussen de vastgrijparmen 96 en 97. Op dit moment kcmt de aanslag 122 van de hefbocm 121 in samenwerking roet een van de schroeven 124. Vervolgens 20 wordt het roet fluidumdruk werkende aandrijforgaan 87 ingeschakeld voor het terugtrekken van zijn zuigerstang 88, hetgeen tot gevolg heeft dat het tüiiielhuis 61 naar beneden zwenkt uit de horizontale toestand roet de ene van de schuiven 63 die wordt weggedragen door de schuifhouder 62 naar de vertikale toestand, bijvoorbeeld over een 25 hoek van 90°. Gedurende een begingedeelte van de zwenkbeweging van het tüimelhuis 61 wordt de as 77 toegestaan cm te roteren roet de holle as 74, omdat de hefbocm 121 in hoekrichting wegbeweegt van de schroef 124. Het tweede tandwiel 79 draait dus niet ten opzichte van het eerste tandwiel 78 en de schuifhouder 62 beweegt niet ten 30 opzichte van het tuimelhuis 61 doch beweegt slechts in hoekrichting daarmede rond de hartlijn van de as 77 over dat begingedeelte van de zwenkbeweging van het tuimelhuis 61. Indien de aanslag 122 van de hefboom 121 tegen de schroef 125 slaat, dat wil zeggen nadat de hefbocm 121 is bewogen over een hoek 0 (fig. 5), geraakt de as 35 77 belemmerd in het in hoekrichting bewegen, waarna het tweede tandwiel 79 door de voortgaande zwenkbeweging van het tuimelhuis 61.

7909345 9 wordt gedwongen an in ingri jping te wentelen met het eerste schuine tandwiel 78, dat niet-draaibaar wordt vastgehouden. De schuifhouder 62 begint rond de hartlijn van de steunstang 80 te roteren terwijl hij gelijktijdig met het tuimelhuis 61 wordt gezwenkt.

5 Indien het tuimelhuis 61 zijn vertikale toestand bereikt die in de fig. 2 en 4 is weergegeven, aan het einde van de slag van de zuigerstang 88, bevindt de schuifhouder 62 zich direkt boven de schuifsteun 66. De overforengingsverhouding tussen de eerste en tweede tandwielen 78 en 79 is zodanig gekozen, dat indien de schuif-10 houder 61 zich in de vertikale toestand bevindt, de langshartli jn 1 (fig. 8) van de schuif 63 onder een hoek <A tot de voortbewegings-baan van de ritssluitingdraagband 20 staat teneinde de reeks van sluitelanenten 22 toe te staan cm binnen te treden in het geleidings-kanaal 105 in de schuif 63 cp onbelenroerde wijze door een van de 15 kelen 110. De schuif 63 beweegt dus in hoekrichting over een hoek van 90°+(λ . Met het tuimelhuis 61 in de vertikale toestand wordt de· aandrijfstang 118 ingeschakeld teneinde naar beneden te bewegen in aandrijvend verband met het einde van de steunstang 80, die naar beneden wordt gedrukt teneinde de schuif 63 tegen de tafel 102 20 van de schuifsteun 66 te persen. De schuif 63 is op dat tijdstip enigszins verplaatst met de andervleugel 107 uit samenwerking net de vastgrijparmen 96 en 97 (fig. 9), waarvan de onderranden zich dan bevinden vrij van het geleidingskanaal 105. De treklip 109 wordt verplaatst door de hefpen 104 in bovenwaartse richting tegen 25 de neus 94. De schuif 63 is nu klaar on te worden aangebracht cp de ritssluitingdraagband 20 die door de vastgrijparmen 57 en 58 wordt voortbewogen.

Met deze cpstelling kan een schuif 63 worden gezwenkt uit een zijdelingse toevoerstand langs een baan loodrecht op de voortbe-30 wegingsbaan van de ritssluitingdraagband 20 naar een aanbrengstand die zich in de baan van de ritssluitingdraagband bevindt, en gedurende deze zwenkbeweging kan hij ook worden gedraaid door zichzelf over een tevoren bepaalde hoekwaarde totdat de lengtehartlijn ervan zich onder een helling bevindt tot de baan voor het comfortabel naar 35 binnen brengen van de reeks van sluitelementen in het schuifgelei-dingskanaal. Een dergelijke geccnbineerde zwenkende en draaiende be- 7909345 10 weging van de schuif wordt eenvoudig bereikt door het inschakelen van het met fluidumdruk werkende aandrijf orgaan 87. De hoek (A (fig. 8) is instelbaar door het veranderen van de afstand m tussen de schroeven 124 en 125, die kan worden gewijzigd door het draaien van de schroef 5 124 of 125 of beide.

Na het aanbrengen van de schuif 63 aan de ritssluiting-draagband 20 wordt de aandrijfstang 118 teruggetrokken teneinde de steunstang 80 toe te staan naar boven te bewegen door de kracht van de veer 117, en vervolgens wordt het aandrijforgaan 87 ingescha-10 keld cm de zuigerstang 88 terug te trekken totdat het tuimelhuis 61 in hoekrichting is bewogen van de vertikale naar de horizontale stand voor het ontvangen van een volgende schuif 63. Terwijl het tuimelhuis 61 wordt teruggedraaid, wordt de schuifhouder 62 teruggedraaid rond de hartlijn van de steunstang 80. De hefboom 121 wordt 15 in hoekrichting terugbewogen in samenwerking met de schroef 124 gedurende de zwenkbeweging van het tuimelhuis 61.

Binnen het kader van de conclusies-vallen ock andere uitvoeringsvormen dan in de tekening zijn weergegeven-.

20 ♦ 79.0 93 4 5

Claims (18)

1. Sdiuifaaribrengorgaan voor een ritssluitingdraagband die zich voortbeweegt langs een in lengterichting lopende baan, met het kenmerk, dat hij bestaat uit: 5 a) een frame, b) een tuimelhuis dat draaibaar is gemonteerd qp het frame teneinde in hoekrichting te kunnen bewegen in een vlak dat dwars staat op de baan van de ritssluitingdraagband, c) een stang die door het tuimelhuis in dat vlak loopt, 10 d) een schuifhouder die op de stang is gemonteerd voor het vasthouden van een schuif daarop, en e) overbrengmiddelen die in het tuimelhuis zijn opgesteld on de schuifhouder in staat te stellen te worden gedraaid rand de hartlijn van de stang teneinde de schuif te oriënteren ten opzichte 15 van de baan van de draagband gedurende de hoekbeweging van het tuimelhuis.

2. Schuifaanbrengorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het frame een holle cilindrische as draaibaar is gemonteerd en dat het tuimelhuis is gemonteerd cpde holle cilindrische 20 as.

3. Schuifaanbrengorgaan volgens conclusie 2, net het kenmerk, dat een met fluidumdruk werkend aandrijforgaan is aangebracht met een zuigerstang die via een koppelstuk verbonden is met de holle cylindrische as, welk met fluidumdruk verkend aandrijforgaan kan 25 worden ingeschakeld cm tot gevolg te hebben dat het tuimelhuis in hoekrichting in het vlak wordt bewogen.

4. Schuifaanbrengorgaan volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een as zich door de holle cylindrische as uitstrekt voor beperkt tezamen daarmede roteren, terwijl de overbrengmiddelen be- 30 staan uit een paar van schuine tandwielen die met elkaar in ingrijping zijn, waarbij de ene van de schuine wielen is gemonteerd op het ene einde van de as, en het andere schuine wiel draaibaar in het tuimelhuis is ondersteund.

5. Schuifaanbrengorgaan volgens conclusie 4, met het ken- 35 merk, dat de stang zich coaxiaal uitstrekt door het andere schuine · tandwiel. 7909345 *

6. Schuifaanbrengorgaan volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een hefboom is gemonteerd op het andere einde van de as, een paar van instelbare grensdelen die zijn gemonteerd op het frame, welke hefboom een aanslag heeft die beweegbaar is tussen de grens- 5 delen bij het draaien van de as, terwijl de as kan worden gedraaid rond zijn hartlijn over een hoékwaarde die wordt bepaald door de instelbare grensdelen.

7. Schuifaanbrengorgaan voor een ritss luitingdraagband, met het kenmerk, dat hij bestaat uit: 10 a) een steunframe, b) een holle cilindrische as die draaibaar op het steunframe is gemonteerd en is ingericht on zich uit te strékken langs een'in lengterichting lopende voortbewegingsbaan van de ritssluitingdraagband, 15 c) een tuimelhuis dat cp de as gemonteerd is teneinde in hoékrich-ting te kunnen bewegen in een vlak dat dwars op de baan van de ritsslui tingdraagband staat, d) een as die in de schacht, is ppgesteld voor beperkt tezamen daarmede roteren, 20 e) een eerste tandwiel dat op het ene einde van de as is gemonteerd en zich 'in het huis bevindt, f) een tweede tandwiel dat draaibaar in het huis is opgesteld en in ingrijping wordt gehouden met het eerste tandwiel, welke eerste en tweede tandwielen hartlijnen hébben die elkaar snijden, 25 g) een steunstang die zich uitstrekt door het huis en het tweede tandwiel in coaxiale verhouding teneinde in lengterichting schuivend te kunnen beregen en tezamen met het tweede tandwiel·-te kunnen ro— teren, h) middelen voor het in hoékrichting bewegen van het tuimelhuis 30 rond de hartlijn van de as tussen eerste en tweede hoeks tanden, en i) middelen op de stang voor het houden van een schuif, waarbij de schuif in hoékrichting beweegbaar is rond de hartlijn van de stang indien het huis in hoékrichting wordt bewogen tussen de eerste en tweede stand.

8. Schuif aanbrengorgaan volgens conclusie 7, mét het ken merk, dat instelmiddelen de as toestaan cm in hoékrichting te bewe- 7809345 gen rond zijn eigen hartlijn over een instelbare hoekwaarde gedurende de hcékbeweging van het huis.

9. Schuif aanbrengorgaan volgens conclusie 8, met het ken-jreric, dat de instelmiddelen een paar van instelbare grensdelen am- 5 vatten die op een afstand van elkaar zijn opgesteld en op het steun-frame zijn gemonteerd, en een hefboan die is bevestigd aan het andere <=1 urfe van de as teneinde in hoekrichting daarmee te kunnen bewegen tussen de instelbare grensdelen.

10. Schuifaaribrengorgaan volgens conclusie 9, roet het ken- 10 merk, dat de instelbare grensdelen bestaan uit een paar respectieve schroeven die coaxiaal met elkaar zijn.

11. Schuifaanbrengorgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de eerste en tweede tandwielen bestaan uit een paar van respectieve schuine tandwielen.

12. Schuif aanbrengorgaan volgens conclusie 7, met het ken- nerk, dat het schuifvasthoudorgaan een paar pennen bezit die evenwijdig aan de stanglopen, waarbij het tweede tandwiel een paar groeven heeft waarin de pennen in lengterichting schuifbaar worden ontvangen, waarbij de schuifvasthoudmiddelen niet draaibaar zijn ten 20 opzichte van het tweede tandwiel.

13. Schuif aanbrengorgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn voor het ondersteunen van een schuif die wordt vastgehouden door de schuifvasthoudmiddelen en zich bevinden in de voortbewegingsbaan indien het huis zich in de tweede 25 stand bevindt.

14. Schuif aanbrengorgaan volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het steunframe middelen heeft voor het aandrijven van de stang in lengterichting teneinde de schuifvasthoudmiddelen toe te staan te persen en de schuif vast te houden tegen de schüifvast- 30 houdmiddelen indien het huis zich in de tweede stand bevindt.

15. Schuif aanbrengorgaan volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de aandri jfiniddelen een heen en weer beweegbare drukstang arrvatten, terwijl de steunstang in één lijn kan warden gébracht met de drukstang indien het huis zich in de tweede stand bevindt.

16. Schuif aanbrengorgaan volgens conclusie 14, met het ken merk, dat het huis veerorganen heeft voor het normaal belasten van de

79. S 3 4 5 stang in een richting voor het bewegen van de schuifvasthoudorganen .naar het tweede tandwiel.

17. Schuif aanbrengorgaan volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de in hoekrichting beweegbare middelen een met f luidum- 5 druk werkend aandrijf orgaan bevatten met een zuigers tang die via een koppelstuk verbonden is met de holle cilindrische as.

18. Schuif aanbrengorgaan zoals weergegeven in de tekening en/of bespreken aan de hand daarvan. 10 e 7909345