NL9200588A - Vorkhefwagen met verstelbare vorken. - Google Patents

Description

VORKHEFWAGEN HET VERSTELBARE VORKEN

De uitvinding heeft betrekking op een vorkhefwagen omvattende een voertuig, een aan het voertuig aangebrachte mast, een langs de mast verschuifbaar geleide vorkdrager met daaraan aangebrachte vorken, waarbij hydraulische zuiger/ cilindermiddelen aanwezig zijn voor het zijdelings verplaatsen van de vorken.

Een dergelijke vorkhefwagen is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 88 01806. Bij deze bekende inrichting zijn de vorken zelf verschuifbaar ten opzichte van de vorkdrager en grijpen de hydraulische zuiger/cilindermiddelen aan op de vorken teneinde deze te kunnen verplaatsen.

De uitvinding beoogt een vorkhefwagen van deze soort te verschaffen met verbeterde gebruiksmogelijkheden.

Dit doel wordt bereikt met een vorkhefwagen volgens de uitvinding zoals gekenmerkt in conclusie 1. Hierdoor kan gebruik gemaakt worden van standaard vorken, die voor een bepaald gebruik in de gewenste montageposities gehangen kunnen worden. In deze onderling gewenste stand, kunnen de vorken dan in dwarsrichting verschoven worden ten opzichte van de mast en dus ten opzichte van de vorkhefwagen, zodat de vorken eenvoudig in de juiste dwarspositie gebracht kunnen worden voor het opnemen of neerzetten van een laad-bord of dergelijke.

Een verdere gunstige uitvoering is gekenmerkt in conclusie 2. Door een geschikte bediening van de zuiger/-cilindermiddelen kan tijdens het gebruik de onderlinge afstand van de vorken worden aangepast. Doordat de vorken daarnaast in de verschillende, onderling in horizontale richting verschoven montageposities aangebracht kunnen worden, heeft de aldus uitgevoerde vorkhefwagen volgens de uitvinding optimale instelmogelijkheden voor de vorken.

Met de maatregel van conclusie 3 wordt bereikt dat bij de parallelschakeling van de terugbewegende zuigers/-cilinders het linker en rechterdeel van de vorkdrager en derhalve de daaraan gemonteerde vorken spiegelbeeldig ten opzichte van elkaar bewegen en daarmee dus de onderlinge afstand gevarieerd kan worden, terwijl in de toestand waarin de zuigers/cilinders in serie geschakeld zijn, de linker en rechter delen gezamenlijk, met een vaste onderlinge afstand heen en weer kunnen bewegen. Deze laatste beweging is op zichzelf voor vorkhefwagens bekend en wordt "side-shift" genoemd.

Door toepassing van de maatregel van conclusie 4 kunnen genormaliseerde vorken worden toegepast. Het is op zichzelf reeds bekend om bij vorkdragers die niet in dwars-richting ten opzichte van de mast verschuifbaar zijn, een aantal verschillende montageposities te vormen met behulp van inkepingen.

Een zeer gunstige compacte uitvoering van de vork-hefwagen volgens de uitvinding wordt gekenmerkt in conclusie 5.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van het in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een vorkhefwagen volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.

Fig. 2 toont de vorkdrager van de vorkhefwagen van fig. 1 in gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht.

De in fig. l getoonde vorkhefwagen 1 volgens de uitvinding omvat een voertuig 2 dat aan een vooreinde voorzien is van een opstaande mast 3. Aan deze mast 3 is een vorkdrager 4 aangebracht, die door bijvoorbeeld een hydraulische vijzel in verticale richting langs de mast 3 omhoog en omlaag bewogen kan worden. Het voertuig 2, de mast 3 en de wijze waarop de vorkdrager 4 met de mast 3 is verbonden kunnen gebruikelijk zijn, zodat van gedetailleerde beschrijving daarvan wordt afgezien.

De vorkdrager 4 omvat een eerste deel 5 dat direct verschuifbaar met de mast 3 is verbonden en een tweede deel dat ten opzichte van dit eerste deel 5 horizontaal verschuifbaar is geleid. Dit tweede deel is bij de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm gedeeld in een rechter deel 10 en een linker deel 11. Rechter en linker is hierbij te beschouwen in de voorwaartse rijrichting van het voertuig 2. Zoals fig. 2 meer in detail laat zien zijn het rechter deel 10 en linker deel 11 ten opzichte van het eerste deel 5 van de vorkdrager 4 beweegbaar door middel van nog nader in detail te beschrijven hydraulische zuiger/cilindermiddelen.

Zowel het rechter deel 10 als het linker deel 11 is voorzien van een naar boven gerichte draagrand voor de vorken 6 resp. 7. In de draagrand is een aantal, in het getekende voorbeeld 3 inkepingen gevormd, die even zovele montageposities voor de vorken 6, 7 verschaffen.

Zoals fig. 2 laat zien, kan een vork op de betreffende raontagepositie 12 worden geborgd door middel van een borgpen 15, die aangrijpt in een boring in de draagrand van het vorkdragerdeel 10, 11.

Door middel van de hydraulische zuiger/cilindermiddelen in de vorkdrager 4 kunnen de vorken 6, 7 naar elkaar toe en van elkaar af worden verplaatst teneinde de onderlinge afstand van de vorken 6, 7 op een gewenste waarde in te stellen. Doordat de vorken 6, 7 bovendien in de verschillende montageposities 12 aan de vorkdrager aangebracht kunnen worden is een groot gebied van instellingen van de onderlinge vorkafstand mogelijk.

De zuiger/cilindermiddelen kunnen, zoals nog nader zal worden beschreven, eveneens de beweegbare vorkdelen 10, 11 gelijktijdig in dezelfde richting bewegen, zodat de beide vorken 6, 7 met constante onderlinge afstand zijdelings verplaatst kunnen worden. Hierdoor kunnen de vorken 6, 7 eenvoudig goed gepositioneerd worden voor bijvoorbeeld het insteken in de daarvoor bestemde opening in een laadbord 8. Ook bij het plaatsen van een last op bijvoorbeeld een vrachtauto kan met behulp van deze zij verstel ling de last nauwkeurig aansluitend tegen bijvoorbeeld een reeds eerder geplaatst laadbord worden neergezet.

Zoals meer in detail in fig. 2 wordt getoond is de hier bescheven vorkdrager 4 uitgevoerd als voorzetstuk voor een vast met het voertuig 2 verbonden vorkdrager. De opzet-vorkdrager is voorzien van klampen 16 waarmee deze aan de vaste vorkdrager wordt gemonteerd. Vanzelfsprekend kan de vorkdrager ook zodanig worden uitgevoerd dat het eerste deel 5 daarvan direct met de mast 3 van de vorkhefwagen is verbonden. In dat geval zullen de vorken 6, 7 zich dichter bij de mast 3 kunnen bevinden hetgeen gunstig is voor een hoger draagvermogen.

Het eerste deel 5 van de vorkhefwagen 4, of dit nu als opzetstuk dan wel als vast deel is uitgevoerd, is voorzien van twee tegengesteld gerichte uitstekende randen 17, 18 die als geleide rail voor het rechter deel 10 en linker deel 11 van de vorkdrager fungeren. Aan elk van de delen 10, 11 zijn resp. achter de geleide rails 17, 18 grijpende opsluitplaten 19, 20 gemonteerd. De platen 19, 20 kunnen met bouten aan het lijf van de delen 10, 11 zijn gemonteerd. Op de zwaarst belaste plaatsen van de beweegbare delen 10, 11 zijn eenvoudig te vervangen slijtstrips 21, 22 aangebracht.

Bij de in de figuren getoonde voorkeursuitvoering zijn de eerder genoemde zuiger/cilindermiddelen uitgeboord in een massief gedeelte van het eerste deel 5 van de vorkdrager 4. De cilinder 25 voor het rechter deel 10 is aan de linker kant in het eerste deel 5 uitgeboord en de cilinder 26 voor het linker deel 11 is in het rechter deel van het eerste deel 5 uitgeboord. De cilinder 25 en 26 liggen boven elkaar en zijn, zoals is weergegeven, spiegelbeeldig gemonteerd.

In het verlengde van elke cilinder 25, 26 is een sleuf uitgefreesd in het dragende deel 5. De op de cilinder 25 aansluitende sleuf is aangeduid met verwijzingscijfer 27. In deze sleuf 27 steekt de zuigerstang 28 uit van de met de cilinder 25 samenwerkende zuiger. Deze zuigerstang 28 draagt aan zijn einde een oog waarin een pen aangrijpt, die aangebracht is aan het einde van een in het beweegbare rechter deel 10 aangebrachte schroef 29. Bij het heen en weer bewegen van de zuiger in de cilinder 25 beweegt het rechter deel 10 door de aangrijping op de pen van de schroef 29 eveneens heen en weer. Voor demontage van het beweegbare deel 10 kan eenvoudig de schroef 29 worden losgenomen waarna het beweegbare deel 10 van de geleide rails 17, 18 afgeschoven kan worden.

De cilinder/zuiger voor het linker deel 11 is overeenkomstig uitgevoerd.

De bij voorkeur toegepaste hydraulische schakeling is schematisch in fig. 2 getoond. De zuigers/cilinders zijn dubbelwerkend en de aansluitingen daarvan aan de zuiger-stangzijde, dat wil zeggen de aansluitingen die bij benadering in het midden van het samenstel liggen, zijn met elkaar verbonden en via een gemeenschappelijke leiding 35 verbonden met een serie/parallelklep 38 verbonden. De andere einden van de cilinders 25, 26 zijn resp. met leidingen 36 en 37 eveneens met de serie/parallelklep 38 verbonden op de aangegeven wijze. De toevoer van olie onder druk uit een persleiding 40 en de afvoer uit het systeem via de afvoerleiding 41 wordt geregeld via de getoonde driestandenklep 39.

In de getekende standen van de kleppen 38, 39 is het systeem in rust. De klep 38 schakelt de twee cilinders 25, 26 parallel. Dat wil zeggen wanneer de klep 39 wordt verplaatst, bijvoorbeeld in de stand naar rechts verschoven, zal olie uit de persleiding 40 toegevoerd worden naar de middenaansluiting 35, hetgeen tot gevolg heeft dat de respectieve zuigers in hun cilinders 25, 26 worden teruggetrokken en de beweegbare delen 10, 11 naar elkaar toe bewogen worden. De uit de cilinder aan de andere zijde van de zuigers verdrongen olie stroomt via de aansluitingen 36, 37 terug naar de afvoerleiding 41. Bij het verschuiven van de klep 39 in de tegengestelde stand, dat wil zeggen in de ten opzichte van fig. 2 naar links verschoven stand bewegen de beweegbare delen 10, 11 van elkaar af.

Wanneer de serie/parallelklep in de naar links verschoven stand wordt geplaatst, worden de cilinder 25, 26 in serie geschakeld. De toevoer van olie onder druk ge schiedt dan, afhankelijk van de stand van de klep 39 aan een van de einden 36, 37 en de middenleiding 35 is afgesloten, zodat de uit de ene cilinder 25, 26 aan de kant van de zuigerstang verdrongen olie toegevoerd wordt aan de andere cilinder, eveneens aan de kant van de zuigerstang. De diameters van de cilinders 25, 26 zijn gelijk, zodat op deze wijze een gelijke beweging van beide delen 10, 11 in dezelfde richting wordt verkregen. De ingestelde onderlinge afstand tussen de delen 10, ll blijft bij deze beweging constant.

Claims (5)

1. Vorlchefwagen omvattende een voertuig, een aan het voertuig aangebrachte mast, een vorkdrager met daaraan aangebrachte vorken, waarbij de vorkdrager een langs de mast verschuifbaar geleid eerste deel en een ten opzichte van dit eerste deel horizontaal verschuifbaar geleid tweede deel omvat met enerzijds op het eerste deel en anderzijds op het tweede deel aangrijpende hydraulische zuiger/cilindermidd-elen voor het verschuiven van het tweede deel en waarbij het tweede deel een aantal verschillende, onderling in horizontale richting verschoven montageposities voor de vorken heeft.

2. Vorkhefwagen volgens conclusie 1, waarbij het tweede deel gedeeld in een linker en rechter deel is uitgevoerd en de zuiger/cilindermiddelen het linker en rechter deel van elkaar af en naar elkaar toe kunnen verschuiven en deze elk een aantal verschillende, onderling in horizontale richting verschoven montageposities voor de vorken hebben.

3. Vorkhefwagen volgens conclusie 2, waarbij de zuiger/cilindermiddelen voor elk deel afzonderlijke, spiegelbeeldig gemonteerde, dubbelwerkende zuiger/cilinders omvatten en hydraulische bedieningsmiddelen zijn aangebracht, die deze zuiger/cilinders zowel in serie als parallel geschakeld met hydraulische olie onder druk kunnen voeden.

4. Vorkhefwagen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede deel van de vorkdrager een naar boven gerichte draagrand voor de vorken heeft en het aantal montageposities bepaald wordt door inkepingen in deze draagrand.

5. Vorkhefwagen volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de cilinders van de zuiger/cilindermiddelen uitgeboord zijn in een massief gedeelte van het eerste deel van de vorkdrager en een bijbehorende zuigerstang uitsteekt in een in het verlengde van de cilinder in het massieve gedeelte gevormde sleuf en waarbij een uitsteeksel van het tweede deel van de vorkdrager op de zich in de sleuf uitstrekkende zuigerstang aangrijpt.