BE1025403A1

BE1025403A1 - Scherminrichting

Info

Publication number: BE1025403A1
Application number: BE20175506A
Authority: BE
Inventors: Kristof Lemiegre; Bart Pieter Jules Abeel
Original assignee: Renson Sunprotection Screens Nv
Priority date: 2017-07-17
Filing date: 2017-07-17
Publication date: 2019-02-08
Also published as: WO2019053523A1; BE1025403B1; EP3482016A1; EP3482016B1

Abstract

Scherminrichting (1) omvattende - een overkapping (2), die een ligger (3) omvat met een inwendige goot (6); - een kopschot (7) ter bevestiging van de ligger (3) aan een aangrenzend constructie-element (4), dat voorzien is van een doorstroomopening (8) en een aansluitend tuitvormig stuk (9), om neerslag uit de inwendige goot (6) in een holte (10) van het aangrenzende constructie-element (4) te laten stromen; - een collector (11), die tussen de ligger (3) en het aangrenzende constructie-element (4) aanbrengbaar is, aansluitend op het tuitvormige stuk (9) en aansluitend op de holte (10), voor het doorvoeren van afgevoerde neerslag vanuit het tuitvormige stuk (9) naar de holte (10), waarbij het tuitvormige stuk (9) bovenop een rand (12) van de collector (11) is aangebracht; - en bevestigingsmiddelen (13, 14) voor het op meerdere punten (15) in hoogte verstelbaar bevestigen van de collector (11) in de scherminrichting (1).

Description

SCHERMINRICHTING

Deze uitvinding betreft een scherminrichting omvattende een overkapping, die een ligger omvat, waarbij deze ligger bevestigbaar is aan minstens één aangrenzend constructie-element van de scherminrichting en een inwendige goot omvat voor het afvoeren van op de overkapping invallende neerslag;

een kopschot dat bevestigbaar is aan of deel uitmaakt van een uiteinde van de ligger, ter bevestiging van de ligger aan het aangrenzende constructie-element en dat voorzien is van een doorstroomopening en een op deze doorstroomopening aansluitend tuitvormig stuk, om doorheen deze doorstroomopening en dit tuitvormige stuk neerslag uit de inwendige goot in een holte van het aangrenzende constructie-element te laten stromen;

en een collector, die tussen de ligger en het aangrenzende constructie-element aanbrengbaar is, aansluitend op het tuitvormige stuk van het kopschot en aansluitend op de holte van het aangrenzende constructie-element, voor het doorvoeren van de afgevoerde neerslag vanuit het tuitvormige stuk naar de holte van het aangrenzende constructie-element, waarbij het tuitvormige stuk bovenop een rand van de collector is aangebracht.

Scherminrichtingen waarop deze uitvinding betrekking heeft worden doorgaans opgesteld om een buiten gelegen plaats af te schermen of juist vrij te maken. Zo worden dergelijke scherminrichtingen dikwijls opgesteld bij woningen, restaurants, winkels en dergelijke om een buitenterras of dergelijke af te schermen van zonnestralen, neerslag en/of wind of juist tijdelijk zonnestralen binnen te laten. Deze scherminrichtingen kunnen uitgevoerd worden onder de vorm van luifels, pergola’s, veranda’s, terrasoverkappingen, carports, enz.

Een dergelijke schermconstructie omvat typisch een dakconstructie (overkapping) die minstens gedeeltelijk ondersteund wordt door kolommen. De overkapping omvat meestal meerdere liggers als constructie-elementen, die samengesteld zijn tot één of meerdere kaders. Een dergelijk kader is typisch op vier (of meer) kolommen

BE2017/5506 ondersteund of is nog typisch aan één of meerdere zijden ter ondersteuning aan een wand bevestigd en aan een andere zijde door twee (of meer) kolommen ondersteund. De kolommen zijn - net als de liggers - constructie-elementen van de scherminrichting. Een ligger kan bevestigd zijn aan een aangrenzende ligger als aangrenzend constructie-element en/of aan een kolom als aangrenzend constructieelement.

De overkapping kan vast zijn uitgevoerd, of kan een op- en afrolbaar scherm omvatten, of kan al dan niet roteerbare en/of opschuifbare lamellen omvatten, enz. Dergelijke scherminrichtingen worden ook vaak voorzien van elektrische apparatuur zoals verlichting en/of verwarming. Verder zijn deze scherminrichtingen zijdelings vaak ook voorzien van schermen om de opening tussen twee kolommen af te schermen. Deze opening kan hierbij bijvoorbeeld afgeschermd worden met een op een schermrol op- en afrolbaar scherm. Het is ook mogelijk dat hierin schuifwanden zijn voorzien.

Met liggers die hol zijn uitgevoerd en in hun holte voorzien zijn van een inwendige goot, met genoemde kopschotten met doorstroomopening en tuitvormig stuk, met palen die hol zijn uitgevoerd en met behulp van genoemde collectoren is het mogelijk om neerslag in dergelijke scherminrichtingen op een gerichte manier centraal af te voeren. De leidingen voor waterafvoer zijn mooi geïntegreerd in de liggers en kolommen, waarbij deze op een flexibele manier samengesteld kunnen worden met behulp van de kopschotten.

Een dergelijke scherminrichting met een genoemd kopschot en een genoemde collector is bijvoorbeeld gekend uit WO2015104675A1. Een probleem bij dergelijke scherminrichtingen is echter het verzekeren van de waterdichtheid van de aansluiting van het tuitvormige stuk bovenop de rand van de collector. Het risico op stroppen van een hier tussen aangebrachte dichting is vrij groot. Bij lichtere liggers dient men de collector ook tegen het tuitvormige stuk aan te trekken, waardoor een dergelijke dichting vaak beschadigd raakt. Bij het aantrekken van de collector tegen het tuitvormige stuk is het moeilijk om én waterdichtheid te verzekeren én de verschillende delen van de scherminrichting op een esthetische manier op elkaar aan

BE2017/5506 te laten sluiten. Ook de nauwkeurigheid van plaatsing van de aangrenzende constructie-elementen speelt een grote rol naar waterdichtheid toe.

Het doel van deze uitvinding is om de genoemde problemen minstens gedeeltelijk te verhelpen en een verbeterde waterdichtheid van de genoemde aansluiting te bekomen.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een scherminrichting omvattende een overkapping, die een ligger omvat, waarbij deze ligger bevestigbaar is aan minstens één aangrenzend constructie-element van de scherminrichting en een inwendige goot omvat voor het afvoeren van op de overkapping invallende neerslag;

een collector, die tussen de ligger en het aangrenzende constructie-element aanbrengbaar is, aansluitend op het tuitvormige stuk van het kopschot en aansluitend op de holte van het aangrenzende constructie-element, voor het doorvoeren van de afgevoerde neerslag vanuit het tuitvormige stuk naar de holte van het aangrenzende constructie-element, waarbij het tuitvormige stuk bovenop een rand van de collector is aangebracht;

en bevestigingsmiddelen voor het op meerdere punten in hoogte verstelbaar bevestigen van de collector in de scherminrichting.

Door de collector op meerdere punten in hoogte verstelbaar bevestigbaar te voorzien in de scherminrichting, heeft men meer controle over de positionering ervan, onafhankelijk van een correcte uitlijning van andere onderdelen van de

BE2017/5506 scherminrichting ten opzichte van elkaar. Zo kan men deze collector nauwkeuriger laten aansluiten op het tuitvormige stuk, zonder hiertoe de dichting te beschadigen.

Door het op twee punten in hoogte verstelbaar voorzien van de collector, kan men reeds een zekere kanteling ten opzichte van het tuitvormige stuk realiseren.

Bij voorkeur wordt de collector echter op minstens 3 punten, die niet allemaal op één lijn liggen, in hoogte verstelbaar voorzien, zodat de collector in meerdere richtingen gekanteld kan worden ten opzichte van dit tuitvormige stuk.

Het genoemde aangrenzende constructie-element kan hierbij bijvoorbeeld een andere ligger van de scherminrichting zijn of kan een kolom van de scherminrichting zijn. Waar het aangrenzende constructie-element een aangrenzende ligger is, wordt neerslag typisch via de collector tussen de liggers doorgevoerd. Waar het aangrenzende constructie-element een kolom is, wordt via de collector doorgevoerde neerslag via deze kolom afgevoerd.

Waar dit aangrenzend constructie-element een kolom is, kan deze collector bovenop de kolom in hoogte verstelbaar zijn voorzien. De kolom zelf is dan bij voorkeur voorzien van een afvoerbuis in zijn holte. De collector is dan bij voorkeur voorzien van een aansluitstuk om deze aan te sluiten op deze afvoerbuis om neerslag in de holte van de kolom te laten stromen.

De bevestigingsmiddelen omvatten bij voorkeur een bevestigingslichaam dat deel uitmaakt van of bevestigd is aan de ligger en/of het aangrenzende constructieelement voor het hieraan in hoogte verstelbaar bevestigen van de collector. Dit bevestigingslichaam kan hierbij bijvoorbeeld deel uitmaken van of bevestigd zijn aan het genoemde kopschot.

Een dergelijke scherminrichting kan één dergelijk bevestigingslichaam omvatten voor alle punten, of kan meerdere bevestigingslichamen omvatten, die elk voorzien zijn voor het in hoogte verstellen van de collector op één of meerdere van de genoemde punten. Naar eenvoud van montage toe wordt bij voorkeur slechts één dergelijk bevestigingslichaam voorzien voor alle punten.

BE2017/5506

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm strekt het genoemde bevestigingslichaam zich in gemonteerde toestand ter hoogte van de genoemde punten boven de collector uit. De collector wordt dan op de genoemde punten opgehangen aan dit bevestigingslichaam en meer of minder naar dit bevestigingslichaam toe opgetrokken om dit in hoogte verstelbaar te voorzien.

Bij voorkeur omvatten de bevestigingsmiddelen per punt een stelschroef voor het op dat punt in hoogte verstelbaar bevestigen van de collector aan het bevestigingslichaam.

Met een genoemd bevestigingslichaam dat zich boven de collector uitstrekt en genoemde stelschroeven als bevestigingsmiddelen, wordt de collector bij voorkeur per punt voorzien van een holte met inwendige schroefdraad, overeenstemmend met de uitwendige schroefdraad van de corresponderende stelschroef. Omheen deze holte wordt de collector bij voorkeur voorzien van een op staande rand, die naar het bevestigingslichaam toe verjongend is uitgevoerd. Met behulp van een dergelijke opstaande rand kan neerslag die via de collector doorgevoerd wordt eenvoudig weg gehouden worden van de hiermee afgebakende holte met inwendige schroefdraad.

Minstens één genoemd punt is in een scherminrichting volgens deze uitvinding in gemonteerde toestand bij voorkeur grenzend aan het tuitvormige stuk opgesteld.

Wanneer meerdere tuitvormige stukken van meerdere kopstukken aan meerdere liggers op een dergelijke collector kunnen aansluiten, wordt bij voorkeur ter hoogte van elk van deze tuitvormige stukken een dergelijk punt voorzien.

De genoemde rand van de collector omvat bij voorkeur minstens één inbrengholte, waarin het tuitvormige stuk aanbrengbaar is om deze bovenop deze rand aan te brengen.

Er kunnen meerdere dergelijke inbrengholtes voorzien worden voor het aansluiten van meerdere corresponderende tuitvormige stukken op deze collector. Een collector

BE2017/5506 kan bijvoorbeeld standaard voorzien worden van het maximaal aantal dergelijke inbrengholtes die in een scherminrichting nodig zouden kunnen zijn, waarbij deze inbrengholtes initieel afgesloten kunnen worden met behulp van een invulelement. Waar nodig, kan dit invulelement dan weggebroken worden om plaats te maken voor een hierin aan te brengen tuitvormig stuk.

Een scherminrichting volgens deze uitvinding omvat verder bij voorkeur een afdichtingsmiddel dat ter hoogte van de genoemde rand van de collector tussen de collector en het tuitvormige stuk is aangebracht.

Hiertoe kunnen verschillende soorten afdichtingsmiddelen gebruikt worden. Dit afdichtingsmiddel kan bijvoorbeeld onder de vorm van een silicone aangebracht worden. Dit is echter vrij omslachtig en minder betrouwbaar, gezien de juistheid van aanbrengen ervan sterk afhankelijk is van de personen die de scherminrichting monteren. Voorkeurdragend is dit afdichtingsmiddel dan ook eerder voorzien onder de vorm van een dichting.

De genoemde rand van de collector wordt naast deze dichting bij voorkeur voorzien van een opstaande rand, die minder hoog komt dan de dichting.

Met behulp van een dergelijke opstaande rand kan vermeden worden dat de dichting door het te hard aantrekken van de collector tegen het tuigvormige stuk beschadigd zou raken.

De dichting zelf wordt bij voorkeur centraal voorzien van een opstaande ribbe die aan weerszijden begrensd wordt door een groef in de dichting. Op deze manier kan het materiaal van de dichting bij aantrekken van de collector tegen het tuitvormige stuk mooi verdeeld worden, zonder dat de dichting hierbij kapot getrokken wordt. Wanneer de genoemde rand van de collector daarbij ook voorzien wordt van een genoemde opstaande rand, dan komen de groeven in de dichting bij voorkeur tot onder deze opstaande rand, terwijl de opstaande ribbe tot boven deze opstaande rand komt.

BE2017/5506

In een bijzondere uitvoeringsvorm maken de dichting en de collector deel uit van een zelfde stuk. Dit vermindert opnieuw het risico van verkeerd gepositioneerd raken van de dichting door bijvoorbeeld opstroppen, en eventueel beschadigd raken van de ribbe. De dichting kan hierbij bijvoorbeeld via co-spuitgieten met de collector gevormd worden.

In een specifieke uitvoeringsvorm is de collector als een verzamelkom uitgevoerd. In een dergelijke uitvoeringsvorm waarbij een genoemde dichting is voorzien, is deze dichting in gemonteerde toestand bij voorkeur over de volledige bovenrand van de verzamelkom aangebracht.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende scherminrichtingen volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in

- Figuur 1 twee liggers van een eerste uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens deze uitvinding, die onderling zijn gekoppeld met behulp van kopschotten, in perspectief zijn afgebeeld, zonder collector of bevestigingsmiddelen;

- Figuur 2 bevestigingsmiddelen van de eerste uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens deze uitvinding in perspectief zijn afgebeeld;

- Figuur 3 een collector van de eerste uitvoeringsvorm van een scherminrichting volgens deze uitvinding in perspectief is afgebeeld;

BE2017/5506

- Figuur 4 de onderling gekoppelde liggers uit figuur 1 in perspectief zijn afgebeeld, met de bevestigingsmiddelen uit figuur 2 en de collector uit figuur 3 hieraan bevestigd;

- Figuur 5 een ligger uit figuur 1 waaraan de bevestigingsmiddelen uit figuur 2 zijn bevestigd, in perspectief zijn afgebeeld, doorgesneden volgens de lengterichting van de ligger;

- Figuur 6 de onderling gekoppelde liggers uit figuur 1 in perspectief zijn afgebeeld, met de bevestigingsmiddelen uit figuur 2 en de collector uit figuur 3 hieraan bevestigd, waarbij een afdekplaat onderaan de collector is bevestigd met behulp van een bevestigingsplaat;

- Figuur 7 de draag structuur van een scherminrichting volgens deze uitvinding in perspectief is weergegeven.

De in figuur 7 afgebeelde scherminrichting (1) omvat meerdere liggers (3), als constructie-elementen, die samengesteld zijn tot kaders, die enerzijds aan bestaande bebouwing (32) zijn bevestigd, en anderzijds ondersteund worden door meerdere kolommen (5) als constructie-elementen van de scherminrichting (1).

De scherminrichting (1) omvat ook niet afgebeelde invulelementen voor het vormen van een al dan niet verplaatsbare invulling van de kaders als overkapping (2) en eventuele niet afgebeelde al dan niet verplaatsbare wandvormende invulelementen.

Invulelementen voor het invullen van de kaders als overkapping (2) kunnen vast opgestelde invulelementen zijn of verplaatsbare invulelementen. De verplaatsbare invulelementen zijn typisch op een schermrol op- en afrolbare schermen en/of kantelbare en/of opschuifbare lamellen, enz. De verplaatsbare invulelementen vormen in gesloten stand een waterdicht dak, dat typisch afgewaterd wordt naar de liggers (3) toe en van daaruit via aangrenzende liggers (3) en/of kolommen (5). Door verschuiven en/of roteren van lamellen en/of door oprollen van een scherm kan dit dak minstens gedeeltelijk geopend en/of gesloten worden om zo naar keuze zon en/of wind door te laten of juist af te schermen.

BE2017/5506

Wandvormende invulelementen zijn typisch bedoeld om openingen onder de overkapping (2), tussen kolommen (5) af te schermen. Deze kunnen eveneens vast opgestelde invulelementen of verplaatsbare invulelementen zijn. Verplaatsbare invulelementen zijn typisch op een schermrol op- en afrolbare schermen of wandelementen die verschuifbaar ten opzichte van elkaar zijn opgesteld, enz.

De liggers (3) en kolommen (5) of delen ervan kunnen bijvoorbeeld via extrusie uit aluminium vervaardigd worden. Het is ook denkbaar om deze liggers (3) en kolommen (5) bijvoorbeeld uit staal te vervaardigen, of uit inox, of uit hout, enz.

De liggers (3) zijn hol uitgevoerd en voorzien van een inwendige goot (6) voor het afvoeren van op de overkapping (2) invallende neerslag. Eventueel zijn ook één of meerdere kolommen (5) hol uitgevoerd voor het verder afvoeren van deze neerslag vanuit de liggers (3).

De liggers (3) en de kolommen (5) worden onderling verbonden met behulp van kopschotten (7, 22). Een voorbeeld van een dergelijke koppeling van een ligger (3) aan een aangrenzende ligger (4) als aangrenzend constructie-element, is afgebeeld in figuur 1. Met een iets aangepast kopschot kan een dergelijke ligger (3) ook gekoppeld worden aan een kolom (5) als aangrenzend constructie-element.

De kopschotten (7, 22) omvatten telkens een doorstroomopening (8), die na bevestiging van het kopschot (7, 22) op een corresponderende ligger (3, 4) aansluit op de inwendige goot (6) ervan, om met deze ligger (3) afgevoerde neerslag hier doorheen te laten stromen of hier doorheen neerslag vanuit een aangrenzende ligger (3) in de holte (10) van deze ligger (4) te laten stromen om verder af te voeren via de inwendige goot (6) hiervan.

BE2017/5506

De scherminrichting (1) omvat verder met de kopschotten (7, 22) corresponderende collectoren (11), die voorzien zijn om aansluitend op de doorstroomopening (8) gemonteerd te worden, zoals te zien is in de figuren 4 tot 6.

Aansluitend op de doorstroomopening (8) omvatten de kopschotten (7, 22) een tuitvormig stuk (9, 23).

De collectoren (11) zijn uitgevoerd als een verzamelkom, die aan hun bovenrand (12) vier inbrengholtes (17) omvatten, zodat hierin de nodige tuitvormige stukken (9, 23) aangebracht kunnen worden. In de afgebeelde collector (11) zijn twee van de vier inbrengholtes (17) voorzien van een invulelement (31). Het is mogelijk om initieel alle inbrengholtes (17) van een dergelijk invulelement (31) te voorzien en slechts die inbrengholtes (17) vrij te maken, waar een aansluiting van een tuitvormig stuk (9) hierop nodig is.

In de figuren is een collector (11) afgebeeld, die voorzien is voor een aansluiting tussen twee liggers (3, 4), zonder ondersteuning van een kolom (5), om hiermee neerslag van de inwendige goot (6) uit de ene ligger (3) naar de inwendige goot (6) van de andere ligger (4) over te brengen.

Deze scherminrichting (1) kan eventueel ook één of meerdere collectoren omvatten, die voorzien zijn voor een aansluiting van een ligger (3) op een kolom (5), waarbij deze collector dan bij voorkeur voorzien is van een aansluitstuk ter aansluiting van deze collector op een afvoerbuis die in de holte van de kolom (5) aangebracht kan worden.

Om de collector (11) te bevestigen, omvat de scherminrichting (1) een bevestigingslichaam (13), dat aan de kopschotten (7, 22) bevestigbaar is en hiertoe voorzien is van gaten (29), waarin assen (30) aan de kopschotten (7, 22) gepast kunnen worden. In kanalen van dit bevestigingslichaam (13) zijn stelschroeven (14) aangebracht, die onderaan voorzien zijn van een uitwendige schroefdraad, corresponderend met inwendige schroefdraad in holtes (15) die in de collector (11) zijn voorzien. Door verdraaien van deze stelschroeven (14) ten opzichte van het bevestigingslichaam (13) wordt de collector (11) zo op vier punten (15) in hoogte

BE2017/5506 verplaatst ten opzichte van dit bevestigingslichaam (13). De helling van de collector (11) kan op deze manier ten opzichte van beide liggers (3, 4) ingesteld worden en dit onafhankelijk van de nauwkeurigheid waarmee beide liggers (3, 4) ten opzichte van elkaar uitgelijnd zijn.

De genoemde punten (15) zijn telkens grenzend aan een genoemde inbrengholte (17) opgesteld. Omheen de holtes (15) is de collector (11) voorzien van een opstaande rand (16), die verjongend is uitgevoerd naar het bevestigingslichaam (13) toe. Neerslag die doorheen de collector (11) stroomt, wordt zo weggehouden van deze holtes (15).

Na nauwkeurig positioneren van de collector (11) kan onderaan een bevestigingsplaat (27) bevestigd worden, dit bijvoorbeeld met behulp van een schroef die aangrijpt in het centrale kanaal (25) in de collector (11). Deze kan eventueel aangetrokken worden doorheen het centrale kanaal (24) in het bevestigingslichaam (13). Een afwerkingsplaat (26) kan hieronder bevestigd worden, waarbij de helling van de afwerkingsplaat (26) ten opzichte van de helling van de collector (11) bijvoorbeeld aangepast kan worden met behulp van afstandshouders (28), waarvan de hoogte hiertoe aangepast kan worden, door minstens een deel van deze afstandshouders (28) af te breken of af te zagen. Zo wordt het esthetische eindresultaat van de aansluiting van de liggers (3, 4) volledig losgekoppeld van de positionering van de collector (11).

De bovenrand (12) van de collector (11) is voorzien van een dichting (18), die in gemonteerde toestand de aansluiting tussen de collector (11) en het tuitvormige stuk (9, 23) afdicht. Naast deze dichting (18) is de bovenrand (12) voorzien van een opstaande rand (21), die de grens bepaalt tot waar de collector (11) tegen het tuitvormige stuk (9, 23) kan aangetrokken worden, zodat de dichting (18) niet beschadigd kan raken, maar toch voor een voldoende afdichting zorgt. De dichting (18) is verder voorzien van een centraal opstaande ribbe (19), die tot boven deze opstaande rand (21) komt en die aan weerszijden begrensd wordt door een groef (20)

BE2017/5506 in de dichting (18), die minder hoog dan de opstaande rand (21) komt, dit om de kans op beschadiging van de dichting (18) nog verder te beperken.

Claims

CONCLUSIES

1. Scherminrichting (1) omvattende

- een overkapping (2), die een ligger (3) omvat, waarbij deze ligger (3) bevestigbaar is aan minstens één aangrenzend constructie-element (4) van de scherminrichting (1) en een inwendige goot (6) omvat voor het afvoeren van op de overkapping (2) invallende neerslag;

- een kopschot (7) dat bevestigbaar is aan of deel uitmaakt van een uiteinde van de ligger (3), ter bevestiging van de ligger (3) aan het aangrenzende constructie-element (4) en dat voorzien is van een doorstroomopening (8) en een op deze doorstroomopening (8) aansluitend tuitvormig stuk (9), om doorheen deze doorstroomopening (8) en dit tuitvormige stuk (9) neerslag uit de inwendige goot (6) in een holte (10) van het aangrenzende constructie-element (4) te laten stromen;

- en een collector (11), die tussen de ligger (3) en het aangrenzende constructie-element (4) aanbrengbaar is, aansluitend op het tuitvormige stuk (9) van het kopschot (7) en aansluitend op de holte (10) van het aangrenzende constructie-element (4), voor het doorvoeren van de afgevoerde neerslag vanuit het tuitvormige stuk (9) naar de holte (10) van het aangrenzende constructie-element (4), waarbij het tuitvormige stuk (9) bovenop een rand (12) van de collector (11) is aangebracht;

met het kenmerk dat de scherminrichting (1) bevestigingsmiddelen (13, 14) omvat voor het op meerdere punten (15) in hoogte verstelbaar bevestigen van de collector (11) in de scherminrichting (1).
2. Scherminrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de bevestigingsmiddelen (13, 14) een bevestigingslichaam (13) omvatten dat deel uitmaakt van of bevestigd is aan de ligger (3) en/of het aangrenzende

BE2017/5506 constructie-element (4) voor het hieraan in hoogte verstelbaar bevestigen van de collector (11).
3. Scherminrichting (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het bevestigingslichaam (13) zich in gemonteerde toestand ter hoogte van de genoemde punten (15) boven de collector (11) uitstrekt.
4. Scherminrichting (1) volgens één van de conclusies 2 tot 4, met het kenmerk dat de bevestigingsmiddelen (13, 14) per punt (15) een stelschroef (14) omvatten voor het op dat punt (15) in hoogte verstelbaar bevestigen van de collector (11) aan het bevestigingslichaam (13).
5. Scherminrichting (1) volgens conclusie 3 en 4, met het kenmerk dat de collector (11) per punt (15) voorzien is van een holte met inwendige schroefdraad (15), overeenstemmend met de uitwendige schroefdraad van de corresponderende stelschroef (14) en omheen deze holte (14) een opstaande rand (16) omvat, die in gemonteerde toestand gezien naar het bevestigingslichaam (13) toe verjongend is uitgevoerd.
6. Scherminrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat minstens één genoemd punt (15) in gemonteerde toestand grenzend aan het tuitvormige stuk (9) is opgesteld.
7. Scherminrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de genoemde rand (12) van de collector (11) minstens één inbrengholte (17) omvat, waarin het tuitvormige stuk (9) aanbrengbaar is om deze bovenop deze rand (12) aan te brengen.
8. Scherminrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de scherminrichting (1) een afdichtingsmiddel (18) omvat dat in

BE2017/5506 gemonteerde toestand ter hoogte van de genoemde rand (12) van de collector (11) tussen de collector (11) en het tuitvormige stuk (9) is aangebracht.
9. Scherminrichting (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het afdichtingsmiddel (18) voorzien is onder de vorm van een dichting (18).
10. Scherminrichting (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de genoemde rand (12) van de collector (11) naast de dichting (18) voorzien is van een opstaande rand (21), die minder hoog komt dan de dichting (18).
11. Scherminrichting (1) volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk dat de dichting (18) centraal voorzien is van een opstaande ribbe (19) die aan weerszijden begrensd wordt door een groef (20) in de dichting (18).
12. Scherminrichting (1) volgens één van de conclusies 9 tot 11, met het kenmerk dat de dichting (18) en de collector (11) deel uitmaken van een zelfde stuk.
13. Scherminrichting (1) volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de dichting (18) via co-spuitgieten met de collector (11) is gevormd.
14. Scherminrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de collector (11) als een verzamelkom (11) is uitgevoerd.
15. Scherminrichting (1) volgens één van de conclusies 9 tot 13 en 14, met het kenmerk dat de dichting (18) in gemonteerde toestand over de volledige bovenrand (12) van de verzamelkom (11) is aangebracht.