NL1015781C2 - Inrichting voor het fixeren van slangen, buizen of andere leidingen in een wegdek. - Google Patents

Inrichting voor het fixeren van slangen, buizen of andere leidingen in een wegdek. Download PDF

Info

Publication number
NL1015781C2
NL1015781C2 NL1015781A NL1015781A NL1015781C2 NL 1015781 C2 NL1015781 C2 NL 1015781C2 NL 1015781 A NL1015781 A NL 1015781A NL 1015781 A NL1015781 A NL 1015781A NL 1015781 C2 NL1015781 C2 NL 1015781C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
openings
recesses
elements
pipes
hoses
Prior art date
Application number
NL1015781A
Other languages
English (en)
Inventor
Hans Van Rij
Rob Jansen
Adriaan Hermann De Bondt
Jan Dirk Ooms
Original Assignee
Ooms Avenhorn Holding Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ooms Avenhorn Holding Bv filed Critical Ooms Avenhorn Holding Bv
Priority to NL1015781A priority Critical patent/NL1015781C2/nl
Priority to EP01200957A priority patent/EP1134502B1/en
Priority to DE60107309T priority patent/DE60107309T2/de
Priority to ES01200957T priority patent/ES2233559T3/es
Priority to AT01200957T priority patent/ATE283456T1/de
Priority to PT01200957T priority patent/PT1134502E/pt
Priority to DK01200957T priority patent/DK1134502T3/da
Application granted granted Critical
Publication of NL1015781C2 publication Critical patent/NL1015781C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01CCONSTRUCTION OF, OR SURFACES FOR, ROADS, SPORTS GROUNDS, OR THE LIKE; MACHINES OR AUXILIARY TOOLS FOR CONSTRUCTION OR REPAIR
    • E01C11/00Details of pavings
    • E01C11/24Methods or arrangements for preventing slipperiness or protecting against influences of the weather
    • E01C11/26Permanently installed heating or blowing devices ; Mounting thereof
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24DDOMESTIC- OR SPACE-HEATING SYSTEMS, e.g. CENTRAL HEATING SYSTEMS; DOMESTIC HOT-WATER SUPPLY SYSTEMS; ELEMENTS OR COMPONENTS THEREFOR
    • F24D3/00Hot-water central heating systems
    • F24D3/12Tube and panel arrangements for ceiling, wall, or underfloor heating
    • F24D3/14Tube and panel arrangements for ceiling, wall, or underfloor heating incorporated in a ceiling, wall or floor
    • F24D3/141Tube mountings specially adapted therefor
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B30/00Energy efficient heating, ventilation or air conditioning [HVAC]

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Supports For Pipes And Cables (AREA)
  • Road Signs Or Road Markings (AREA)
  • Road Paving Structures (AREA)
  • Laying Of Electric Cables Or Lines Outside (AREA)
  • Devices Affording Protection Of Roads Or Walls For Sound Insulation (AREA)

Description

Inrichting voor het fixeren van slangen, buizen of andere leidingen in een wegdek
De uitvinding heeft betrekking op een stelsel voor het vastzetten van slan-5 gen, buizen of andere leidingen op een ondergrond waarop nog een laag materiaal moet worden aangebracht, welk stelsel is voorzien van een aantal elementen die in de bedrijfstoestand over een vooraf bepaalde afstand vanaf de ondergrond omhoogsteken, welke elementen zijn gevormd uit in hoofdzaak stripvormig materiaal en welke elementen voorzien zijn van openingen of uitsparingen die in de be-10 drijfstoestand van het element een deel van een buis, slang of andere leiding bij benadering evenwijdig aan de ondergrond kunnen vasthouden..
Stelsels van bovengenoemd type zijn bijvoorbeeld beschreven in FR-2293675, FR-2344687, DE-3513971 en FR-2618212.
FR-2293675 beschrijft een uitvoeringsvorm waarbij de strippen zijn ge-15 combineerd in een rechthoekig rooster zodanig, dat elk van de langgerekte elementen met regelmatige intervallen is ingestoken in een opening of uitsparing van een ribbe en door deze ribbe wordt ondersteund.
FR-2344687 beschrijft een uitvoeringsvorm waarbij tamelijk volumineuze ribben worden toegepast. Ook deze ribben kunnen worden gecombineerd tot 20 roosters voor het verschaffen van ondersteuning over een groter oppervlak.
DE-3513971 verschaft een oplossing waarbij de strippen zijn gebogen zodanig, dat omega-vormige uitvoeringsvormen worden verkregen die elk kunnen worden gebruikt voor het insteken van een buis of een ander langgerekt element.
Een nog al verschillende uitvoeringsvorm is beschreven in FR-2618212, 25 waarin langgerekte U-vormige elementen worden gebruikt, waarbij uitsparingen of openingen zijn aangebracht in het opstaande been van het betreffende U-vormige element.
Een probleem met de tamelijk dunne ribben, zoals bijvoorbeeld worden gebruikt in FR-2293675, is dat deze in veel gevallen niet voldoende stabiliteit ver-30 schaffen. Zodra de langgerekte elementen zijn gecombineerd met het stripvormige materiaal tot grotere eenheden, die direct op de ondergrond kunnen worden gepositioneerd, wordt het wegdekmateriaal over het stelsel uitgespreid. Voor het opbrengen van asfalt worden tegenwoordig relatief zware machines gebruikt die 1015781· 2 het asfalt uitspreiden over de breedte van een of twee rijstroken op de ondergrond, zodanig dat over de gehele breedte een gelijkmatige laag van heet granu-lair asfalt wordt opgebracht. Direct daarna wordt deze hete en niet-consistente laag aangedrukt door middel van een wals zodanig, dat een consistente laag 5 wordt gevormd.
Worden voorafgaand aan dit proces zonder verdere beschermingsmaatregelen leidingen of slangen op de ondergrond gelegd en wordt daarop het asfalt gestort en vervolgens vastgewalst dan moeten deze leidingen dus bestand zijn tegen de relatief grote gewichten van de stortmachines en van de walsen. Dat is ze-10 ker niet altij d het geval.
Verder zal het niet altijd mogelijk zijn om de slangen en dergelijke zodanig op de ondergrond te leggen dat ze daarop ook horizontaal blijven liggen. Over het algemeen hebben kunststofslangen, die op haspel worden aangeleverd, de neiging om na afrollen van de haspel weer enigszins op te krullen en zeker niet plat op de 15 ondergrond te blijven liggen.
De uitvinding heeft nu ten doel middelen te verschaffen op basis van de bovengenoemde bestaande technologie waarmee de bovengenoemde nadelen worden geëlimineerd
In overeenstemming met deze doelstelling verschaft de uitvinding nu een 20 stelsel van het in de eerste alinea omschreven soort, welke volgens de uitvinding het kenmerk heeft, dat de dikte van de strippen groter is rond de randen van de openingen of uitsparingen.
De doelstelling van de uitvinding wordt ook bereikt door een stelsel van het type als beschreven in de eerste alinea, welke het kenmerk heeft dat tenminste 25 een deel van de binnenwand van tenminste een deel van de openingen of uitsparingen niet-glad is.
Bij voorkeur worden beide bovengenoemde kenmerken gecombineerd in een stelsel van het type als omschreven in de eerste alinea, welke volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de dikte van de strippen groter is rond de 30 randen van de openingen of uitsparingen en dat tenminste een deel van de binnenwand van tenminste een deel van de openingen of uitsparingen niet-glad is.
Het verdient de voorkeur dat een aantal combinaties kan worden gekoppeld tot een rooster dat een vooraf bepaald oppervlak bedekt. Op deze wijze kunnen 1015781* 3 grootschalige roosters worden gecreëerd die eerst kunnen worden gecombineerd met buizen of slangen. Voor dat doel wordt het rooster op zijn rug gelegd en de slangen of buizen worden in de uitsparingen of openingen geduwd zodanig dat de slang of buis een meandervormig patroon zal aannemen waarbij de uiteinden van 5 de slangen bijvoorbeeld eindigen nabij een rand van het rooster zodanig dat deze uiteinden naderhand toegankelijk zijn.
Vervolgens wordt het raster met de daarin gefixeerde slang of buis omgekeerd en op zijn plaats op het wegdek gepositioneerd. Aangezien het raster is opgebouwd uit stripvormig materiaal dat in de bedrijfstoestand vanaf de ondergrond 10 recht omhoogsteekt heeft het raster een inherente stijfheid en zal ook de slang of buis die in het raster is gefixeerd geen kant meer op kunnen en dus netjes vlak op de ondergrond blijven liggen.
Teneinde de slangen of buizen gemakkelijker in het vooraf bepaalde patroon in het raster te kunnen opnemen verdient het de voorkeur dat de openingen 15 of uitsparingen zodanig zijn aangebracht dat telkens een deel van de openingen of uitsparingen op een lijn ligt.
In een eenvoudige uitvoeringsvorm is de inrichting zodanig uitgevoerd dat de openingen of uitsparingen een in hoofdzaak omgekeerd U-vormige doorsnee hebben waarbij de hoogte van de opening tenminste gelijk is aan de breedte er-20 van. Een dergelijke uitvoeringsvorm is zeer geschikt voor toepassing bij slangen of buizen die zich relatief gemakkelijk in de gewenst vorm laten brengen Bij enigszins nauwe toleranties zal de slang of buis vast genoeg in de reeks U-vor-mige openingen kunnen worden vastgezet om het raster te kunnen omdraaien en zonder dat de slang of buis eruit valt op hun plaats te kunnen brengen. Is de 25 hoogte van de opening exact gelijk aan de breedte ervan dan zal de slang in de bedrijfstoestand dus op de bodemlaag rusten. Soms is het gewenst om nog een tussenlaag op de bodemlaag aan te brengen waarna uiteindelijk het raster met de slangen moet worden geplaatst. In een dergelijk geval is het soms zinvoller om de hoogte van de opening enigszins groter te kiezen de breedte ervan. Het is echter 30 geheel toepassingsafhankelijk.
Bij gebruik in combinatie met slangen of buizen van een wat meer weerbarstig materiaal kan het nuttig zijn om de inrichting zodanig uit te voeren dat de openingen of uitsparingen een Omega-vormige doorsnede hebben met aan beide 10157 81 4 zijden op korte afstand twee zaagsneden met een lengte tenminste tot het breedste deel van de Omga vorm en bij voorkeur tot aan de bovenzijde van de Omega vorm. Openingen of uitsparingen met een Omega vorm hebben dus een toe-gangsopening die enigszins kleiner is dan de diameter van de slang of buis die in 5 de Omega moet worden aangebracht. Een dergelijke vorm van de opening is dan ook alleen mogelijk als het gaat om toepassing van slangen of buizen uit enigszins flexibel materiaal.
Worden slangen of buizen uit een stijver materiaal toegepast, dient het de voorkeur dat de benen van de Omega vorm als gevolg van de zaagsneden ter 10 weerszijden veerkrachtig zover kunnen uitbuigen dat daardoor de slang, buis of andere leiding in de Omega vorm kan worden ingebracht.
Om de buizen of slangen nog beter en onbeweeglijker in de openingen te fixeren kan het de voorkeur verdienen dat de openingen of uitsparingen tenminste op die plaatsen waar de wand ervan in contact komt met de buis, slang, leiding of 15 dergelijke een getande, geribbelde of soortgelijke niet-gladde wand bezitten.
Het zal duidelijk zijn dat het aanbrengen of uitsparingen in het stripvormige materiaal leidt tot een verzwakking van dit materiaal. Om dit enigszins te compenseren verdient het de voorkeur dat rond de openingen of uitsparingen het stripvormige materiaal een grotere dikte heeft.
20 Tenslotte wordt opgemerkt dat de uitsparingen of openingen zowel aan de onderzijde van de elementen aangebracht kunnen zijn (waarbij de slangen of buizen direct op de ondergrond liggen) dan wel aan de bovenzijde, waarbij de slangen of buizen in het algemeen op enige afstand van de ondergrond worden gepositioneerd.
25 Figuur 1 toont in twee aanzichten Figuur la en Figuur lb een uitvoerings vorm van een stripvormig element waarmee de doeleinden van de uitvinding worden gerealiseerd. Figuur lc en ld tonen varianten die toegepast kunnen worden.
Figuur 2 toont de toepassing van een aantal elementen uit Figuur 1 voor het 30 fixeren van een aantal buizen op een ondergrond.
Figuur 3 toont een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, in dit geval uitgevoerd als een rastervormige constructie uit stripvormige delen.
1015781· 5
Figuur 4 toont een perspectief aanzicht van een deel van de roostercon-structie van Figuur 3 op de plaats waar een van de buizen, die door de rastercon-structie wordt gefixeerd, een bocht maakt.
Figuur 5 toont de toepassing van de uitvinding uitgaande van een op zich 5 bekende rasterconstructie.
Figuur 6 toont de toepassing van de uitvinding eveneens op basis van een andere op zich bekende rasterconstructie.
Figuur 7a toont een uitvoeringsvorm met naar boven gerichte openingen of uitsparingen in de elementen, waarbij de slangen of buizen dus niet direct op de 10 ondergrond komen te liggen.
Figuur 7b toont en verder ontwikkelde uitvoeringsvorm gebaseerd op Figuur 7a.
De Figuren 8a en 8b tonen in doorsnede vormen van dwarsribben.
Figuur 9 toont een voorbeeld van een rasterelement waarbij aan twee aan-15 grenzende zijkanten wel twee zijwanden aanwezig zijn terwijl aan de andere twee zijkanten geen zijwanden aanwezig zijn.
Figuur 10 toont een uitvoeringsvorm waarin de openingen voor de buizen, slangen en dergelijke Omega-vormig is uitgevoerd en wordt begrensd door verdere openingen zodanig dat de slangen, buizen en dergelijk in feite door twee be-20 nen worden vastgeklemd.
Een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is getoond in Figuren la en lb In deze uitvoeringsvorm is de inrichting gerealiseerd als een stripvormig element 10 voorzien van een aantal Omega- vormige uitsparingen of openingen 12a, 12b, 12c, ... In de gebruikssituatie komen deze openin-25 gen uit tegen de onderlaag waarop de strippen 10 komen te rusten. Zijn de strippen 10 bedoeld voor het vastzetten van slangen uit een relatief flexibel materiaal die relatief gemakkelijk in de Omega-vormige openingen kunnen worden ingedrukt dan is de "kale" uitvoeringsvorm van Figuur 12a voldoende om aan de doelstelling te voldoen. Moeten de strippen worden toegepast bij slangen of bui-30 zen van een relatief stijver materiaal dan kan het nodig zijn om naast de Omega-vormige uitsparing nog een zaagsnede aan te brengen zoals geïllustreerd is met de zaagsnede 14b naast de opening 12b. Deze zaagsnede 14b zorgt ervoor dat de in de Figuur rechterwand van de Omega-vormige opening 12b enigszins kan mee- 101§781· 6 geven waardoor ruimte wordt verschaft voor het doorlaten van een wat stijvere buis. Zonodig kan ter weerszijden van een Omega-vormige opening een zaagsnede worden aangebracht zoals de zaagsneden 14c en 15c naast de opening 12c. In dat geval kunnen beide zijwanden van de Omega-vormige opening enigs-5 zins wegbuigen voor het doorlaten van de buis, slang of andere leiding.
Zoals in Figuur la in het bovenaanzicht te zien is verdient het de voorkeur om ter plaatse van de openingen 12a, 12b, 12c de strip 10 een grotere dikte te verschaffen als compensatie voor de verzwakking die in feite door het maken van de openingen 12a, 12b, 12c teweeg wordt gebracht. De mate van verdikking is 10 afhankelijk van de toepassing. Niet alleen wordt daarmee een compensatie voor vermindering in sterkte verkregen maar bovendien wordt op deze manier een uitstulping in zijdelingse richting gecreëerd die zorgt voor een toenemende stabiliteit van de strip tijdens bedrijf. Dankzij deze dikkere delen zal de strip 10 minder neiging tot kantelen hebben tijdens het aanbrengen van de materiaallaag op de 15 ondergrond waarbij de strip 10 de wapening vormt.
Een toepassing van een aantal strippen voor het fixeren van een aantal leidingen is getoond in Figuur 2. In Figuur 2 worden de leidingen 20a, 20b, 20c op hun plaats gefixeerd door middel van de strippen 10a en 10b. Met behulp van verdere strippen 10c en lOd die met hun ene uiteinde aangrijpen op de leiding 20c 20 kunnen verdere evenwijdige leidingen 20d en 20e op hun plaats worden gefixeerd. Een en ander zal ook zonder verdere detailtoelichting uit Figuur 2 duidelijk zijn. Alhoewel het niet altijd nodig is kan het nuttig zijn om de strippen bijvoorbeeld met enkele spijkers, nagels of dergelijke aan de ondergrond vast te zetten. Daartoe zijn speciaal in nabij de dikkere delen de openingen 22a, 22b, ... 25 aangebracht.
In Figuur lc is aangegeven dat de Omega-vormige openingen voorzien kunnen zijn van een inwendig geribbeld of getand oppervlak. Een dergelijk geribbeld of getand oppervlak kan, indien dit bestaat uit enigszins veerkrachtig materiaal, gebruikt worden om beter op een ronde slang of buis aan te grijpen.
30 Er bestaan echter slangen of buizen met een in de lengterichting geribbeld oppervlak. Wordt het patroon van de ribbels op de wand van de Omega-vormige opening daaraan aangepast dan zal duidelijk zijn dat bij toepassing van dergelijke slangen of buizen met een geribbeld buitenoppervlak een zeer goede fixering kan 1015781« 7 worden gerealiseerd. Het gebruik van dergelijke slangen in een bovenlaag van een wegdek is op zichzelf al beschreven in US-5.233.971. Daarin wordt echter niets gezegd omtrent het wapenen van het wegdek of het fixeren van de slangen als zodanig.
5 In Figuur lc is naast de opening 12 m een enkele zaagsnede 14 m aange bracht maar het zal duidelijk zijn dat ook aan de andere zijde eventueel een zaagsnede kan worden gerealiseerd.
De uitsparing of opening hoeft niet per se Omega-vormig te zijn. Ook een gewone omgekeerd U-vormige opening kan zeer functioneel zijn zoals getoond is 10 in Figuur ld. Bij voorkeur is de diameter d van de opening 12n tenminste gelijk aan de hoogte h ervan. Het kan echter in sommige gevallen de voorkeur verdienen om de hoogte h iets groter dan de hoogte d te kiezen.
In de Figuren 3 en 4 is een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding getoond. In Figuur 4 is een deel aanzicht in perspectief ge-15 toond terwijl in het Figuur 3 een doorsnede door een raster is getoond ter hoogte van de buizen die in dit raster worden gefixeerd.
Raster 40 bestaat in deze uitvoeringsvorm uit stripvormige ribben die in het geval 4x4 rasteropeningen afbakenen. De delen van de ribben die een rasteropening afbakenen zijn ook voorzien uitsparingen waarin buizen, slangen of andere 20 leidingen kunnen worden gefixeerd. De ribben die de rasteropening 42a afbakenen zijn als voorbeeld voorzien van de openingen of uitsparingen 44a, 44b, 44c en 44d. Deze openingen of uitsparingen kunnen net als bij het eerder beschreven voorbeeld Omega-vormig dan wel omgekeerd U-vormig uitgevoerd zijn.
Met behulp van dit raster 40 worden nu de buizen 46a, 46b en 46c ge-25 fixeerd. De buizen 46a en 46b lopen rechtlijnig door het raster en worden telkens bij elk van de kruisende ribben in een opening gefixeerd. De buis 46c wordt in de rechter benedenhoek van het raster rond gebogen en loopt via een verder deel van het raster weer terug naar links. Deze bocht is in meer detail in Figuur 4 geïllustreerd.
30 Zonder dat dit in de figuren is getoond verdient het ook in deze uitvoe ringsvorm in veel gevallen de voorkeur dat de dikte van de ribben enigszins wordt vergroot ter plaatse van de openingen 44x. Daarmee wordt een compensa- 1015781* 8 tie verschaft voor de verzwakking die in feite door het aanbrengen van de uitsparingen of openingen 44x is ontstaan.
De uitvinding kan in veel gevallen toegepast worden als uitgegaan wordt van op zichzelf bekende wapeningsconstructies waarvan er in de bovenstaande 5 beschrijvingsinleiding al een aantal zijn genoemd. Een voorbeeld wordt gegeven in Figuur 5 waarin een constructie is geïllustreerd die bekend is uit Figuur 4 van EP0808947. Deze rasterstructuur is opgebouwd uit delen die in elkaar geklikt worden zodanig dat een raster van gewenste grootte kan worden geconstrueerd. Worden deze delen nu voorzien van openingen of uitsparingen op de in Figuur 5 10 getoonde wijze dan kunnen daarmee een of meer buizen, slangen of andere leidingen op een plek worden gefixeerd op soortgelijke wijze als hierboven geïllustreerd aan de hand van de Figuren 1 t/m 4. In Figuur 5 zijn op deze wijze twee recht doorlopende buizen 52a en 52b op hun plek gefixeerd. Het zal duidelijk zijn dat ook in deze uitvoeringsvorm door het aanbrengen van verdere openingen of 15 uitsparingen ook constructies mogelijk zijn waarbij een buis bijvoorbeeld meandervormig in het rooster wordt vastgezet.
Een ander voorbeeld van toepassing van een bekend raster dat op de wijze volgens de uitvinding wordt voorzien van extra uitsparingen of openingen voor het fixeren van slangen of buizen is geïllustreerd in Figuur 6. In deze Figuur is 20 een deel geïllustreerd van de constructie die beschreven is in het Duitse Auslege-schrift DEI 197109. Daarin gaat het om een rasterstructuur met rechthoekige openingen en wanden die niet uit massief stripvormig materiaal zijn opgebouwd maar wanden die hol uitgevoerd zijn. Voor details wordt verwezen naar het betreffende Auslegeschrift. In Figuur 6 is een desbetreffend raster nu voorzien van 25 een aantal openingen waarmee een buis 62 op zijn plaats kan worden gefixeerd. Het zal duidelijk zijn dat er meerdere openingen aangebracht kunnen worden zodanig dat in de beide rasterrichtingen buizen kunnen worden vastgezet op een wijze soortgelijk aan hetgeen geïllustreerd is in Figuur 3.
Tot nu toe zijn voorbeelden besproken van een inrichting waarbij de slan-30 gen, buizen of andere leidingen in de bedrijfstoestand van de inrichting rusten op de ondergrond en door de inrichting op deze ondergrond worden gefixeerd. Wordt na het positioneren van de inrichting en van de slangen, buizen of andere leidingen de laag extra materiaal aangebracht dan zal deze extra materiaallaag 1015781« 9 boven de buizen een significante dikte hebben. Voor sommige toepassingen verdient dat de voorkeur, er zijn echter ook toepassingen waar de dikte van de mate-riaallaag boven de slangen, buizen en dergelijke relatief klein moet worden gehouden, en waar het derhalve de voorkeur verdient dat de slangen en buizen di-5 reet onder het oppervlak van de nog aan te brengen materiaallaag komen te liggen. Voor die toepassingen kunnen in principe dezelfde inrichtingen worden gebruikt als in het voorgaande omschreven met dit verschil dat deze inrichtingen nu op een kop op de ondergrond komen te liggen waarbij de uitsparingen of openin-gen derhalve naar boven gericht zijn. Ook vanuit het oogpunt van de montage 10 kunnen uitvoeringsvormen met naar boven gerichte openingen of uitsparingen de voorkeur verdienen.
De slangen, buizen of andere leidingen die, in deze laatstgenoemde uitvoeringsvorm, in de openingen of uitsparingen zijn gefixeerd zullen, afhankelijk van de flexibiliteit van het materiaal, tussen de diverse openingen de neiging hebben 15 om min of meer te gaan doorzakken in de richting van de ondergrond. In bepaalde toepassingen is dat toelaatbaar, in andere toepassingen echter weer niet.
Om dit doorhangen van de buizen, slangen of dergelijke tegen te gaan verdient het de voorkeur om aan elk van de elementen dwarsribben aan te brengen ter plaatse van de openingen of uitsparingen. Een eerste voorbeeld daarvan is 20 getoond in Figuur 7a. In deze figuur is een element 50 getoond waarin een uitsparing 52 is aangebracht welke uitsparing in de bedrijfssituatie naar boven gericht is. In deze uitsparing is de buis 54 aangebracht en onder deze buis bevindt zich in dit geval aan beide zijden van het element 50 een dwarsribbe 56. De dikte van de dwarsribbe 56 (dus de afmeting vanaf de ondergrond naar boven toe) is zodanig 25 dat in de bedrijfstoestand de buis 54 rust op deze ribbe 56 waarmee doorbuigen of doorhangen van de buis 54 althans over de volledige lengte van deze ribben 56 wordt voorkomen. Het verdient de voorkeur dat de lengte van de ribbe 56 (de afmeting evenwijdig aan de buis 54) zodanig is dat de tussenafstand tussen in eikaars verlengde liggende dwarsribben klein genoeg is om doorhangen over deze 30 tussenafstand geheel of nagenoeg geheel te voorkomen.
Om doorhangen geheel te voorkomen kan het de voorkeur verdienen dat de lengte van de ribben gelijk is aan de halve tussenafstand tussen de elementen 50, met andere woorden dat de dwarsribben zich integraal uitstrekken tussen de aan- 1015781* 10 grenzende elementen 50. Deze laatste oplossing is echter niet altijd gunstig omdat daardoor er geen ruimte meer is onder de buis 54. De aanwezigheid van enige ruimte onder de buis 54 kan van nut zijn om bij het aanbrengen van de verdere laag materiaal dit materiaal goed in alle hoeken en gaten van de constructie te la-5 ten doorvloeien waardoor een goede en vaste materiaallaag zonder luchtinsluit-sels wordt gerealiseerd.
Het zal duidelijk zijn dat ook in de uitvoeringsvorm met naar boven gerichte openingen of uitsparingen deze openingen of uitsparingen uitgevoerd kunnen zijn bijvoorbeeld op de wijze als geïllustreerd in de Figuren la, lb en lc. Als 10 voorbeeld daarvan is in Figuur 7b een uitvoeringsvorm getoond waarbij de dikte van het element ter plaatse van een uitsparing vergroot is op dezelfde wijze als schematisch getoond in Figuur la. De vergrote delen van het element 50 zijn aangeduid met 56a en 56b. Het zal duidelijk zijn dat dankzij deze verdikkingen de buis 54 beter op zijn plaats wordt gehouden. Bij voorkeur zijn de verdikkingen 15 56a en 56b zodanig uitgevoerd dat ze vloeiend overgaan in de dwarsribben 56.
Wordt een zekere mate van doorhangen van de slangen, buizen of andere leidingen toegestaan, dan nog verdient het de voorkeur om dwarsribben aan te brengen maar dan zodanig dat de dikte van deze dwarsribben afneemt naar mate de afstand tot de elementen toeneemt.
20 In Figuur 8a is een doorsnede volgens VIII-VIII in Figuur 7 getoond waar uit blijkt dat de dikte D van het dwarselement 56 overal gelijk is. In Figuur 8b is een uitvoeringsvorm van het dwarselement getoond waarvan de dikte d afneemt naar mate de afstand tot aan het element 50 toeneemt. Daarmee wordt een goede ondersteuning van de buis gewaarborgd terwijl toch enigszins doorhangen van de 25 buis wordt toegestaan.
Figuur 9 toont een uitvoeringsvorm van een rastervormig bouwdeel bestaande uit de onderling evenwijdig lopende opstaande ribben 60, 62 en 64 en de dwars daarop verlopende opstaande ribben 66 en 68. Op de inmiddels bekende wijze zijn in deze ribben openingen aangebracht waarin pijpen, slangen of buizen 30 en dergelijke kunnen worden gepositioneerd. Ter wille van de eenvoud is slechts een van deze openingen aangeduid met het referentiecijfer 70. Zoals uitgebreid aan de hand van de Figuren 7 en 8 is besproken zijn tussen de opstaande ribben dwarsribben aangebracht waarmee wordt voorkomen dat de pijpen, buizen en 1015781« 11 dergelijke tussen de opstaande ribben kunnen wegzakken. In dit Figuur is een van deze dwarsribben aangeduid met 72. Om het materiaal verlies dat in de ribben ontstaat door het aanbrengen van de openingen 70 althans enigszins te compenseren zijn de dwarsribben 72 in de nabijheid van de openingen voorzien van onge-5 veer driehoekige verbredingen waarvan er een in Figuur 1 met 74 is aangeduid.
Om ervoor te zorgen dat de buizen, slangen en dergelijke die in de openingen 70 worden ingebracht niet gemakkelijk weer uit deze openingen los kunnen komen zijn in Figuur 9 ter weerszijden van de openingen haakvormige opstaande delen 76a en 76b aangebracht. De naar binnen uitstekende haakeinden van deze 10 delen zorgen voor een plaatselijke vernauwing van de opening 70 welke vernauwing echter, dankzij de elasticiteit van het materiaal waaruit de ribben 76a, b zijn gevormd, tijdelijk kan worden vergroot tijdens het indrukken van een pijp, buis of dergelijke.
Zoals voor de deskundigen duidelijk zal zijn kan het meegevende effect van 15 de haakvormige elementen worden vergroot door over een gedeelte van de hoogte een zaagsnede aan te brengen tussen de feitelijke haakvormige elementen 76a, 76b en de betreffende ribbe 68. Dit kan de voorkeur verdienen indien de slangen, buizen en dergelijke zelf uit een niet-meegevend relatief stug materiaal bestaan, zoals bijvoorbeeld een metaal. Anderzijds zullen dergelijke zaagsneden 20 zeker niet nodig zijn indien de buizen, slangen of dergelijke zelf bestaan uit een enigszins veerkrachtig materiaal zoals een rubber, kunststof en dergelijke.
De uitvoeringsvorm die in Figuur 9 is getoond bevat aan twee aangrenzende zijkanten opstaande ribben te weten de ribben 60 en 68. In deze ribben zijn koppelingselementen van het vrouwelijk type aangebracht waarvan er een aange-25 duid is met 78a. Aan de beide andere aangrenzende zijkanten is geen ribbe aanwezig. Met de vrouwelijke koppelingsdelen corresponderende mannelijke koppe-lingsdelen zijn aangebracht aan de uiteinden van de dwars op deze zijkanten staande ribben 60, 62 en 64. In Figuur 9 is een van deze mannelijke koppelingsdelen aangeduid met het referentiecijfer 78b. Het zal duidelijk zijn dat dankzij de 30 aanwezigheid van deze koppelingselementen de uitvoeringsvorm van het raster volgens Figuur 9 zich uitstekend leent tot het samenbouwen van grotere rastervormige matten die tezamen met de daarin gepositioneerde buizen, slangen en dergelijke eenvoudig op de ondergrond worden geplaatst en eventueel met spij- 1015781'· 12 kers, nagels, nieten of andere bevestigingselementen althans tijdelijk kunnen worden gefixeerd.
Afhankelijk van het feit of het gaat om secundaire wegen dan wel hoofdwegen wordt voor de breedte van een rijbaan over het algemeen rekening gehou-5 den met een maat van 2,70 meter dan wel 3,60 meter. Om de rastervormige elementen bij elk van deze rijbaanbreedten te kunnen toepassen verdient het de voorkeur om de rastervormige elementen te vervaardigen in een steekmaat van 90 cm. In het bijzonder verdient het de voorkeur om de rastervormige elementen te vervaardigen als standaarddelen met uitwendige afmetingen van 120 x 90 cm..
10 Figuur 10 toont tenslotte een uitvoeringsvorm waarbij de Omega-vormige openingen in de strippen, bestemd voor het ontvangen van de buizen, slangen en dergelijke, worden begrensd door verdere uitsparingen. Deze verdere uitsparingen hebben als effect dat de Omega-vormige openingen als het ware worden begrensd door twee benen die, dankzij het feit dat het materiaal van de strippen 15 enigszins veerkrachtig is, kunnen uitwijken tijdens het induwen van de buizen, slangen en dergelijke. In figuur 10 is een van de Omega-vormige openingen aangeduid met 80. Ter weerszijden van deze opening 80 zijn verdere openingen 82 en 84 aangebracht waardoor in feite de benen 86 en 88 worden gevormd. Deze beide benen steken schuin omhoog en kunnen enigszins uitbuigen zodat een slang 20 of buis gemakkelijk in de opening 80 kan worden ingedrukt.
Door het aanbrengen van de extra uitsparingen 82 en 84 worden de feitelijke stripvormige delen die belasting van bovenaf kunnen opvangen, in feite verkort. Om dit enigszins te compenseren zijn de uiteinden van de stripvormige delen grenzend aan de verdere uitsparingen 82 en 84 enigszins dikker uitgevoerd. 25 De betreffende kolommen zijn in figuur 10 als voorbeeld aangeduid met 90 en 92.
Een verdere verandering ten opzichte van eerder aangegeven uitvoeringsvormen betreft het feit dat de dikte van de strippen ter plaatse van kruisingen ook enigszins is vergroot. Dat leidt ertoe dat op kruisingen als het ware kolommen 30 zijn gevormd waarvan erin figuur 10 een aangeduid is met 94.
1015781¾

Claims (8)

1. Stelsel voor het vastzetten van slangen, buizen of andere leidingen op een ondergrond waarop nog een laag materiaal moet worden aangebracht, welk stel- 5 sel is voorzien van een aantal elementen die in de bedrijfstoestand over een vooraf bepaalde afstand vanaf de ondergrond omhoogsteken, welke elementen zijn gevormd uit in hoofdzaak stripvormig materiaal en welke elementen voorzien zijn van openingen of uitsparingen die in de bedrijfstoestand van het element een deel van een buis, slang of andere leiding bij benadering evenwijdig aan de 10 ondergrond kunnen vasthouden, met het kenmerk, dat de dikte van de strippen groter is rond de randen van de openingen of uitsparingen..
2. Stelsel voor het vastzetten van slangen, buizen of andere leidingen op een ondergrond waarop nog een laag materiaal moet worden aangebracht, welk stel- 15 sel is voorzien van een aantal elementen die in de bedrijfstoestand over een vooraf bepaalde afstand vanaf de ondergrond omhoogsteken, welke elementen zijn gevormd uit in hoofdzaak stripvormig materiaal en welke elementen voorzien zijn van openingen of uitsparingen die in de bedrijfstoestand van het element een deel van een buis, slang of andere leiding bij benadering evenwijdig aan de 20 ondergrond kunnen vasthouden, met het kenmerk, dat tenminste een deel van de binnenwand van tenminste een deel van de openingen of uitsparingen niet-glad is.
3. Stelsel voor het vastzetten van slangen, buizen of andere leidingen op een ondergrond waarop nog een laag materiaal moet worden aangebracht, welk stel- 25 sel is voorzien van een aantal elementen die in de bedrijfstoestand over een vooraf bepaalde afstand vanaf de ondergrond omhoogsteken, welke elementen zijn gevormd uit in hoofdzaak stripvormig materiaal en welke elementen voorzien zijn van openingen of uitsparingen die in de bedrijfstoestand van het element een deel van een buis, slang of andere leiding bij benadering evenwijdig aan de 30 ondergrond kunnen vasthouden, met het kenmerk, dat de dikte van de strippen groter is rond de randen van de openingen of uitsparingen en dat tenminste een deel van de binnenwand van tenminste een deel van de openingen of uitsparingen niet-glad is. 1015781¾
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de openingen of uitsparingen tenminste op die plaatsen waar de binnenwand ervan in contact komt met de buis, slang, leiding of dergelijke een getande, geribbelde of soortgelijke niet-gladde wand bezitten. 5
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ter plaatse van de openingen of uitsparingen dwarsribben aan de elementen zijn bevestigd waarvan de dikte nabij de elementen gelijk is aan de afstand tussen de top van de, vanaf de ene rand van het element verlopende opening of uitsparing en de 10 andere rand van het element.
6. Inrichting volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de dikte van de dwarsribben bij benadering overal gelijk is.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de dikte van de dwars ribben afheemt met toenemende afstand tot het element.
8. Inrichting volgens conclusie 5, 6 of 7, met het kenmerk, dat de dwarsribben verlopend vanaf in lijn liggende openingen of uitsparingen althans gedeeltelijk met elkaar 20 zijn verbonden. $015781·
NL1015781A 2000-03-14 2000-07-21 Inrichting voor het fixeren van slangen, buizen of andere leidingen in een wegdek. NL1015781C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1015781A NL1015781C2 (nl) 2000-03-14 2000-07-21 Inrichting voor het fixeren van slangen, buizen of andere leidingen in een wegdek.
EP01200957A EP1134502B1 (en) 2000-03-14 2001-03-14 System for fixing tubes, hoses or other conduits in a road surface
DE60107309T DE60107309T2 (de) 2000-03-14 2001-03-14 System um Röhren, Schläuche oder andere Leitungen in einer Straßenoberfläche zu befestigen
ES01200957T ES2233559T3 (es) 2000-03-14 2001-03-14 Sistema de fijacion de tubos, tubos flexibles u otros conductos en la superficie de una carretera.
AT01200957T ATE283456T1 (de) 2000-03-14 2001-03-14 System für die befestigung von röhren, schlangen oder anderen leitungen in strassendecken
PT01200957T PT1134502E (pt) 2000-03-14 2001-03-14 Sistema para a fixacao de tubos, mangueiras ou outras condutas na superficie de estrada
DK01200957T DK1134502T3 (da) 2000-03-14 2001-03-14 System til fastgörelse af rör, slanger eller andre ledninger i en vejflade

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014645 2000-03-14
NL1014645 2000-03-14
NL1015781 2000-07-21
NL1015781A NL1015781C2 (nl) 2000-03-14 2000-07-21 Inrichting voor het fixeren van slangen, buizen of andere leidingen in een wegdek.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1015781C2 true NL1015781C2 (nl) 2001-09-21

Family

ID=26643143

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1015781A NL1015781C2 (nl) 2000-03-14 2000-07-21 Inrichting voor het fixeren van slangen, buizen of andere leidingen in een wegdek.

Country Status (7)

Country Link
EP (1) EP1134502B1 (nl)
AT (1) ATE283456T1 (nl)
DE (1) DE60107309T2 (nl)
DK (1) DK1134502T3 (nl)
ES (1) ES2233559T3 (nl)
NL (1) NL1015781C2 (nl)
PT (1) PT1134502E (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1719852B1 (de) * 2005-05-03 2013-07-17 Uponor Innovation AB Abstandshalter für ein Bewehrungselement eines Stahlbeton-Bauteils, insbesondere einer Stahlbetondecke
WO2007042331A1 (de) * 2005-10-14 2007-04-19 Kevin Herbst Wärmetauscherplatte
ITTO20110087A1 (it) * 2011-02-02 2012-08-03 Gimservice S R L Elemento modulare atto alla costruzione di un massetto, massetto e relativo metodo di costruzione
DE102011055488A1 (de) * 2011-11-18 2013-05-23 Rehau Ag + Co. Verfahren zur Herstellung eines lasttragenden Elements mit einem Rohr und nach diesem Verfahren hergestelltes lasttragendes Element
WO2021052608A1 (en) * 2019-10-30 2021-03-25 De Haas Holding B.V. A retention device for immobilizing heating pipes in a building element

Citations (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1197109B (de) 1956-02-21 1965-07-22 Benno Palatini Einlage fuer einen Oberflaechenbelag, z. B. von Rollfeldern, Strassen, Boeden, Waenden usw.
FR2293675A1 (fr) * 1974-12-02 1976-07-02 Hagemann Franz Element de montage pour dispositifs de chauffage superficiel par liquide
FR2344687A1 (fr) * 1976-03-15 1977-10-14 Feist Artus Lattes servant a fixer les tuyaux de chauffage flexibles en matiere plastique d'un sol chauffant
GB2014635A (en) 1977-06-23 1979-08-30 Erta Ramon Saladu Lattice to be Embedded in a Paving Composition as an Anti- Crack Barrier
DE3204985A1 (de) * 1982-02-12 1983-08-25 Joachim 7809 Denzlingen Pfeifer Fussboden mit bodenheizung sowie verfahren zum verlegen einer bodenheizung
DE3513971A1 (de) * 1985-04-18 1986-10-30 I.G. Bauerhin GmbH elektro-technische Fabrik, 6466 Gründau Montagegitter fuer die in der regel abstandsgleiche fixierung des heizdrahtes bzw. der daraus gebildeten heizschleifen
FR2618212A1 (fr) * 1987-07-14 1989-01-20 Winkler Wolfram Rail de maintien destine aux tubes chauffants de chauffage par le plancher.
EP0454663A1 (de) 1990-04-25 1991-10-30 Solkav Solartechnik GmbH Wärmetauscher
EP0488305A1 (en) 1990-11-29 1992-06-03 Mitsubishi Kagaku Sanshi Corporation Method for constructing asphalted road having heating pipe laid thereunder
US5123778A (en) 1990-09-26 1992-06-23 Bohnhoff William W Method of paving
WO1993004856A1 (en) 1991-09-09 1993-03-18 Bohnhoff William W Mat for stabilizing particulate materials
FR2695154A1 (fr) 1992-09-01 1994-03-04 Bilic Michel Règles modulaires pour coffrage perdu et procédé de réalisation d'un revêtement de sol mettant en Óoeuvre de telles règles.
DE9421260U1 (de) 1994-02-18 1995-07-27 Eberhard, Alf Hans, 78465 Konstanz Bauelement zum Herstellen von Flächen mit sechseckigem Grundriß gleicher Seitenlänge
DE29620229U1 (de) 1996-10-16 1997-02-13 Pordes AG, Frauenfeld Bodenkonstruktion, insbesondere für Sportanlagen oder Parkplätze
EP0808947A1 (fr) 1996-05-20 1997-11-26 Screg Couche de chaussée armée, structure alvéolaire et élément à base de matière plastique pour une telle couche de chaussée

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8117704U1 (de) * 1981-06-16 1982-01-07 Fixotherm Gesellschaft für Entwicklung + Vertrieb von Energiesystemen mbH, 5090 Leverkusen "Fußbodenplatte"
IT232320Y1 (it) * 1994-02-08 1999-12-17 Co Pro Tec S R L Dispositivo per l'ancoraggio di tubi ad una struttura di sopporto.
JP3392988B2 (ja) * 1995-06-22 2003-03-31 コスモ工機株式会社 離脱防止管継手
DE29704909U1 (de) * 1997-03-18 1997-07-03 Rehau Ag + Co, 95111 Rehau Halterung für ein Leitungsrohr

Patent Citations (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1197109B (de) 1956-02-21 1965-07-22 Benno Palatini Einlage fuer einen Oberflaechenbelag, z. B. von Rollfeldern, Strassen, Boeden, Waenden usw.
FR2293675A1 (fr) * 1974-12-02 1976-07-02 Hagemann Franz Element de montage pour dispositifs de chauffage superficiel par liquide
FR2344687A1 (fr) * 1976-03-15 1977-10-14 Feist Artus Lattes servant a fixer les tuyaux de chauffage flexibles en matiere plastique d'un sol chauffant
GB2014635A (en) 1977-06-23 1979-08-30 Erta Ramon Saladu Lattice to be Embedded in a Paving Composition as an Anti- Crack Barrier
DE3204985A1 (de) * 1982-02-12 1983-08-25 Joachim 7809 Denzlingen Pfeifer Fussboden mit bodenheizung sowie verfahren zum verlegen einer bodenheizung
DE3513971A1 (de) * 1985-04-18 1986-10-30 I.G. Bauerhin GmbH elektro-technische Fabrik, 6466 Gründau Montagegitter fuer die in der regel abstandsgleiche fixierung des heizdrahtes bzw. der daraus gebildeten heizschleifen
FR2618212A1 (fr) * 1987-07-14 1989-01-20 Winkler Wolfram Rail de maintien destine aux tubes chauffants de chauffage par le plancher.
EP0454663A1 (de) 1990-04-25 1991-10-30 Solkav Solartechnik GmbH Wärmetauscher
US5123778A (en) 1990-09-26 1992-06-23 Bohnhoff William W Method of paving
EP0488305A1 (en) 1990-11-29 1992-06-03 Mitsubishi Kagaku Sanshi Corporation Method for constructing asphalted road having heating pipe laid thereunder
WO1993004856A1 (en) 1991-09-09 1993-03-18 Bohnhoff William W Mat for stabilizing particulate materials
FR2695154A1 (fr) 1992-09-01 1994-03-04 Bilic Michel Règles modulaires pour coffrage perdu et procédé de réalisation d'un revêtement de sol mettant en Óoeuvre de telles règles.
DE9421260U1 (de) 1994-02-18 1995-07-27 Eberhard, Alf Hans, 78465 Konstanz Bauelement zum Herstellen von Flächen mit sechseckigem Grundriß gleicher Seitenlänge
EP0808947A1 (fr) 1996-05-20 1997-11-26 Screg Couche de chaussée armée, structure alvéolaire et élément à base de matière plastique pour une telle couche de chaussée
DE29620229U1 (de) 1996-10-16 1997-02-13 Pordes AG, Frauenfeld Bodenkonstruktion, insbesondere für Sportanlagen oder Parkplätze

Also Published As

Publication number Publication date
DE60107309T2 (de) 2005-12-08
PT1134502E (pt) 2005-04-29
DE60107309D1 (de) 2004-12-30
EP1134502A3 (en) 2001-12-12
EP1134502A2 (en) 2001-09-19
ES2233559T3 (es) 2005-06-16
ATE283456T1 (de) 2004-12-15
EP1134502B1 (en) 2004-11-24
DK1134502T3 (da) 2005-02-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4048960A (en) Slotted surface flooring for use in animal husbandry
US5326191A (en) Reinforced metal box culvert
NL1015781C2 (nl) Inrichting voor het fixeren van slangen, buizen of andere leidingen in een wegdek.
US20050238436A1 (en) Method of fabricating a longitudinal frame member of a trench-forming assembly
KR20200045061A (ko) 시공 중 안전성 향상과 합성 슬래브의 부착력을 증진시키는 일체형 전단연결재를 갖는 데크 플레이트
US5729940A (en) Structural beam for use in flooring system
DE10001839C2 (de) Baustahlkonstruktion, Betonplattenelement mit integrierter Heiz- oder Kühlfunktion und Herstellungsverfahren
WO2005012664A2 (en) Modular trench drain
US3742911A (en) Slatted flooring connector system
US4669245A (en) A device for the forming joints in a floor pavement of the industrial type generally made of concrete
US20120170982A1 (en) Silt barrier
GB2311549A (en) A slot drain and a pipe for a drainage system
JP7539782B2 (ja) スペーサ及び床スラブ
GB2109845A (en) Drainage of highways
US3385181A (en) Reinforced concrete pavement
EP1520942B1 (en) Surface drainage
JP6548232B2 (ja) ラインテープ
JP6206720B2 (ja) 粒状物による舗装用具
AU2004202483B2 (en) Spacer for concrete reinforcing
NL7906230A (nl) Bekistingssteen.
JP3570560B2 (ja) デッキプレート、役物デッキプレート及び調整プレート
KR100222282B1 (ko) 철근 콘크리트용 철근 격자매트
KR102159225B1 (ko) 파형보강구조물 및 이를 이용한 파형구조물 보강방법
JP2563019Y2 (ja) 床配筋用支持具
JPH06183574A (ja) ブリッジおよびランプのための支持板

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20070201