NL2007753C2

NL2007753C2 - SHELF ROOF, SHELF, AND BEARING FOR MOUNTING A SET OF SHELVES.

Info

Publication number: NL2007753C2
Application number: NL2007753A
Authority: NL
Inventors: Filip Marie-Therese Clement Melis
Original assignee: Mebo Steel Bvba
Priority date: 2010-11-10
Filing date: 2011-11-09
Publication date: 2012-05-14
Also published as: BE1019571A5

Description

Lamellendak, lamel, en drager voor het monteren van een stel lamellenSlat roof, slat, and support for mounting a set of slats

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een daksamenstel dat opgebouwd is uit kantelbare lamellen, op 5 een lamel voor gebruik in een dergelijk samenstel en op een drager voor gebruik in een dergelijk samenstel.The present invention relates to a roof assembly which is made up of tiltable slats, to a slat for use in such an assembly and to a carrier for use in such an assembly.

Dergelijke zon- en regenwerende daksamenstellen worden typisch gebruikt op een terras of patio om enerzijds een 10 adequate bescherming te bieden tegen zon en regen en anderzijds de zon te kunnen doorlaten wanneer dit wenselijk is. CH598440 beschrijft een mogelijke uitvoering van een dergelijk daksamenstel.Such sun and rainproof roof assemblies are typically used on a terrace or patio to on the one hand offer adequate protection against sun and rain and on the other hand to be able to let the sun through when this is desirable. CH598440 describes a possible embodiment of such a roof assembly.

15 Verder omschrijven DE 71 34 748, FR 2 534 954, AT 9 653, DE 77 22 374 en WO 95/12738 andere uitvoeringsvormen van zon- en/of regenwerende daksamenstellen.Furthermore, DE 71 34 748, FR 2 534 954, AT 9 653, DE 77 22 374 and WO 95/12738 describe other embodiments of sun and / or rain-resistant roof assemblies.

Het daksamenstel omvat ten minste twee langwerpige in een 20 dwarsrichting verlopende dragers, een stel zich in een langsrichting, naast elkaar uitstrekkende langwerpige lamellen, en een bewegingsmechanisme voor het gezamenlijk bewegen van het stel lamellen van een in hoofdzaak horizontale gesloten stand waarin de lamellen een dicht 25 afdak vormen naar een schuine of verticale open stand. De lamellen zijn bij elk uiteinde daarvan kantelbaar rond een in de langsrichting verlopende as gemonteerd in een drager.The roof assembly comprises at least two elongated transversely extending carriers, a set of longitudinal slats extending alongside one another in a longitudinal direction, and a movement mechanism for jointly moving the set of slats from a substantially horizontal closed position in which the slats close 25 forming a roof to an oblique or vertical open position. The slats are tiltable at each end thereof mounted around a longitudinal axis in a carrier.

Het probleem bij de bekende systemen is dat de lamellen 30 typisch vrij complex zijn vormgegeven, en bijvoorbeeld geëxtrudeerd zijn, en/of vervaardigd zijn uit meerdere delen. De onderhavige uitvinding heeft als doel een daksamenstel te verschaffen waarin de lamellen eenvoudig op 2 maat vervaardigd kunnen worden met een vormgeving die een goed op elkaar aansluiten van de lamellen en een goed afvoer van regenwater garandeert.The problem with the known systems is that the slats 30 are typically quite complex in shape, and are for example extruded, and / or are made of several parts. The present invention has for its object to provide a roof assembly in which the slats can easily be manufactured to size with a shape that guarantees a good connection of the slats and a good drainage of rainwater.

5 Daartoe onderscheidt het daksamenstel volgens de uitvinding zich door de maatregelen van conclusie 1.To that end, the roof assembly according to the invention is distinguished by the features of claim 1.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm is elke lamel in één stuk gevormd uit een langwerpige strook geplooid 10 plaatmateriaal met een eerste en een tweede langszijde. De eerste langszijde is naar onder omgebogen ter vorming van een in de sluitstand van de lamellen naar onder lopende eindflens. De tweede langszijde is U-vormig naar boven en naar binnen gebogen, ter vorming van een afvoerkanaal met 15 een in de open stand naar boven gericht open einde. De eindflens en het afvoerkanaal zijn zodanig afgemeten dat in de sluitstand van de lamellen, de eindflens van een lamel zich ten minste gedeeltelijk voor het open einde van het afvoerkanaal van een aangrenzende lamel bevindt; en in de 20 open stand van de lamellen, het afvoerkanaal van elke lamel regenwater kan verzamelen en afvoeren naar de goot die voorzien is bij een drager van de tenminste één drager. De eindflens zal zorg dragen voor een in de sluitstand goed op elkaar aansluiten van de lamellen waarbij het doordringen 25 van regen of wind tussen aangrenzende lamellen wordt tegengegaan.According to a possible embodiment, each slat is formed in one piece from an elongated strip of pleated plate material with a first and a second longitudinal side. The first longitudinal side is bent downwards to form an end flange running downwards in the closed position of the slats. The second longitudinal side is U-shaped upwards and bent inwards, to form a discharge channel with an open end directed upwards in the open position. The end flange and the discharge channel are dimensioned such that in the closed position of the slats, the end flange of a slat is at least partially in front of the open end of the discharge channel of an adjacent slat; and in the open position of the slats, the drainage channel of each slat can collect and drain rainwater to the gutter provided with a carrier of the at least one carrier. The end flange will ensure that the slats connect well to each other in the closed position, thereby preventing the penetration of rain or wind between adjacent slats.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is het bewegingsmechanisme ingericht om de lamellen te verdraaien 30 over een hoek die groter is dan 90 graden, bij voorkeur groter dan 100 graden, en nog meer bij voorkeur ongeveer 120 graden. Het naar binnen gebogen deel van het afvoerkanaal is dan typisch voldoende hoog om ook na verdraaiing over de 3 maximale openingshoek eventueel achterblijvend water goed af te voeren.According to an advantageous embodiment, the movement mechanism is adapted to rotate the slats through an angle that is greater than 90 degrees, preferably greater than 100 degrees, and even more preferably about 120 degrees. The inwardly bent part of the discharge channel is then typically sufficiently high to properly drain off any remaining water even after rotation over the maximum opening angle.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is elke eindflens aan 5 zijn onderrand voorzien van ten minste één bufferelement voor het dempen van het geluid bij het bewegen van de lamellen naar de sluitstand. De eindflens en het ten minste één bufferelement zijn dan zodanig afgemeten dat elk bufferelement in de sluitstand contact maken met de 10 bovenzijde van een aangrenzende lamel. Het ten minste één bufferelement bestaat op voordelige wijze uit een afdichtingstrip, bijvoorbeeld een afdichtingstrip die een U-vormige doorsnede heeft en geklemd is op de onderrand van de eindflens.According to an advantageous embodiment, each end flange is provided at its lower edge with at least one buffer element for damping the sound when the slats are moved to the closed position. The end flange and the at least one buffer element are then dimensioned such that in the closed position each buffer element makes contact with the top of an adjacent slat. The at least one buffer element advantageously consists of a sealing strip, for example a sealing strip which has a U-shaped cross-section and is clamped on the lower edge of the end flange.

1515

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is de eerste langszijde van elke lamel in hoofdzaak U-vormig gebogen ter vorming van een opnamekanaal waarvan de eindflens een zijwand vormt, waarbij het opnamekanaal een in de 20 horizontale stand van de lamel naar onder gericht open einde heeft. Het plaatmateriaal aan de eerste langszijde wordt met andere woorden eerst onder een ongeveer rechte hoek omhoog geplooid, vervolgens onder een ongeveer rechte hoek naar buiten geplooid en tenslotte terug naar onder geplooid, 25 waarbij dit laatste naar onder geplooide flens de eindflens vormt. Verder is het opnamekanaal afgemeten voor het ten minste gedeeltelijk daarin opnemen van het afvoerkanaal. Op die manier worden lamellen gevormd die goed op elkaar aansluiten en die toelaten om het middendeel van de lamel in 30 hoofdzaak vlak uit te voeren ter vorming van een vlak plafond in de sluitstand van het dak.According to an advantageous embodiment, the first longitudinal side of each slat is bent substantially U-shaped to form a receiving channel, the end flange of which forms a side wall, the receiving channel having an open end directed downwards in the horizontal position of the slat. In other words, the sheet material on the first longitudinal side is first folded up at an approximately right angle, then folded out at an approximately right angle and finally folded back downwards, the latter flanged downwardly flanged forming the end flange. Furthermore, the receiving channel is dimensioned for at least partially receiving the discharge channel therein. In this way, slats are formed which connect well to each other and which allow the middle part of the slat to be made substantially flat to form a flat ceiling in the closed position of the roof.

44

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm heeft elke lamel een middendeel dat in hoofdzaak vlak is. Volgens een mogelijke uitvoering daarvan is elke lamel tussen de eindflens en het afvoerkanaal in hoofdzaak vlak of is elke lamel tussen het 5 opnamekanaal en het afvoerkanaal in hoofdzaak vlak. Volgens een andere mogelijke uitvoering is elke lamel, gezien in dwarsrichting, in hoofdzaak in het midden trapvormig gebogen.According to an advantageous embodiment, each slat has a central part that is substantially flat. According to a possible embodiment thereof, each slat between the end flange and the discharge channel is substantially flat or each slat between the receiving channel and the discharge channel is substantially flat. According to another possible embodiment, each slat, viewed in the transverse direction, is bent substantially stepwise in the middle.

10 Het plaatmateriaal is bij voorkeur vervaardigd uit aluminium of een aluminiumlegering, en heeft typisch een dikte tussen 1 mm en 6 mm al naargelang de gewenste afmetingen en stevigheid.The sheet material is preferably made from aluminum or an aluminum alloy, and typically has a thickness between 1 mm and 6 mm depending on the desired dimensions and strength.

15 Volgens een voordelige uitvoering is het bewegingsmechanisme ingericht om elke lamel in de sluitstand in een horizontale stand te plaatsen, of in de sluitstand onder een hoek van 0 tot 25 graden ten opzichte van de horizontale. Het bewegingsmechanisme omvat bijvoorbeeld een stel stuurarmen 20 die elk met een eerste einde gekoppeld zijn met een uiteinde van een overeenstemmende lamel en met een tweede einde scharnierend verbonden zijn met een stuurstang, een en ander zodanig dat het bewegen van de stuurstang omgezet wordt in een rotatiebeweging van alle stuurarmen, welke 25 rotatiebeweging op zijn beurt een kantelbeweging van alle lamellen veroorzaakt.According to an advantageous embodiment, the movement mechanism is arranged to place each slat in the closed position in a horizontal position, or in the closed position at an angle of 0 to 25 degrees with respect to the horizontal. The movement mechanism comprises, for example, a set of control arms 20, each with a first end coupled to an end of a corresponding slat and hinged at a second end to a control rod, all such that the movement of the control rod is converted into a rotational movement of all control arms, which rotational movement in turn causes a tilting movement of all slats.

Volgens een voordelige uitvoering is elke drager voorzien van een aantal gaten waarin telkens een kunststofring 30 gedrukt is ter vorming van een lager waarin telkens een asdeel roteerbaar is opgenomen, welk asdeel telkens verbonden is met een uiteinde van een lamel. Voor elke lamel 5 kan dan een stuurarm van het bewegingsmechanisme bijvoorbeeld rotatievast verbonden zijn met dit asdeel.According to an advantageous embodiment, each carrier is provided with a number of holes in which each time a plastic ring 30 is pressed to form a bearing in which in each case an axle part is rotatably received, which axle part is in each case connected to an end of a slat. For each slat 5, a control arm of the movement mechanism can then, for example, be fixedly connected to this shaft part.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is elke lamel bij een 5 of elk uiteinde, in hoofdzaak in het midden, voorzien van een montageblok dat door middel van ten minste één bout bevestigd is tegen de bovenzijde van de lamel. Het montageblok is voorzien van een in de langsrichting verlopend asdeel voor het kantelbaar monteren van de lamel 10 in een drager van de ten minste twee dragers. Verder kan elke lamel bij een of elk uiteinde, in hoofdzaak in het midden, voorzien zijn van een sleufvormige uitsparing waardoor de ten minste één bout steekt.According to an advantageous embodiment, each slat is provided at one or each end, substantially in the center, with a mounting block which is fixed against the top side of the slat by means of at least one bolt. The mounting block is provided with a longitudinal axis part for tiltably mounting the slat 10 in a carrier of the at least two carriers. Furthermore, each slat at one or each end, substantially in the center, can be provided with a slot-shaped recess through which the at least one bolt protrudes.

15 De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een drager voor het monteren van het stel lamellen. Een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is opgebouwd uit ten minste een eerste, een tweede en een derde stuk, bij voorkeur uit plaatmateriaal. Het eerste stuk is gevormd als 20 een U-profiel met een bodem met een eerste breedte en een eerste en tweede opstaande zijwand. Het tweede stuk is gevormd als een koker met een bodem met een tweede breedte die kleiner is dan de eerste breedte; een eerste opstaande zijwand waarin een uiteinde van elke lamel kantelbaar 25 gemonteerd is; een tweede opstaande zijwand; en een bovenwand. Het tweede stuk is bedoeld om in het eerste stuk geplaatst te worden, waarbij de kleinere breedte van de bodem van het tweede stuk ervoor zorgt dat een goot wordt gevormd. Eventueel kan de bodem van het tweede stuk door een 30 geschikte lijm verlijmd worden tegen de bodem van het eerste stuk. Het derde stuk is gevormd als een hoekprofiel met een eerste wand en een tweede wand met een binnenzijde. De eerste wand is afgemeten om zich uit te strekken over de 6 bovenwand van het tweede stuk en de tweede wand is afgemeten om zich ten minste gedeeltelijk uit te strekken over de tweede opstaande zijwand van het eerste stuk en is aan zijn binnenzijde voorzien is van een klemflens. Deze klemflens is 5 zodanig uitgevoerd dat de tweede opstaande zijwand van het tweede stuk en de tweede opstaande zijwand van het eerste stuk opneembaar zijn tussen de klemflens en de binnenzijde van de tweede wand. Een dergelijke uitvoering van een drager heeft het voordeel dat geen bouten nodig zijn om de drager 10 te monteren en dat het derde stuk eenvoudig verwijderbaar is om toegang te verschaffen tot het inwendige van het kokervormig tweede stuk.The present invention further relates to a support for mounting the set of slats. An embodiment according to the invention is constructed from at least a first, a second and a third piece, preferably from sheet material. The first piece is shaped as a U-profile with a bottom with a first width and a first and second upright side wall. The second piece is shaped like a tube with a bottom with a second width that is smaller than the first width; a first upright side wall in which one end of each slat is tiltably mounted; a second raised side wall; and a top wall. The second piece is intended to be placed in the first piece, the smaller width of the bottom of the second piece causing a trough to be formed. The bottom of the second piece can optionally be glued against the bottom of the first piece by a suitable glue. The third piece is shaped as a corner profile with a first wall and a second wall with an inside. The first wall is sized to extend over the upper wall of the second piece and the second wall is sized to extend at least partially over the second upright side wall of the first piece and is provided on its inner side with a clamping flange. This clamping flange is designed such that the second upright side wall of the second piece and the second upright side wall of the first piece can be received between the clamping flange and the inside of the second wall. Such an embodiment of a carrier has the advantage that no bolts are required to mount the carrier 10 and that the third piece is easily removable to provide access to the interior of the tubular second piece.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de drager is het 15 derde stuk aan een eindrand van de eerste wand omgebogen om te passen over de eerste opstaande wand van het tweede stuk. Verder kan het bewegingsmechanisme voorzien zijn in het tweede stuk en kan verder een motor voorzien zijn in het tweede stuk voor het aandrijven van het bewegingsmechanisme.According to an advantageous embodiment of the carrier, the third piece is bent at an end edge of the first wall to fit over the first upright wall of the second piece. Furthermore, the movement mechanism can be provided in the second piece and furthermore a motor can be provided in the second piece for driving the movement mechanism.

2020

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een drager voor het monteren van een eerste en een tweede stel lamellen, waarbij aan elke dwarszijde van de drager een stel lamellen monteerbaar is en aan elke dwarszijde een goot is 25 voorzien. Volgens een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is de drager gevormd uit een eerste, een tweede en een derde stuk, bij voorkeur uit plaatmateriaal. Het eerste stuk is gevormd als een U-profiel met een bodem met een eerste breedte, twee opstaande zijwanden met een eerste hoogte, en 30 een open boveneinde. Het tweede stuk is gevormd als een U-profiel met een bodem met een tweede breedte die kleiner is dan de eerste breedte, twee opstaande zijwanden met een tweede hoogte die hoger is dan de eerste hoogte, en met een 7 open boveneinde. In de twee opstaande zijwanden van het tweede stuk zijn gaten aangebracht voor het kantelbaar monteren van de lamellen. Het derde stuk is gevormd als een U-profiel dat als een deksel past over het open boveneinde 5 van het tweede stuk. Het tweede stuk is in het open boveneinde van het eerste stuk geplaatst zodanig dat naast elke opstaande wand van het tweede stuk een goot gevormd is welke begrensd is door de respectievelijke zijwand van het eerste stuk.The present invention furthermore relates to a carrier for mounting a first and a second set of slats, wherein a set of slats can be mounted on each transverse side of the carrier and a gutter is provided on each transverse side. According to an embodiment according to the invention, the carrier is formed from a first, a second and a third piece, preferably from sheet material. The first piece is formed as a U-profile with a bottom with a first width, two upright side walls with a first height, and an open top end. The second piece is formed as a U-profile with a bottom with a second width that is smaller than the first width, two upright side walls with a second height that is higher than the first height, and with a 7 open top end. Holes are provided in the two upright side walls of the second piece for tiltable mounting of the slats. The third piece is shaped as a U-profile that fits over the open top end of the second piece as a lid. The second piece is placed in the open upper end of the first piece such that next to each upright wall of the second piece a gutter is formed which is bounded by the respective side wall of the first piece.

1010

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van deze drager is een bewegingsmechanisme voorzien in het tweede stuk en is verder een motor voorzien in het tweede stuk voor het aandrijven van het bewegingsmechanisme.According to an advantageous embodiment of this carrier, a movement mechanism is provided in the second piece and furthermore a motor is provided in the second piece for driving the movement mechanism.

1515

De uivinding heeft verder betrekking op een lamel voor gebruik in een daksamenstel, waarbij de lamel één of meer van de hierboven beschreven kenmerken heeft, en op een drager voor gebruik in een daksamenstel, waarbij de drager 20 één of meer van de hierboven beschreven kenmerken heeft.The invention further relates to a slat for use in a roof assembly, wherein the slat has one or more of the characteristics described above, and to a carrier for use in a roof assembly, wherein the carrier 20 has one or more of the characteristics described above .

De onderhavige uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal geenszins beperkende uitvoeringsvoorbeelden met verwijzing naar de tekening in 25 bijlage, waarin:The present invention will be further elucidated on the basis of a number of by no means limiting exemplary embodiments with reference to the drawing in the annex, in which:

Figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht is van een uitvoeringsvorm van een daksamenstel volgens de uitvinding; Figuren 2A-2C in dwarsdoorsnede schematisch drie mogelijke uitvoeringsvormen van de lamellen volgens de uitvinding 30 illustreren;Figure 1 is a schematic perspective view of an embodiment of a roof assembly according to the invention; Figures 2A-2C schematically illustrate three possible embodiments of the slats according to the invention in cross-section;

Figuur 3 een schematische detaildoorsnede doorheen ligger 2 van de uitvoeringsvorm van figuur 1 toont; 8Figure 3 shows a schematic detail section through beam 2 of the embodiment of Figure 1; 8

Figuur 4 een schematische detaildoorsnede doorheen ligger 3 van de uitvoeringsvorm van figuur 1 toont; en Figuur 5 schematisch de verbinding van een motor met het bewegingsmechanisme illustreert.Figure 4 shows a schematic detail section through beam 3 of the embodiment of Figure 1; and Figure 5 schematically illustrates the connection of a motor to the movement mechanism.

55

Figuur 1 toont een daksamenstel 1 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het daksamenstel omvat vier langwerpige in een dwarsrichting verlopende dragers 2, 3, 4, 5 welke aan een eerste einde ondersteund zijn door een 10 stel staanders 6 en liggers 8 en aan een ander einde bevestigd zijn tegen een ligger 7 die bijvoorbeeld tegen een buitenmuur van een huis bevestigd kan zijn. De vakman zal begrijpen dan de dragers 2-5 ook op een andere manier ondersteund kunnen worden en dat het aantal dragers 2-5 15 groter of kleiner dan vier kan zijn. Tussen elk paar aangrenzende dragers 2,3; 3,4; 4,5 is telkens een stel langwerpige lamellen 10 gemonteerd. Elke lamel 10 strekt zich uit in een langsrichting en is bij elk uiteinde daarvan kantelbaar rond een in de langsrichting verlopende as 20 gemonteerd in de respectievelijke drager 2, 3, 4, 5, zoals verder in detail uiteengezet zal worden met verwijzing naar figuren 3 en 4.Figure 1 shows a roof assembly 1 according to an embodiment of the invention. The roof assembly comprises four elongated transversely extending carriers 2, 3, 4, 5 which are supported at a first end by a set of uprights 6 and girders 8 and are attached at another end to a girder 7 which, for example, to an outer wall of a house can be attached. Those skilled in the art will understand that the carriers 2-5 can also be supported in another way and that the number of carriers 2-5 can be greater or smaller than four. Between each pair of adjacent carriers 2,3; 3.4; 4,5 a set of elongated slats 10 is mounted in each case. Each slat 10 extends in a longitudinal direction and is tiltable at each end thereof about a longitudinal axis 20 mounted in the respective carrier 2, 3, 4, 5, as will be explained in further detail with reference to Figs. 3 and 4.

Figuren 2A-C tonen in dwarsdoorsnede drie mogelijke 25 uitvoeringsvormen voor de lamellen. In alle varianten is de lamel gevormd uit een langwerpige strook plaatmateriaal die op passende wijze geplooid is voor het vormen van op elkaar aansluitende langszijden, waarbij regenwater dat op de lamellen terecht komt afgevoerd wordt. Het plaatmateriaal is 30 bij voorkeur aluminium of een aluminiumlegering, en is bijvoorbeeld 1 tot 5 mm dik al naar gelang de gewenste sterkte. Een typische dikte is 2mm. In de varianten van figuren 2A en B heeft de lamel 10a, 10b een middendeel dat 9 in hoofdzaak vlak is. In de variant van figuur 2C heeft de lamel 10c gezien in dwarsdoorsnede een vertrapt profiel.Figures 2A-C show three possible embodiments for the slats in cross-section. In all variants, the slat is formed from an elongated strip of sheet material which is suitably pleated to form connecting longitudinal sides, whereby rainwater which ends up on the slats is discharged. The sheet material is preferably aluminum or an aluminum alloy, and is, for example, 1 to 5 mm thick according to the desired strength. A typical thickness is 2 mm. In the variants of figures 2A and B, the slat 10a, 10b has a central part 9 which is substantially flat. In the variant of Figure 2C, the slat 10c, viewed in cross-section, has a trampled profile.

De lamel lOa-c heeft een eerste langszijde lla-c en een 5 tweede langszijde 12a-c. De eerste langszijde lla-c is naar onder omgebogen ter vorming van een zich naar onder uitstrekkende eindflens 13a-c in de sluitstand van de lamellen. De tweede langszijde 12a-c is U-vormig naar boven en naar binnen gebogen ter vorming van een afvoerkanaal 14a-10 c met een in de open stand naar boven gericht open einde. De figuren 2A-C illustreren voor één lamel telkens de gesloten stand en een maximaal open stand. Merk op dat, bijvoorbeeld al naar gelang de stand van de zon, de lamellen meer of minder gekanteld kunnen worden door het bewegingsmechanisme, 15 zie verder. In de sluitstand van de lamellen, strekt de eindflens 13a'-c' van een lamel lOa'-c' zich ten minste gedeeltelijk uit voor het open einde van het afvoerkanaal 14a-c van een aangrenzende lamel lOa-c. Indien men na een regenbui de lamellen naar de open stand beweegt dan kan 20 regenwater via het afvoerkanaal 14a-c van elke lamel lOa-c verzameld en afgevoerd worden naar een goot van een drager 2-5, zie verder. Het naar binnen gebogen deel van het afvoerkanaal 14a-c is dan typisch voldoende hoog (zie de hoogte h aangeduid in figuren 2A-C) om ook na verdraaiing 25 over de maximale openingshoek eventueel achterblijvend water goed af te voeren.The slat 10a-c has a first longitudinal side 11a-c and a second longitudinal side 12a-c. The first longitudinal side 11a-c is bent downwards to form a downwardly extending end flange 13a-c in the closed position of the slats. The second longitudinal side 12a-c is U-shaped upwards and bent inwards to form a discharge channel 14a-10c with an open end directed upwards in the open position. Figures 2A-C illustrate the closed position and a maximum open position for one slat. Note that, for example, depending on the position of the sun, the slats can be tilted more or less by the movement mechanism, see further. In the closed position of the slats, the end flange 13a'-c 'of a slat 10a'-c' extends at least partially for the open end of the discharge channel 14a-c of an adjacent slat 10a-c. If after a rain shower the slats are moved to the open position, then rain water can be collected via the discharge channel 14a-c of each slat 10a-c and discharged to a gutter of a support 2-5, see further. The inwardly bent part of the discharge channel 14a-c is then typically sufficiently high (see the height h indicated in figures 2A-C) to properly discharge any remaining water even after rotation 25 over the maximum opening angle.

In de voorkeursuitvoering van figuur 2A is de eerste langszijde 11a van elke lamel 10a in hoofdzaak U-vormig 30 gebogen ter vorming van een opnamekanaal 15a waarvan de eindflens 13a een zijwand vormt. Het opnamekanaal 15a' van een lamel lOa' heeft een in de horizontale stand naar onder gericht open einde en is ingericht voor het ten minste 10 gedeeltelijk daarin opnemen van het afvoerkanaal 14a van een aangrenzende lamel 10a. Elke lamel 10a is tussen het opnamekanaal 15a en het afvoerkanaal 14a in hoofdzaak vlak, zodanig dat het in de gesloten stand door de lamellen 5 gevormd afdak een in hoofdzaak vlakke binnenkant heeft.In the preferred embodiment of Figure 2A, the first longitudinal side 11a of each slat 10a is bent substantially U-shaped to form a receiving channel 15a, the end flange 13a of which forms a side wall. The receiving channel 15a 'of a slat 10a' has an open end directed downwards in the horizontal position and is adapted to at least partially receive the discharge channel 14a of an adjacent slat 10a therein. Each slat 10a is substantially flat between the receiving channel 15a and the discharge channel 14a, such that the cover formed by the slats 5 in the closed position has a substantially flat interior.

Aangrenzende lamellen steunen op elkaar ter hoogte van de eindflens 13a-c en maken daar contact met de bovenzijde van een aangrenzende lamel. Zoals getoond in figuur 2D kan 10 verder een rubberstrip 18 voorzien zijn bij de onderrand van de eindflens 13. De afdichtingsstrip kan bijvoorbeeld U-vormig uitgevoerd zijn en rond het ondereinde van de eindflens geklemd zijn. Volgens een andere variant kan het ondereinde van de eindflens voorzien zijn van een naar 15 binnen lopende rand waartegen een rubberstrip bevestigd is, bijvoorbeeld gelijmd is (niet getoond). Een dergelijke strip zal zorgen voor een demping van het geluid bij het met elkaar contact maken van aangrenzende lamellen bij het bewegen van de open stand naar de sluitstand.Adjacent slats rest on each other at the level of the end flange 13a-c and make contact there with the top of an adjacent slat. As shown in figure 2D, a rubber strip 18 can further be provided at the lower edge of the end flange 13. The sealing strip can for instance be of U-shaped design and be clamped around the lower end of the end flange. According to another variant, the lower end of the end flange can be provided with an inwardly extending edge against which a rubber strip is attached, for instance glued (not shown). Such a strip will provide for a damping of the sound when making contact with adjacent slats when moving from the open position to the closed position.

2020

Volgens een niet geïllustreerde variant zou het ook mogelijk zijn om de eindflens 13 korter uit te voeren en de breedte van het afvoerkanaal groter te maken zodanig dat het naar binnen gebogen deel van het afvoerkanaal 14 contact maakt 25 met de onderzijde van de aangrenzende lamel. In een dergelijke uitvoering zou men bijvoorbeeld op het naar binnen gebogen deel of tegen de onderzijde van een lamel een dichtingstrip kunnen voorzien.According to a non-illustrated variant, it would also be possible to make the end flange 13 shorter and to make the width of the discharge channel larger so that the inwardly bent part of the discharge channel 14 makes contact with the underside of the adjacent slat. In such an embodiment, a sealing strip could be provided on the inwardly bent part or against the underside of a slat.

30 Voor het gezamenlijk bewegen van de lamellen 10 is een bewegingsmechanisme 20 voorzien. Het bewegingsmechanisme 20 is ingericht om elke lamel van een in hoofdzaak horizontale gesloten stand waarin de lamellen een dicht afdak vormen in 11 wijzerzin te bewegen naar een schuine of verticale open stand, waarbij het open einde van afvoerkanaal naar boven gericht wordt zodanig dat eventueel water wordt tegengehouden en afgevoerd. In de variant van figuur 2A en 5 2C is het bewegingsmechanisme ingericht om elke lamel 10a,c in de sluitstand met zijn middendeel in een horizontale stand te plaatsen. In de variant van figuur 2B is het bewegingsmechanisme ingericht om elke lamel 10b in de sluitstand onder een kleine hoek ten opzichte van de 10 horizontale te plaatsen. Het bewegingsmechanisme 20 omvat een stel stuurarmen 21 en een stuurstang 22. Elke stuurarm 21 heeft een eerste einde dat gekoppeld is met een uiteinde van een respectievelijke lamel lOa-c, en een tweede einde dat scharnierend verbonden is met de stuurstang 22. De 15 koppeling van de stuurarm 21 met het uiteinde van een lamel lOa-c kan bijvoorbeeld gebeuren door de stuurarm 21 rotatievast te koppelen met het asdeel 51, hetgeen verder in meer detail zal beschreven worden met verwijzing naar figuur 3. Op die manier zal een beweging van de stuurstang 22 20 omgezet worden in een gezamenlijk kantelbeweging van alle lamellen van het stel.A movement mechanism 20 is provided for jointly moving the slats 10. The movement mechanism 20 is adapted to move each slat clockwise from a substantially horizontal closed position in which the slats form a closed roof to an oblique or vertical open position, the open end of the drain being directed upwards so that any water is stopped and removed. In the variant of figures 2A and 2C, the movement mechanism is adapted to place each slat 10a, c in the closed position with its middle part in a horizontal position. In the variant of Figure 2B, the movement mechanism is adapted to place each slat 10b in the closed position at a small angle with respect to the horizontal. The movement mechanism 20 comprises a set of control arms 21 and a control rod 22. Each control arm 21 has a first end which is coupled to an end of a respective lamella 10a-c, and a second end which is hingedly connected to the control rod 22. The coupling of the control arm 21 with the end of a slat 10a-c can be effected, for example, by rotationally coupling the control arm 21 with the axle part 51, which will be described in more detail with reference to figure 3. In this way a movement of the control rod 22 can be converted into a joint tilting movement of all slats of the set.

Figuren 3 en 4 illustreren in dwarsdoorsnede respectievelijk een drager 2, 5 die bedoeld is om aan een rand van een 25 daksamenstel gebruikt te worden en een drager 3, 4 die bedoeld is om als tussenliggende drager gebruikt te worden, zie ook figuur 1. In figuren 3 en 4 is telkens een bewegingsmechanisme getoond. De vakman zal echter begrijpen dat het voor de constructie van figuur 1 zou kunnen volstaan 30 om bijvoorbeeld enkel bewegingsmechanismen te voorzien in de tussenliggende dragers 3, 4.Figures 3 and 4 illustrate in cross-section, respectively, a carrier 2, 5 intended to be used on an edge of a roof assembly and a carrier 3, 4 intended to be used as an intermediate carrier, see also Figure 1. In Figures 3 and 4 each show a movement mechanism. However, it will be understood by those skilled in the art that it would suffice for the construction of Figure 1 to provide, for example, only movement mechanisms in the intermediate carriers 3, 4.

1212

De in figuur 3 geïllustreerde uitvoeringsvorm van de drager 2 is voorzien van een goot 30. De drager is hier opgebouwd uit een eerste, een tweede en een derde stuk uit plaatmateriaal dat op passende wijze geplooid is. Het 5 plaatmateriaal is bij voorkeur aluminium of een aluminiumlegering en is bijvoorbeeld 1 tot 10 mm dik al naar gelang de afmetingen en gewenste stevigheid. Een typische dikte is 3 mm. Het eerste stuk 31 is gevormd als een U-profiel met een bodem 31a met een eerste breedte en een 10 eerste en tweede opstaande zijwand 31b, 31c. Het tweede stuk 32 is gevormd als een koker met een bodem 32a, een eerste en tweede opstaande zijwand 32b, 32c en een bovenwand 32d. De bodem 32a heeft een tweede breedte die kleiner is dan de eerste breedte, zodanig dat de 15 koker 32 in het eerste stuk 31 monteerbaar is, waarbij een goot 30 wordt gevormd naast het tweede stuk 32. In de eerste opstaande zijwand 32b zijn de met de uiteinden van de lamellen verbonden asdelen 51 gemonteerd. Het derde stuk 33 is gevormd als een hoekprofiel met een eerste wand 33d en 20 een tweede wand 33c. De eerste wand 33d is afgemeten om zich uit te strekken over de bovenwand 32d van het tweede stuk.The embodiment of the carrier 2 illustrated in Figure 3 is provided with a trough 30. The carrier is here constructed from a first, a second and a third piece of sheet material which is suitably pleated. The sheet material is preferably aluminum or an aluminum alloy and is, for example, 1 to 10 mm thick, depending on the dimensions and desired strength. A typical thickness is 3 mm. The first piece 31 is formed as a U-profile with a bottom 31a with a first width and a first and second upright side wall 31b, 31c. The second piece 32 is formed as a tube with a bottom 32a, a first and second upright side wall 32b, 32c and an upper wall 32d. The bottom 32a has a second width that is smaller than the first width, such that the tube 32 can be mounted in the first piece 31, wherein a channel 30 is formed next to the second piece 32. In the first upright side wall 32b the shaft parts 51 connected to the ends of the slats. The third piece 33 is formed as a corner profile with a first wall 33d and a second wall 33c. The first wall 33d is sized to extend over the top wall 32d of the second piece.

De tweede wand 33c is afgemeten om zich gedeeltelijk uit te strekken over de tweede opstaande zijwand 32c van het tweede stuk en de eerste opstaande zijwand 31c van het eerste stuk. 25 De tweede wand 33c is verder aan zijn binnenzijde voorzien van een klemflens 33e. De tweede opstaande zijwand 32c van het tweede stuk en de tweede opstaande zijwand 31c van het eerste stuk zijn opneembaar tussen de klemflens 33e en de binnenzijde van de tweede wand 33c. Verder is het derde stuk 30 33 aan een eindrand 33f van de eerste wand 33d bij voorkeur omgebogen om aan te sluiten op de eerste opstaande wand 32b van het tweede stuk 32. Ook kan de bovenwand 32d van het tweede stuk overgaan in een flens 32e die naar onder loopt 13 en bedoeld is om aan te sluiten op de binnenzijde van de tweede wand 33c. Het bewegingsmechanisme 20 is voorzien in het tweede stuk 32. Verder kan een automatisch aandrijfmiddel zoals motor voorzien zijn in het tweede stuk 5 32 voor het aandrijven van het bewegingsmechanisme 20. Merk op dat ook een manueel bedienbaar bedieningsmiddel kan voorzien zijn voor het manueel aandrijven van het bewegingsmechanisme.The second wall 33c is sized to partially extend over the second upright side wall 32c of the second piece and the first upright side wall 31c of the first piece. The second wall 33c is furthermore provided on its inner side with a clamping flange 33e. The second upright side wall 32c of the second piece and the second upright side wall 31c of the first piece can be received between the clamping flange 33e and the inside of the second wall 33c. Furthermore, the third piece 33 at an end edge 33f of the first wall 33d is preferably bent over to connect to the first upright wall 32b of the second piece 32. The top wall 32d of the second piece can also merge into a flange 32e which 13 runs downwards and is intended to be connected to the inside of the second wall 33c. The movement mechanism 20 is provided in the second piece 32. Furthermore, an automatic drive means such as motor can be provided in the second piece 32 for driving the movement mechanism 20. Note that also a manually operable operating means can be provided for manually driving the movement mechanism.

10 De dragers 2-5 zijn elk voorzien van een aantal gaten waarin telkens een kunststofring gedrukt is ter vorming van een lager 52 waarin telkens een asdeel 51 roteerbaar is opgenomen. In de in figuur 3 geïllustreerde variant van de drager zijn de genoemde gaten voorzien in de eerste 15 opstaande wand 32b van het tweede stuk 32. Het asdeel 51 kan bijvoorbeeld in een stuk met een balkvormig montageblok 53 gevormd zijn, waarbij de verbindingsbalk 53 bevestigd is tegen een lamel, bijvoorbeeld met behulp van twee bouten 55. Elke lamel 10 is bij elk uiteinde, in hoofdzaak in het 20 midden, voorzien van het montageblokje 53 dat door middel van de bouten 55 bevestigd is tegen de bovenzijde van de lamel 10. Daartoe is elk uiteinde bij voorkeur voorzien van een sleufvormige uitsparing waardoor de bouten steken. Een dergelijke sleufvormige uitsparing zal tijdens het monteren 25 van het daksamenstel enige speling toelaten. Verder kan een stuurarm 22 door middel van een bout 56 verbonden worden met asdeel 51. Deze verbinding is bij voorkeur rotatievast. Dit kan bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door in elke stuurarm 21 een uitsparing te voorzien met een niet rotatie-30 symmetrische vorm en door aan het uiteinde van het asdeel 51 in doorsnede een complementaire vorm te geven, zodanig dat het uiteinde van het asdeel in de uitsparing plaatsbaar is maar niet in deze uitsparing van roteren.The carriers 2-5 are each provided with a number of holes in which a plastic ring is pressed in each case to form a bearing 52 in which in each case a shaft part 51 is rotatably received. In the variant of the carrier illustrated in Figure 3, the said holes are provided in the first upright wall 32b of the second piece 32. The shaft part 51 can for instance be formed in one piece with a beam-shaped mounting block 53, the connecting beam 53 being attached against a slat, for example with the aid of two bolts 55. Each slat 10 is provided at each end, substantially in the center, with the mounting block 53 which is fixed by means of the bolts 55 against the top of the slat 10. To that end each end is preferably provided with a slot-shaped recess through which the bolts protrude. Such a slot-shaped recess will allow some play during mounting of the roof assembly. Furthermore, a control arm 22 can be connected to shaft part 51 by means of a bolt 56. This connection is preferably rotation-proof. This can be achieved, for example, by providing a recess in each control arm 21 with a non-rotationally symmetrical shape and by giving a complementary shape at the end of the axle part 51, such that the end of the axle part can be placed in the recess is but not in this recess of rotation.

1414

De in figuur 4 geïllustreerde uitvoeringsvorm van de drager 3, 4 is bedoeld voor gebruik als tussenliggende drager waarbij aan weerszijden van de drager lamellen zijn 5 gemonteerd en is aan weerszijden voorzien van telkens een goot 40. De drager 3, 4 is opgebouwd uit een eerste, een tweede en een derde stuk 41, 42, 43 uit plaatmateriaal dat op passende wijze geplooid is. Het eerste stuk 41 is gevormd als een U-profiel met een bodem 41a met een eerste breedte, 10 en twee opstaande zijwanden 41b, 41c met een eerste hoogte. Het tweede stuk 42 is gevormd als een U-profiel met een bodem 42a met een tweede breedte die kleiner is dan de eerste breedte, en twee opstaande zijwanden 42b, 42c met een tweede hoogte die hoger is dan de eerste hoogte. De twee 15 opstaande zijwanden 42b, 42c van het tweede stuk 42 zijn voorzien van gaten waarin telkens een lagerring 52 is opgenomen voor het kantelbaar monteren van de lamellen, op dezelfde manier als hierboven beschreven met verwijzing naar figuur 3. Het derde stuk 43 is gevormd als een U-profiel dat 20 als een deksel past over het open boveneinde van het tweede stuk 42. Daartoe is het derde stuk voorzien van naar onder gerichte flenzen 43b, 43c die aansluiten op de buitenzijde van de opstaande zijwand 42b, 42c. Een dergelijk deksel 43 is eenvoudig verwijderbaar wanneer bijvoorbeeld toegang tot 25 het bewegingsmechanisme of tot de motor nodig is. Het tweede stuk 42 is in het open boveneinde van het eerste stuk 41 geplaatst zodanig dat naast elke opstaande zijwand 42b, 42c van het tweede stuk een goot 40 gevormd is welke begrensd is voor de respectievelijke zijwanden 41b, 41c van het eerste 30 stuk 41.The embodiment of the carrier 3, 4 illustrated in Figure 4 is intended for use as an intermediate carrier in which slats are mounted on either side of the carrier and is provided on each side with a trough 40. The carrier 3, 4 is made up of a first , a second and a third piece 41, 42, 43 made of plate material which is suitably pleated. The first piece 41 is formed as a U-profile with a bottom 41a with a first width, 10 and two upright side walls 41b, 41c with a first height. The second piece 42 is formed as a U-profile with a bottom 42a with a second width that is smaller than the first width, and two upright side walls 42b, 42c with a second height that is higher than the first height. The two upright side walls 42b, 42c of the second piece 42 are provided with holes in which a bearing ring 52 is each received for tiltably mounting the slats, in the same manner as described above with reference to figure 3. The third piece 43 is formed as a U-profile that fits like a lid over the open upper end of the second piece 42. To that end, the third piece is provided with downwardly directed flanges 43b, 43c which connect to the outside of the upright side wall 42b, 42c. Such a lid 43 is easily removable when, for example, access to the movement mechanism or to the motor is required. The second piece 42 is placed in the open upper end of the first piece 41 such that next to each upright side wall 42b, 42c of the second piece a gutter 40 is formed which is bounded for the respective side walls 41b, 41c of the first piece 41.

Figuur 6 toont schematisch de verbinding tussen het bewegingsmechanisme 20 en de motor 63. De motor is 15 gemonteerd door middel van een beugel 62 en afstandhouder 61. De motor 63 omvat niet getoonde overbrengingsmiddelen die verbonden zijn met de aandrijfstang 22 en deze stang 22 zijwaarts en gelijktijdig naar onder/naar boven kunnen 5 bewegen om de lamellen te bewegen van de sluitstand naar open stand en omgekeerd.Figure 6 schematically shows the connection between the movement mechanism 20 and the motor 63. The motor is mounted by means of a bracket 62 and spacer 61. The motor 63 comprises transmission means (not shown) which are connected to the drive rod 22 and this rod 22 sideways and can move up / down simultaneously to move the slats from the closed position to the open position and vice versa.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvarianten en de vakman zal begrijpen dat vele 10 modificaties en variaties denkbaar zijn zonder het kader van de uitvinding te verlaten, welk kader enkel bepaald wordt door de hierna volgende conclusies.The invention is not limited to the embodiments described above and those skilled in the art will understand that many modifications and variations are conceivable without departing from the scope of the invention, which scope is only determined by the following claims.

Claims

A roof assembly comprising: - at least two elongate carriers (2, 3, 4, 5) extending in a transverse direction; wherein at least one carrier thereof is provided with a gutter; - a set of elongated slats (10a, 10a ') extending in a longitudinal direction, next to each other; wherein each slat is tiltably mounted at each end thereof about a longitudinal axis in the respective carrier of the at least two carriers; - a movement mechanism for jointly moving the set of slats from a substantially horizontal closed position in which the slats form a closed roof to an oblique or vertical open position, characterized in that each slat is formed with a first longitudinal side (11a) and a second longitudinal side (12a), wherein the first longitudinal side of each slat is substantially U-shaped to form a receiving channel with a downwardly extending end flange as a side wall, which receiving channel opens downwards in the horizontal position of the slat has an end, wherein the receiving channel is adapted to at least partially receive the discharge channel therein, and wherein the second longitudinal side is formed as a discharge channel with an open end directed upwards in the open position; all this such that - in the closed position of the slats, the end flange of a slat is at least partially in front of the open end of the discharge channel of an adjacent slat; and 30. in the open position of the slats, the drain of each slat can collect rainwater and drain it to the gutter; wherein the movement mechanism is arranged to place each slat in the closed position in a horizontal position; each carrier being provided with a number of holes in which each time a plastic ring is pressed to form a bearing in which in each case an axis is rotatably received, which axis is in each case connected to one end of a slat; wherein the slat between the receiving channel and the discharge channel is substantially flat; and wherein the shaft is connected to a top side of the slat. 10

2. Roof assembly as claimed in claim 1, characterized in that the shaft is in each case substantially received without play in the bearing.

Roof assembly according to claim 1 or 2, characterized in that the movement mechanism is adapted to rotate the slats through an angle that is greater than 90 degrees, preferably greater than 100 degrees, and even more preferably about 120 degrees. 20

4. Roof assembly as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that each end flange is provided at its lower edge with at least one buffer element for damping the sound when the slats are moved to the closed position, which end flange and at least one buffer element be dimensioned such that the or each buffer element contacts the top of an adjacent slat in the closed position.

5. Roof assembly according to claim 4, characterized in that the at least one buffer element comprises a sealing strip.

Roof assembly according to claim 5, characterized in that the sealing strip has a U-shaped cross-section and is clamped on the lower edge of the end flange.

7. Roof assembly as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that each slat is formed from an elongated strip of sheet material, and has a central part that is substantially flat.

8. Roof assembly as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that each slat between the end flange and the discharge channel is substantially flat.

9. Roof assembly as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the second longitudinal side is U-shaped bent upwards and inwards.

10. Roof assembly as claimed in claim 9, characterized in that each slat between the receiving channel and the discharge channel is substantially flat.

11. Roof assembly as claimed in any of the claims 1-6, characterized in that each slat is formed from a strip of sheet material and, viewed in the transverse direction, is bent in a stepped manner substantially centrally.

12. Roof assembly as claimed in any of the claims 1-11, characterized in that the movement mechanism is adapted to place each slat in the closed position at an angle of 0 to 25 degrees with respect to a horizontal position.

13. Roof assembly as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the movement mechanism comprises a set of control arms, wherein each control arm has a first end which is coupled to an end of a respective slat 5 of the set of slats, and a second end which is hinged is connected to a control rod, such that the movement of the control rod is converted into a tilting movement of all the slats of the set of slats.

14. Roof assembly as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that a carrier of the at least two carriers is made up of at least a first, a second and a third piece, preferably of sheet material, wherein the first piece is formed as a U-profile with a bottom 15 with a first width and a first and second upright side wall; the second piece is intended for placement in the first piece and is formed as a tube with a bottom with a second width that is smaller than the first width, a first upright side wall in which one end of each slat is tiltably mounted, a second upright side wall, and an upper wall; and the third piece is shaped as a corner profile with a first wall and a second wall with an inner side, the first wall being sized to extend over the upper wall of the second piece and the second wall being sized to at least extend partially over the second upright side wall of the first piece and is provided on its inner side with a clamping flange, all such that the second upright side wall of the second piece and the second upright side wall of the first piece can be received between the clamping flange and the inside of the second wall.

15. Roof assembly as claimed in claim 14, characterized in that the third piece is bent over at an end edge of the first wall to fit over the first upright wall of the second piece.

16. Roof assembly as claimed in claim 14 or 15, characterized in that the movement mechanism is provided in the second piece and that furthermore a motor is provided in the second piece for driving the movement mechanism.

17. Roof assembly as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that a carrier of the at least two carriers is provided on each transverse side thereof with a gutter (40), which carrier is formed from a first, a second and a third piece (41, 42, 43), preferably from sheet material, wherein the first piece is formed as a U-profile with a bottom with a first width, two upright side walls with a first height, and an open top end; the second piece is formed as a U-profile with a bottom with a second width that is smaller than the first width, two upright side walls with a second height that is higher than the first height, and with an open top end; which two upright side walls are provided with holes for tiltably mounting the slats; the third piece is shaped as a U-profile that fits like a lid over the open top end of the second piece; wherein the second piece is placed in the open top end of the first piece such that next to each upright wall of the second piece is formed a gutter bounded by the respective side wall of the first piece.

18. Roof assembly as claimed in claim 17, characterized in that the movement mechanism is provided in the second piece and that furthermore a motor is provided in the second piece for driving the movement mechanism.

19. Roof assembly as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that each slat of the set of slats is provided at one or each end, substantially in the middle, with a mounting block which is fixed against the top side of the slat, which mounting block is provided with a shaft part extending in the longitudinal direction for tiltably mounting the slat in a carrier of the at least two carriers.

20. Roof assembly as claimed in claim 19, characterized in that each slat of the set of slats is provided at one or each end, substantially in the middle, with a slot-shaped recess through which the at least one bolt protrudes.

21. Slat for use in a roof assembly according to any one of the preceding claims. 25

A carrier for use in a roof assembly according to any one of the preceding claims.