NL2007753C2 - Lamellendak, lamel, en drager voor het monteren van een stel lamellen. - Google Patents

Lamellendak, lamel, en drager voor het monteren van een stel lamellen. Download PDF

Info

Publication number
NL2007753C2
NL2007753C2 NL2007753A NL2007753A NL2007753C2 NL 2007753 C2 NL2007753 C2 NL 2007753C2 NL 2007753 A NL2007753 A NL 2007753A NL 2007753 A NL2007753 A NL 2007753A NL 2007753 C2 NL2007753 C2 NL 2007753C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
piece
slat
roof assembly
slats
wall
Prior art date
Application number
NL2007753A
Other languages
English (en)
Inventor
Filip Marie-Therese Clement Melis
Original Assignee
Mebo Steel Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mebo Steel Bvba filed Critical Mebo Steel Bvba
Application granted granted Critical
Publication of NL2007753C2 publication Critical patent/NL2007753C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B7/00Roofs; Roof construction with regard to insulation
    • E04B7/16Roof structures with movable roof parts
    • E04B7/163Roof structures with movable roof parts characterised by a pivoting movement of the movable roof parts
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F10/00Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins
    • E04F10/08Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins of a plurality of similar rigid parts, e.g. slabs, lamellae
    • E04F10/10Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins of a plurality of similar rigid parts, e.g. slabs, lamellae collapsible or extensible; metallic Florentine blinds; awnings with movable parts such as louvres

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)

Description

Lamellendak, lamel, en drager voor het monteren van een stel lamellen
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een daksamenstel dat opgebouwd is uit kantelbare lamellen, op 5 een lamel voor gebruik in een dergelijk samenstel en op een drager voor gebruik in een dergelijk samenstel.
Dergelijke zon- en regenwerende daksamenstellen worden typisch gebruikt op een terras of patio om enerzijds een 10 adequate bescherming te bieden tegen zon en regen en anderzijds de zon te kunnen doorlaten wanneer dit wenselijk is. CH598440 beschrijft een mogelijke uitvoering van een dergelijk daksamenstel.
15 Verder omschrijven DE 71 34 748, FR 2 534 954, AT 9 653, DE 77 22 374 en WO 95/12738 andere uitvoeringsvormen van zon- en/of regenwerende daksamenstellen.
Het daksamenstel omvat ten minste twee langwerpige in een 20 dwarsrichting verlopende dragers, een stel zich in een langsrichting, naast elkaar uitstrekkende langwerpige lamellen, en een bewegingsmechanisme voor het gezamenlijk bewegen van het stel lamellen van een in hoofdzaak horizontale gesloten stand waarin de lamellen een dicht 25 afdak vormen naar een schuine of verticale open stand. De lamellen zijn bij elk uiteinde daarvan kantelbaar rond een in de langsrichting verlopende as gemonteerd in een drager.
Het probleem bij de bekende systemen is dat de lamellen 30 typisch vrij complex zijn vormgegeven, en bijvoorbeeld geëxtrudeerd zijn, en/of vervaardigd zijn uit meerdere delen. De onderhavige uitvinding heeft als doel een daksamenstel te verschaffen waarin de lamellen eenvoudig op 2 maat vervaardigd kunnen worden met een vormgeving die een goed op elkaar aansluiten van de lamellen en een goed afvoer van regenwater garandeert.
5 Daartoe onderscheidt het daksamenstel volgens de uitvinding zich door de maatregelen van conclusie 1.
Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm is elke lamel in één stuk gevormd uit een langwerpige strook geplooid 10 plaatmateriaal met een eerste en een tweede langszijde. De eerste langszijde is naar onder omgebogen ter vorming van een in de sluitstand van de lamellen naar onder lopende eindflens. De tweede langszijde is U-vormig naar boven en naar binnen gebogen, ter vorming van een afvoerkanaal met 15 een in de open stand naar boven gericht open einde. De eindflens en het afvoerkanaal zijn zodanig afgemeten dat in de sluitstand van de lamellen, de eindflens van een lamel zich ten minste gedeeltelijk voor het open einde van het afvoerkanaal van een aangrenzende lamel bevindt; en in de 20 open stand van de lamellen, het afvoerkanaal van elke lamel regenwater kan verzamelen en afvoeren naar de goot die voorzien is bij een drager van de tenminste één drager. De eindflens zal zorg dragen voor een in de sluitstand goed op elkaar aansluiten van de lamellen waarbij het doordringen 25 van regen of wind tussen aangrenzende lamellen wordt tegengegaan.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is het bewegingsmechanisme ingericht om de lamellen te verdraaien 30 over een hoek die groter is dan 90 graden, bij voorkeur groter dan 100 graden, en nog meer bij voorkeur ongeveer 120 graden. Het naar binnen gebogen deel van het afvoerkanaal is dan typisch voldoende hoog om ook na verdraaiing over de 3 maximale openingshoek eventueel achterblijvend water goed af te voeren.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is elke eindflens aan 5 zijn onderrand voorzien van ten minste één bufferelement voor het dempen van het geluid bij het bewegen van de lamellen naar de sluitstand. De eindflens en het ten minste één bufferelement zijn dan zodanig afgemeten dat elk bufferelement in de sluitstand contact maken met de 10 bovenzijde van een aangrenzende lamel. Het ten minste één bufferelement bestaat op voordelige wijze uit een afdichtingstrip, bijvoorbeeld een afdichtingstrip die een U-vormige doorsnede heeft en geklemd is op de onderrand van de eindflens.
15
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is de eerste langszijde van elke lamel in hoofdzaak U-vormig gebogen ter vorming van een opnamekanaal waarvan de eindflens een zijwand vormt, waarbij het opnamekanaal een in de 20 horizontale stand van de lamel naar onder gericht open einde heeft. Het plaatmateriaal aan de eerste langszijde wordt met andere woorden eerst onder een ongeveer rechte hoek omhoog geplooid, vervolgens onder een ongeveer rechte hoek naar buiten geplooid en tenslotte terug naar onder geplooid, 25 waarbij dit laatste naar onder geplooide flens de eindflens vormt. Verder is het opnamekanaal afgemeten voor het ten minste gedeeltelijk daarin opnemen van het afvoerkanaal. Op die manier worden lamellen gevormd die goed op elkaar aansluiten en die toelaten om het middendeel van de lamel in 30 hoofdzaak vlak uit te voeren ter vorming van een vlak plafond in de sluitstand van het dak.
4
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm heeft elke lamel een middendeel dat in hoofdzaak vlak is. Volgens een mogelijke uitvoering daarvan is elke lamel tussen de eindflens en het afvoerkanaal in hoofdzaak vlak of is elke lamel tussen het 5 opnamekanaal en het afvoerkanaal in hoofdzaak vlak. Volgens een andere mogelijke uitvoering is elke lamel, gezien in dwarsrichting, in hoofdzaak in het midden trapvormig gebogen.
10 Het plaatmateriaal is bij voorkeur vervaardigd uit aluminium of een aluminiumlegering, en heeft typisch een dikte tussen 1 mm en 6 mm al naargelang de gewenste afmetingen en stevigheid.
15 Volgens een voordelige uitvoering is het bewegingsmechanisme ingericht om elke lamel in de sluitstand in een horizontale stand te plaatsen, of in de sluitstand onder een hoek van 0 tot 25 graden ten opzichte van de horizontale. Het bewegingsmechanisme omvat bijvoorbeeld een stel stuurarmen 20 die elk met een eerste einde gekoppeld zijn met een uiteinde van een overeenstemmende lamel en met een tweede einde scharnierend verbonden zijn met een stuurstang, een en ander zodanig dat het bewegen van de stuurstang omgezet wordt in een rotatiebeweging van alle stuurarmen, welke 25 rotatiebeweging op zijn beurt een kantelbeweging van alle lamellen veroorzaakt.
Volgens een voordelige uitvoering is elke drager voorzien van een aantal gaten waarin telkens een kunststofring 30 gedrukt is ter vorming van een lager waarin telkens een asdeel roteerbaar is opgenomen, welk asdeel telkens verbonden is met een uiteinde van een lamel. Voor elke lamel 5 kan dan een stuurarm van het bewegingsmechanisme bijvoorbeeld rotatievast verbonden zijn met dit asdeel.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is elke lamel bij een 5 of elk uiteinde, in hoofdzaak in het midden, voorzien van een montageblok dat door middel van ten minste één bout bevestigd is tegen de bovenzijde van de lamel. Het montageblok is voorzien van een in de langsrichting verlopend asdeel voor het kantelbaar monteren van de lamel 10 in een drager van de ten minste twee dragers. Verder kan elke lamel bij een of elk uiteinde, in hoofdzaak in het midden, voorzien zijn van een sleufvormige uitsparing waardoor de ten minste één bout steekt.
15 De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een drager voor het monteren van het stel lamellen. Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is opgebouwd uit ten minste een eerste, een tweede en een derde stuk, bij voorkeur uit plaatmateriaal. Het eerste stuk is gevormd als 20 een U-profiel met een bodem met een eerste breedte en een eerste en tweede opstaande zijwand. Het tweede stuk is gevormd als een koker met een bodem met een tweede breedte die kleiner is dan de eerste breedte; een eerste opstaande zijwand waarin een uiteinde van elke lamel kantelbaar 25 gemonteerd is; een tweede opstaande zijwand; en een bovenwand. Het tweede stuk is bedoeld om in het eerste stuk geplaatst te worden, waarbij de kleinere breedte van de bodem van het tweede stuk ervoor zorgt dat een goot wordt gevormd. Eventueel kan de bodem van het tweede stuk door een 30 geschikte lijm verlijmd worden tegen de bodem van het eerste stuk. Het derde stuk is gevormd als een hoekprofiel met een eerste wand en een tweede wand met een binnenzijde. De eerste wand is afgemeten om zich uit te strekken over de 6 bovenwand van het tweede stuk en de tweede wand is afgemeten om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken over de tweede opstaande zijwand van het eerste stuk en is aan zijn binnenzijde voorzien is van een klemflens. Deze klemflens is 5 zodanig uitgevoerd dat de tweede opstaande zijwand van het tweede stuk en de tweede opstaande zijwand van het eerste stuk opneembaar zijn tussen de klemflens en de binnenzijde van de tweede wand. Een dergelijke uitvoering van een drager heeft het voordeel dat geen bouten nodig zijn om de drager 10 te monteren en dat het derde stuk eenvoudig verwijderbaar is om toegang te verschaffen tot het inwendige van het kokervormig tweede stuk.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de drager is het 15 derde stuk aan een eindrand van de eerste wand omgebogen om te passen over de eerste opstaande wand van het tweede stuk. Verder kan het bewegingsmechanisme voorzien zijn in het tweede stuk en kan verder een motor voorzien zijn in het tweede stuk voor het aandrijven van het bewegingsmechanisme.
20
De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een drager voor het monteren van een eerste en een tweede stel lamellen, waarbij aan elke dwarszijde van de drager een stel lamellen monteerbaar is en aan elke dwarszijde een goot is 25 voorzien. Volgens een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de drager gevormd uit een eerste, een tweede en een derde stuk, bij voorkeur uit plaatmateriaal. Het eerste stuk is gevormd als een U-profiel met een bodem met een eerste breedte, twee opstaande zijwanden met een eerste hoogte, en 30 een open boveneinde. Het tweede stuk is gevormd als een U-profiel met een bodem met een tweede breedte die kleiner is dan de eerste breedte, twee opstaande zijwanden met een tweede hoogte die hoger is dan de eerste hoogte, en met een 7 open boveneinde. In de twee opstaande zijwanden van het tweede stuk zijn gaten aangebracht voor het kantelbaar monteren van de lamellen. Het derde stuk is gevormd als een U-profiel dat als een deksel past over het open boveneinde 5 van het tweede stuk. Het tweede stuk is in het open boveneinde van het eerste stuk geplaatst zodanig dat naast elke opstaande wand van het tweede stuk een goot gevormd is welke begrensd is door de respectievelijke zijwand van het eerste stuk.
10
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van deze drager is een bewegingsmechanisme voorzien in het tweede stuk en is verder een motor voorzien in het tweede stuk voor het aandrijven van het bewegingsmechanisme.
15
De uivinding heeft verder betrekking op een lamel voor gebruik in een daksamenstel, waarbij de lamel één of meer van de hierboven beschreven kenmerken heeft, en op een drager voor gebruik in een daksamenstel, waarbij de drager 20 één of meer van de hierboven beschreven kenmerken heeft.
De onderhavige uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal geenszins beperkende uitvoeringsvoorbeelden met verwijzing naar de tekening in 25 bijlage, waarin:
Figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht is van een uitvoeringsvorm van een daksamenstel volgens de uitvinding; Figuren 2A-2C in dwarsdoorsnede schematisch drie mogelijke uitvoeringsvormen van de lamellen volgens de uitvinding 30 illustreren;
Figuur 3 een schematische detaildoorsnede doorheen ligger 2 van de uitvoeringsvorm van figuur 1 toont; 8
Figuur 4 een schematische detaildoorsnede doorheen ligger 3 van de uitvoeringsvorm van figuur 1 toont; en Figuur 5 schematisch de verbinding van een motor met het bewegingsmechanisme illustreert.
5
Figuur 1 toont een daksamenstel 1 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het daksamenstel omvat vier langwerpige in een dwarsrichting verlopende dragers 2, 3, 4, 5 welke aan een eerste einde ondersteund zijn door een 10 stel staanders 6 en liggers 8 en aan een ander einde bevestigd zijn tegen een ligger 7 die bijvoorbeeld tegen een buitenmuur van een huis bevestigd kan zijn. De vakman zal begrijpen dan de dragers 2-5 ook op een andere manier ondersteund kunnen worden en dat het aantal dragers 2-5 15 groter of kleiner dan vier kan zijn. Tussen elk paar aangrenzende dragers 2,3; 3,4; 4,5 is telkens een stel langwerpige lamellen 10 gemonteerd. Elke lamel 10 strekt zich uit in een langsrichting en is bij elk uiteinde daarvan kantelbaar rond een in de langsrichting verlopende as 20 gemonteerd in de respectievelijke drager 2, 3, 4, 5, zoals verder in detail uiteengezet zal worden met verwijzing naar figuren 3 en 4.
Figuren 2A-C tonen in dwarsdoorsnede drie mogelijke 25 uitvoeringsvormen voor de lamellen. In alle varianten is de lamel gevormd uit een langwerpige strook plaatmateriaal die op passende wijze geplooid is voor het vormen van op elkaar aansluitende langszijden, waarbij regenwater dat op de lamellen terecht komt afgevoerd wordt. Het plaatmateriaal is 30 bij voorkeur aluminium of een aluminiumlegering, en is bijvoorbeeld 1 tot 5 mm dik al naar gelang de gewenste sterkte. Een typische dikte is 2mm. In de varianten van figuren 2A en B heeft de lamel 10a, 10b een middendeel dat 9 in hoofdzaak vlak is. In de variant van figuur 2C heeft de lamel 10c gezien in dwarsdoorsnede een vertrapt profiel.
De lamel lOa-c heeft een eerste langszijde lla-c en een 5 tweede langszijde 12a-c. De eerste langszijde lla-c is naar onder omgebogen ter vorming van een zich naar onder uitstrekkende eindflens 13a-c in de sluitstand van de lamellen. De tweede langszijde 12a-c is U-vormig naar boven en naar binnen gebogen ter vorming van een afvoerkanaal 14a-10 c met een in de open stand naar boven gericht open einde. De figuren 2A-C illustreren voor één lamel telkens de gesloten stand en een maximaal open stand. Merk op dat, bijvoorbeeld al naar gelang de stand van de zon, de lamellen meer of minder gekanteld kunnen worden door het bewegingsmechanisme, 15 zie verder. In de sluitstand van de lamellen, strekt de eindflens 13a'-c' van een lamel lOa'-c' zich ten minste gedeeltelijk uit voor het open einde van het afvoerkanaal 14a-c van een aangrenzende lamel lOa-c. Indien men na een regenbui de lamellen naar de open stand beweegt dan kan 20 regenwater via het afvoerkanaal 14a-c van elke lamel lOa-c verzameld en afgevoerd worden naar een goot van een drager 2-5, zie verder. Het naar binnen gebogen deel van het afvoerkanaal 14a-c is dan typisch voldoende hoog (zie de hoogte h aangeduid in figuren 2A-C) om ook na verdraaiing 25 over de maximale openingshoek eventueel achterblijvend water goed af te voeren.
In de voorkeursuitvoering van figuur 2A is de eerste langszijde 11a van elke lamel 10a in hoofdzaak U-vormig 30 gebogen ter vorming van een opnamekanaal 15a waarvan de eindflens 13a een zijwand vormt. Het opnamekanaal 15a' van een lamel lOa' heeft een in de horizontale stand naar onder gericht open einde en is ingericht voor het ten minste 10 gedeeltelijk daarin opnemen van het afvoerkanaal 14a van een aangrenzende lamel 10a. Elke lamel 10a is tussen het opnamekanaal 15a en het afvoerkanaal 14a in hoofdzaak vlak, zodanig dat het in de gesloten stand door de lamellen 5 gevormd afdak een in hoofdzaak vlakke binnenkant heeft.
Aangrenzende lamellen steunen op elkaar ter hoogte van de eindflens 13a-c en maken daar contact met de bovenzijde van een aangrenzende lamel. Zoals getoond in figuur 2D kan 10 verder een rubberstrip 18 voorzien zijn bij de onderrand van de eindflens 13. De afdichtingsstrip kan bijvoorbeeld U-vormig uitgevoerd zijn en rond het ondereinde van de eindflens geklemd zijn. Volgens een andere variant kan het ondereinde van de eindflens voorzien zijn van een naar 15 binnen lopende rand waartegen een rubberstrip bevestigd is, bijvoorbeeld gelijmd is (niet getoond). Een dergelijke strip zal zorgen voor een demping van het geluid bij het met elkaar contact maken van aangrenzende lamellen bij het bewegen van de open stand naar de sluitstand.
20
Volgens een niet geïllustreerde variant zou het ook mogelijk zijn om de eindflens 13 korter uit te voeren en de breedte van het afvoerkanaal groter te maken zodanig dat het naar binnen gebogen deel van het afvoerkanaal 14 contact maakt 25 met de onderzijde van de aangrenzende lamel. In een dergelijke uitvoering zou men bijvoorbeeld op het naar binnen gebogen deel of tegen de onderzijde van een lamel een dichtingstrip kunnen voorzien.
30 Voor het gezamenlijk bewegen van de lamellen 10 is een bewegingsmechanisme 20 voorzien. Het bewegingsmechanisme 20 is ingericht om elke lamel van een in hoofdzaak horizontale gesloten stand waarin de lamellen een dicht afdak vormen in 11 wijzerzin te bewegen naar een schuine of verticale open stand, waarbij het open einde van afvoerkanaal naar boven gericht wordt zodanig dat eventueel water wordt tegengehouden en afgevoerd. In de variant van figuur 2A en 5 2C is het bewegingsmechanisme ingericht om elke lamel 10a,c in de sluitstand met zijn middendeel in een horizontale stand te plaatsen. In de variant van figuur 2B is het bewegingsmechanisme ingericht om elke lamel 10b in de sluitstand onder een kleine hoek ten opzichte van de 10 horizontale te plaatsen. Het bewegingsmechanisme 20 omvat een stel stuurarmen 21 en een stuurstang 22. Elke stuurarm 21 heeft een eerste einde dat gekoppeld is met een uiteinde van een respectievelijke lamel lOa-c, en een tweede einde dat scharnierend verbonden is met de stuurstang 22. De 15 koppeling van de stuurarm 21 met het uiteinde van een lamel lOa-c kan bijvoorbeeld gebeuren door de stuurarm 21 rotatievast te koppelen met het asdeel 51, hetgeen verder in meer detail zal beschreven worden met verwijzing naar figuur 3. Op die manier zal een beweging van de stuurstang 22 20 omgezet worden in een gezamenlijk kantelbeweging van alle lamellen van het stel.
Figuren 3 en 4 illustreren in dwarsdoorsnede respectievelijk een drager 2, 5 die bedoeld is om aan een rand van een 25 daksamenstel gebruikt te worden en een drager 3, 4 die bedoeld is om als tussenliggende drager gebruikt te worden, zie ook figuur 1. In figuren 3 en 4 is telkens een bewegingsmechanisme getoond. De vakman zal echter begrijpen dat het voor de constructie van figuur 1 zou kunnen volstaan 30 om bijvoorbeeld enkel bewegingsmechanismen te voorzien in de tussenliggende dragers 3, 4.
12
De in figuur 3 geïllustreerde uitvoeringsvorm van de drager 2 is voorzien van een goot 30. De drager is hier opgebouwd uit een eerste, een tweede en een derde stuk uit plaatmateriaal dat op passende wijze geplooid is. Het 5 plaatmateriaal is bij voorkeur aluminium of een aluminiumlegering en is bijvoorbeeld 1 tot 10 mm dik al naar gelang de afmetingen en gewenste stevigheid. Een typische dikte is 3 mm. Het eerste stuk 31 is gevormd als een U-profiel met een bodem 31a met een eerste breedte en een 10 eerste en tweede opstaande zijwand 31b, 31c. Het tweede stuk 32 is gevormd als een koker met een bodem 32a, een eerste en tweede opstaande zijwand 32b, 32c en een bovenwand 32d. De bodem 32a heeft een tweede breedte die kleiner is dan de eerste breedte, zodanig dat de 15 koker 32 in het eerste stuk 31 monteerbaar is, waarbij een goot 30 wordt gevormd naast het tweede stuk 32. In de eerste opstaande zijwand 32b zijn de met de uiteinden van de lamellen verbonden asdelen 51 gemonteerd. Het derde stuk 33 is gevormd als een hoekprofiel met een eerste wand 33d en 20 een tweede wand 33c. De eerste wand 33d is afgemeten om zich uit te strekken over de bovenwand 32d van het tweede stuk.
De tweede wand 33c is afgemeten om zich gedeeltelijk uit te strekken over de tweede opstaande zijwand 32c van het tweede stuk en de eerste opstaande zijwand 31c van het eerste stuk. 25 De tweede wand 33c is verder aan zijn binnenzijde voorzien van een klemflens 33e. De tweede opstaande zijwand 32c van het tweede stuk en de tweede opstaande zijwand 31c van het eerste stuk zijn opneembaar tussen de klemflens 33e en de binnenzijde van de tweede wand 33c. Verder is het derde stuk 30 33 aan een eindrand 33f van de eerste wand 33d bij voorkeur omgebogen om aan te sluiten op de eerste opstaande wand 32b van het tweede stuk 32. Ook kan de bovenwand 32d van het tweede stuk overgaan in een flens 32e die naar onder loopt 13 en bedoeld is om aan te sluiten op de binnenzijde van de tweede wand 33c. Het bewegingsmechanisme 20 is voorzien in het tweede stuk 32. Verder kan een automatisch aandrijfmiddel zoals motor voorzien zijn in het tweede stuk 5 32 voor het aandrijven van het bewegingsmechanisme 20. Merk op dat ook een manueel bedienbaar bedieningsmiddel kan voorzien zijn voor het manueel aandrijven van het bewegingsmechanisme.
10 De dragers 2-5 zijn elk voorzien van een aantal gaten waarin telkens een kunststofring gedrukt is ter vorming van een lager 52 waarin telkens een asdeel 51 roteerbaar is opgenomen. In de in figuur 3 geïllustreerde variant van de drager zijn de genoemde gaten voorzien in de eerste 15 opstaande wand 32b van het tweede stuk 32. Het asdeel 51 kan bijvoorbeeld in een stuk met een balkvormig montageblok 53 gevormd zijn, waarbij de verbindingsbalk 53 bevestigd is tegen een lamel, bijvoorbeeld met behulp van twee bouten 55. Elke lamel 10 is bij elk uiteinde, in hoofdzaak in het 20 midden, voorzien van het montageblokje 53 dat door middel van de bouten 55 bevestigd is tegen de bovenzijde van de lamel 10. Daartoe is elk uiteinde bij voorkeur voorzien van een sleufvormige uitsparing waardoor de bouten steken. Een dergelijke sleufvormige uitsparing zal tijdens het monteren 25 van het daksamenstel enige speling toelaten. Verder kan een stuurarm 22 door middel van een bout 56 verbonden worden met asdeel 51. Deze verbinding is bij voorkeur rotatievast. Dit kan bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door in elke stuurarm 21 een uitsparing te voorzien met een niet rotatie-30 symmetrische vorm en door aan het uiteinde van het asdeel 51 in doorsnede een complementaire vorm te geven, zodanig dat het uiteinde van het asdeel in de uitsparing plaatsbaar is maar niet in deze uitsparing van roteren.
14
De in figuur 4 geïllustreerde uitvoeringsvorm van de drager 3, 4 is bedoeld voor gebruik als tussenliggende drager waarbij aan weerszijden van de drager lamellen zijn 5 gemonteerd en is aan weerszijden voorzien van telkens een goot 40. De drager 3, 4 is opgebouwd uit een eerste, een tweede en een derde stuk 41, 42, 43 uit plaatmateriaal dat op passende wijze geplooid is. Het eerste stuk 41 is gevormd als een U-profiel met een bodem 41a met een eerste breedte, 10 en twee opstaande zijwanden 41b, 41c met een eerste hoogte. Het tweede stuk 42 is gevormd als een U-profiel met een bodem 42a met een tweede breedte die kleiner is dan de eerste breedte, en twee opstaande zijwanden 42b, 42c met een tweede hoogte die hoger is dan de eerste hoogte. De twee 15 opstaande zijwanden 42b, 42c van het tweede stuk 42 zijn voorzien van gaten waarin telkens een lagerring 52 is opgenomen voor het kantelbaar monteren van de lamellen, op dezelfde manier als hierboven beschreven met verwijzing naar figuur 3. Het derde stuk 43 is gevormd als een U-profiel dat 20 als een deksel past over het open boveneinde van het tweede stuk 42. Daartoe is het derde stuk voorzien van naar onder gerichte flenzen 43b, 43c die aansluiten op de buitenzijde van de opstaande zijwand 42b, 42c. Een dergelijk deksel 43 is eenvoudig verwijderbaar wanneer bijvoorbeeld toegang tot 25 het bewegingsmechanisme of tot de motor nodig is. Het tweede stuk 42 is in het open boveneinde van het eerste stuk 41 geplaatst zodanig dat naast elke opstaande zijwand 42b, 42c van het tweede stuk een goot 40 gevormd is welke begrensd is voor de respectievelijke zijwanden 41b, 41c van het eerste 30 stuk 41.
Figuur 6 toont schematisch de verbinding tussen het bewegingsmechanisme 20 en de motor 63. De motor is 15 gemonteerd door middel van een beugel 62 en afstandhouder 61. De motor 63 omvat niet getoonde overbrengingsmiddelen die verbonden zijn met de aandrijfstang 22 en deze stang 22 zijwaarts en gelijktijdig naar onder/naar boven kunnen 5 bewegen om de lamellen te bewegen van de sluitstand naar open stand en omgekeerd.
De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvarianten en de vakman zal begrijpen dat vele 10 modificaties en variaties denkbaar zijn zonder het kader van de uitvinding te verlaten, welk kader enkel bepaald wordt door de hierna volgende conclusies.

Claims (22)

1. Daksamenstel omvattende: - ten minste twee langwerpige in een dwarsrichting 5 verlopende dragers (2, 3, 4, 5); waarbij tenminste één drager daarvan voorzien is van een goot; - een stel zich in een langsrichting, naast elkaar uitstrekkende langwerpige lamellen (10a, 10a'); waarbij elke lamel bij elk uiteinde daarvan kantelbaar rond een in de 10 langsrichting verlopende as gemonteerd is in de respectievelijke drager van de ten minste twee dragers; - een bewegingsmechanisme voor het gezamenlijk bewegen van het stel lamellen van een in hoofdzaak horizontale gesloten stand waarin de lamellen een dicht afdak vormen naar een 15 schuine of verticale open stand, met het kenmerk, dat elke lamel gevormd is met een eerste langszijde (11a) en een tweede langszijde (12a), waarbij de eerste langszijde van elke lamel in hoofdzaak U-vormig is ter vorming van een opnamekanaal met een naar onder lopende eindflens als 20 zijwand, welk opnamekanaal een in de horizontale stand van de lamel naar onder gericht open einde heeft, waarbij het opnamekanaal ingericht is voor het ten minste gedeeltelijk daarin opnemen van het afvoerkanaal, en waarbij de tweede langszijde gevormd is als een afvoerkanaal met een in de 25 open stand naar boven gericht open einde; een en ander zodanig dat - in de sluitstand van de lamellen, de eindflens van een lamel zich ten minste gedeeltelijk voor het open einde van het afvoerkanaal van een aangrenzende lamel bevindt; en 30. in de open stand van de lamellen, het afvoerkanaal van elke lamel regenwater kan verzamelen en afvoeren naar de goot; waarbij het bewegingsmechanisme ingericht is om elke lamel in de sluitstand in een horizontale stand te plaatsen; waarbij elke drager voorzien is van een aantal gaten waarin telkens een kunststofring gedrukt is ter vorming van een 5 lager waarin telkens een as roteerbaar is opgenomen, welke as telkens verbonden is met een uiteinde van een lamel; waarbij de lamel tussen het opnamekanaal en het afvoerkanaal in hoofdzaak vlak is; en waarbij de as verbonden is met een bovenzijde van de lamel. 10
2. Daksamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de as telkens in hoofdzaak zonder speling opgenomen is in de lager.
3. Daksamenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het bewegingsmechanisme ingericht is om de lamellen te verdraaien over een hoek die groter is dan 90 graden, bij voorkeur groter dan 100 graden, en nog meer bij voorkeur ongeveer 120 graden. 20
4. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke eindflens aan zijn onderrand voorzien is van ten minste één bufferelement voor het dempen van het geluid bij het bewegen van de lamellen naar de sluitstand, 25 welke eindflens en ten minste één bufferelement zodanig afgemeten zijn dat het of elk bufferelement in de sluitstand contact maakt met de bovenzijde van een aangrenzende lamel.
5. Daksamenstel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat 30 het ten minste één bufferelement een afdichtingstrip omvat.
6. Daksamenstel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de afdichtingstrip een U-vormige doorsnede heeft en geklemd is op de onderrand van de eindflens.
7. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke lamel gevormd is uit een langwerpige strook plaatmateriaal, en een middendeel heeft dat in hoofdzaak vlak is.
8. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke lamel tussen de eindflens en het afvoerkanaal in hoofdzaak vlak is.
9. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met 15 het kenmerk, dat de tweede langszijde U-vormig naar boven en naar binnen gebogen is.
10. Daksamenstel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat elke lamel tussen het opnamekanaal en het afvoerkanaal in 20 hoofdzaak vlak is.
11. Daksamenstel volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat elke lamel gevormd is uit een strook plaatmateriaal en, gezien in dwarsrichting, in hoofdzaak in 25 het midden trapvormig gebogen is.
12. Daksamenstel volgens één der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat het bewegingsmechanisme ingericht is om elke lamel in de sluitstand onder een hoek van 0 tot 25 graden 30 ten opzichte van een horizontale stand te plaatsen.
13. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bewegingsmechanisme een stel stuurarmen omvat, waarbij elke stuurarm een eerste einde heeft dat gekoppeld is met een uiteinde van een respectievelijke lamel 5 van het stel lamellen, en een tweede einde dat scharnierend verbonden is met een stuurstang, een en ander zodanig dat het bewegen van de stuurstang omgezet wordt in een kantelbeweging van alle lamellen van het stel lamellen.
14. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een drager van de ten minste twee dragers opgebouwd is uit ten minste een eerste, een tweede en een derde stuk, bij voorkeur uit plaatmateriaal, waarbij het eerste stuk gevormd is als een U-profiel met een bodem 15 met een eerste breedte en een eerste en tweede opstaande zijwand; het tweede stuk bedoeld is voor plaatsing in het eerste stuk en gevormd is als een koker met een bodem met een tweede breedte die kleiner is dan de 20 eerste breedte, een eerste opstaande zijwand waarin een uiteinde van elke lamel kantelbaar gemonteerd is, een tweede opstaande zijwand, en een bovenwand; en 25 het derde stuk gevormd is als een hoekprofiel met een eerste wand en een tweede wand met een binnenzijde, waarbij de eerste wand afgemeten is om zich uit te strekken over de bovenwand van het tweede stuk en de tweede wand afgemeten is om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken over de 30 tweede opstaande zijwand van het eerste stuk en aan zijn binnenzijde voorzien is van een klemflens, een en ander zodanig dat de tweede opstaande zijwand van het tweede stuk en de tweede opstaande zijwand van het eerste stuk opneembaar zijn tussen de klemflens en de binnenzijde van de tweede wand.
15. Daksamenstel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat 5 het derde stuk aan een eindrand van de eerste wand omgeboden is om te passen over de eerste opstaande wand van het tweede stuk.
16. Daksamenstel volgens conclusie 14 of 15, met het 10 kenmerk, dat het bewegingsmechanisme voorzien is in het tweede stuk en dat verder een motor is voorzien in het tweede stuk voor het aandrijven van het bewegingsmechanisme.
17. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met 15 het kenmerk, dat een drager van de ten minste twee dragers aan elke dwarszijde daarvan voorzien is van een goot (40), welke drager gevormd is uit een eerste, een tweede en een derde stuk (41, 42, 43), bij voorkeur uit plaatmateriaal, waarbi j 20 het eerste stuk gevormd is als een U-profiel met een bodem met een eerste breedte, twee opstaande zijwanden met een eerste hoogte, en een open boveneinde; het tweede stuk gevormd is als een U-profiel met een bodem met een tweede breedte die kleiner is dan de eerste breedte, 25 twee opstaande zijwanden met een tweede hoogte die hoger is dan de eerste hoogte, en met een open boveneinde; welke twee opstaande zijwanden voorzien zijn van gaten voor het kantelbaar monteren van de lamellen; het derde stuk gevormd is als een U-profiel dat als een 30 deksel past over het open boveneinde van het tweede stuk; waarbij het tweede stuk in het open boveneinde van het eerste stuk geplaatst is zodanig dat naast elke opstaande wand van het tweede stuk een goot gevormd is welke begrensd is door de respectievelijke zijwand van het eerste stuk.
18. Daksamenstel volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat 5 het bewegingsmechanisme voorzien is in het tweede stuk en dat verder een motor is voorzien in het tweede stuk voor het aandrijven van het bewegingsmechanisme.
19. Daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met 10 het kenmerk, dat elke lamel van het stel lamellen bij een of elk uiteinde, in hoofdzaak in het midden, voorzien is van een montageblokje dat door middel van ten minste één bout bevestigd is tegen de bovenzijde van de lamel, welke montageblokje voorzien is van een in de langsrichting 15 verlopend asdeel voor het kantelbaar monteren van de lamel in een drager van de ten minste twee dragers.
20. Daksamenstel volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat elke lamel van het stel lamellen bij een of elk uiteinde, in 20 hoofdzaak in het midden, voorzien is van een sleufvormige uitsparing waardoor de ten minste één bout steekt.
21. Lamel voor gebruik in een daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies. 25
22. Drager voor gebruik in een daksamenstel volgens één der voorgaande conclusies.
NL2007753A 2010-11-10 2011-11-09 Lamellendak, lamel, en drager voor het monteren van een stel lamellen. NL2007753C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201000667 2010-11-10
BE2010/0667A BE1019571A5 (nl) 2010-11-10 2010-11-10 Lamellendak, lamel, en drager voor het monteren van een stel lamellen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2007753C2 true NL2007753C2 (nl) 2012-05-14

Family

ID=44115718

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2007753A NL2007753C2 (nl) 2010-11-10 2011-11-09 Lamellendak, lamel, en drager voor het monteren van een stel lamellen.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1019571A5 (nl)
NL (1) NL2007753C2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1021793B1 (nl) 2014-01-10 2016-01-18 Renson Sunprotection Screens Nv Scherminrichting
BE1024225B1 (nl) 2016-05-19 2017-12-18 Renson Sunprotection Screens Nv Lamellendak en werkwijze voor het aanpassen van een lamellendak
GR1009514B (el) * 2018-03-29 2019-04-24 Cft Carbon Fiber Technologies Private Company Συστημα σκιασης με κρυφο μηχανισμο περιστροφης περσιδων

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7134748U (de) * 1971-12-16 Busch A Sonnen- und Regenschutzblende für horizontale, vertikale oder geneigte Anbringung
DE7722374U1 (de) * 1977-07-16 1977-12-15 Staro Ag, Neftenbach (Schweiz) Sonnenschutzdach
DE3337436C2 (de) * 1982-10-21 1985-07-04 Alu-System AG, Wädenswil Lamellen-Sonnenschutz
CA2155542C (en) * 1993-11-04 2004-01-06 Greg Edwards Louvre assembly
AT9653U1 (de) * 2006-12-15 2008-01-15 Seer Gerhard Sonnen- und regenschutzanordnung

Also Published As

Publication number Publication date
BE1019571A5 (nl) 2012-08-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1021793B1 (nl) Scherminrichting
NL2007753C2 (nl) Lamellendak, lamel, en drager voor het monteren van een stel lamellen.
BE1019767A3 (nl) Zonwering.
KR101609977B1 (ko) 루프어닝 장치
BE1019068A5 (nl) Schermconstructie met verbeterde waterafvoer.
EP2592921B1 (en) Grain tank cover for a combine harvester
CA2512884A1 (fr) Structure de batiment pliable et depliable sous l`effet de son poids et selon des axes d`articulation verticaux
BE1023005B1 (nl) Inrichting voor het beschermen van gewassen tegen weersinvloeden
BE1026796A1 (nl) Zonwering
BE1026031A1 (nl) Zonwering
BE1025403A1 (nl) Scherminrichting
NL1039298C2 (nl) Zonneschermconstructie.
NL2028725B1 (nl) Terrasoverkapping
BE1019071A5 (nl) Schermconstructie voorzien van een schermkast.
NL2007430C2 (nl) Stelsel en werkwijze voor het met bakken met planten en/of panelen bedekken van een structuur zoals een wand of dak, alsmede een geluidsscherm voorzien van een dergelijk stelsel.
NL1001833C1 (nl) Kas.
BE1023261B1 (nl) Zonwering
NL1014675C2 (nl) Hemelwaterafvoer voor kas of warenhuis.
BE1022424B1 (nl) Scherminrichting
US292486A (en) X x x x x
JP6949600B2 (ja) 屋根構造体
NL1012944C2 (nl) Warenhuis met raamgaasdoek.
BE1029716B1 (nl) Een terrasoverkapping en werkwijze voor het vervaardigen daarvan
JP6949599B2 (ja) 屋根構造体
NL1025776C2 (nl) Gootprofiel.