NL1012970C2 - Aandrijving. - Google Patents

Aandrijving. Download PDF

Info

Publication number
NL1012970C2
NL1012970C2 NL1012970A NL1012970A NL1012970C2 NL 1012970 C2 NL1012970 C2 NL 1012970C2 NL 1012970 A NL1012970 A NL 1012970A NL 1012970 A NL1012970 A NL 1012970A NL 1012970 C2 NL1012970 C2 NL 1012970C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drive
shaft
pressure
discs
drive according
Prior art date
Application number
NL1012970A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1012970A1 (nl
Inventor
Franz Bitzer
Bernhard Walter
Anton Fritzer
Rainer Eidloth
Carsten Weinhold
Original Assignee
Luk Getriebe Systeme Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Luk Getriebe Systeme Gmbh filed Critical Luk Getriebe Systeme Gmbh
Publication of NL1012970A1 publication Critical patent/NL1012970A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1012970C2 publication Critical patent/NL1012970C2/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H9/00Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members
    • F16H9/02Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members without members having orbital motion
    • F16H9/04Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members without members having orbital motion using belts, V-belts, or ropes
    • F16H9/12Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members without members having orbital motion using belts, V-belts, or ropes engaging a pulley built-up out of relatively axially-adjustable parts in which the belt engages the opposite flanges of the pulley directly without interposed belt-supporting members
    • F16H9/16Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members without members having orbital motion using belts, V-belts, or ropes engaging a pulley built-up out of relatively axially-adjustable parts in which the belt engages the opposite flanges of the pulley directly without interposed belt-supporting members using two pulleys, both built-up out of adjustable conical parts
    • F16H9/18Gearings for conveying rotary motion with variable gear ratio, or for reversing rotary motion, by endless flexible members without members having orbital motion using belts, V-belts, or ropes engaging a pulley built-up out of relatively axially-adjustable parts in which the belt engages the opposite flanges of the pulley directly without interposed belt-supporting members using two pulleys, both built-up out of adjustable conical parts only one flange of each pulley being adjustable
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H37/00Combinations of mechanical gearings, not provided for in groups F16H1/00 - F16H35/00
    • F16H37/02Combinations of mechanical gearings, not provided for in groups F16H1/00 - F16H35/00 comprising essentially only toothed or friction gearings
    • F16H37/021Combinations of mechanical gearings, not provided for in groups F16H1/00 - F16H35/00 comprising essentially only toothed or friction gearings toothed gearing combined with continuous variable friction gearing
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H57/00General details of gearing
    • F16H57/02Gearboxes; Mounting gearing therein
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/66Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
    • F16H61/662Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/66Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
    • F16H61/662Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members
    • F16H61/66272Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members characterised by means for controlling the torque transmitting capability of the gearing

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Transmissions By Endless Flexible Members (AREA)
  • Transmission Devices (AREA)
  • General Details Of Gearings (AREA)

Description

Titel: Aandrijving
De uitvinding heeft betrekking op een aandrijving, zoals een traploos instelbare kegelschijfriemaandrijving, die in een motorvoertuig tussen een aandrijfeenheid en ten minste één wiel krachtoverbrengend is aangebracht, met een 5 ingangsas en een uitgangsas, een aanloopelement en een element voor het omkeren van de draairichting en een eerste stel kegelschijven met een axiaal vaste en een axiaal verschuifbare kegelschijf alsmede een tweede stel kegelschijven met een axiaal vaste en een axiaal verschuifbare kegel-10 schijf en een eindloos overbrengorgaan voor het overdragen van het koppel tussen het eerste en het tweede stel kegelschijven, waarbij de axiaal verschuifbare kegelschijven voorzien zijn van stelmiddelen voor het axiaal verschuiven, zoals bijvoorbeeld bekend uit US-A-5.470.285.
15 Bij een dergelijke aandrijving is de inbouwruimte in axiale richting in de regel zeer kort, aangezien de beide schijfstellen van de kegelschijfriemaandrijving in axiale richting een geringe constructie-omvang hebben. In radiale richting daarentegen zijn deze aandrijvingen zeer groot en 20 veel ruimte eisend.
Traploos instelbare kegelschijfriemaandrijvingen voor bijvoorbeeld voertuigen met vorengeplaatste motor en achterwielaandrijving mogen slechts zeer smal worden geconstrueerd en slechts een geringe ruimte in beslag 25 nemen, aangezien de cardantunnel van deze voertuigen in de regel zeer smal en nauw is. Elke ruimtebesparing in het dwarsdoorsnedegebied van de cardantunnel komt immers ten goede aan de beschikbare ruimte in het inwendige van het voertuig, hetgeen bijzonder voordeelbiedend is.
30 Doel van de onderhavige uitvinding was het verschaf fen van een aandrijfeenheid, die een geringe ruimte in radiale richting met betrekking tot de krukas in beslag neemt en eventueel wat betreft samenstelling en wijze van 1012970 2 functioneren is verbeterd en eventueel relatief goedkoop kan worden vervaardigd.
Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bij een aandrijving, zoals een traploos instelbare kegelschijfriemaan-5 drijving, van de in de aanhef omschreven soort bereikt, als het aanloopelement en het element voor het omkeren van de draairichting zijn uitgevoerd als één constructieve eenheid. Daarbij verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat de 10 constructieve eenheid na de ingangsas is opgesteld, en wel meer in het bijzonder dat de constructieve eenheid gezien in koppeloverdrachtrichting voor het eerste stel schijven is geplaatst, al dan niet met een koppelvoeler opgesteld tussen de constructieve eenheid en het eerste stel kegel-15 schijven. Daarnaast kan het tevens de voorkeur verdienen, dat de constructieve eenheid gezien in koppeloverdrachtrichting na het tweede stel schijven is aangebracht, waarbij dan wederom een koppelvoeler voor het eerste stel schijven kan worden geplaatst.
20 Voordeelbiedend is het wanneer de draaiassen van de kegelschijvenparen evenwijdig ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.
Evenzo is het voordeelbiedend wanneer de draaiassen van de ingangs- en de uitgangsas evenwijdig aan elkaar en 25 aan de hartlijn van de krukas zijn opgesteld.
Verder kan het doelmatig zijn, wanneer de aandrijf-verbinding tussen de ingangsas van de aandrijving en de as van het eerste stel kegelschijven een aandrijftrap zoals een kegelwieltrap is en de aandrijfverbinding tussen de as 30 van het tweede stel kegelschijvenpaar en een daarna aangebrachte as een aandrijftrap zoals een kegelwieltrap. Daarbij verdient het dan verder de voorkeur, dat de uitgangs-draairichting van de tweede kegelwieltrap gelijk is aan de ingangsdraairichting van de eerste kegelwieltrap.
35 Overeenkomstig de inventieve gedachte is het voor deelbiedend wanneer de stelmiddelen twee zuiger-cilinder-
.1 ' -j - - J
3 eenheden omvatten voor het drukmiddel belast verstellen van de axiaal verschuifbare kegelschijven, waarbij telkens één zuiger-cilindereenheid aanwezig is voor het instellen van de overbrengverhouding van de aandrijving en een tweede 5 zuiger-cilindereenheid voor de aandrukinstelling van de riem.
De uitvinding heeft verder betrekking op een aandrijving, zoals een traploos instelbare kegelschijfriem-aandrijving, waarbij de aandrijving voorzien is van een 10 aandrijfhuis, dat is vervaardigd van een opgeschuimd materiaal. Dit leidt tot een besparing zowel wat betreft het gewicht als ook de kosten, aangezien door het reduceren van het gewicht minder brandstof wordt verbruikt en dit naast milieu-ontziende aspecten ook een kostenvoordeel 15 betekent. Daarbij wordt er een voorkeur voor uitgesproken, dat het opgeschuimde materiaal een opgeschuimd metaal, zoals aluminium of magnesium of een ander licht metaal,is.
Verder is het volgens een verdere inventieve gedachte voordeelbiedend wanneer bij een aandrijving het 20 aandrijfhuis voorzien is van holle ruimten, die althans deels zijn opgevuld met een opgeschuimd materiaal. Daarbij verdient het dan verder de voorkeur, dat het opgeschuimde materiaal een opgeschuimd metaal is, zoals aluminium of magnesium of een ander licht metaal.
25 De uitvinding wordt onder verwijzing naar de figuren toegelicht, daarbij toont:
Fig. 1 een schematische weergave van de uitvinding;
Fig. la een doorsnede door een gedeeltelijk weergegeven kegelschijfriemaandrijving met een koppelvoeler; en 30 Fig. lb een op vergrote schaal weergegeven deelaan- zicht van figuur la.
Figuur 1 toont een schematische weergave van een aandrijving 1, zoals een traploos instelbare kegelschijf-riemaandrijving, die in een motorvoertuig na een aandrijf-35 eenheid, zoals een motor, krachtoverbrengend is opgesteld 1012970 4 en waarop ten minste één aangedreven wiel van een motorvoertuig aansluit.
De aandrijving 1 is voorzien van een huis 99, dat bij voorkeur bestaat uit opgeschuimd materiaal. Als 5 opgeschuimd materiaal kan bij voorkeur aluminium, magnesium of een ander licht metaal worden gebruikt. Evenzo kunnen holle ruimten van het huis 99 met een dergelijk opgeschuimd materiaal zijn opgevuld. Evenzo kan bij een verder uit-voeringsvoorbeeld een dergelijk opgeschuimd materiaal als 10 bekleding op het huis zijn aangebracht. Dit heeft het voordeel volgens de uitvinding, dat trillingen van het huis worden gedempd en zodoende een geluidsisolatie plaatsvindt. Dit levert volgens de uitvinding een verhoogd geruiscomfort op binnen en/of buiten het voertuig, waarbij tegelijkertijd 15 de vervaardigingskosten gereduceerd zijn. Door het toepassen van opgeschuimd materiaal, zoals aluminium of magnesium, kan de dichtheid van het materiaal met bijvoorbeeld 30% tot 60% worden verminderd, zoals bijvoorbeeld bij aluminium van 2,7 g/cm3 of bij magnesium van 1,7 g/cm3 tot 20 ca. 0,5 tot 1 g/cm3.
De aandrijving 1 is voorzien van een ingangsas 2, die bijvoorbeeld te verbinden is met de krukas van een aandrijfeenheid, zoals een motor of verbrandingsmachine. Verder is de aandrijving 1 voorzien van een uitgangsas 3, 25 die te verbinden is met een daarna geplaatste aangedreven as of cardanas. In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1 is de ingangsas 2 in hoofdzaak evenwijdig opgesteld aan de uitgangsas 3, waarbij een geringe asverspringing tussen de beide assen 2 en 3 aanwezig is. De ingangsas 2 is niet 30 coaxiaal aangebracht ten opzichte van de uitgangsas 3, waarbij bij een ander uitvoeringsvoorbeeld een dergelijke coaxiale opstelling voordeelbiedend kan zijn.
Na de ingangsas 2 is in krachtdoorvoerrichting een aanloopelement 4 aangebracht. Als aanloopelement 4 dient in 35 dit uitvoeringsvoorbeeld een hydrodynamische koppelomzetter 5 met of zonder omzetteroverbruggingskoppeling, waarvan de 5 buitencontour is weergegeven. De ingangsas 2 is werkzaam verbonden met het aanloopelement 4, waarbij de ingangsas 2 verbonden is met het huis van de koppelomzetter en de omzetter met de krukas via het flexibele membraan 6 en de 5 als schroeven uitgevoerde bevestigingsmiddelen 7 is verbonden.
Het aanloopelement 4 kan een torsietrillingsdemper, zoals bijvoorbeeld een nat- of drooglopende demper met eventueel veerdemp- en wrijvingsdempeenheden evenals 10 eventueel met een vliegwiel of als tweemassavliegwiel met middelen voor torsietrillingsdemping tussen de relatief ten opzichte van elkaar beweegbare elementen van de primaire massa en de secundaire massa zijn uitgevoerd.
Het aanloopelement 4 kan, zoals in de onderhavige 15 figuur 1 schematisch is weergegeven, zijn uitgevoerd als koppelomzetter met of zonder koppeloverbruggingskoppeling, waarbij eventueel een droog- of natlopende koppeling in verdere uitvoeringsvoorbeelden kan worden toegepast.
Het uitgangselement 4a van het aanloopelement 4 is 20 verbonden met een tandwiel 7a. De vertanding van het tandwiel 7a grijpt in de vertanding van een verder tandwiel 7b, dat draaibaar is aangebracht ten opzichte van de as 8.
Het tandwiel 7b is verbonden met de as 8b, waarop zich de koppelvoeler 10 en het eerste stel kegelschijven 11 25 bevindt. De koppelvoeler 10 is in de richting van de koppeloverdracht aangebracht tussen de as 8b en het stel kegelschijven 11. De as 8b is ten opzichte van de ingangsas 2 versprongen opgesteld.
Het eerste stel kegelschijven 11 is voorzien van een 30 axiaal vaste of stationaire kegelschijf 11a, die vast is verbonden met de as 8b of eendelig daarmee is uitgevoerd. Verder is het eerste stel kegelschijven voorzien van een verschuifbare kegelschijf 11b, die relatief verschuifbaar is ten opzichte van de eerste kegelschijf 11a, maar 35 draaivast verbonden is met de as 8b. De regeling van de axiale verschuiving van de kegelschijf 11a vindt plaats 10l?97l 6 door het onder druk brengen van stelmiddelen 20, zoals zuiger-cilindereenheden.
De as 8b van het eerste stel kegelschijven 11 is door middel van ten minste één lager 12,12a,12b, zoals 5 walslagers of kogellagers of rollenlagers, aangebracht en gelagerd op een aanzetstuk 13 van het huis 99. Daarbij wordt de as in axiale en/of radiale richting gecentreerd.
Het tweede stel kegelschijven 21 is voorzien van een axiaal vaststaande kegelschijf 21a, die vast is verbonden 10 met de as 22 of daar ééndelig mee is uitgevoerd. Verder is het tweede stel kegelschijven 21 voorzien van een axiaal verschuifbare kegelschijf 21b, die relatief verschuifbaar is ten opzichte van de eerste kegelschijf 21a, evenwel draaivast verbonden met de as 22. De regeling van de axiale 15 verschuiving van de kegelschijf 21b vindt plaats door het onder druk brengen van stelmiddelen 30, zoals zuiger-cil indereenheden. De as 22 van het tweede stel kegelschi jven 21 is door middel van de lagers 23a,23b, zoals walslagers of kogellagers of rollenlagers, aangebracht en 20 gelagerd op aanzetstukken van het huis 99. Daarbij wordt de as 22 in axiale en/of radiale richting gecentreerd.
Voor het overdragen van het overdragen van het koppel tussen het eerste stel kegelschijven 11 en het tweede stel kegelschijven 21 is een riem 25 in werkrichting 25 aangebracht tussen de beide stellen kegelschijven. Het aandrukken van de riem tussen de betreffende kegelschijven van een stel kegelschijven waarborgt de koppeloverdracht tussen riem en stel kegelschijven. Het axiaal verschuiven van de axiaal beweegbare kegelschijf heeft een traploze 30 overbrengwijziging van de aandrijving tot gevolg.
De as 22 aan de aangedreven zijde van het stel kegelschijven 21 is verbonden met een tandwiel 26, waarbij de vertanding van het tandwiel 26 grijpt in de vertanding van een verder tandwiel 27 en zodoende een aandrijf-35 verbinding tot stand brengt. Na het tweede tandwiel 27 is een element voor het omkeren van de draairichting 28, zoals 7 een omkeersamenstel, aangebracht, waarbij de aangedreven as 3 van de aandrijving 1 na dit element voor het omkeren van de draairichting is aangebracht.
Door de as 4a wordt via een nevenaandrijving van het 5 tandwiel 40 een pomp 41 aangedreven, die voor het sturen van de druk en het leveren van de druk van de stelmiddelen en voor het smeren van de aandrijving dienst doet.
Bij een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is het voordeelbiedend wanneer het aanloopelement 4 in de 10 richting van de krachtoverdraging gezien direct is opgesteld na de ingangsas 2 van de aandrijving 1, waarbij de ingang van het aanloopelement 4 verbonden is met de ingangsas 2 en de uitgang van het aanloopelement 4 coaxiaal is aangebracht ten opzichte van de ingangsas 2. Evenzo kan 15 het doelmatig zijn wanneer tussen de uitgang van het aanloopelement en de koppelvoeler 10 een aandrijftrap is aangebracht. Bij een verder uitvoeringsvoorbeeld kan het doelmatig zijn wanneer de uitgang van het aanloopelement direct zonder tussenschakeling van een aandrijftrap of 20 tandwieltrap is verbonden met de koppelvoeler 10. Verder is het doelmatig wanneer de koppelvoeler 10 en het eerste stel kegelschijven 11 coaxiaal op een as 8b zijn aangebracht. Daarbij kan het bij een verder uitvoeringsvoorbeeld doelmatig zijn, wanneer het tweede stel kegelschijven 21 is 25 aangebracht op een verdere as 22, die via een aandrijftrap 26,27 verbonden is met het element voor het omkeren van de draairichting 28. Het element voor het omkeren van de draairichting 28 is coaxiaal opgesteld ten opzichte van de uitgangsas 3 van de aandrijving 1.
30 Bij een verder voordeelbiedend uitvoeringsvoorbeeld is het doelmatig, wanneer de opstelling van de elementen van de aandrijving in de richting van de koppeloverdracht als volgt is: - het aanloopelement 4 is na de ingangsas geplaatst, 35 waarbij de ingang van het aanloopelement verbonden is met 1 OiM~0 8 de ingangsas 2 en de uitgang van het aanloopelement coaxiaal is opgesteld ten opzichte van de ingangsas 2, - de koppelvoeler 10 na het aanloopelement is opgesteld, 5 - de koppelvoeler 10 en het eerste stel kegel- schijven 11 zijn coaxiaal op een as 8b aangebracht, - het tweede stel kegelschijven 21 is op een verdere as 22 aangebracht waarop het element voor het omkeren van de draairichting 28 aansluit, 10 - het element voor het omkeren van de draairichting 28 is coaxiaal aangebracht ten opzichte van de uitgangsas van de aandrijving 1.
Bij een verder uitvoeringsvoorbeeld is het doelmatig wanneer het aanloopelement 4 en het eerste stel kegel-15 schijven 11 coaxiaal zijn opgesteld. Evenzo is het bij een verder uitvoeringsvoorbeeld voordeelbiedend, wanneer het aanloopelement 4 en een as 8b van het eerste stel kegelschijven 11 versprongen ten opzichte van elkaar zijn opgesteld en de koppeloverdraging plaatsvindt door middel 20 van een aandrijftrap 7a,7b, zoals tandwieltrap met bijvoorbeeld rechte tandwielen.
Overeenkomstig een verdere inventieve gedachte is het doelmatig, wanneer het tweede stel kegelschijven 21 coaxiaal is aangebracht ten opzichte van de uitgangsas 3.
25 Evenzo is het voordeelbiedend wanneer het tweede stel kegelschijven 21 versprongen is opgesteld ten opzichte van de uitgangsas 3 en de koppeloverdracht plaatsvindt door middel van een aandrijftrap 26,27, zoals een tandwieltrap. Bijzonder voordeelbiedend is het, wanneer de axiaal 30 verschuifbare kegelschijf 11b van het eerste stel kegelschijven 11 de naar de ingangsas 2 toegekeerde kegelschijf is. Ook kan het bij een verder uitvoeringsvoorbeeld voordeelbiedend zijn, wanneer de axiaal verschuifbare kegelschijf 11b van het eerste stel 35 kegelschijven 11 de naar de uitgangsas 3 toegekeerde kegelschijf is.
• "· · ·.' 9
Bij een verder uitvoeringsvoorbeeld is het doelmatig, wanneer de axiaal verschuifbare kegelschijf 21b van het tweede stel kegelschijven 21 de naar de ingangsas 2 toegekeerde kegelschijf is. Bij een ander uitvoerings-5 voorbeeld is het voordeelbiedend wanneer de axiaal verschuifbare kegelschijf 21b van het tweede stel kegel-schijven 21 de naar de uitgangsas 3 toegekeerde kegelschijf is. Bij een voordeelbiedend uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is het doelmatig, wanneer de as 8b van het 10 eerste stel kegelschijven 11 boven de ingangsas 2 is aangebracht. Bij een ander uitvoeringsvoorbeeld is het doelmatig, wanneer de as 8b van het eerste stel kegelschi jven 11 onder de ingangsas 2 is aangebracht. Verder is het voordeelbiedend, wanneer de as 22 van het tweede stel 15 kegelschijven 21 boven de ingangsas 2 is aangebracht.
Evenzo is het doelmatig, wanneer de as 22 van het tweede stel kegelschijven 21 onder de ingangsas 2 is aangebracht. Door deze uitvoeringen volgens de uitvinding kan bespaard worden op inbouwruimte. Door de voordeelbiedende opstelling 20 kan op inbouwruimte worden bespaard wanneer de assen 8b, 22 van het eerste en het tweede stel kegelschijven 11,21 in axiale richting gezien naast de ingangsas 2 zijn opgesteld. Evenzo is het voordeelbiedend, wanneer de assen 8b,22 van het eerste en het tweede stel kegelschijven 11,21 evenals 25 de ingangsas 2 en de uitgangsas 3 in één vlak liggen. Bij een verder uitvoeringsvoorbeeld is het bijzonder voordeelbiedend en inbouwruimte besparend, wanneer de uitgangsas 3 concentrisch is opgesteld ten opzichte van de ingangsas 2. Verder is het bijzonder voordeelbiedend en inbouwruimte 30 besparend, wanneer de uitgangsas 3 coaxiaal is opgesteld ten opzichte van de ingangsas 2.
De in de figuren 1, la en lb gedeeltelijk weergegeven uitvoeringsvarianten van een traploos instelbare kegelschijfriemaandrijving omvat een aan de aangedreven 35 zijde op de aandrijfas A draaivast aangebracht schijvenpaar, zoals een stel schijven 101 en een op de aangedreven
1OfiSTO
10 as B draaivast aangebracht schijvenpaar 102. Elk schijvenpaar heeft een axiaal beweegbaar schijfdeel, zoals een kegelschijf 101a en 102a en telkens een axiaal vast schijfdeel, zoals een kegelschijf 101b en 102b. Tussen de 5 beide schijfparen is voor het overdragen van het koppel voorzien in een riem in de vorm van een ketting of een band 103. In de bovenhelft van elke weergave van het betreffende schijvenpaar 101,102 is telkens de relatieve axiale stand tussen de betreffende schijfdelen 101a,101b resp. 102a,102b 10 getoond, die met de grootste overbrenging van de aandrijving in vertragingszin overeenkomt (underdrive), terwijl daarentegen in de onderhelft van de weergave die relatieve positie is weergegeven tussen de betreffende bijbehorende schijfdelen 101a,101b resp. 102a,102b, die met 15 de grootste overbrenging in versnellingszin (overdrive) overeenkomt.
Het schijvenpaar 101 is via een stelorgaan zoals stelmiddel 104, dat is uitgevoerd als zuiger-cilinder-eenheid, axiaal te spannen. Het kegelschijvenpaar 102 is op 20 soortgelijke wijze via een stelorgaan, zoals stelmiddel 105, dat eveneens is uitgevoerd als zuiger-cilindereenheid, axiaal ten opzichte van de ketting 103 te spannen. In de drukruimte 6 van de zuiger-cilindereenheid 105 is een door een schroefveer gevormde krachtaccumulator 107 aanwezig, 25 die het axiaal verschuifbare schijfdeel 102a in de richting van het axiaal vaste schijfdeel 102b dringt. Wanneer de ketting 103 aan de aangedreven zijde zich in het radiaal binnengelegen gebied van het schijvenpaar 102 bevindt, is de door de krachtaccumulator 107 geleverde spankracht 30 groter dan wanneer zich de ketting 103 in het grotere diametergebied van het schijvenpaar 102 bevindt. Dit betekent derhalve dat met toenemende overbrenging van de aandrijving in versnellingszin de door de krachtaccumulator 107 geleverde voorspankracht toeneemt. De schroefveer 107 35 neemt enerzijds direct steun op het axiaal beweegbare schijfdeel 102a en andèrzijds op een de drukruimte 106 11 begrenzend potvormig en met de aangedreven als B star verbonden constructie-element 108.
Wat de werking betreft parallel geschakeld aan de zuiger-cilindereenheden 104,105 is telkens een verdere 5 zuiger-cilindereenheid 110,111 aanwezig, die dient voor het wijzigen van de overbrenging van de aandrijving. De druk-kamers 112,113 van de zuiger-cilindereenheid 110,111 kunnen afwisselend overeenkomstig de vereiste overbrengverhouding met drukmiddel worden gevuld of daarvan worden ontdaan.
10 Hiervoor kunnen de drukkamers 112,113 overeenkomstig de vereisten ofwel verbonden worden met een drukmiddelbron, zoals een pomp of met een afvoerleiding. Bij een wijziging van de overbrenging wordt dus één van de drukkamers 112,113 met drukmiddel gevuld, derhalve het volume daarvan 15 vergroot, terwijl de andere drukkamer 113,112 tenminste deels wordt geledigd, derhalve het volume daarvan wordt verkleind. Dit afwisselend vullen en ledigen van de drukkamers 112,113 kan door middel van een geschikte klep plaatsvinden. Met betrekking tot de uitvoering en de 20 functionering van een dergelijke klep wordt in het bij zonder verwezen naar de reeds genoemde stand van de techniek.
Voor het opwekken van een tenminste momentafhankelijke druk is een koppelvoeler 114 aanwezig, die op een 25 hydromechanisch principe is gebaseerd. De koppelvoeler 114 draagt het via een aandrijftandwiel of aandrijfrondsel 115 ingevoerde koppel over op het kegelschijvenpaar 101. Het aandrijftandwiel 115 is via een walslager 116 gelagerd op de aandrijfas A en is via een vormaansluiting resp. een 30 vertanding 117 draaivast verbonden met de zich ook axiaal op het aandrijftandwiel 115 afsteunende nokkenschijf 118 van de koppelvoeler 114. De koppelvoeler 114 omvat de axiaal vaststaande nokkenschijf 118 en een axiaal verschuifbare nokkenschijf 119, die telkens voorzien zijn 35 van oploopbanen, waartussen zich spreidlichamen in de vorm van kogels 120 bevinden. De nokkenschijf 119 is axiaal Λ f: 1 O C· 7 Π
ï -J
12 verschuifbaar op de aandrijfas A, doch ten opzichte daarvan draaivast. Hiertoe is de nokkenschijf 119 voorzien van een axiaal van de kogels 120 af wijzend radiaal buitengebied 119a, dat een vertanding 119b heeft, die samenwerkt met een 5 tegenvertanding 121a van een met de aandrijfas A zowel axiaal alsook in omtreksrichting vast verbonden constructie-element 121. De vertanding 119b en de tegenvertanding 121a zijn daarbij ten opzichte van elkaar zodanig uitgevoerd, dat een axiale verschuiving tussen de 10 constructie-elementen 119 en 121 mogelijk is.
De constructie-elementen van de koppelvoeler 114 begrenzen twee drukruimten 122,123. De drukruimte 122 wordt begrensd door een met de aandrijfas A star verbonden ring-! vormig element 124 evenals door, door de nokkenschijf 119 15 gevormde resp. gedragen gebieden resp. elementen 125,126.
De ringvormige drukruimte 123 is vrijwel radiaal buiten de ringvormige drukruimte 122, evenwel axiaal ten opzichte van deze laatste verplaatst, aangebracht. Begrensd wordt de tweede drukruimte 123 eventueel door het ringvormige 20 element 124 evenals door het met dit laatste vast verbonden hulsvormige element 121 en verder door het met de nokkenschijf 119 vast verbonden ringvormige element 125, dat axiaal verschuifbaar is en zuigervormig werkt.
De ingangsas A die de koppelvoeler 114 en het 25 kegelschijvenpaar 101 draagt, is aan de koppelvoelzijde gelagerd door middel van een naaldlager 127 en op de van de koppelvoeler 114 afgekeerde zijde van het kegelschijvenpaar 101 via een de axiale krachten opnemend kogellager 128 en een voor de radiale krachten voorzien rollenlager 129 in 30 een huis 130. De het aangedreven schijvenpaar 102 opnemende aangedreven as B is aan zijn nabij de stelorganen 105 en 111 gelegen einde gelagerd door middel van een tweevoudig kegelrollenlager 131, dat zowel radiaalkrachten alsook de in beide axiale richtingen optredende axiaalkrachten 35 opvangt, en op de van de stelorganen 105,111 afgekeerde zijde van het schijvenpaar 102 door middel van een rollen- 13 lager 132 in het huis 130. De aangedreven as B draagt aan zijn van de stelorganen 105,111 afgekeerde einde een kegeltandwiel 133, dat bijvoorbeeld werkzaam in verbinding staat met een differentieel.
5 Voor het opwekken van de via de koppelvoeler 114 tenminste momentafhankelijk gemoduleerde druk, die voor het spannen van de kegelschijfriemaandrijving is vereist, is een pomp 134 aanwezig, die via een in de aandrijfas A aangebracht centraal kanaal 135, dat tenminste uitmondt in 10 een radiaal kanaal 136, in verbinding staat met de drukruimte 122 van de koppelvoeler 114. De pomp 134 is verder via een verbindingsleiding 137 verbonden met de drukkamer 106 van de zuiger-cilindereenheid 105 bij het tweede schijvenpaar 102. De verbindingsleiding 137 mondt 15 uit in een in de aangedreven as B aanwezig centraal kanaal 138 dat wederom via tenminste een zich radiaal uitstrekkend kanaal 139 verbonden is met de drukkamer 106.
De drukruimte 122 van de koppelvoeler 114 is via de ten opzichte van de doorsnede volgens figuur la in omtreks-20 richting versprongen en vandaar met een streeplijn weergegeven kanaal 140 verbonden met de drukkamer 109 van de zuiger-cilindereenheid 104. Het kanaal 140 bevindt zich in het met de as A star verbonden ringvormige element 124. Via het kanaal 140 is derhalve steeds een verbinding tussen de 25 eerste drukruimte 122 en de drukkamer 109 aanwezig. In de aandrijfas A is verder ten minste één afvoerkanaal 141 aanwezig, dat in verbinding staat met de drukruimte 122 resp. in verbinding daarmee brengbaar is en waarvan de afvoerdoorlaat afhankelijk van tenminste het overgedragen 30 koppel wijzigbaar is. Het afvoerkanaal 141 mondt uit in een centrale boring 142 van de as A, die wederom met een leiding verbonden kan zijn via welke de uit de koppelvoeler 114 wegstromende olie, bijvoorbeeld voor het smeren van bouwelementen, naar de betreffende plaats kan worden 35 geleid. De axiaal beweegbare baan- resp. nokkenschijf 119, die axiaal verschuifbaar is gelagerd op de aandrijfas A, 1012870 14 vormt met het binnengelegen gebied 126a een met het afvoerkanaal 141 samenwerkend sluitgebied, dat afhankelijk van tenminste het betreffende koppel het afvoerkanaal 141 in meerdere of mindere mate kan afsluiten. Het sluitgebied 5 126a vormt derhalve in verbinding met het afvoerkanaal 141 een klep resp. een smoorplaats. Tenminste afhankelijk van het zich tussen de beide schijven 118,119 voordoende koppel wordt via de als stuurzuiger werkzame schijf 119 de afvoer-opening resp. het afvoerkanaal 141 overeenkomstig geopend 10 of gesloten, waardoor een tenminste met het corresponderende koppel overeenkomende, door de pomp 134 geleverde druk tenminste in de drukruimte 122 wordt opgewekt. Aangezien de drukruimte 122 in verbinding staat met de drukkamer 109 en via de kanalen resp. leidingen 135,136, 15 137,138 en 139 ook met de drukkamer 106 in verbinding staat, wordt ook in deze kamers 109,106 een corresponderende druk opgewekt.
Ten gevolge van de parallelschakeling van de zuiger-cilindereenheden 104,105 met de zuiger-cilindereenheden 20 110,111 worden de door de koppelvoeler 114 geleverde druk op de axiaal verschuifbare schijven 101a,102a opgewekte krachten toegevoegd aan de krachten, die op deze schijven 101a,102a inwerken ten gevolge van de in de kamers 112,113 aanwezige druk voor het instellen van de overbrenging van 25 de aandrijving.
Het voeden van de drukkamer 112 met drukmiddel vindt plaats via een in de as A aanwezig kanaal 143, dat via een radiale boring 144 in verbinding staat met een in de as A aangebrachte ringvormige gleuf 145. Van de ringvormige 30 gleuf 145 gaat ten minste één in het ringvormige element 124 aangebracht kanaal 146 uit, dat een verbinding vormt met de in het hulsvormige element 121 aangebrachte radiale doorlaat 147, die in de drukkamer 112 uitmondt. Op soortgelijke wijze wordt ook de drukkamer 113 voorzien van olie, 35 en wel het om het kanaal 138 heen gelegde kanaal 148, dat via radiaal verlopende verbindingskanalen 149 communiceert ï[ 15 met de drukkamer 113. De kanalen 143 en 148 worden door een gemeenschappelijke drukbron onder tussenschakeling van ten minste één klep 150 via verbindingsleidingen 151,152 gevoed. De met de klep 150 resp. het klepsysteem 150 in 5 verbinding staande drukbron 153 kan door een separate pomp zijn gevormd of echter ook door de reeds aanwezige pomp 134, waarbij dan een corresponderend volume- resp. drukverdelingssysteem 154, dat een aantal kleppen kan omvatten, vereist is. Deze alternatieve oplossing is met 10 een streep-puntlijn weergegeven.
De bij het onder druk brengen wat de werking betreft evenwijdig met de drukruimte 122 geschakelde drukruimte 123 is in de in de bovenhelft van de weergave van het kegel-schijvenpaar 101 getoonde relatieve stand van de afzonder-15 lijke elementen gescheiden van een drukmiddelvoeding, en wel, omdat de met de drukruimte 123 in verbinding staande kanalen resp. boringen 155,156,157,158,159,160 niet in verbinding staan met een drukmiddelbron, zoals in het bijzonder de pomp 134. Als gevolg van de stand van de 20 axiaal verschuifbare schijf 101a is de radiale boring 160 volledig geopend, zodat de ruimte 123 in druk op zich volledig is ontlast. De ten gevolge van het over te dragen koppel van de koppelvoeler op de nokken resp. nokkenschijf 119 uitgeoefende axiaalkracht wordt slechts opgevangen via 25 het zich in de drukruimte 122 opbouwende drukkussen.
Daarbij is de in de drukruimte 122 aanwezige druk des te hoger naarmate het over te dragen koppel groter is. Deze druk wordt, zoals reeds vermeld, geregeld door de als smoorklep werkzame gebieden 126a en afvoerboring 141.
30 Bij een wijziging van de overbrengverhouding in versnellingszin wordt de kegelschijf 101a naar rechts verschoven in de richting van de kegelschijf 101b. Dit heeft bij het kegelschijvenpaar 102 tot gevolg dat de kegelschijf 102a zich van de axiaal vaste kegelschijf 102b 35 axiaal verwijderd. Zoals reeds vermeld, zijn in de bovenhelften van de weergaven van de kegelschijvenparen 101,102 16 de relatieve standen tussen de schijven 101a,102b en 102a,102b weergegeven, die corresponderen met de extreme stand voor een overbrenging in vertragingszin, terwijl daarentegen in de onderhelften van deze weergaven de 5 relatieve standen tussen de corresponderende schijven 101a,101b en 102a,102b zijn weergegeven, die corresponderen met de andere uiterste stand van de schijven 101a,101b en 102a,102b relatief ten opzichte van elkaar voor een overbrenging in versnellingszin.
10 Om van de in de bovenhelften van de weergaven van de kegelschijvenparen 101,102 getoonde overbrengverhouding over te gaan in de in de corresponderende onderhelften getoonde overbrengverhouding wordt door corresponderende sturing van de klep 150 de drukkamer 112 dienovereenkomstig 15 gevuld en de drukkamer 113 dienovereenkomstig geledigd resp. wat betreft volume verminderd.
De axiaal verschuifbare kegelschijven 101a,101b zijn met de daarbij geplaatste as A resp. B telkens via een verbinding 161,162 door middel van vertandingen draaivast 20 gekoppeld. De door een binnenvertanding op de schijven 101a,102a en een buitenvertanding op de assen A en B gevormde draaivaste verbindingen 161,162 maken een axiale verschuiving van de schijven 101a,102a op de corresponderende as A,B mogelijk.
25 De in de bovenhelft van de weergave van het aandrijvende schijvenpaar 101 met een streep-puntlijn weergegeven stand van de axiaal verschuifbare schijf 101a en de ketting 103 correspondeert met de zo hoog mogelijke opbrenging van de aandrijving in versnellingszin. De met 30 een streep-puntlijn weergegeven stand van de ketting 103 van het stel schijven 101 behoort bij de met een getrokken lijn weergegeven stand van de ketting 103 van het stel schijven 102.
De in de onderhelft van de weergave van het 35 aangedreven stel schijven 102 met een streep-puntlijn weergegeven stand van de axiaal verschuifbare kegelschijf 1 O* 2970 17 102a en de ketting 103 correspondeert met de zo groot mogelijke overbrenging van de aandrijving in vertragings-zin. De stand van de ketting 103 behoort bij de in de bovenhelft van de weergave van het eerste stel schijven 101 5 met een getrokken lijn weergegeven stand van de ketting.
Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de schijven 101a,102a voorzien van radiaal binnengelegen centreergebieden 163,164 resp. 165,166, via welke ze direct op de corresponderende as A resp. B zijn opgenomen resp.
10 gecentreerd. De vrijwel spelingvrij op het manteloppervlak van de as A opgenomen geleidingsgebieden 163,164 van de axiaal verschuifbare schijf 101a vormen in verbinding met de kanalen 159,160 kleppen, waarbij de schijf la met betrekking tot de kanalen 159,160 praktisch als klepschuif 15 dienst doet. Bij een verschuiving van de schijf 101a uit de in de bovenhelft van de weergave van het stel schijven 101 getoonde stand naar rechts, wordt na een bepaald traject het kanaal 160 bij toenemende axiale verschuiving van de schijf 101a geleidelijk aan gesloten door het geleidings-20 gebied 164. Dit betekent derhalve, dat het geleidingsgebied 164 radiaal over het kanaal 160 komt te liggen. In deze stand is ook het kanaal 159 radiaal naar buiten toe afgesloten door de kegelschijf la, en wel door het geleidingsgebied 163. Bij voortzetting van de axiale 25 verschuiving van de schijf 101a in de richting van de schijf 101b blijft het kanaal 160 gesloten, terwijl daarentegen de schijf 101a resp. het stuur- resp. geleidingsgebied 163 daarvan het kanaal 159 geleidelijk aan opent. Daardoor wordt via het kanaal 159 een verbinding 30 tussen de drukkamer 109 van de cilinder-zuigereenheid 104 en het kanaal 158 gerealiseerd, waardoor wederom via de kanalen 157,156 en 155 een verbinding met de drukruimte 123 tot stand wordt gebracht. Aangezien het kanaal 160 praktisch is gesloten en nu een verbinding tussen de 35 drukkamer 109 en beide drukruimten 122 en 123 aanwezig is, stelt zich praktisch dezelfde druk in in de beide druk- 18 ruimten 122, 123 en in de drukkamer 109 en zodoende ook in de via het kanaal 135 en de leidingen 137,138 daarmee werkzaam verbonden kamer 106; afgezien van de in de over-draagweg eventueel aanwezige geringe verliezen. Door de 5 overbrengingsafhankelijke verbinding tussen de beide druk-ruimten 122 en 123 is het axiaal werkzame vlak van het in de koppelvoeler 114 aanwezige drukmiddelkussen vergroot, en wel, omdat de axiaal werkzame vlakken van de beide druk-ruimten 122,123 samengesteld werkzaam zijn. Deze vergroting 10 van het axiaal werkzame steunvlak bewerkstelligt, dat vergeleken met eenzelfde koppel van de door de koppelvoeler opgebouwde druk praktisch proportioneel aan de oppervlakte-toename is verminderd, hetgeen wederom betekent, dat ook in de drukkamers 109 en 106 een corresponderend gereduceerde 15 druk aanwezig is. Er kan derhalve via de koppelvoeler 114 volgens de uitvinding ook een over de koppelafhankelijke modulatie van de druk uitgevoerde overbrengingsafhankelijke modulatie van de druk worden bewerkstelligd. De weergegeven koppelvoeler 114 maakt praktisch een tweetrapsmodulatie van 20 de druk resp. van het drukniveau mogelijk.
Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn de beide kanalen 159,160 ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de daarmee samenwerkende gebieden 163,164 van de schijf 101a dusdanig aangebracht, resp. uitgevoerd, dat 25 de omschakeling van de ene drukruimte 122 op beide druk- ruimten 122 en 123 en omgekeerd bij een overbrengverhouding van ca. 1:1 van de kegelschijfriemaandrijving plaatsvindt. Zoals reeds aangeduid, kan echter een dergelijke omschakeling ten gevolge van de constructieve uitvoering 30 niet stootsgewijs plaatsvinden, zodat er een overgangsgebied aanwezig is, waarbij het afvoerkanaal 160 weliswaar reeds gesloten is doch het verbindingskanaal 159 nog geen verbinding met de drukkamer 109 heeft. Om in dit overgangsgebied de werking van de aandrijving resp. van de koppel-35 voeler 114 te waarborgen, waartoe een axiale verschuivings-mogelijkheid van de nokkenschijf 119 verzekerd moet zijn, tule ; V.· 19 zijn compensatiemiddelen aanwezig, die een volume-verandering van de drukruimte 123 mogelijk maken, zodat de koppelvoeler 114 kan pompen, hetgeen betekend, dat de cilinderelementen en de zuigerelementen van de koppelvoeler 5 114 axiaal ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld worden deze compensatiemiddelen gevormd door een tong- resp. lipafdichting 167, die in een radiale gleuf van het ringvormige element 124 is opgenomen en met het inwendige cilindervlak van het element 10 125 samenwerkt om de beide drukruimten 122,123 ten opzichte van elkaar af te dichten. De afdichtring 167 is daarbij zodanig uitgevoerd en aangebracht, dat deze slechts in een axiale richting afsluit resp. een drukcompensatie tussen de beide kamers 122 en 123 verhindert, terwijl daarentegen in 15 de andere axiale richting tenminste bij het aanwezig zijn van een positieve verschildruk tussen de drukruimte 123 en de drukruimte 122 een drukcompensatie resp. een doorstroming van de afdichtring 167 mogelijk is. De afdichtring 167 werkt derhalve soortgelijk als een terugslagklep, 20 waarbij een stroming van de drukruimte 122 in de drukruimte 123 wordt verhinderd, echter een doorstromen van de door de afdichtring 167 gevormde afdichtplaats bij een zekere overdruk in de drukruimte 123 ten opzichte van de drukruimte 122 mogelijk is. Bij een beweging van de nokken-25 schijf 119 naar rechts kan derhalve drukvloeistof van de afgesloten drukruimte 123 in de drukruimte 122 stromen. Bij een daaropvolgende beweging van de nokkenschijf 119 naar links kan in de drukruimte 123 weliswaar een onderdruk ontstaan en zich eventueel zelfs luchtbelletjes in de olie 30 vormen. Dit is echter voor de werking van de koppelvoeler resp. van de kegelschijfriemaandrijving niet nadelig.
In plaats van de terugslagklepvormig werkende afdichting 167 zou ook een tussen de beide drukruimten 122,123 werkzame terugslagklep kunnen zijn aangebracht, 35 welke in het ringvormige deel 124 zou zijn geïnstalleerd.
Er zou dan een in beide axiale richtingen werkzame 20 afdichting 167 toepassing kunnen vinden. Verder zou een dergelijke terugslagklep ook zodanig kunnen worden aangebracht, dat deze tussen de beide kanalen 135 en 158 werkzaam is. De terugslagklep moet daarbij zodanig zijn 5 aangebracht, dat een volumestroom vanuit de drukruimte 123 in de richting van de drukruimte 122 mogelijk is doch in omgekeerde richting de terugslagklep een stroming verhindert.
Uit de voorgaande functiebeschrijving, blijkt, dat 10 praktisch over het totale deelgebied van het overbrengings-bereik, waarin de aandrijving in vertragingszin overbrengt (underdrive), de door de op de schijven 118,119 aangebrachte kogelbanen opgewekte axiaalkracht enkel door de door de drukruimte 122 gevormde, axiaal werkzame vlakken 15 wordt afgesteund, terwijl daarentegen praktisch over het totale deelgebied van het overbrengingsbereik, waarin de aandrijving in versnellingszin werkzaam is (overdrive), de door de kogelbanen op de schijf 119 uitgeoefende axiaalkracht door beide axiaal werkzame vlakken van de druk-20 ruimten 122,123 wordt opgevangen. Zodoende is, met betrekking tot eenzelfde ingangsmoment, bij een overbrenging van de aandrijving in vertragingszin de door de koppelvoeler opgewekte druk hoger dan die, die wordt opgewekt door de koppelvoeler 114 bij een overdraging van 25 de aandrijving in versnellingszin. Zoals reeds vermeld is de weergegeven aandrijving zodanig geconstrueerd, dat het omschakelpunt dat een verbinding of een scheiding tussen de beide drukruimten 122,123 bewerkstelligt, gelegen is in het gebied van een overbrengverhouding van ca. 1:1. Door 30 corresponderende plaatsing en uitvoering van de kanalen 159,160 en de daarmee samenwerkende gebieden 163,164 van de kegelschijf 101a kan echter het omschakelpunt resp. het omschakelgebied binnen het totale overbrengbereik van de kegelschijfaandrijving corresponderend worden verplaatst.
35 De verbinding resp. scheiding tussen de beide druk ruimten 122,123 kan ook via een hiervoor bedoelde speciale 21 klep plaatsvinden, die in het gebied van een de beide drukruimten 122,123 verbindend kanaal kan zijn aangebracht, waarbij deze klep daarenboven niet direct via de schijf 101a of 102a bedienbaar hoeft te zijn, maar bijvoorbeeld 5 bediend kan worden door een uitwendige energiebron. Hiertoe kan bijvoorbeeld een elektromagnetische, hydraulische of pneumatisch bedienbare klep worden toegepast, die afhankelijk van de overbrengverhouding resp. een wijziging in de overbrengverhouding van de aandrijving schakelbaar kan 10 zijn. Zo kan bijvoorbeeld een zogenaamde 3/2-klep worden toegepast, die een verbinding of scheiding tussen de beide drukruimten 122,123 bewerkstelligt. Er kunnen echter ook drukkleppen worden toegepast. Een geschikte klep zou in het gebied van een de beide kanalen 135 en 158 verbindende 15 leiding aanwezig kunnen zijn, waarbij dan de beide kanalen 159 en 160 afgesloten resp. niet aanwezig zijn. De betreffende klep is zodanig geschakeld resp. aangesloten, dat bij gescheiden drukruimten 122,123 de drukruimte 123 via de klep drukontlast is. Hiertoe kan de klep verbonden 20 zijn met een naar een oliebad teruglopende leiding.
Bij toepassing van een van buitenaf regelbare klep kan deze ook nog afhankelijk van andere parameters bedienbaar zijn. Zo kan deze klep bijvoorbeeld ook afhankelijk van bij de aandrijving optredende koppelstoten bedienbaar 25 zijn. Daardoor kan bijvoorbeeld een doorschuiven van de ketting althans bij bepaalde bedrijfstoestanden resp. overbrenggebieden van de kegelschijfaandrijving worden vermeden resp. tenminste worden gereduceerd.
Bij de in figuur la resp. lb weergegeven constructie 30 is de koppelvoeler 114 bij de aandrijfzijde en nabij de axiaal verschuifbare kegelschuif 101a opgesteld. De koppelvoeler 114 kan echter gezien in de richting van de koppeldoorvoer op een willekeurige plaats zijn aangebracht en dienovereenkomstig worden aangepast. Zo kan een 35 koppelvoeler 114, zoals op zich bekend, ook aan de aangedreven zijde, bijvoorbeeld op de aangedreven as B, zijn ir;;;·^ > ·) 22 aangebracht. Een dergelijke koppelvoeler kan dan - op soortgelijke wijze als de koppelvoeler 114 - nabij de axiaal verschuifbare kegelschijf 102a zijn opgesteld. Ook kunnen, zoals ook op zich bekend, een aantal koppelvoelers 5 worden toegepast. Zo kan bijvoorbeeld zowel aan de aandrijfzijde alsook aan de aangedreven zijde een geschikte koppelvoeler worden aangebracht.
Ook kan de koppelvoeler 114 volgens de uitvinding met ten minste twee drukruimten 122,123 met andere op zich 10 bekende maatregelen voor de koppelafhankelijke en/of overbrengafhankelijke drukmodulatie worden gecombineerd.
Zo zouden bijvoorbeeld de walslichamen 120, soortgelijk als beschreven in het DE-OS 42 34 294, afhankelijk van een wijziging in overbrenging in radiale richting langs de 15 daarmee samenwerkende walshellingen resp. walsbanen verschuifbaar kunnen zijn.
Bij de beschreven uitvoeringsvorm volgens figuur la is de drukkamer 106 verbonden met de koppelvoeler 114. Evenwel kan ook de buitengelegen drukkamer 113 belast 20 worden met de door de koppelvoeler 114 geleverde druk, waarbij de binnengelegen drukkamer 106 voor het wijzigen van de overbrengingsverhouding dienst doet. Hiertoe is slechts vereist, de aansluitingen van de beide leidingen 152 en 137 bij het tweede stel schijven 102 te alterneren, 25 resp. met elkaar te verwisselen.
Bij de uitvoeringsvorm van de koppelvoeler 114 volgens figuur la zijn de deze vormende delen in verregaande mate uit plaat vervaardigd. Zo kunnen in het bijzonder de nokkenschijven 118 en 119 als plaatvormdeel,. 30 bijvoorbeeld door ponsen, worden vervaardigd.
De met de aanvrage ingediende conclusies zijn formuleringsvoorstellen zonder prejudicie voor het verkrijgen van verdergaande octrooibescherming.
Aanvraagster behoudt zich het recht voor nog verdere, tot 35 dusverre in de beschrijving en/of tekeningen geopenbaarde kenmerken te claimen.
1 012970 23
In de volgconclusies gebruikte verwijzingen hebben betrekking op de verdere uitvoering van het onderwerp van de hoofdconclusie door de kenmerken van de betreffende volgconclusie; ze dienen niet te worden opgevat als afstand 5 doen op het verkrijgen van een zelfstandige bescherming voor de kenmerken van de verwijzende volgconclusies.
De onderwerpen van deze volgconclusies vormen echter ook zelfstandige uitvindingen, die een van de onderwerpen van de voorgaande volgconclusies onafhankelijke vorm 10 hebben.
De uitvinding is ook niet beperkt tot het (de) uitvoeringsvoorbeeld(en) van de beschrijving. Veeleer zijn in het kader van de uitvinding talrijke wijzigingen en modificaties mogelijk, in het bijzonder varianten, 15 elementen en combinaties en/of materialen, die bijvoorbeeld door combinatie of wijziging van afzonderlijke in verbinding met de in de algemene beschrijving en uitvoeringsvormen alsmede de conclusies beschreven en in de tekeningen weergegeven kenmerken resp. elementen of werkwijzestappen 20 inventief zijn en door combineerbare maatregelen tot een nieuw voorwerp of tot nieuwe werkwijzestappen resp. werkwij zestapvolgorden leiden, ook in zoverre deze reparatie-, test- en werkmethoden betreffen.
•t Γ} ·*. o "7 ^
1 j {„ J U

Claims (15)

1. Aandrijving, zoals een traploos instelbare kegel-schijfriemaandrijving, die in een motorvoertuig tussen een aandrijfeenheid en ten minste één wiel krachtoverbrengend is aangebracht, met een ingangsas en een uitgangsas, een 5 aanloopelement en een element voor het omkeren van de draairichting en een eerste stel kegelschijven met een axiaal vaste en een axiaal verschuifbare kegelschijf alsmede een tweede stel kegelschijven met een axiaal vaste en een axiaal verschuifbare kegelschijf en een eindloos over-10 brengorgaan voor het overdragen van het koppel tussen het eerste en het tweede stel kegelschijven, waarbij de axiaal verschuifbare kegelschijven voorzien zijn van stelmiddelen voor het axiaal verschuiven, met het kenmerk, dat het aanloopelement en het element voor het omkeren van de draai-15 richting zijn uitgevoerd als één constructieve eenheid.
2. Aandrijving volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de constructieve eenheid na de ingangsas is opgesteld.
3. Aandrijving volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de constructieve eenheid gezien in koppelover- 20 drachtrichting voor het eerste stel schijven is geplaatst.
4. Aandrijving volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat tussen de constructieve eenheid en het eerste stel schijven een koppelvoeler is aangebracht.
5. Aandrijving volgens conclusie 1 of 2, met het ken-25 merk, dat de constructieve eenheid gezien in koppelover- drachtrichting na het tweede stel schijven is aangebracht.
6. Aandrijving volgens conclusie 5, gekenmerkt door een koppelvoeler voor het eerste stel schijven.
7. Aandrijving volgens één der conclusies 1-6, met het 30 kenmerk, dat de draaiassen van de paren kegelschijven evenwijdig ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.
8. Aandrijving volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de draaiassen van de ingangs- en de uitgangsas evenwijdig aan elkaar en aan de hartlijn van de krukas zijn opgesteld.
9. Aandrijving volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de aandrijfverbinding tussen de ingangsas van 5 de aandrijving en de as van het eerste stel kegelschijven een aandrijftrap zoals een kegelwieltrap is en de aandrijf-verbinding tussen de as van het tweede stel kegelschijven-paar en een daarna aangebrachte as een aandrijftrap zoals een kegelwieltrap.
10. Aandrijving volgens één der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de uitgangsdraairichting van de tweede kegelwieltrap gelijk is aan de ingangsdraairichting van de eerste kegelwieltrap.
11. Aandrijving volgens één der conclusies 1-10, met het 15 kenmerk, dat de stelmiddelen twee zuiger-cilindereenheden omvatten voor drukmiddel belast verstellen van de axiaal verschuifbare kegelschijven, waarbij telkens één zuiger-cilindereenheid aanwezig is voor het instellen van de over-brengverhouding van de aandrijving en een tweede zuiger-20 cilindereenheid voor de aandrukinstelling van de riem.
12. Aandrijving volgens één der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de aandrijving voorzien is van een aandrijf-huis, dat vervaardigd is van een opgeschuimd materiaal.
13. Aandrijving volgens conclusie 12, met het kenmerk, 25 dat het opgeschuimde materiaal een opgeschuimd metaal, zoals aluminium of magnesium of een ander licht metaal, is.
14. Aandrijving volgens één der conclusies 1-13, met het kenmerk, dat het aandrijfhuis holle ruimten omvat, die althans deels zijn opgevuld met een opgeschuimd materiaal.
15. Aandrijving volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het opgeschuimde materiaal een opgeschuimd metaal, zoals aluminium of magnesium of een ander licht metaal is. 1 01?87Q
NL1012970A 1997-11-07 1999-09-03 Aandrijving. NL1012970C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19749289 1997-11-07
DE19749289 1997-11-07

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1012970A1 NL1012970A1 (nl) 1999-09-27
NL1012970C2 true NL1012970C2 (nl) 1999-12-21

Family

ID=7847959

Family Applications (4)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1010500A NL1010500C2 (nl) 1997-11-07 1998-11-06 Aandrijving.
NL1012969A NL1012969C2 (nl) 1997-11-07 1999-09-03 Aandrijving voorzien van een aandrijfhuis.
NL1012971A NL1012971C2 (nl) 1997-11-07 1999-09-03 Aandrijving.
NL1012970A NL1012970C2 (nl) 1997-11-07 1999-09-03 Aandrijving.

Family Applications Before (3)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1010500A NL1010500C2 (nl) 1997-11-07 1998-11-06 Aandrijving.
NL1012969A NL1012969C2 (nl) 1997-11-07 1999-09-03 Aandrijving voorzien van een aandrijfhuis.
NL1012971A NL1012971C2 (nl) 1997-11-07 1999-09-03 Aandrijving.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US6342024B1 (nl)
JP (1) JP2001522975A (nl)
KR (1) KR100583853B1 (nl)
AU (1) AU1749799A (nl)
DE (2) DE19850528A1 (nl)
NL (4) NL1010500C2 (nl)
WO (1) WO1999024740A2 (nl)

Families Citing this family (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2003059676A2 (de) * 2002-01-18 2003-07-24 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Umschlingungsmittelgetriebe
WO2004025142A1 (de) * 2002-09-05 2004-03-25 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
US6958025B2 (en) * 2003-01-17 2005-10-25 Hoffco/Comet Industries, Inc. Belt tensioner for use with torque converter
US6994643B2 (en) * 2003-05-15 2006-02-07 Hoffco/Comet Industries Driven pulley system with spring positioner
US6953400B2 (en) * 2003-05-15 2005-10-11 Hoffco/Comet Industries, Inc. Driven pulley system for use in torque converter
US7081057B2 (en) * 2003-06-25 2006-07-25 Gmac Commercial Finance Llc Driven pulley system with removable cam
JP4039366B2 (ja) * 2004-01-09 2008-01-30 日産自動車株式会社 ベルト式無段変速機
CN100414164C (zh) * 2004-01-20 2008-08-27 郑红专 油平衡装置及使用油平衡装置的轴
US7686715B2 (en) * 2004-07-08 2010-03-30 Gm Global Technology Operations, Inc. Hybrid clamping mechanism for belt continuously variable transmission and method of use thereof
KR100706549B1 (ko) * 2005-11-30 2007-04-13 현대자동차주식회사 댐퍼 풀리의 키 연결방법
US7517295B2 (en) * 2005-12-14 2009-04-14 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Conical disk pair for a belt-driven conical-pulley transmission
US8690716B2 (en) * 2006-08-12 2014-04-08 Schaeffler Technologies Gmbh & Co. Kg Belt-driven conical-pulley transmission and motor vehicle with such a transmission
DE102007031011B4 (de) * 2007-07-04 2019-07-11 Audi Ag Antriebsstrang für ein Kraftfahrzeug
JP4670904B2 (ja) * 2008-05-30 2011-04-13 トヨタ自動車株式会社 無段変速機
JP5625485B2 (ja) * 2010-05-24 2014-11-19 株式会社ジェイテクト 動力伝達装置
US9033831B2 (en) * 2011-03-23 2015-05-19 Toyota Jidosha Kabushiki Kaisha Belt-driven continuously variable transmission
WO2013120655A1 (de) * 2012-02-14 2013-08-22 Schaeffler Technologies AG & Co. KG Mehrbereich-cvt
JP6020720B2 (ja) * 2013-06-07 2016-11-02 トヨタ自動車株式会社 ベルト式無段変速装置
EP2837850A1 (en) * 2013-07-05 2015-02-18 Kanzaki Kokyukoki Mfg. Co., Ltd. Belt type continuously variable transmission device
JP6324137B2 (ja) * 2014-03-24 2018-05-16 ジヤトコ株式会社 シール機構付き車両用無段変速機
DE102018125116A1 (de) * 2018-10-11 2020-04-16 Schaeffler Technologies AG & Co. KG Antriebseinheit
JP7076918B2 (ja) * 2019-06-28 2022-05-30 ダイハツ工業株式会社 変速機

Family Cites Families (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1243202A (en) * 1968-04-16 1971-08-18 Brown Gear Ind Self-damping fabricated structures
FR2348408A1 (fr) * 1976-04-13 1977-11-10 Mistral Bernardi Genevieve Variateur continu de rapport de transmission
US4433594A (en) * 1981-04-24 1984-02-28 Borg-Warner Corporation Variable pulley transmission
US4633736A (en) * 1982-12-06 1987-01-06 Aisin-Warner Kabushiki Kaisha Vehicular continuously variable transmission
DE3538884A1 (de) * 1985-11-02 1987-05-21 Ford Werke Ag Stufenlos regelbares getriebeaggregat fuer kraftfahrzeuge
DE3673514D1 (de) * 1986-01-24 1990-09-20 Mitsuboshi Belting Ltd Vorrichtung zur daempfung von getriebegeraeusch.
DE3603401A1 (de) * 1986-02-05 1987-08-20 Ford Werke Ag Planetenraeder-umschaltgetriebe, insbesondere fuer ein stufenlos regelbares umschlingungsgetriebe fuer kraftfahrzeuge
US5189611A (en) * 1987-03-13 1993-02-23 Borg-Warner Automotive, Inc. Temperature compensation technique for a continuously variable transmission control system
DE3813516A1 (de) * 1988-04-22 1989-11-02 Bayerische Motoren Werke Ag Getriebeaggregat fuer kraftfahrzeuge
JPH02107859A (ja) * 1988-07-07 1990-04-19 Toyota Motor Corp 遊星歯車装置
JP3121853B2 (ja) * 1990-04-14 2001-01-09 ルーク ラメレン ウント クツプルングスバウ ゲゼルシヤフト ミツト ベシユレンクテル ハフツング 車両用の駆動ユニット
US5184981A (en) * 1991-01-07 1993-02-09 Wittke Ernest C Cam loaded continuously variable transmission
US5244437A (en) * 1991-06-26 1993-09-14 Borg-Warner Automotive, Inc. Double acting secondary sheave servo for cvt
DE4234294B4 (de) 1991-10-19 2008-04-03 Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
US5295920A (en) * 1991-12-04 1994-03-22 Mazda Motor Corporation Automatic transmission system for vehicle
DE4407625A1 (de) * 1993-03-13 1994-09-15 Luk Getriebe Systeme Gmbh Einheit zur Drehrichtungsumkehr
US5470285A (en) * 1993-07-20 1995-11-28 Borg-Warner Automotive, Inc. Compact continuously variable transmission layout for rear wheel drive vehicles
NL1001815C2 (nl) * 1994-12-06 1998-05-20 Luk Getriebe Systeme Gmbh Draaimomentsensor alsmede een daarmee uitgevoerde kegelschijf- omspanningsoverbrenging.
DE19546293B4 (de) * 1994-12-15 2009-11-26 Luk Gs Verwaltungs Kg Antriebseinheit mit einem stufenlos einstellbaren Kegelscheibenumschlingungsgetriebe
NL1002245C2 (nl) * 1996-02-05 1997-08-07 Doornes Transmissie Bv Continu variabele transmissie.

Also Published As

Publication number Publication date
KR100583853B1 (ko) 2006-05-26
NL1010500C2 (nl) 1999-09-14
WO1999024740A3 (de) 1999-09-10
WO1999024740A8 (de) 1999-10-14
NL1010500A1 (nl) 1999-05-10
NL1012971A1 (nl) 1999-09-27
WO1999024740A2 (de) 1999-05-20
KR20010015799A (ko) 2001-02-26
US6342024B1 (en) 2002-01-29
NL1012969C2 (nl) 1999-12-21
NL1012969A1 (nl) 1999-09-27
NL1012971C2 (nl) 1999-12-21
AU1749799A (en) 1999-05-31
DE19850528A1 (de) 1999-05-12
NL1012970A1 (nl) 1999-09-27
JP2001522975A (ja) 2001-11-20
DE19881670D2 (de) 2000-11-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1012970C2 (nl) Aandrijving.
NL1011515C2 (nl) Aandrijving.
NL1001815C2 (nl) Draaimomentsensor alsmede een daarmee uitgevoerde kegelschijf- omspanningsoverbrenging.
JP2000027959A (ja) 円錐形ディスク式巻掛け伝動装置
US20110152019A1 (en) Belt and conical pulley transmission
JP2911589B2 (ja) 無段調整可能の円錐プーリー巻き掛け式変速機
US5667448A (en) Power train
NL1024039C2 (nl) Aandrijving.
JPH1061744A (ja) 車両用無段変速機
JPS5899548A (ja) ベルト式無段変速機
NL1010860C2 (nl) Overbrengingsmechanisme.
JP3402627B2 (ja) 連続可変伝動装置
JPH05187495A (ja) 連続可変伝動装置
NL8900674A (nl) Poelie.
JP2000161454A (ja) 伝動装置
NL7807579A (nl) Transmissie, voorzien van een variabele v-riem over- brenging en een hydrodynamische overbrenging.
JPH1163176A (ja) 遊星歯車装置の潤滑油供給構造
JP2000035107A (ja) 液圧式の歯車機械
US20080035409A1 (en) Belt-driven conical-pulley transmission and motor vehicle with such a transmission
JP4809526B2 (ja) ベルト式無段変速機
JPH0142693Y2 (nl)
JPS633191B2 (nl)
JPS63308266A (ja) トルクコンバ−タ内蔵ロックアップクラッチの制御装置
KR0154076B1 (ko) 차량용 무단 변속장치
JPS6328804B2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
AD1B A search report has been drawn up
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 19991013

PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100601