NL2009340C2 - In een werktuig verplaatsbaar gereedschap. - Google Patents

In een werktuig verplaatsbaar gereedschap. Download PDF

Info

Publication number
NL2009340C2
NL2009340C2 NL2009340A NL2009340A NL2009340C2 NL 2009340 C2 NL2009340 C2 NL 2009340C2 NL 2009340 A NL2009340 A NL 2009340A NL 2009340 A NL2009340 A NL 2009340A NL 2009340 C2 NL2009340 C2 NL 2009340C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
tool
displacement
displacement member
receiving space
machining
Prior art date
Application number
NL2009340A
Other languages
English (en)
Inventor
Franciscus Wilhelmus Rouweler
Thomas Jan Herbert Jansen
Original Assignee
Wila Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wila Bv filed Critical Wila Bv
Priority to NL2009340A priority Critical patent/NL2009340C2/nl
Priority to JP2015520097A priority patent/JP6351583B2/ja
Priority to CN201380036023.1A priority patent/CN104507596B/zh
Priority to EP13756717.8A priority patent/EP2869946A1/en
Priority to US14/407,641 priority patent/US10144049B2/en
Priority to PCT/NL2013/050513 priority patent/WO2014007640A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2009340C2 publication Critical patent/NL2009340C2/nl
Priority to JP2018051071A priority patent/JP6665216B2/ja

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D37/00Tools as parts of machines covered by this subclass
    • B21D37/14Particular arrangements for handling and holding in place complete dies
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D37/00Tools as parts of machines covered by this subclass
    • B21D37/04Movable or exchangeable mountings for tools
    • B21D37/06Pivotally-arranged tools, e.g. disengageable
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D5/00Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
    • B21D5/01Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves between rams and anvils or abutments
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D5/00Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
    • B21D5/02Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves on press brakes without making use of clamping means
    • B21D5/0209Tools therefor
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D5/00Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
    • B21D5/02Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves on press brakes without making use of clamping means
    • B21D5/0209Tools therefor
    • B21D5/0218Length adjustment of the punch
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D5/00Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves
    • B21D5/02Bending sheet metal along straight lines, e.g. to form simple curves on press brakes without making use of clamping means
    • B21D5/0209Tools therefor
    • B21D5/0227Length adjustment of the die
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T29/00Metal working
    • Y10T29/49Method of mechanical manufacture
    • Y10T29/49826Assembling or joining
    • Y10T29/49895Associating parts by use of aligning means [e.g., use of a drift pin or a "fixture"]

Description

In een werktuig verplaatsbaar gereedschap
De uitvinding heeft betrekking op een gereedschap voor het vervormend bewerken van een materiaal, in het 5 bijzonder voor het buigen van plaatmateriaal, omvattende een bevestigingsdeel dat ingericht is om althans ten dele opgenomen te worden in een opnameruimte van een werktuig, en een zich vanaf het bevestigingsdeel uitstrekkend bewerkingsdeel. Een dergelijk gereedschap is bekend, 10 bijvoorbeeld uit aanvraagsters eerdere Europese octrooi 1 864 752.
In dit oudere octrooi worden twee varianten van het bekende buiggereedschap getoond, een bovengereedschap en een ondergereedschap. Het bekende bovengereedschap omvat een 15 omhoog gericht bevestigingsdeel, dat ingericht is om ingeklemd opgehangen te worden in een bovenbalk van een buigwerktuig, zoals een kantpers. Het bovengereedschap vertoont verder een naar beneden gericht bewerkingsdeel, in de vorm van een buigrand. Het bekende ondergereedschap 20 vertoont een omlaag gericht bevestigingsdeel, dat ingericht is om in een onderbalk van het werktuig geplaatst en desgewenst geklemd te worden. Daarnaast vertoont het een omhoog gericht bewerkingsdeel dat samenwerkt met het omlaag gerichte bewerkingsdeel van het bovengereedschap. Dit 25 bewerkingsdeel heeft de vorm van een groef waar de buigrand in geperst kan worden. Overigens kunnen het bovengereedschap en ondergereedschap ook van positie gewisseld worden, zodat de buigrand vanaf de onderzijde in de groef gedrukt wordt.
Het gereedschap als beschreven in dit oudere 30 octrooi wordt voornamelijk gebruikt voor het bewerken van relatief dun plaatmateriaal, met een plaatdikte van maximaal 10 mm. Het gereedschap kan dan ook relatief klein en licht uitgevoerd zijn, en kan nog zonder al te grote inspanning 2 door een gebruiker worden gehanteerd. Wanneer een gereedschap verwisseld moet worden kan de gebruiker dit met de hand in het werktuig plaatsen of daar uitnemen.
Voor het bewerken van grotere plaatdikten zijn 5 echter grotere en zwaardere gereedschappen nodig. Zo wegen gereedschappen die geschikt zijn voor het buigen van plaatdikten van bijvoorbeeld 20 mm in de orde van 200 kg per meter lengte. Weliswaar worden vaak gereedschappen toegepast die aanzienlijk korter zijn, maar dan nog zijn gewichten 10 tussen 50 en 100 kg geen uitzondering. Dergelijke gereedschappen zijn niet meer goed te hanteren door een gebruiker. Daarom zijn reeds verschillende systemen voorgesteld voor het in een werktuig plaatsen of daar uitnemen van zware gereedschappen.
15 Zo beschrijft de Japanse octrooipublicatie 57199523 een bovenbalk voor het in een werktuig bevestigen van een gereedschap, waarin een opnameruimte gevormd is die in doorsnede de vorm van een kruis heeft. De opnameruimte wordt gevormd door een verticaal verlopende hoofdruimte en 20 twee zijruimten aan weerszijden van de hoofdruimte. Het gereedschap wordt in dit oudere systeem bevestigd aan een slede met een verticaal deel dat zich uitstrekt in de hoofdruimte en twee horizontaal uitstekende delen die zich in de zijruimten uitstrekken. In de bodems van de beide 25 zijruimten zijn rollen aangebracht waarover de horizontale delen van de slede verrijdbaar zijn. Op deze wijze kan een slede met een daaraan bevestigd gereedschap vanaf de zijkant in de bovenbalk worden gebracht.
Bij een ander bekend systeem dat in het 30 Amerikaanse octrooi 5,146,774 beschreven is, is een onderbalk van een werktuig voorzien van rollen in de bodem van de opnameruimte voor het gereedschap. Deze rollen kunnen omhoog bewogen worden tot zij boven het bodemoppervlak 3 uitsteken, waarna een gereedschap daaroverheen bewogen kan worden.
De bekende constructies hebben het nadeel dat zij relatief omvangrijk en gecompliceerd zijn. Bovendien wordt 5 de balk ter plaatse van de uitsparingen waarin de rollen gelagerd moeten worden verzwakt, hetgeen het risico met zich meebrengt van lokale vervorming van de klembalken. Dit zou op zijn beurt weer kunnen leiden tot een ongelijkmatige bewerking van het materiaal.
10 De uitvinding heeft daarom tot doel om een oplossing te verschaffen voor de hier geschetste problemen. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt door een gereedschap van het hiervoor beschreven type te voorzien van middelen voor het in langsrichting door de opnameruimte verplaatsen 15 van het bevestigingsdeel. Onder de langsrichting wordt daarbij de richting verstaan evenwijdig aan de buigrand en groef van de gereedschappen. Met behulp van dergelijke verplaatsingsmiddelen kan het gereedschap met geringe inspanning op een gewenste positie in het werktuig worden 20 geplaatst of uit het werktuig worden genomen. Ook kan het gereedschap zo eenvoudig in een magazijn worden geplaatst of daaruit worden genomen. Doordat de verplaatsingsmiddelen onderdeel vormen van het gereedschap zelf, zijn daarvoor geen aanpassingen aan het werktuig of het magazijn nodig.
25 Bij voorkeur omvatten de verplaatsingsmiddelen ten minste één uit het gereedschap stekend orgaan. Een dergelijk verplaatsingsorgaan kan op een oppervlak van het werktuig steunen en daarover bewegen.
Wanneer het ten minste ene verplaatsingsorgaan uit 30 het bevestigingsdeel steekt, kan dit langs een oppervlak in de opnameruimte bewegen.
Bij een uitvoeringsvorm van het gereedschap vertoont het bevestigingsdeel twee zijvlakken, en steekt het 4 ten minste ene verplaatsingsorgaan uit buiten ten minste één van de zijvlakken.
Bij voorkeur steekt dan buiten elk zijvlak ten minste één verplaatsingsorgaan uit. Zo wordt een stabiele 5 beweging van het gereedschap gewaarborgd. Een bovengereedschap kan daarbij als het ware aan de verplaatsingsorganen opgehangen worden tijdens zijn beweging door de opnameruimte in de bovenbalk. Een constructief eenvoudige uitvoering wordt in dat geval bereikt wanneer het 10 gereedschap voorzien is van een enkel verplaatsingsorgaan, dat door het bevestigingsdeel steekt.
Bij voorkeur is het ten minste ene verplaatsingsorgaan intrekbaar in het bevestigingsdeel. Zo kan het verplaatsingsorgaan tegelijkertijd dienst doen als 15 veiligheidsnok, die voorkomt dat het gereedschap uit het werktuig valt wanneer de inklemming opgeheven wordt. Daarbij kan het gereedschap voorzien zijn van een met het ten minste ene verplaatsingsorgaan verbonden bedieningsorgaan, bijvoorbeeld een drukknop, waarmee het verplaatsingsorgaan 20 ingetrokken wordt. Voorspanmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm van een veer, kunnen er voor zorgen dat het verplaatsingsorgaan altijd naar zijn uitgestoken stand gedwongen wordt.
Anderzijds is het ook goed denkbaar dat het 25 bevestigingsdeel een eindvlak vertoont waar het ten minste ene verplaatsingsorgaan uitsteekt. Zo kan een ondergereedschap rustend op zijn verplaatsingsorgaan door de opnameruimte in de onderbalk bewogen worden. In het geval van een bovengereedschap kan dit, wanneer het 30 verplaatsingsorgaan daarnaast uitsteekt buiten de zijvlakken van het gereedschap, aan zijn verplaatsingsorganen opgehangen worden. Dit is bijvoorbeeld denkbaar in het geval van zogeheten "American style tooling".
5
In dat geval kan het ten minste ene verplaatsingsorgaan in de bewerkingsrichting beweegbaar zijn ten opzichte van het gereedschap. Zo kan het verplaatsingsorgaan naar keuze in contact gebracht worden 5 met een wanddeel van de opnameruimte om daarlangs verplaatst te worden, of juist vrijgehouden worden van het wanddeel, wanneer het gereedschap een gewenste positie heeft bereikt en daar wordt ingeklemd.
Het is ook denkbaar dat het ten minste ene 10 verplaatsingsorgaan uit het bewerkingsdeel steekt. Het verplaatsingsorgaan kan dan langs een buitenoppervlak van het werktuig bevragen kan worden, terwijl zijn afmetingen in dat geval niet beperkt zijn door de afmetingen van de opnameruimte in het werktuig. Daardoor kan het 15 verplaatsingsorgaan robuuster uitgevoerd worden.
In een voorkeursuitvoering is het gereedschap volgens de uitvinding voorzien van ten minste één uit het bevestigingsdeel stekend verplaatsingsorgaan en ten minste één uit het bewerkingsdeel stekend verplaatsingsorgaan. Deze 20 combinatie zorgt voor een goede loop met weinig wrijving.
Voor een stabiele ondersteuning van het gereedschap vertoont dit bij voorkeur een aantal in langsrichting van het gereedschap verdeeld uitstekende verplaatsingsorganen.
25 Teneinde de weerstand tijdens de beweging van het gereedschap te minimaliseren kan het ten minste ene verplaatsingsorgaan roteerbaar in het gereedschap gelagerd zijn. Het verplaatsingsorgaan kan dus als rol of wiel zijn uitgevoerd.
30 Daarbij is het ten minste ene verplaatsingsorgaan bij voorkeur roteerbaar om een as die zich in dwarsrichting van het gereedschap en dwars op de bewerkingsrichting van het gereedschap uitstrekt. Zo kan/kunnen het/de 6 verplaatsingsorga(a)n(en) roterend om een liggende as in langsrichting door de opnameruimte rollen.
Anderzijds is het ook denkbaar dat het ten minste ene verplaatsingsorgaan roteerbaar is om een as die zich in 5 de bewerkingsrichting van het gereedschap uitstrekt, dus een staande as. Het/de verplaatsingsorga(a)nen kan/kunnen dan langs een verticaal wanddeel van de opnameruimte rollen.
Een zeer goede geleiding van de beweging van het gereedschap langs onderling loodrechte wanddelen van de 10 opnameruimte wordt bereikt, wanneer het gereedschap is voorzien van ten minste twee verplaatsingsorganen, waarvan er een roteerbaar is om een as die zich in dwarsrichting van het gereedschap en dwars op de bewerkingsrichting van het gereedschap uitstrekt, en waarvan een ander roteerbaar is om 15 een as die zich in de bewerkingsrichting van het gereedschap uitstrekt.
De uitvinding betreft verder een combinatie van een werktuig en een gereedschap als hiervoor beschreven, waarbij het werktuig een opnameruimte vertoont waarin het 20 bevestigingsdeel van het gereedschap is opgenomen. De uitvinding heeft tot doel een dergelijke combinatie te verschaffen waarin het gereedschap op eenvoudige wijze kan worden bewogen. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat de opnameruimte een wanddeel omvat waarop de 25 verplaatsingsmiddelen aangrijpen.
Teneinde te voorkomen dat de verplaatsingsmiddelen belast worden wanneer het gereedschap wordt ingeklemd, verdient het de voorkeur dat het werktuig en het gereedschap ingericht zijn om de verplaatsingsmiddelen tijdens de 30 bewerking vrij te houden van het wanddeel.
Daartoe kunnen het wanddeel en de verplaatsingsmiddelen ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn tussen een ruststand waarin zij op afstand van elkaar 7 liggen en een bedrijfstand waarin de verplaatsingsmiddelen op het wanddeel aangrijpen.
Bij voorkeur zijn dan de verplaatsingsmiddelen stationair in het gereedschap opgenomen en is het wanddeel 5 in het werktuig beweegbaar tussen de ruststand en de bedrijfstand. Zo kan het gereedschap, dat in verhouding tot het werktuig klein is en een geringe investering vergt, relatief eenvoudig worden uitgevoerd.
Er kan een aandrijving zijn voorzien voor het 10 tussen de ruststand en de bedrijfstand bewegen van het wanddeel. Zo kan deze beweging snel en moeiteloos tot stand worden gebracht. De aandrijving kan pneumatisch, hydraulisch of mechanisch van aard zijn.
Tenslotte betreft de uitvinding een werkwijze voor 15 het in een werktuig positioneren van een gereedschap dat een bevestigingsdeel en een zich vanaf het bevestigingsdeel uitstrekkend bewerkingsdeel omvat, door het bevestigingsdeel althans ten dele op te nemen in een opnameruimte van het werktuig en het gereedschap in langsrichting naar een 20 gewenste positie te bewegen. Een dergelijke werkwijze is -in elk geval impliciet - bekend uit sommige van de hiervoor genoemde documenten.
De werkwijze volgens de uitvinding onderscheidt zich van de bekende werkwijzen, doordat het gereedschap voor 25 opname is voorzien van verplaatsingsmiddelen en het bevestigingsdeel door middel van de verplaatsingsmiddelen in langsrichting door de opnameruimte bewogen wordt.
Bij voorkeur toegepaste varianten van de werkwijze volgens de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies 30 24-29.
De uitvinding wordt nu toegeiicht aan de hand van een aantal voorbeelden, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin overeenkomstige onderdelen zijn 8 aangeduid met verwijzingscijfers die telkens met 100 verhoogd zijn, en waarin:
Figuur 1 een perspectivisch aanzicht is van een deel van een bovenbalk van een werktuig met een daarin 5 geklemd bovengereedschap voor het buigen van metaalplaat volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding,
Figuur 2 een perspectivisch aanzicht is van de bovenbalk en het gereedschap van figuur 1 in losgenomen toestand, 10 Figuur 3 een doorsnede is van de bovenbalk met het daarin opgenomen bovengereedschap in de losse stand, waarin het gereedschap vrij verplaatsbaar is,
Figuur 4 een detail op vergrote schaal toont volgens de cirkel IV in figuur 3, 15 Figuur 5 een doorsnede door de bovenbalk en het gereedschap vanaf een andere kant, waarbij het gereedschap in de ingeklemde toestand is getoond,
Figuur 6 een opengewerkt perspectivisch aanzicht is van het bevestigingsdeel van het gereedschap en een 20 daarin opgenomen verplaatsingsorgaan,
Figuur 7 een doorsnede is door het in figuur 6 getoonde deel van het gereedschap,
Figuur 8 een perspectivisch aanzicht is van een onderbalk met een daarin opgenomen ondergereedschap volgens 25 een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding,
Figuur 9 een perspectivisch onderaanzicht is van een deel van het ondergereedschap van figuur 8,
Figuur 10 een perspectivisch onderaanzicht is van het ondergereedschap van figuren 8 en 9 met uiteengenomen 30 delen,
Figuur 11 een opengewerkt perspectivisch detailaanzicht is dat de verplaatsingsorganen van het ondergereedschap toont, 9
Figuur 12 een dwarsdoorsnede is door de onderbalk met het ondergereedschap in de vrij verplaatsbare stand, Figuur 13 een met figuur 12 overeenkomende doorsnede is waarin het gereedschap in gefixeerde toestand 5 is weergegeven,
Figuur 14 een perspectivische doorsnede toont van de onderbalk met omhooggebrachte bodem van de opnameruimte voor het ondergereedschap,
Figuur 15 een met figuur 14 overeenkomend aanzicht 10 van de onderbalk met de bodem van de opnameruimte in zijn rust stand,
Figuur 16 een met figuur 5 overeenkomend aanzicht is waarin zogeheten "American style" gereedschap is getoond met aan weerszijden uitstekende verplaatsingsorganen, 15 Figuur 17 een met figuur 4 overeenkomend aanzicht is dat zogeheten "European style" gereedschap toont met een verplaatsingsorgaan dat aan twee zijden uitsteekt,
Figuur 18 een zijaanzicht is van een alternatieve uitvoeringsvorm van het bovengereedschap volgens de 20 uitvinding, met een verplaatsingsorgaan dat om een liggende as roteerbaar is en een verplaatsingsorgaan dat om een staande as roteerbaar is,
Figuur 19 een perspectivisch achteraanzicht is van het gereedschap van figuur 18, 25 Figuur 20 een perspectivisch vooraanzicht is van het gereedschap van figuur 18,
Figuur 21 het gereedschap van figuren 18-20 toont met het bevestigingsdeel in de opnameruimte van de bovenbalk, gezien vanaf de andere zijde, 30 Figuur 22 een perspectivisch vooraanzicht is van weer een andere uitvoering van het bovengereedschap volgens de uitvinding, waarbij een deel van de verplaatsingsorganen intrekbaar is in het bevestigingsdeel, 10
Figuur 23 een met figuur 22 overeenkomend aanzicht is met de verplaatsingsorganen in ingetrokken toestand, Figuur 24 A en 24B doorsnedes tonen door het gereedschap van figuren 22 en 23 met ingetrokken en 5 uitgestoken verplaatsingsorganen,
Figuur 25 een doorsnede toont door een alternatieve uitvoering van het ondergereedschap, waarbij de verplaatsingsorganen in de bewerkingsrichting beweegbaar zijn ten opzichte van de rest van het gereedschap, 10 Figuur 26 een met figuur 25 overeenkomend aanzicht is waarin de verplaatsingsorganen ten opzichte van de rest van het gereedschap omlaag bewogen zijn,
Figuur 27 een met figuur 25 overeenkomende doorsnede is die een variant toont van het gereedschap met 15 in hoogterichting beweegbare verplaatsingsmiddelen,
Figuur 28 een met figuur 27 overeenkomend aanzicht is waarin de verplaatsingsorganen ten opzichte van de rest van het gereedschap omlaag bewogen zijn,
Figuur 29 een perspectivisch aanzicht toont van 20 het ondergereedschap van figuren 27 en 28,
Figuur 30 een met figuur 21 overeenkomend aanzicht is van weer een andere uitvoeringsvorm van het bovengereedschap volgens de uitvinding, waarbij een deel van de verplaatsingsorganen 25 buiten de opnameruimte is aangebracht,
Figuur 31, een perspectivisch achteraanzicht is van het bovengereedschap van figuur 30,
Figuur 32 een perspectivisch vooraanzicht is van het gereedschap van figuren 30 en 31, 30 Figuur 33 een zijaanzicht toont van weer een andere uitvoeringsvorm van het bovengereedschap volgens de uitvinding, en 11
Figuur 34 een met figuur 16 overeenkomend aanzicht is van "American style" gereedschap met verplaatsingsorganen die uit de bovenzijde steken.
In een (hier niet getoond) werktuig voor het 5 vervormend bewerken van een materiaal, in het bijzonder voor het buigen van plaatmateriaal, wordt gebruik gemaakt van een bovengereedschap 1 (figuur 1) en een ondergereedschap 2 (figuur 8). Het bovengereedschap 1 is daarbij bevestigd in een bovenste klembalk 3, die op zijn beurt bevestigd is aan 10 een (schematisch weergegeven) bovenframe 47 van het werktuig, terwijl het ondergereedschap 2 is opgenomen in een onderste klembalk 4, die eveneens bevestigd is aan een onderframe 48 van het werktuig. Overigens kunnen de bovenste en onderste klembalk 3, 4 ook een integraal onderdeel vormen 15 van het bovenframe 47, respectievelijk het onderframe 48.
Het werktuig, dat wel bekend staat als een kantpers, is voorzien van een aandrijving waardoor de boven- en onderframes 47, 48 met de daaraan bevestigde bovenste en onderste klembalken 3, 4 met kracht naar elkaar bewogen 20 kunnen worden om een tussen het ondergereedschap 2 en het bovengereedschap 1 geplaatst stuk plaatmateriaal in een gewenste hoek te buigen. In veel gevallen zal daarbij het onderframe 48 met de onderbalk 4 en het ondergereedschap 2 op zijn plaats gehouden worden, en het bovenframe 47 met de 25 bovenbalk 3 en het bovengereedschap 1 omlaag bewogen worden.
Het bovengereedschap 1 omvat een bevestigingsdeel 5 dat ingericht is om opgenomen te worden in een opnameruimte 6 van de bovenbalk 3 (figuur 3). Deze opnameruimte 6 heeft de gedaante van een langwerpige 30 uitsparing of groef die zich over de gehele lengte van de bovenbalk 3 uitstrekt. Daarnaast omvat het gereedschap een bewerkingsdeel 7, dat zich vanaf het bevestigingsdeel 5 uitstrekt in de richting van de onderbalk. Dit 12 bewerkingsdeel 7 heeft hier in doorsnede ongeveer een C-vorm en loopt uit in een buigrand 8. Aan weerszijden van het bevestigingsdeel 5 vertoont het gereedschap 1 een tweetal schouders 9, die bij gebruik in aangrijping komen met 5 steunvlakken 10 aan de onderzijde van de bovenbalk 3 om de drukkrachten gelijkmatig verdeeld in te leiden in het gereedschap 1.
Het ondergereedschap 2 omvat in het getoonde voorbeeld twee bevestigingsdelen 11, die ingericht zijn om 10 opgenomen te worden in een opnameruimte 12 in de onderbalk 4 van het werktuig (figuur 10). Ook deze opnameruimte 12 is een langwerpige uitsparing of groef, en strekt zich over de lengte van de onderbalk 4 uit. Daarnaast omvat het ondergereedschap 2 een bewerkingsdeel 13, dat in het 15 getoonde voorbeeld voorzien is van een naar het bovengereedschap 1 gerichte, in hoofdzaak V-vormige groef 14. Het ondergereedschap 2 vertoont verder twee schouders 15, die zich uitstrekken aan weerszijden van een groef 16 waarin de bevestigingsdelen 11 zijn gefixeerd. Deze 20 schouders 15 rusten bij gebruik van het werktuig en het gereedschap op steunvlakken 17 van de onderbalk 4 van het werktuig. Overigens zou het ondergereedschap 2, net als het bovengereedschap 1, een bevestigingsdeel kunnen vertonen dat als een geheel met de rest van het gereedschap is gevormd.
25 Het werktuig en de gereedschappen 1, 2 zijn met name bedoeld voor het bewerken van relatief dikke metaalplaat, met een materiaaldikte in de orde van 10 mm of meer. Dit brengt met zich mee dat de gereedschappen 1, 2 relatief groot en zwaar uitgevoerd zijn. Gereedschappen die 30 geschikt zijn voor het buigen van dergelijke dikke metaalplaten wegen vaak in de orde van 200 kg per strekkende meter. Deze buiggereedschappen worden in het algemeen geleverd in verschillende lengtematen voor het bewerken van 13 materialen met uiteenlopende afmetingen. Daarbij kunnen er bijvoorbeeld meerdere gereedschappen naast elkaar in de kantpers geplaatst worden. Maar zelfs relatief korte gereedschappen van bijvoorbeeld 50 cm hebben al een gewicht 5 van ongeveer 100 kg, en zijn dus door een gebruiker niet zonder hulpmiddelen te hanteren.
Derhalve voorziet de uitvinding in verplaatsingsmiddelen waarmee de gereedschappen 1, 2 in de respectieve opnameruimten 6, 12 verplaatst kunnen worden. De 10 verplaatsing is daarbij in de langsrichting van de opnameruimten 6, 12 gedacht, dus evenwijdig aan de buigrand 8 en groef 14 van de gereedschappen 1, 2. De verplaatsingsmiddelen omvatten in het getoonde voorbeeld verplaatsingsorganen 18, 32, die uit het bevestigingsdeel 5, 15 11 van het betreffende boven- of ondergereedschap 1, 2 steken. Deze verplaatsingsorganen 18, 32 zijn in het getoonde voorbeeld elk roteerbaar in het overeenkomstige bevestigingsdeel 5, 11 gelagerd en vormen dus rollen of wielen die aangrijpen op een wanddeel 45, 37 in de 20 bijbehorende opnameruimte 6, 12.
De verplaatsingsorganen 18 van het bovengereedschap 1 worden hier gevormd door de uiteinden van een stift 24, die in een doorgaande boring 22 in het bevestigingsdeel 5 is opgenomen (figuur 6, 7). Deze 25 uiteinden 18 steken uit buiten de zijwanden 46 van het bevestigingsdeel. Rond een middendeel van de stift 24 is een lager 26 aangebracht, dat door een flens 25 van de stift 24 wordt opgesloten. De flens 25 wordt op zijn beurt opgesloten door een ring 27 die in een groef 28 is geperst. De boring 30 22 vertoont een vernauwd deel 23 waarin de stift 24 nauw passend roteerbaar is. De boring wordt afgesioten door een pakkingring 29.
14
In het getoonde voorbeeld is het bovengereedschap 1 voorzien van twee stel verplaatsingsorganen 18, die nabij de uiteinden zijn aangebracht (figuur 2).
De verplaatsingsorganen 18 steken zoals gezegd uit 5 buiten de zijwanden 46 van het bevestigingsdeel 5 van het bovengereedschap 1, tussen de schouders 9 en hierna te bespreken uitsparingen 20. Om deze verplaatsingsorganen 18 op te nemen is de opnameruimte 6 voorzien van twee zijkamers 19, die zich eveneens over de lengte van de bovenbalk 3 10 uitstrekken. Wanneer het gereedschap 1 in de bovenbalk 3 verplaatst moet worden bewegen de verplaatsingsorganen 18 over de bodems 45 van de zijkamers 19 aan weerszijden van de hoofduitsparing 6. De hoogte van de zijkamers 19 is groter dan de diameter van de verplaatsingsorganen 18, terwijl de 15 diepte van de zijkamers 19 groter is dan de mate waarin de verplaatsingsorganen 18 uit de zijwanden 46 van het bevestigingsdeel 5 steken. Zo is er voldoende ruimte om de verplaatsingsorganen 18 vrij te houden van de bodem 45 wanneer het gereedschap 1 gebruikt wordt om een 20 buigbewerking uit te voeren. Daardoor wordt voorkomen dat de verplaatsingsorganen 18, die relatief kwetsbaar zijn, tijdens deze bewerking worden belast.
Wanneer het gereedschap 1 naar een gewenste positie in langsrichting van de bovenbalk 3 is bewogen wordt 25 het gereedschap 1 in de bovenbalk gefixeerd. Daartoe wordt gebruik gemaakt van een op zichzelf bekend klemmechanisme, dat in de bovenbalk 3 is opgenomen. Het bevestigingsdeel 5 van het gereedschap 1 is aan weerszijden voorzien van een uitsparing 20 met hellende vlakken, waarin een klemorgaan 21 30 van het werktuig ingrijpt. Wanneer het klemorgaan 21 wordt uitgestoken in de uitsparing 20 in een van de zijwanden 46, drukt dit het bevestigingsdeel 5 schuin omhoog in de opnameruimte 6 (figuur 5). Het bevestigingsdeel 5 wordt 15 zover opzij gedrukt tot dit tegen een wand van de uitsparing 6 komt aan te liggen. Daarbij kan de tegenoverliggende zijwand 45 van het bevestigingsdeel 5 een zijwand van de uitsparing 6 raken of de bovenzijde van het bevestigingsdeel 5 met de bovenwand van de uitsparing 6 in contact komen. In deze toestand is het bevestigingsdeel 5 zover omhoog gedrukt, dat de verplaatsingsorganen 18 vrij zijn gekomen van het wanddeel 45, maar niet zover dat zij met enigerlei andere wand van de zijkamers 19 in contact zouden komen. De 10 verplaatsingsorganen 18 worden dus niet belast.
Zoals gezegd vertoont het ondergereedschap 2 twee in langsrichting op afstand van elkaar aangebrachte bevestigingsdelen 11. In het getoonde voorbeeld zijn de bevestigingsdelen 11 door middel van bouten 30 die door 15 gaten 31 steken losneembaar verbonden met het bewerkingsdeel 13. Elk bevestigingsdeel 11 is hier voorzien van twee verplaatsingsorganen 32, die eveneens in langsrichting op afstand van elkaar zijn aangebracht. Elk verplaatsingsorgaan 32 heeft de gedaante van een rol, die onder tussenkomst van 20 een lager 33 roteerbaar op een as 34 is aangebracht. De verplaatsingsorganen 32 zijn opgenomen in uitsparingen 35 in het bevestigingsdeel 11, en steken elk iets uit onder het onderoppervlak 36 daarvan.
Wanneer het gereedschap 2 in de onderbalk 4 25 verplaatst moet worden bewegen de verplaatsingsorganen 32 over de bodem 37 van de uitsparing 12. Om te voorkomen dat de verplaatsingsorganen 32 belast worden wanneer het ondergereedschap 2 in de onderbalk 4 wordt ingeklemd en gebruikt wordt voor het vervormen van plaatmateriaal, is de 30 bodem 37 van de uitsparing 12 zodanig beweegbaar, dat deze vrij komt te liggen van de verpiaatsingsorganen 32.
In het getoonde voorbeeld rust de beweegbare bodem 37 via een tussenstuk 38 op een als zuiger fungerende 16 afsluitstrook 39. Deze afsluitstrook 39 is beweegbaar opgenomen in een opening 40 in de bovenzijde van een langwerpig pneumatisch reservoir 41, dat in een uitsparing 42 in de onderbalk 4 is aangebracht. De beweging van de 5 afsluitstrook 39 wordt begrensd door de afmetingen van een andere uitsparing 44 in de onderbalk 4. Door het activeren van een pneumatisch systeem kan druk op het reservoir 41 gezet worden, waardoor de afsluitstrook 39 omhoog gedwongen wordt en de bodem 37 omhoog bewogen wordt tot deze in 10 aangrijping komt met de verplaatsingsorganen 32 (figuur 12, 14). Wordt daarentegen de druk van het reservoir 41 weggenomen, dan zakt de afsluitstrook 39 onder invloed van het gewicht van de bodem 37 en het tussenstuk 38 terug in de opening 40. Daardoor zakt de beweegbare bodem 37 tot deze op 15 een eindrand 43 van de opnameruimte 12 komt te rusten. In deze stand zijn de verplaatsingsorganen 32 vrij van de bodem 37 (figuur 13, 15). In plaats van pneumatisch zou de bodem 37 overigens ook hydraulisch of zelfs mechanisch beweegbaar kunnen zijn.
20 Het hiervoor beschreven bovengereedschap 1 is van het type dat bekend staat als "Wila style" gereedschap, waarvan het uitstekende bevestigingsdeel 5 een specifieke vorm heeft die ervoor zorgt dat het geeedschap snel en eenvoudig kan worden gepositioneerd en ingeklemd. De 25 uitvinding kan echter ook worden toegepast bij andere soorten gereedschap.
Zo toont figuur 16 een zogeheten "American style" bovengereedschap 101, waarvan het bevestigingsdeel 105 nabij zijn vrije uiteinde is voorzien van uit de zijwanden 146 30 stekende verplaatsingsorganen 118. Deze verplaatsingsorganen 118 zijn hier opgenomen in twee zijkamers 119 van de T-vormige opnameruimte 106 in de bovenbalk 103, en worden over de bodems 145 van deze zijkamers 119 bewogen, wanneer het 17 gereedschap 101 gepositioneerd moet worden. In de getoonde stand is het gereedschap 101 overigens ingeklemd inde bovenbalk 103, waarbij de schouders 109 aanliggen tegen de steunvlakken 110 en de verplaatsingsorganen 118 vrij zijn 5 van de wanden van de zijkamers 119.
Bij een variant van dit "American style" bovengereedschap 901 steekt een stift 979 uit een eindvlak 977 van het bevestigingsdeel 905 (figuur 34). Deze stift 979 is voorzien van een boring 922 waarin een as 924 gelagerd 10 is. Op de uiteinden van deze as 924 zijn twee verplaatsingsorganen 918 gemonteerd, die weer door de zijkamers 919 van de T-vormige opnameruimte 906 bewogen worden. Overigens zou bij deze variant ook volstaan kunnen worden met een enkel verplaatsingsorgaan 918 aan een zijde 15 van de stift 979.
In figuur 17 is een "European style" bovengereedschap 201 getoond, dat wordt ingeklemd in een opnameruimte 206 die bepaald is door een bovenbalk 203 met een versmalde onderzijde en een afzonderlijk klemorgaan 249. 20 Ook dit bovengereedschap is voorzien van verplaatsingsorganen 218 aan weerszijden van het bevestigingsdeel 205, waarvan er echter maar een uitsteekt buiten het zijvlak 246. Het andere verplaatsingsorgaan 218 ligt alleen aan zijn onderzijde vrij, en rolt daarmee over 25 de bodem 245 van een zijkamer 219 die gevormd is in het klemorgaan 249. De verplaatsingsorganen 218 worden ook hier gevormd door de uiteinden van een stift 224, die door een boring 222 in het bevestigingsdeel 205 steekt en gelagerd is in een lager 226.
30 Bij weer een andere uitvoeringsvorm van het bovengereedschap 301 volgens de uitvinding is het bevestigingsdeel 305 voorzien van twee soorten verplaatsingsorganen 318A, 318B, die aan tegenover elkaar 18 gelegen zijden uit de zijwanden 346 steken (figuren 18-20). Daarbij zijn de verplaatsingsorganen 318A, waarvan er hier twee getoond zijn, elk roteerbaar om een as A die zich dwars op de bewerkingsrichting W, dus in het getoonde voorbeeld 5 horizontaal uitstrekt. Het enkele verplaatsingsorgaan 318B is daarentegen zwenkbaar om een as B die zich in de bewerkingsrichting W van het gereedschap 301 uitstrekt, dus in het getoonde voorbeeld een verticale as.
De twee verplaatsingsorganen 318A zijn daarbij 10 tussen de groef 320 en de "schouder" 309 van het gereedschap 301 aangebracht, terwijl het enkele verplaatsingsorgaan 318B nabij het eindvlak 377 van het bevestigingsdeel 305 is geplaatst. Bij deze uitvoering van het bovengereedschap 301, dat wordt aangeduid als "kopdragend", komen de "schouders" 15 309 tijdens het inklemmen niet in aangrijping met de ondervlakken 310 van de bovenbalk 303. In plaats daarvan steunt het gereedschap 301 in de ingeklemde toestand met zijn eindvlak 377 af tegen een bovenvlak 378 van de opnameruimte 306. De verplaatsingsorganen 318A zijn wederom 20 opgenomen in twee doorgaande boringen 322 en het bevestigingsdeel 305, terwijl het enkele verplaatsingsorgaan 318B is opgenomen in een langwerpige uitsparing 350 in het bevestigingsdeel 305. Dit verplaatsingsorgaan 318B is roteerbaar rond een astap 351, die in een boring 352 in het 25 eindvlak van het bevestigingsdeel 305 is gestoken.
De twee om horizontale assen A roteerbare verplaatsingsorganen 318A zijn weer bedoeld om over de bodem 345 van een zijkamer 319 van de opnameruimte 306 te rollen. Daarentegen is om de verticale as B roteerbare 30 verplaatsingsorgaan 318B bedoeld om langs een zijwand 353 van de opnameruimte 306 te rollen (figuur 21). Deze opstelling van de verplaatsingsorganen is van voordeel, aangezien het zwaartepunt van het gereedschap 301, dat wel 19 wordt aangeduid als "kuipgereedschap", in het getoonde voorbeeld tamelijk ver buiten het verlengde van het bevestigingsdeel 305 gelegen is. Dat is een gevolg van de bolle vorm van het bewerkingsdeel 307. Door de plaatsing van 5 het om de verticale as B roteerbare verplaatsingsorgaan 318B, die afsteunt tegen de zijwand 353 van de opnameruimte 306, wordt het moment als gevolg van de excentrische ligging van het zwaartepunt gecompenseerd. Doordat dit verplaatsingsorgaan 318B bovendien groter kan zijn dan de 10 verplaatsingsorganen 318A, die in de relatief kleine zijkamers 319 opgenomen worden, is de kracht die op het verplaatsingsorgaan 318B wordt uitgeoefend relatief gering, waardoor ook de wrijving beperkt blijft.
Overigens zou deze variant, waarbij twee 15 verschillende soorten verplaatsingsorganen gecombineerd worden, ook goed toegepast kunnen worden bij gereedschappen met andere soorten inklemming, zoals bijvoorbeeld het "European style" bovengereedschap 201 als getoond in figuur 17. Daarbij zou dan een van beide (deels) uitstekende 20 verplaatsingsorganen 218 vervangen kunnen worden door een verplaatsingsorgaan dat buiten een van de zijvlakken 246 uitsteekt en roteerbaar is om een verticale as.
Bij weer een andere variant van deze uitvoeringsvorm, die is getoond in figuren 22-24, zijn de om 25 de horizontale assen A roteerbare verplaatsingsorganen 418A intrekbaar in het bevestigingsdeel 405. Daartoe is elk verplaatsingsorgaan 418A onder tussenkomst van het lager 426 roteerbaar gelagerd in een slede 454, die op zijn beurt verschuifbaar gelagerd is in een uitsparing 455, die zich 30 zowel in het bevestigingsdeel 405 als gedeeltelijk in de schouder 409 uitstrekt. Elke slede 454 omvat een bovenste deel 456, dat het lager 426 en het verplaatsingsorgaan 418A draagt, een middendeel dat verbonden is met een 20 geleidingsorgaan 457, en een onderste deel 458 dat uitsteekt buiten het gereedschap en dat als bedieningsorgaan of drukknop fungeert.
Het geleidingsorgaan 457 heeft een smalle schacht 5 die door een opening 462 steekt en een verbrede kop die deze opening niet kan passeren en als aanslag fungeert. Deze verbrede kop is verschuifbaar in een tegenover de uitsparing 455 gelegen boring 459. De slede 454 met het verplaatsingsorgaan 418A wordt door middel van een 10 voorspanorgaan 460 dat opgenomen is in een kamer 461 naar zijn uitgestoken stand voorgespannen.
Door het indrukken van het bedieningsorgaan 458 (figuur 24A) wordt de slede 454 tegen de kracht van het voorspanorgaan 460 in de uitsparing 455 gedrukt, waardoor 15 het verplaatsingsorgaan 418A binnen de omtrek van het bevestigingsdeel 405 komt te liggen. In deze stand kan het bevestigingsdeel 405 in de (hier niet getoonde) opnameruimte van het werktuig worden gestoken. Wanneer dan het bedieningsorgaan 458 losgelaten wordt, wordt de slede 454 20 door het voorspanorgaan 460 weer naar buiten gedrukt (figuur 24B), waardoor het verplaatsingsorgaan 418A weer op de hiervoor beschreven wijze in de zijkamer van de opname ruimte grijpt.
Zo fungeert het verplaatsingsorgaan 418A 25 tegelijkertijd als veiligheidsnok, die voorkomt dat het gereedschap 401 onbedoeld uit het werktuig valt wanneer de inklemming wordt opgeheven. Om het gereedschap 401 uit de uitsparing 406 te nemen, moet wederom het bedieningsorgaan 458 worden ingedrukt, waardoor het bijbehorende 30 verplaatsingsorgaan 418A weer in het bevestigingsdeel 405 wordt ingetrokken.
Hiervoor is aangegeven voor het verplaatsen van het ondergereedschap in de onderbalk gebruik gemaakt kan 21 worden van verplaatsingsorganen die uit het eindvlak van de bevestigingsdelen steken en die over een bodem van een uitsparing in de onderbalk rollen. Om deze verplaatsingsorganen niet te belasten wanneer het 5 ondergereedschap gebruikt wordt voor het vormen van plaatmateriaal, moeten deze na de verplaatsing vrij komen te liggen van de bodem van de uitsparing. Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van het ondergereedschap 502 zijn daartoe de bevestigingsdelen 511 waarin de 10 verplaatsingsorganen 532 gelagerd zijn, in de bewerkingsrichting beweegbaar ten opzichte van de rest van het ondergereedschap 502 (figuren 25, 26).
Het bevestigingsdeel 511 is in de bewerkingsrichting verschuifbaar in de groef 516 aan de 15 onderzijde van het ondergereedschap 502. In het bewerkingsdeel 513 van het gereedschap 502 is een boring 563 gevormd, die zich vanaf de bodem 564 van de V-vormige groef 514 uitstrekt tot de groef 516. In deze boring 563 is een bedieningspen 530 opgenomen, met een kop 565 waarop een 20 gereedschap, bijvoorbeeld een inbussleutel of een schroevendraaier kan aangrijpen en met een versmald draadeinde 566. Dit draadeinde 566 steekt in het gat 531 in het bevestigingsdeel 511, dat voorzien is van inwendig schroefdraad. Verder zijn het bevestigingsdeel 511 en het 25 bewerkingsdeel 513 nog voorzien van blinde boringen 568, 569, die met elkaar op een lijn liggen en waarin een geleidingsstift 567 is opgenomen.
Door het verdraaien van de bedieningsstift 530 wordt het bevestigingsdeel 511 ten opzichte van het 30 bewerkingsdeel 513 verder uit de groef 516 gedrukt, of daarin juist weer teruggetrokken. Hierdoor kunnen de verplaatsingsorganen 532 naar keuze met de bodem van de uitsparing van de (hier niet getoonde) onderste klembalk in 22 aangrijping worden gebracht, of daarvan juist weer vrijgehouden worden.
Omdat het in de praktijk niet altijd goed mogelijk is, en bovendien onveilig is, om met een schroevendraaier of 5 inbussleutel bewerkingen uit te voeren in een gat in de bodem 564 van de V-vormige groef 514, is een alternatieve uitvoeringsvorm van het ondergereedschap 602 voorzien van een bedieningsmechanisme dat vanaf de zijkant van het gereedschap bereikbaar is (figuren 27-29).
10 Bij deze uitvoeringsvorm zijn in elk bevestigingsdeel 611 twee getrapte boringen 668 gevormd, die op een lijn liggen met blinde boringen 669 in het bewerkingsdeel 613 van het ondergereedschap 602. In deze boringen zijn geleidepennen 667 aangebracht, die met hun 15 draadeinden in de boringen 669 zijn geschroefd. Deze geleidepennen 667 hebben een verdikte kop, die door het verwijde deel van de boring 668 beweegbaar is, en die een voorspanorgaan 672, bijvoorbeeld een schroefveer, opsluit. Verder is in het bewerkingsdeel 613 tussen de boringen 669 20 en boring 663 gevormd, waarin een bedieningspen 630 verschuifbaar is opgenomen. Een uiteinde van deze bedieningspen 630 grijpt aan op de bovenzijde van het bevestigingsdeel 611, terwijl het andere uiteinde in aangrijping verkeert met een versmald en excentrisch 25 middendeel 671 van een horizontale bedieningsstift 673.
Deze stift 673 is opgenomen in een boring 670 die zich van de ene naar de andere zijkant van het ondergereedschap 602 uitstrekt, en die aan weerszijden voorzien is van een kop 665 waarop een gereedschap zoals 30 inbussleutel of een schroevendraaier kan aangrijpen. Door het verdraaien van de bedieningsstift 673 verplaatst het versmalde en excentrische middendeel 671 zich in de boring 670, waardoor de pen 630 uit het ondergereedschap 602 wordt 23 gedrukt, of juist ruimte ontstaat om deze pen 630 in het ondergereedschap terug te trekken. Deze terugtrekbeweging vindt onder invloed van de voorspanorganen 672 plaats zodra de bedieningsstift 673 zo ver gedraaid wordt, dat er ruimte 5 ontstaat voor de pen 630 om in de boring 663 omhoog te bewegen. Op deze wijze worden de verplaatsingsorganen 632 wederom naar keuze met de bodem van de uitsparing in de onderbalk in contact gebracht, of daarvan vrijgehouden.
In plaats van de hier getoonde en beschreven 10 mechanische bediening voor het uitsteken en intrekken van de verplaatsingsorganen zou natuurlijk ook een pneumatische of een hydraulische bediening denkbaar zijn.
Hoewel bij de tot nu toe getoonde uitvoeringsvormen van het bovengereedschap de 15 verplaatsingsorganen in het bevestigingsdeel waren gelagerd, is dit niet noodzakelijk. Zo kan bij een alternatieve uitvoeringsvorm van het bovengereedschap 701 het bevestigingsdeel 705 voorzien zijn van een of meer uitstekende verplaatsingsorganen 718A, terwijl daarnaast een 20 of meer verplaatsingsorganen 718B zijn aangebracht op het bewerkingsdeel 707 van het gereedschap 701 (figuren 30-32).
Waar de verplaatsingsorganen 718A die in het bevestigingsdeel 705 gelagerd zijn, weer ingrijpen in zijkamers 719 van de opnameruimte 706 van de bovenbalk 703 25 van het werktuig, grijpen de verplaatsingsorganen 718B aan op het steunvlak 710 aan de onderzijde van de bovenbalk 703. Net als bij eerdere uitvoeringsvormen dienen deze buitenste verplaatsingsorganen 718B, die aanzienlijk groter uitgevoerd kunnen zijn dan de inwendige verplaatsingsorganen 718A, voor 30 het compenseren van het moment dat optreedt als gevolg van de excentrische ligging van het zwaartepunt van het gereedschap 701. De uitwendige verplaatsingsorganen 718B zijn daartoe dus aan de andere kant van het gereedschap 701 24 aangebracht, tegenover de inwendige verplaatsingsorganen 718A, die in feite draaipunten bepalen wanneer het gereedschap 701 in de opnameruimte 706 van de bovenbalk 703 is geplaatst. Elk uitwendig verplaatsingsorgaan 718B omvat 5 een relatief grote rol 774 die roteerbaar is om een stevige as 775.
Het uitwendig verplaatsingsorgaan 818B kan ook opgenomen zijn in een uitstekend deel 876 van het bovengereedschap 801. Hierdoor is dit beter beschermd tegen 10 omgevingsinvloeden, waardoor onder alle omstandigheden een goede loop met geringe wrijving wordt gewaarborgd.
Een soortgelijke oplossing zou overigens ook gebruikt kunnen worden in een ondergereedschap, waar een of meer verplaatsingsorganen aangebracht zouden kunnen zijn in 15 de schouder(s) naast het uitstekende bevestigingsdeel of zelfs aan de zijkanten van het gereedschap.
Zo maakt de uitvinding het met relatief eenvoudige middelen mogelijk om grote en zware gereedschappen, die worden toegepast voor het vervormend bewerken van relatief 20 dikke metaalplaat, op een gewenste positie in een werktuig in te spannen of daar weer uit te nemen.
Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van verschillende voorbeelden, zal het duidelijk zijn dat deze daartoe niet is beperkt. Zo zouden, afhankelijk van 25 de afmetingen en het gewicht van het gereedschap, meer of minder verplaatsingsorganen worden toegepast dan hier getoond en beschreven. Verder is het denkbaar dat in plaats van rollende verplaatsingsorganen gebruik gemaakt wordt van verplaatsingsorganen die door of langs de boven- en 30 onderbalk schuiven. Daartoe zouden de verplaatsingsorganen en/of de opnameruimten en/of de buitenvlakken van de bovenen onderbalk bekleed moeten zijn met een materiaal met bijzonder lage glijweerstand, zoals bijvoorbeeld PTFE.
25
De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.

Claims (28)

1. Gereedschap voor het vervormend bewerken van een materiaal, in het bijzonder voor het buigen van 5 plaatmateriaal, omvattende: - een bevestigingsdeel dat ingericht is om althans ten dele opgenomen te worden in een opnameruimte van een werktuig, en - een zich vanaf het bevestigingsdeel uitstrekkend 10 bewerkingsdeel, gekenmerkt door middelen voor het in langsrichting door de opnameruimte verplaatsen van het bevestigingsdeel.
2. Gereedschap volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen ten minste één uit het gereedschap stekend orgaan omvatten.
3. Gereedschap volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het ten minste ene verplaatsingsorgaan uit het 20 bevestigingsdeel steekt.
4. Gereedschap volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel twee zijvlakken vertoont, en het ten minste ene verplaatsingsorgaan buiten ten minste 25 één van de zijvlakken uitsteekt.
5. Gereedschap volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat buiten elk zijvlak ten minste één verplaatsingsorgaan uitsteekt. 30
6. Gereedschap volgens conclusie 5, gekenmerkt door een enkel verplaatsingsorgaan, dat door het bevestigingsdeel steekt.
7. Gereedschap volgens één der conclusies 3-5, met het kenmerk, dat het ten minste ene verplaatsingsorgaan intrekbaar is in het bevestigingsdeel.
8. Gereedschap volgens conclusie 7, gekenmerkt door een met het ten minste ene verplaatsingsorgaan verbonden bedieningsorgaan.
9. Gereedschap volgens één der conclusies 3-5, met 10 het kenmerk, dat het bevestigingsdeel een eindvlak vertoont waar het ten minste ene verplaatsingsorgaan uitsteekt.
10. Gereedschap volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het ten minste ene verplaatsingsorgaan in de 15 bewerkingsrichting beweegbaar is ten opzichte van het gereedschap.
11. Gereedschap volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het ten minste ene verplaatsingsorgaan uit het 20 bewerkingsdeel steekt.
12. Gereedschap volgens conclusies 3 en 11, gekenmerkt door ten minste één uit het bevestigingsdeel stekend verplaatsingsorgaan en ten minste één uit het 25 bewerkingsdeel stekend verplaatsingsorgaan.Gereedschap volgens één der conclusies 2-12, gekenmerkt door een aantal in langsrichting van het gereedschap verdeeld uitstekende verplaatsingsorganen.
13. Gereedschap volgens één der conclusies 2-1, met het kenmerk, dat het ten minste ene verplaatsingsorgaan roteerbaar in het gereedschap gelagerd is.
14. Gereedschap volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het ten minste ene verplaatsingsorgaan roteerbaar is om een as die zich in dwarsrichting van het gereedschap en dwars op de bewerkingsrichting van het 5 gereedschap uitstrekt.
15. Gereedschap volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het ten minste ene verplaatsingsorgaan roteerbaar is om een as die zich in de bewerkingsrichting 10 van het gereedschap uitstrekt.
16. Gereedschap volgens conclusie 14 en 15, gekenmerkt door ten minste twee verplaatsingsorganen, waarvan er een roteerbaar is om een as die zich in 15 dwarsrichting van het gereedschap en dwars op de bewerkingsrichting van het gereedschap uitstrekt, en waarvan een ander roteerbaar is om een as die zich in de bewerkingsrichting van het gereedschap uitstrekt.
17. Combinatie van een werktuig en een gereedschap volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het werktuig een opnameruimte vertoont waarin het bevestigingsdeel van het gereedschap is opgenomen, met het kenmerk, dat de opnameruimte een wanddeel omvat waarop de 25 verplaatsingsmiddelen aangrijpen.
18. Combinatie volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het werktuig en het gereedschap ingericht zijn om de verplaatsingsmiddelen tijdens de bewerking vrij te 30 houden van het wanddeel.
19. Combinatie volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat het wanddeel en de verplaatsingsmiddelen ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn tussen een ruststand waarin zij op afstand van elkaar liggen en een bedrijfstand waarin de verplaatsingsmiddelen en het wanddeel op elkaar aangrijpen. 5
20. Combinatie volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen stationair in het gereedschap zijn opgenomen en het wanddeel in het werktuig beweegbaar is tussen de ruststand en de bedrijfstand. 10
21. Combinatie volgens conclusie 20, gekenmerkt door een aandrijving voor het tussen de ruststand en de bedrijfstand bewegen van het wanddeel.
22. Werkwijze voor het in een werktuig positioneren van een gereedschap dat een bevestigingsdeel en een zich vanaf het bevestigingsdeel uitstrekkend bewerkingsdeel omvat, door het bevestigingsdeel althans ten dele op te nemen in een opnameruimte van het werktuig en het 20 gereedschap in langsrichting naar een gewenste positie te bewegen, met het kenmerk, dat het gereedschap voor opname is voorzien van verplaatsingsmiddelen en het bevestigingsdeel door middel van de verplaatsingsmiddelen in langsrichting door de opnameruimte bewogen wordt. 25
23. Werkwijze volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen ten minste één uit het gereedschap stekend orgaan omvatten, dat over een wanddeel van het werktuig bewogen wordt. 30
24. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het ten minste ene verplaatsingsorgaan uit het bevestigingsdeel steekt en over een wanddeel van de opnameruimte bewogen wordt.
25. Werkwijze volgens conclusie 24, met het 5 kenmerk, dat het ten minste ene verplaatsingsorgaan intrekbaar is en in het bevestigingsdeel wordt ingetrokken voordat het bevestigingsdeel in de opnameruimte wordt opgenomen.
26. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het ten minste ene verplaatsingsorgaan uit het bewerkingsdeel steekt en over een buitenwand van het werktuig bewogen wordt.
27. Werkwijze volgens één der conclusies 23-26, met het kenmerk, dat het ten minste ene verplaatsingsorgaan roteerbaar in het gereedschap gelagerd is en over het wanddeel van het werktuig gerold wordt.
28. Werkwijze volgens één der conclusies 23-27, met het kenmerk, dat het ten minste ene verplaatsingsorgaan en het wanddeel van elkaar worden bewogen wanneer het gereedschap de gewenste positie bereikt heeft.
NL2009340A 2012-07-06 2012-08-22 In een werktuig verplaatsbaar gereedschap. NL2009340C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2009340A NL2009340C2 (nl) 2012-07-06 2012-08-22 In een werktuig verplaatsbaar gereedschap.
JP2015520097A JP6351583B2 (ja) 2012-07-06 2013-07-08 装置内で可動な工具
CN201380036023.1A CN104507596B (zh) 2012-07-06 2013-07-08 在设备中可移动的工具
EP13756717.8A EP2869946A1 (en) 2012-07-06 2013-07-08 Tool which is movable in an apparatus
US14/407,641 US10144049B2 (en) 2012-07-06 2013-07-08 Tool which is movable in an apparatus
PCT/NL2013/050513 WO2014007640A1 (en) 2012-07-06 2013-07-08 Tool which is movable in an apparatus
JP2018051071A JP6665216B2 (ja) 2012-07-06 2018-03-19 装置内で可動な工具

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2009141 2012-07-06
NL2009141 2012-07-06
NL2009340 2012-08-22
NL2009340A NL2009340C2 (nl) 2012-07-06 2012-08-22 In een werktuig verplaatsbaar gereedschap.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2009340C2 true NL2009340C2 (nl) 2014-01-07

Family

ID=49111510

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2009340A NL2009340C2 (nl) 2012-07-06 2012-08-22 In een werktuig verplaatsbaar gereedschap.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US10144049B2 (nl)
EP (1) EP2869946A1 (nl)
JP (2) JP6351583B2 (nl)
CN (1) CN104507596B (nl)
NL (1) NL2009340C2 (nl)
WO (1) WO2014007640A1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN112165997A (zh) * 2018-06-27 2021-01-01 特鲁普机械奥地利有限公司及两合公司 具有间隔元件的弯曲模具

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2481420B (en) * 2010-06-23 2012-06-13 Rolls Royce Plc Press brake
AT516043B1 (de) * 2014-11-12 2016-02-15 Trumpf Maschinen Austria Gmbh Biegepresse und Beschickungsvorrichtung für eine Biegepresse
JP6975133B2 (ja) * 2015-07-29 2021-12-01 アーベーベー・シュバイツ・アーゲーABB Schweiz AG プレスへのダイのローディング
JP6604904B2 (ja) * 2016-05-26 2019-11-13 大同特殊鋼株式会社 金型固定構造
NL2018393B1 (nl) * 2017-02-20 2018-09-17 Wila Bv Inrichting voor het inklemmen van een gereedschap en werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke inrichting
AT520541B1 (de) 2018-05-07 2019-05-15 Trumpf Maschinen Austria Gmbh & Co Kg Unterwerkzeug mit Reibreduktionsvorrichtung
AT521530B1 (de) * 2018-07-27 2020-04-15 Trumpf Maschinen Austria Gmbh & Co Kg Biegepresse und Verfahren zum Betreiben einer Biegepresse
JP2020032436A (ja) * 2018-08-28 2020-03-05 安田技研株式会社 プレスブレーキ用金型セット
JP2020163449A (ja) * 2019-03-29 2020-10-08 株式会社アマダ 肩受けタイプのダイ金型及び曲げ加工システム
CN115382956B (zh) * 2022-10-27 2023-01-31 扬州宇鑫智能科技有限公司 液压折弯机

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS57199523A (en) * 1982-05-28 1982-12-07 Hitachi Ltd Bending die holding device
US5146774A (en) * 1991-02-27 1992-09-15 Uniflo Conveyor, Inc. Lift mechanism for installation and removal of press brake dies
EP1529571A1 (en) * 2003-11-06 2005-05-11 Cornelis Hendricus Liet Press brake
US20050132772A1 (en) * 2003-12-19 2005-06-23 Harrington Heath E. Press brake tooling technology
US7168286B1 (en) * 2005-10-29 2007-01-30 Pelech Bruno J Device and method for securing a punch tool to a ram portion of a press brake
EP1762310A1 (en) * 2005-09-13 2007-03-14 Rolleri S.p.A Quick upper tool coupling and uncoupling device of a press brake

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS53132457A (en) * 1977-04-26 1978-11-18 Komatsu Mfg Co Ltd Die exchanging device of presssbrake
JPH0491833A (ja) * 1990-08-06 1992-03-25 Ndc Co Ltd 円筒状すべり軸受の製造方法及びその装置
NL9100034A (nl) * 1991-01-10 1992-08-03 Wila Maschf Bv Kantpersgereedschap, en een adaptor en een kantpers daarvoor.
JPH06182447A (ja) * 1992-12-17 1994-07-05 Amada Metrecs Co Ltd 上金型固定装置
TW365857U (en) * 1994-05-17 1999-08-01 Amada Metrecs Co Upper tool and upper tool holder apparatus for press brake
JP2002134973A (ja) 2000-10-19 2002-05-10 Matsushita Electric Ind Co Ltd ヒートシンク装置及び電子機器
JP2002134673A (ja) * 2000-10-26 2002-05-10 Nec Yamaguchi Ltd リ−ド成形装置
US6467327B1 (en) * 2001-08-15 2002-10-22 Wilson Tool International, Inc. Press brake tool and tool holder
JP2003211223A (ja) * 2002-01-16 2003-07-29 Amada Co Ltd 曲げ加工装置
JP4271010B2 (ja) * 2003-10-31 2009-06-03 株式会社アマダ プレスブレーキ用ダイホルダ装置
US7204793B2 (en) * 2005-03-17 2007-04-17 Hedin Lagan Ab Device for moving die tools and moulds in a press
US7634935B2 (en) * 2006-10-05 2009-12-22 Rolleri S.P.A. Quick upper tool coupling and uncoupling device of a press brake
ES2392755T3 (es) * 2007-04-13 2012-12-13 Wila B.V. Dispositivo de abrazamiento para herramientas de doblamiento o plegado
US8141408B2 (en) * 2007-12-04 2012-03-27 Mccauley Kirk Allen Holder for press dies
CN101559455B (zh) * 2008-04-18 2012-03-28 鸿富锦精密工业(深圳)有限公司 卷圆成型模具
US8943870B2 (en) * 2008-11-11 2015-02-03 Wila B.V. Device for clamping a tool

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS57199523A (en) * 1982-05-28 1982-12-07 Hitachi Ltd Bending die holding device
US5146774A (en) * 1991-02-27 1992-09-15 Uniflo Conveyor, Inc. Lift mechanism for installation and removal of press brake dies
EP1529571A1 (en) * 2003-11-06 2005-05-11 Cornelis Hendricus Liet Press brake
US20050132772A1 (en) * 2003-12-19 2005-06-23 Harrington Heath E. Press brake tooling technology
EP1762310A1 (en) * 2005-09-13 2007-03-14 Rolleri S.p.A Quick upper tool coupling and uncoupling device of a press brake
US7168286B1 (en) * 2005-10-29 2007-01-30 Pelech Bruno J Device and method for securing a punch tool to a ram portion of a press brake

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN112165997A (zh) * 2018-06-27 2021-01-01 特鲁普机械奥地利有限公司及两合公司 具有间隔元件的弯曲模具

Also Published As

Publication number Publication date
JP6665216B2 (ja) 2020-03-13
CN104507596B (zh) 2017-05-31
US10144049B2 (en) 2018-12-04
US20150165506A1 (en) 2015-06-18
CN104507596A (zh) 2015-04-08
WO2014007640A1 (en) 2014-01-09
JP2018134684A (ja) 2018-08-30
EP2869946A1 (en) 2015-05-13
JP2015521955A (ja) 2015-08-03
JP6351583B2 (ja) 2018-07-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2009340C2 (nl) In een werktuig verplaatsbaar gereedschap.
CA2522383C (en) Press brake tool
US7866772B1 (en) Sliding rail coupling structure for hidden sliding track assembly
US7596983B2 (en) Press brake clamp incorporating tool-seating mechanism
US3482427A (en) Sheet metal brake
US9878359B2 (en) Bending device for metallic plate
US4317358A (en) Die lifter unit for pressing or punching machine
JP2023506310A (ja) 互いに相対的に可動の2つの家具部分を解除可能にロックするためのロック装置
US3380280A (en) Sheet metal bending brake
CN103747889A (zh) 按压制动器
CN105344714A (zh) 一种轧机快速换辊装置
NL8203340A (nl) Inrichting voor het ombuigen van een randdeel van een metaalplaat.
CZ297024B6 (cs) Válcovací stolice pro válcování kovového pásovéhomateriálu zatepla nebo zastudena
NL9200588A (nl) Vorkhefwagen met verstelbare vorken.
FR3048899B1 (fr) Laminoir pour bande metallique
US20060248935A1 (en) Cold reduction mill guide
NL1021707C2 (nl) Kantpers.
NL1005108C2 (nl) Gereedschaphouder voor het uit een aantal delen bestaande klemgereedschap van een zet- of vouwbank of dergelijke, alsmede zet- of vouwbank of dergelijke voorzien van een dergelijke gereedschaphouder.
US10052743B1 (en) Portable vice having dual independent jaws
US9085117B1 (en) Hydraulic press with slidable platens
BE1023965B1 (nl) Koppeling voor een grondverzetmachine om verwisselbare werktuigen aan de grondverzetmachine te kunnen koppelen
NL9001679A (nl) Hydraulische pers, in het bijzonder voor de bouwsteen-industrie.
US5572926A (en) Press unloader for unloading presses
US3667272A (en) Rolling mills
CN203793386U (zh) 一种模具运输装置的平移机构