NL1021707C2 - Kantpers. - Google Patents

Description

Kantpers

De uitvinding heeft betrekking op een kantpers met door middel van een opname- en klemvoorziening in een beweegbare balk aanbrengbaar kantgereedschap, welke opname- en klemvoorziening ten minste bestaat uit een in de balk ge-5 vormde opname voor het kantgereedschap, uit een om een zwenkas verzwenkbare klemplaat met een uiteinde dat bedoeld is om aan te grijpen op het in de opname aangebrachte kantgereedschap en uit een op de klemplaat aangrijpende aan-drijfvoorziening ter bewerkstelliging van een verzwenking 10 van de klemplaat om zijn zwenkas.

Bij een bekende kantpers van dit type grijpt de aandrijfvoorziening aan op de klemplaat ter plekke van een locatie die tussen de zwenkas en het genoemde, op het kantgereedschap aangrijpende uiteinde van de klemplaat is gele-15 gen.

Bij deze bekende kantpers kunnen problemen ontstaan, wanneer niet over de gehele lengte van de balk in de opname daarvan kantgereedschap wordt aangebracht, en dus de klemplaat slechts over een gedeelte van zijn breedte op 20 kantgereedschap dient aan te grijpen. Wanneer deze gedeeltelijke aangrijping asymmetrisch plaatsvindt, veroorzaken de door de aandrijfvoorziening op de klemplaat uitgeoefende krachten een vervorming (torsie) van de klemplaat, zodanig, dat deze met zijn genoemde uiteinde ongelijkmatig op het 25 kantgereedschap zal aangrijpen. Het is zelfs mogelijk, dat een gedeelte van het kantgereedschap in het geheel niet wordt aangegrepen door de klemplaat. Wanneer zich, bijvoorbeeld, slechts ter plaatse van één helft (in de breedterich-ting gezien) van de klemplaat kantgereedschap bevindt, zal 30 het kantgereedschap dat het dichtst bij het midden van de klemplaat is gelegen het sterkst door de klemplaat worden aangegrepen, terwijl het kantgereedschap met toenemende afstand tot dit midden van de klemplaat in afnemende mate 10217 0753 H wordt aangegrepen (of zelfs in het geheel niet meer wordt aangegrepen) door de klemplaat. Het spreekt voor zich, dat I een dergelijke situatie ongewenst is, aangezien dan ten min- I ste een gedeelte van het kantgereedschap tijdens het met de I 5 kantpers werken kan bewegen of zelfs kan losraken, waardoor I de kantnauwkeurigheid negatief wordt beïnvloedt.

I Het is een doelstelling van de onderhavige uitvin- I ding om een kantpers van het in de aanhef genoemde type te verschaffen, waarbij dit nadeel op eenvoudige, doch niette- I 10 min doeltreffende wijze is opgeheven.

I Met het oog op het voorgaande verschaft de uitvin- I ding een kantpers met door middel van een opname- en klem- voorziening in een beweegbare balk aanbrengbaar kantgereed- schap, welke opname- en klemvoorziening ten minste bestaat I 15 uit een in de balk gevormde opname voor het kantgereedschap, uit een om een zwenkas verzwenkbare klemplaat met een uit- I einde dat bedoeld is om aan te grijpen op het in de opname I aangebrachte kantgereedschap en uit een op de klemplaat aan- I grijpende aandrijfvoorziening ter bewerkstelliging van een 20 verzwenking van de klemplaat om zijn zwenkas, met het ken- merk, dat het op het kantgereedschap aangrijpende uiteinde van de klemplaat en de aangrijpingslocatie van de aandrijf- voorziening zich aan tegenoverliggende zijdes van de zwenkas bevinden.

25 Aan de onderhavige uitvinding ligt het inzicht ten grondslag, dat de in het voorgaande genoemde ongewenste ver- vorming (torsie) van de klemplaat ter plaatse van zijn op het kantgereedschap aangrijpende uiteinde kan worden be- H perkt, wanneer de afstand tussen dit uiteinde en de zwenkas I 30 van de klemplaat wordt verkleind. Terwijl een dergelijke I verkleining van deze afstand bij de uit de stand van de I techniek bekende kantpers wordt belemmerd doordat aldaar I tussen de zwenkas en het genoemde uiteinde voldoende ruimte I aanwezig moet zijn voor het op de klemplaat laten aangrijpen I 35 van de aandrijfvoorziening, is er overeenkomstig de uitvin- I 1021707* 3 ding voor gekozen om de aandrijfvoorziening op de klemplaat te laten aangrijpen ter plekke van een locatie die, ten opzicht van het genoemde aangrijpende uiteinde, aan de tegenover liggende zijde van de zwenkas is gelegen. Doordat thans 5 de aandrijfvoorziening niet langer tussen de zwenkas en het genoemde uiteinde op de klemplaat aangrijpt, kan de afstand tussen de zwenkas en het genoemde uiteinde worden geminimaliseerd. Bij een gelijke door de klemplaat uitgeoefende klemkracht op het kantgereedschap ontstaat hierdoor een aan-10 zienlijk verminderde vervorming (torsie). Het risico, dat bij een asymmetrische plaatsing van kantgereedschap een gedeelte van dit kantgereedschap niet, of onvoldoende, wordt vastgeklemd, wordt hierdoor in sterke mate gereduceerd.

In een de voorkeur genietende uitvoeringsvorm van 15 de kantpers volgens de uitvinding is het genoemde aangrijpende uiteinde van de klemplaat voorzien van een aantal naast elkaar gelegen veerkrachtige lippen.

Omdat de afstand tussen de zwenkas en het op het kantgereedschap aangrijpende uiteinde van de klemplaat 20 slechts tot een minimum kan worden beperkt, doch nooit nul kan worden, zal altijd rekening gehouden moeten worden met de mogelijkheid van een zekere vervorming van de klemplaat onder de in het voorgaande genoemde condities. Wanneer dan het genoemde uiteinde is voorzien van veerkrachtige lippen, 25 kunnen deze lippen deze, weliswaar geminimaliseerde, vervorming eenvoudig compenseren door in meer of mindere mate veerkrachtig te vervormen. Op deze wijze blijft een aangrij-ping op elk kantgereedschap ten alle tijden gewaarborgd.

En eenvoudige manier om dergelijke veerkrachtige E 30 lippen te realiseren, verschaft een uitvoeringsvorm van de B kantpers, waarbij het genoemde uiteinde is voorzien van een B aantal op afstand van elkaar gelegen, loodrecht op de be- fl treffende rand van de klemplaat gerichte insnijdingen. De tussen twee aangrenzende insnijdingen gedefinieerde materi- 35 aalstrook vormt aldus een lip. Uiteraard bestaat de moge- I 1021707# lijkheid, om door een geschikte materiaalkeuze ter plaatse van deze lippen en een geschikte vormgeving daarvan de veer-kracht van de lippen naar wens te definiëren.

Wanneer, overeenkomstig een andere uitvoeringsvorm 5 van de kantpers volgens de uitvinding, het genoemde uiteinde van de klemplaat aan zijn naar het kantgereedschap toege-keerde zijde is afgeschuind, wordt het in de opname van de H balk, naast de klemplaat, aanbrengen van het kantgereedschap vereenvoudigd, aangezien de afschuining als het ware een in-H 10 voergeleiding vormt voor het uiteinde van het kantgereed- H schap.

H In een met voorkeur toe te passen uitvoeringsvorm H van de kantpers volgens de uitvinding is op de balk een huis H bevestigd ter opname van ten minste een gedeelte van de aan- H 15 drijfvoorziening, welk huis is voorzien van een zich even- H wij dig aan de langsuitstrekking van de balk, en derhalve van het kantgereedschap, uitstrekkende schouder die de zwenkas vormt. Een dergelijke zwenkas strekt zich over de gehele breedte van de klemplaat uit, zodat, in combinatie met de H 20 geminimaliseerde afstand tussen deze zwenkas en het genoemde aangrijpende uiteinde van de klemplaat, een vervorming van de klemplaat onder asymmetrische belasting tot een minimum kan worden beperkt. Op op zichzelf reeds bekende wijze zal de klemplaat in een dergelijk geval veelal voorzien zijn van I 25 een met de schouder samenwerkende (contra)schouder. Op deze wijze wordt de onderlinge positie tussen de klemplaat en het huis op betrouwbare wijze vastgelegd, terwijl desalniettemin een onderlinge verzwenking tussen beide kan plaatsvinden.

I Uiteraard zijn ook ander constructieve maatregelen I 30 denkbaar ter vorming van een dergelijke zwenkas, zoals bij- I voorbeeld op zichzelf bekende scharniervoorzieningen.

I Tevens wordt een uitvoeringsvorm van de kantpers genoemd, waarbij de aandrijfvoorziening bestaat uit een aan- I tal naast elkaar gelegen veerorganen die de klemplaat belas- I 35 ten naar een zwenkpositie ter aangrijping op het kantgereed- H μ Λ vii 5 schap, en uit een aandrijforgaan, zoals bijvoorbeeld een zuiger-cilindersamenstel, voor het tegen de veerkracht van de veerorganen in verzwenken van de klemplaat naar een het kantgereedschap vrijgevende zwenkpositie. De veerorganen 5 kunnen bijvoorbeeld bestaan uit in de balk opgenomen drukve-ren, terwijl het aandrijforgaan dan is opgenomen in een met de balk verbonden huis. Het aandrijforgaan, zoals bijvoorbeeld het zuiger-cilindersamenstel, dient slechts te worden bekrachtigd wanneer het kantgereedschap moeten worden ver-10 wisseld, verwijderd of dergelijke. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm is, dat een storing van het aandrijforgaan niet leidt tot het onbedoeld losraken van het kantgereedschap .

Met het oog op het voorgaande is het ook mogelijk, 15 om een kantpers aldus uit te voeren dat de aandrijfvoorziening bestaat uit een aantal naast elkaar gelegen veerorganen die de klemplaat belasten naar een zwenkpositie ter vrijgave van het kantgereedschap, en uit een aandrijforgaan, zoals bijvoorbeeld een zuiger-cilindersamenstel, voor het tegen de 20 veerkracht van de veerorganen in verzwenken van de klemplaat naar een op het kantgereedschap aangrijpende zwenkpositie.

In dit geval zijn de veerorganen bedoeld om de klemplaat in een niet-actieve zwenkpositie te handhaven, zodat de veerorganen minder krachtig hoeven te worden uitgevoerd. Het onbe-25 weegbaar houden van het kantgereedschap wordt thans bewerkstelligd door het activeren van het aandrijforgaan.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvorm van de kantpers volgens de uitvinding is weergegeven.

30 Figuur 1 toont een schematische dwarsdoorsnede door een gedeelte van een kantpers volgens de uitvinding, en figuur 2 toont schematisch een vooraanzicht van een in de kantpers volgens de uitvinding toegepaste klemplaat .

10217 Om H De kantpers volgens de uitvinding is, zoals op H zichzelf reeds bekend is, voorzien van een beweegbare balk 1 H waarin een opname 2 voor kantgereedschap 3 is gevormd. Met H behulp van het kantgereedschap 3 kan plaatmateriaal, zoals H 5 een metaalplaat, worden omgezet.

H In dit kader wordt het volgende opgemerkt. Alhoe- H wel het bij een kantpers van het onderhavige type gebruike- H lijk is dat de beweegbare balk 1 een bovenbalk is van de H kantpers, zou deze balk 1 ook een onderbalk kunnen zijn. Te- 10 vens is het strikt genomen denkbaar dat deze balk 1 niet be- H weegbaar, doch stationair is en dat maatregelen zijn getrof- H fen om het plaatmateriaal ten opzichte van het kantgereed- H schap 3 te verplaatsen. De onderlinge beweging tussen het kantgereedschap 3 en het te bewerken plaatmateriaal veran- 15 dert hierdoor echter niet.

H Het kantgereedschap 3 is losneembaar in de balk 1 aangebracht. Het moet immers mogelijk zijn, om het kantge- reedschap 3 ten opzichte van de balk 1 (in een richting loodrecht op het vlak van de tekening) in te stellen, om het 20 kantgereedschap 3 ten minste gedeeltelijk te verwijderen of om ten minste een gedeelte van het kantgereedschap te ver- vangen door ander kantgereedschap. Ter bewerkstelliging van deze losneembaarheid van het kantgereedschap 3 ten opzichte van de balk 1 is een opname- en klemvoorziening toegepast I 25 die, wat betreft zijn meest essentiële onderdelen, behalve uit de opname 2 verder bestaat uit een verzwenkbare klem- plaat 4 en uit een op de klemplaat 4 aangrijpende aandrijf- voorziening die in dit geval bestaat uit drukveren 5 en een aandrijforgaan 6.

I 30 De klemplaat 4 bezit een uiteinde 7 dat bedoeld is om aan te grijpen op het in de opname 2 aangebracht kantge- reedschap 3. Hiertoe is dit uiteinde 7 voorzien van een neus 8 die kan samenwerken met een corresponderende uitsparing 9 I in het kantgereedschap 3.

I 1021707« 7

Op enige afstand van het genoemde uiteinde 7 bezit de klemplaat 4 een schouder 10 die rust op een schouder 11 van een aan de balk 1 bevestigd huis 12. Door de samenwerking tussen de schouders 10 en 11 wordt aldaar een zwenkas 5 voor de klemplaat 4 gevormd die zich in fig. 1 loodrecht op het vlak van de tekening over de gehele breedte van de klemplaat 4 uitstrekt.

De drukveren 5, waarvan er loodrecht op het vlak van tekening een aantal naast elkaar gelegen zijn aange-10 bracht, belasten de klemplaat 4 naar een (weergegeven) zwenkpositie, waarin de neus 8 aangrijpt in de uitsparing 9 van het kantgereedschap, zodat het kantgereedschap 3 stevig in de opname 2 en omhoog tegen de balk 1 wordt gedrukt en daarin wordt vastgehouden. Door een bekrachtiging van het 15 aandrijforgaan 6 (bijvoorbeeld een zuiger-cilindersamenstel) kan de klemplaat 4 tegen de door de drukveren 5 uitgeoefende kracht in verzwenkt worden naar een (niet weergegeven) zwenkpositie, waarin de klemneus 8 de uitsparing 9 vrijgeeft en het kantgereedschap 3, als gezien in fig. 1 naar beneden, 20 uit de balk 1 kan worden verwijderd. Het aandrijforgaan 6 kan ook slechts in geringe mate worden bekrachtigd, waardoor een beperkte verzwenking van de klemplaat 4 om de gedefinieerde zwenkas plaatsvindt, zodanig dat het wegnemen van het kantgereedschap 3 uit de opname 2 niet mogelijk is, doch wel 25 een verschuiving van het kantgereedschap ten opzichte van de balk 1 (in een richting loodrecht op het vlak van de tekening van fig. 1).

Door de plaatsing van de aandrijfvoorziening 5,6 aan de van het uiteinde 7 afgekeerde zijde van de zwenkas 30 (die wordt gedefinieerd door de schouders 10 en 11), kan de I afstand tussen deze zwenkas en het uiteinde 7 worden gemini- maliseerd. Een dergelijke minimalisatie minimaliseert tevens eventuele torsies (bijvoorbeeld bij een asymmetrische belas- I ting) van de klemplaat 4, met name ter plaatse van het uit- 35 einde 7. Op deze wijze wordt ook bij een asymmetrische be- I 1021707« lasting op de klemplaat 4 (bijvoorbeeld wanneer de klemplaat 4 slechts over een gedeelte van zijn breedte aangrijpt op kantgereedschap 3) een effectief aangrijpen op alle kantge-reedschap gewaarborgd.

5 In fig. 2 is een vooraanzicht weergegeven van een mogelijke klemplaat 4 voor toepassing in de in fig. 1 ge- toonde kantpers. Met een stippellijn 16 is de locatie van de H zwenkas weergegeven (die in fig. 1 wordt gedefinieerd door H de samenwerkende schouders 10 van de klemplaat 4 en 11 van H 10 het huis 12). De gestippelde cirkels 5' geven schematisch de H plaats weer waar in dit geval twee drukveren 5 op de klem- H plaat 4 aangrijpen. De gestippelde cirkel 6' geeft op cor- H responderende wijze de plaats weer waar een aandrijforgaan H 6, zoals een zuiger-cilindersamenstel, op de klemplaat 4 15 aangrijpt (in een richting tegengesteld aan de werkingsrich- ting van de drukveren 5). Zoals uit fig. 2 duidelijk blijkt, is het op het kantgereedschap aangrijpende uiteinde 7 van de klemplaat 4 voorzien van insnijdingen 13 die zich loodrecht op de betreffende rand 14 van de klemplaat 4 uitstrekken.

20 Door deze insnijdingen 13 worden naast elkaar gelegen veer- krachtige lippen 15 gevormd die een eventuele torsie van de klemplaat 4 kunnen compenseren, waardoor telkens een effec- tieve aangrijping op alle kantgereedschap gewaarborgd blijft.

25 Terwijl bij de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm van de kantpers volgens de uitvinding de drukveren 5 de klemplaat 4 naar een rustpositie verzwenken waarin het kantgereedschap 3 wordt vastgehouden in de opname 2 (en voor het vrijgeven van het kantgereedschap 3 uit de balk 1 het 30 aandrijforgaan 6 moet worden geactiveerd), is het ook I denkbaar dat de drukveren 5 in het huis 12 zijn geplaatst en I het aandrijforgaan 6 in de balk 1. Op deze wijze belasten de drukveren 5 de klemplaat 4 naar een vrijgeefstand (waarin I het kantgereedschap 3 uit de balk 1 verwijderbaar is), en 35 moet het aandrijforgaan 6 worden bekrachtigd om het 9 het aandrijforgaan 6 worden bekrachtigd om het kantgereedschap 3 in de opname 2 vast te houden.

Verder wordt opgemerkt, dat de kantpers voorzien kan zijn van een veiligheidsvoorziening om te verhinderen 5 dat in de onwerkzame positie van de klemplaat 4 het kantgereedschap 3 reeds uit de balk 1 valt. Een dergelijke veiligheidsvoorziening kan bijvoorbeeld bestaan uit een op het kantgereedschap 3 aangebrachte nok die samenwerkt met een beweegbare nok die is verbonden met de balk 1 of het huis 10 12.

In fig. 1 is verder zichtbaar, dat de klemplaat 4 in de buurt van het uiteinde 7 is voorzien van een afschui-ning 17. Hierdoor wordt een goede invoergeleiding voor het kantgereedschap 3 in de opname 2 van de balk 1 verkregen.

15 De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen, die binnen het door de conclusies bepaalde kader van de uitvinding op velerlei wijze kunnen worden gevarieerd.

20 I 1021707·

Claims (7)

1. Kantpers met door middel van een opname- en klemvoorziening in een beweegbare balk aanbrengbaar kantge-reedschap, welke opname- en klemvoorziening ten minste be-staat uit een in de balk gevormde opname voor het kantge-5 reedschap, uit een om een zwenkas verzwenkbare klemplaat met een uiteinde dat bedoeld is om aan te grijpen op het in de opname aangebrachte kantgereedschap en uit een op de klem-H plaat aangrijpende aandrijfvoorziening ter bewerkstelliging van een verzwenking van de klemplaat om zijn zwenkas, met H 10 het kenmerk, dat het op het kantgereedschap aangrijpende H uiteinde van de klemplaat en de aangrijpingslocatie van de H aandrijfvoorziening zich aan tegenoverliggende zijdes van de H zwenkas bevinden.

2. Kantpers volgens conclusie 1, waarbij het ge- H 15 noemde aangrijpende uiteinde van de klemplaat is voorzien van een aantal naast elkaar gelegen veerkrachtige lippen.

3. Kantpers volgens conclusie 2, waarbij het ge- noemde uiteinde is voorzien van een aantal op afstand van elkaar gelegen, loodrecht op de betreffende rand van de 20 klemplaat gerichte insnijdingen.

4. Kantpers volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het genoemde uiteinde van de klemplaat aan zijn naar I het kantgereedschap toegekeerde zijde is afgeschuind.

5. Kantpers volgens een der voorgaande conclusies, I 25 waarbij op de balk een huis is bevestigd ter opname van ten minste een gedeelte van de aandrijfvoorziening, welk huis is voorzien van een zich evenwijdig aan de langsuitstrekking van de balk, en derhalve van het kantgereedschap, uitstrek- I kende schouder die de zwenkas vormt. I 30

6. Kantpers volgens een der voorgaande conclusies, I waarbij de aandrijfvoorziening bestaat uit een aantal naast I elkaar gelegen veerorganen die de klemplaat belasten naar I een zwenkpositie ter aangrijping op het kantgereedschap, en I 1(191707· uit een aandrijforgaan, zoals bijvoorbeeld een zuiger-cilindersamenstel, voor het tegen de veerkracht van de veer-organen in verzwenken van de klemplaat naar een het kantgereedschap vrijgevende zwenkpositie.

7. Kantpers volgens een der conclusies 1-5, waar bij de aandrijfvoorziening bestaat uit een aantal naast elkaar gelegen veerorganen die de klemplaat belasten naar een zwenkpositie ter vrijgave van het kantgereedschap, en uit een aandrijforgaan, zoals bijvoorbeeld een zuiger-10 cilindersamenstel, voor het tegen de veerkracht van de veerorganen in verzwenken van de klemplaat naar een op het kantgereedschap aangrijpende zwenkpositie. 1021707*