NL1028737C2

NL1028737C2 - Matrijssamenstel en/of stamper.

Info

Publication number: NL1028737C2
Application number: NL1028737A
Authority: NL
Inventors: Herm Adrianus Tijl; Marcelis Johannes Van Rijt
Original assignee: Axxicon Moulds Eindhoven Bv
Priority date: 2005-04-11
Filing date: 2005-04-11
Publication date: 2006-10-12
Also published as: WO2006115410A2; WO2006115410A3

Description

ft

Matrijssamenstel en/of stamper.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een matrijs-stampersamenstel, omvattende een eerste matrijsdeel en een daartegen te plaatsen tweede matrijsdeel, 5 waarbij elk matrijsdeel een begrenzing van een tussen dat eerste en tweede matrijsdeel bepaalde vormholte omvat, waarbij in die begrenzing in een van de matrijsdelen een stamper aangebracht is, waarbij de buitenbegrenzing van die stamper en vormholte een ring is. Een dergelijk samenstel is in de stand der techniek algemeen bekend en wordt gebruikt voor het door spuitgieten vervaardigen van optische informatiedragers, zoals 10 CD’s, DVD’s en dergelijke. Daarbij wordt er naar gestreefd steeds meer informatie per oppervlakte-eenheid op de informatiedrager aan te brengen. Daardoor worden steeds hogere eisen gesteld aan de nauwkeurigheid van de optische informatiedrager.

Waargenomen is dat het vrije uiteinde van een optische informatiedrager enigszins verdikt is ten opzichte van het overige van de informatiedrager. Deze 15 diktetoename kan aan beide zijden van de informatiedrager van enkele p’s tot enkele tientallen pm’s variëren. Deze toename van de dikte nabij de omtreksrand wordt niet veroorzaakt door onnauwkeurigheden in het matrijs-stampersamenstel. Dat wil zeggen diametraal in de richting van het sluiten van de matrijs gemeten is de afstand tussen eerste en tweede matrijsdeel respectievelijk matrijsdeel en stamper steeds constant.

20 Bij het steeds toenemen van de eisen die gesteld worden aan optische informatiedragers is een dergelijke diktevergroting niet meer acceptabel.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding in een optische informatiedrager te voorzien, waarbij de dikte nabij de omtreksrand in hoofdzaak hetzelfde is als de dikte op enige andere plaats van de optische informatiedrager.

25 Dit doel wordt bij een hierboven beschreven matrijs-stampersamenstel verwezenlijkt doordat bij het tegen elkaar plaatsen van die matrijsdelen bij aangebrachte stamper aan de buitenbegrenzing de afstand tussen het vrije vlak van de stamper en de tegenoverliggende begrenzing van de vormholte in dat andere matrijsdeel 1-100 pm kleiner is dan diezelfde afstand gemeten op een afstand van 2 30 mm van die ring.

Aangenomen wordt dat het dikteverschil veroorzaakt wordt doordat bij het vloeibare kunststofinateriaal de stolling begint nabij de eindrand daarvan. Daardoor zal de dikte nabij de eindrand of omtreksrand groter zijn dan op andere plaatsen van de 1028737 2 ! schijfvormige informatiedrager. Volgens de uitvinding wordt voorgesteld een correctie aan te brengen zodanig dat met de dikkere eindrand rekening gehouden wordt. Dat betekent dat vanaf het hart in diametrale richting gezien nabij de eindrand de afstand tussen de stamper en het tegenoverliggende matrijsdeel, waartussen de vormholte 5 bepaald wordt afneemt.

Deze verkleining van de afstand kan op een aantal wijzen verkregen worden.

Ten eerste is het mogelijk om een van de spiegels nabij de eindrand daarvan “verdikt” uit te voeren. Dat wil zeggen de eindrand van het betreffende matrijsdeel is iets naar buiten gekromd, d.w.z. hoger dan het basisvlak uitgevoerd.

10 Dit kan in een van de matrijsdelen of beide matrijsdelen verwezenlijkt worden.

Dit kan door verdikking van de betreffende matrijsdelen uitgevoerd worden, maar het is bijvoorbeeld ook mogelijk een afzonderlijke ring aan te brengen.

Een andere optie, die al dan niet in combinatie met het bovenstaande toegepast kan worden, is bij toepassing van een stamper, de stamper nabij de eindrand van de 15 later te spuiten schijfVormige informatiedrager te verdikken. Dit is niet noodzakelijkerwijs ook de eindrand van de stamper, omdat de eindrand van de stamper uitsteekt buiten de vormholte. Meer in het bijzonder kan dit een bij het tegenoverliggende matrijsdeel aangebrachte ventingring zijn die onafhankelijk van het centrale matrijsdeel beweegbaar is.

20 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een schijfvormige informatiedrager, omvattende het voorzien in een eerste schijfdeel met informatie en het voorzien in een tweede schijfdeel met informatie en het aan elkaar bevestigen van die schijfdelen met de informatie steeds naar binnen gericht, waarbij het voorzien in die schijfdelen spuitgieten omvat. Bij dergelijke, vooral als 25 DVD of HD-DVD, toegepaste schijfvormige informatiedragers is het een probleem om binnen de internationale normen voor de totale dikte te blijven. Dit betekent dat de gebruikte lijmlaag voor het aan elkaar hechten van de twee schijfdelen bijzonder dun i dient te zijn. Indien echter de omtreksranden van de schijfdelen verdikt uitgevoerd zijn is het niet mogelijk aan deze normen te voldoen.

30 Door de hierboven beschreven oplossing te kiezen kan volgens de uitvinding voorkomen worden dat de omtreksrand een dikte heeft die wezenlijk afwijkt van het overige van het schijfdeel, waardoor met een verhoudingsgewijs dunne lijmlaag volstaan kan worden en aan de diktenormen voldaan kan worden.

1028737 3

De uitvinding kan ook verwezenlijkt worden bij een schijfdeel waarbij aan de informatiezijde een dunne laag wordt aangebracht door middel van spin coating of door het plakken van een folie, zoals bij een Blu-ray disk wordt gedaan.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld 5 uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 schematisch in zijaanzicht een matrijssamenstel voor het vervaardigen van optische informatiedragers;

Fig. 2 het detail II uit fig. 1;

Fig. 3 een variant van het detail volgens fig. 2; en 10 Fig. 4 een verdere variant van het detail volgens fig. 1.

In fig. 1 is een matrijssamenstel in het geheel met 1 aangegeven. Dit bestaat uit een eerste matrijsdeel 2 en een tweede matrijsdeel 3. Het tweede matrijsdeel 3 is opgebouwd uit een centraal deel 4 en ten opzichte daarvan verplaatsbare ventingring 5.

Met het eerste matrijsdeel 2 is voorzien van een daaraan bevestigde stamper 7. Tussen 15 stamper 7 en de spiegel van het centrale tweede matrijsdeel 4 en de binnenbegrenzing ! van de ventingring 5 wordt de vormholte 6 begrensd. Op niet nader afgebeelde wijze i kan kunststof in de vormholte ingespoten worden. !

Hoewel het matrijssamenstel in fig. 1 getoond is als zich in verticale richting sluitend kan eveneens gebruik gemaakt worden van een horizontaal werkende 20 inrichting.

In fig. 2 is het detail II uit fig. 1 weergegeven. Daaruit blijkt dat het eerste matrijsdeel 2 nabij de vrije omtreksrand daarvan voorzien is van een verdikking. Deze verdikking 11 wijkt af van raaklijn 10 aan het overige van het spiegelvlak van het eerste matrijsdeel 2. Begrepen zal worden dat de tekening in fig. 2 niet op schaal is en 25 aanzienlijk overdreven is om het inzicht in de uitvinding te bevorderen.

Door de verdikking 11 zal de stamper 7 eveneens enigszins gekromd nabij het vrije uiteinde aangebracht worden. Er zal een verschil in afmeting tussen a en b bestaan, dat wil zeggen de afstand (a) tussen de stamper en het spiegelvlak van tweede matrijsdeel 3 (respectievelijk centraal deel 4) en op een plaats die bijvoorbeeld 2 mm 30 (c) van de buitenomtrek ligt en die met (b) aangegeven is, is verschillend.

Gebleken is dat bij het passend dimensioneren van het afstandsverschil b-a, dat wil zeggen het passende uitvoeren van de afmeting van verdikking 11 het hierboven 102873/ 4 beschreven verschijnsel van een verdikte omtreksrand van de met een dergelijk matrijssamenstel gespoten optische informatiedrager niet meer waargenomen wordt.

In fig. 3 is een variant van de uitvinding getoond. Daarbij is het spiegelvlak van matrijsdeel 2 volledig vlak uitgevoerd. Met anderen woorden de spiegel van het eerste 5 matrijsdeel werkt niet af van hetgeen in de stand der techniek bekend is.

Echter is in dit geval de stamper voorzien van een verdikking 15 over een lengte f nabij de omtreksrand. Het meest linker deel van deze verdikking is voor het bespuiten product niet van belang omdat dit tegen de ventingring komt te liggen. Het dikste deel is met d weergegeven, terwijl de nominale maat met e weergegeven is. Door middel 10 van de hartlijn 14 is het verschil tussen d en e zichtbaar. In praktijk is dit verschil ongeveer 10 pm. De afstand tussen d en e is vergelijkbaar met de afstand c uit fig. 2 en bij voorkeur minder dan 2 mm. De vorm van de stamper die buiten de vormholte valt is voor de onderhavige uitvinding niet van belang.

In fig. 4 is een verdere variant getoond, waarbij het centrale deel 4 van het tweede 15 matrijsdeel voorzien is van een verdikking 21 ten opzichte van de basismaat 20.

Begrepen zal worden dat de verschillende hierboven beschreven mogelijkheden in combinatie gebruikt worden. Daarbij zal de afwijking ten opzichte van de rechte lijn in een dergelijk geval geringer zijn.

Deze en verdere varianten zijn voor de hand liggend na het lezen van 20 bovenstaande beschrijving en liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies.

102873/

Claims

1. Matrijs-stampersamenstel, omvattende een eerste matrijsdeel (2) en een daartegen te plaatsen tweede matrijsdeel (3), waarbij elk matrijsdeel een begrenzing van een 5 tussen dat eerste en tweede matrijsdeel bepaalde vormholte (6) omvat, waarbij in die begrenzing in een van de matrijsdelen een stamper (7) aangebracht is, waarbij de buitenbegrenzing van die stamper en vormholte een ring is, met het kenmerk, dat bij het tegen elkaar plaatsen van die matrijsdelen (2,3) bij aangebrachte stamper (7) aan de buitenbegrenzing de afstand (a) tussen het vrije vlak van de stamper en de 10 tegenoverliggende begrenzing van de vormholte in dat andere matrij sdeel 1-100 pm kleiner is dan diezelfde afstand (b) gemeten op een afstand van 2 mm (c) van die ring.

2. Matrijssamenstel omvattende een eerste matrijsdeel (2) en een daartegen te plaatsen tweede matrijsdeel (3), waarbij elk matrijsdeel een begrenzing van een tussen 15 dat eerste en tweede matrijsdeel bepaalde vormholte (6) omvat, waarbij de buitenbegrenzing van die vormholte een ring is, met het kenmerk, dat bij het tegen elkaar plaatsen van die matrijsdelen aan de buitenbegrenzing van die vormholte de afstand tussen het vrije vlak van de vormholte en de tegenoverliggende begrenzing van de vormholte in dat andere deel 1-100 pm kleiner is dan diezelfde afstand gemeten op 20 een afstand (c) van 2 mm van die ring.

3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij een van die matrijsdelen van een daar omheen aangebrachte en ten opzichte daarvan verplaatsbare ventingring (5) is voorzien. 25

4. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het verschil in afstand (a-b) ongeveer 10 pm omvat.

5. Stamper (7) te gebruiken in een matrijssamenstel voor het vervaardigen van 30 schijfvormige informatiedragers, welke stamper omvat een schijfVormig deel met ringvormige buitenbegrenzing met het kenmerk, dat de dikte van de stamper (d) aan de buitenbegrenzing 1-100 pm groter is dan de dikte (e) daarvan op 20 mm afstand (f) van die buitenbegrenzing. 1 0 2 8 Vó( «

6. Werkwijze voor het vervaardigen van een schijfvormige informatiedrager, omvattende het voorzien in een eerste schijfdeel met informatie en het voorzien in een tweede schijfdeel met informatie en het aan elkaar bevestigen van die schijfdelen met de informatie steeds naar binnen gericht, waarbij het voorzien in die schijfdelen 5 spuitgieten omvat, met het kenmerk, dat bij het spuitgieten van een van die schijfdelen een matrijs-stampersamenstel volgens conclusie 1 gebruikt wordt. 1028737