NL1012546C2 - Klepsamenstel voor een drankcontainer, container voor drank en werkwijze voor het vullen en legen van een drankcontainer. - Google Patents

Klepsamenstel voor een drankcontainer, container voor drank en werkwijze voor het vullen en legen van een drankcontainer. Download PDF

Info

Publication number
NL1012546C2
NL1012546C2 NL1012546A NL1012546A NL1012546C2 NL 1012546 C2 NL1012546 C2 NL 1012546C2 NL 1012546 A NL1012546 A NL 1012546A NL 1012546 A NL1012546 A NL 1012546A NL 1012546 C2 NL1012546 C2 NL 1012546C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
valve body
container
beverage
valve assembly
valve
Prior art date
Application number
NL1012546A
Other languages
English (en)
Inventor
Patrick Michael Van Baal
Piet-Hein Willem Timp
Original Assignee
Heineken Tech Services
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19767496&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL1012546(C2) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Heineken Tech Services filed Critical Heineken Tech Services
Application granted granted Critical
Publication of NL1012546C2 publication Critical patent/NL1012546C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/08Details
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/08Details
    • B67D1/0829Keg connection means
    • B67D1/0831Keg connection means combined with valves
    • B67D1/0832Keg connection means combined with valves with two valves disposed concentrically
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67CCLEANING, FILLING WITH LIQUIDS OR SEMILIQUIDS, OR EMPTYING, OF BOTTLES, JARS, CANS, CASKS, BARRELS, OR SIMILAR CONTAINERS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; FUNNELS
    • B67C3/00Bottling liquids or semiliquids; Filling jars or cans with liquids or semiliquids using bottling or like apparatus; Filling casks or barrels with liquids or semiliquids
    • B67C3/30Filling of barrels or casks
    • B67C3/32Filling of barrels or casks using counterpressure, i.e. filling while the container is under pressure
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/04Apparatus utilising compressed air or other gas acting directly or indirectly on beverages in storage containers
    • B67D1/0462Squeezing collapsible or flexible beverage containers, e.g. bag-in-box containers
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/8593Systems
    • Y10T137/87917Flow path with serial valves and/or closures
    • Y10T137/87925Separable flow path section, valve or closure in each
    • Y10T137/87965Valve- or closure-operated by coupling motion

Landscapes

  • Devices For Dispensing Beverages (AREA)
  • Filling Of Jars Or Cans And Processes For Cleaning And Sealing Jars (AREA)
  • Basic Packing Technique (AREA)
  • Details Of Rigid Or Semi-Rigid Containers (AREA)

Description

i j
Titel: Klepsamenstel voor een drankcontainer, container ; voor drank en werkwijze voor het vullen en legen van een drankcontainer.
De uitvinding heeft betrekking op een klepsamenstel voor een container voor drank, in het bijzonder koolzuur- .1 houdende drank zoals bier, van de in de aanhef van de hoofdconclusie beschreven soort. Een dergelijk klepsamen- :
5 stel is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0.389.191. I
Dit bekende klepsamenstel omvat een behuizing met Z
een drankkanaal, waarin een kleplichaam is opgenomen dat in een eerste stand voor een volledige afsluiting van het drankkanaal zorgdraagt. Op de behuizing kan met behulp van ~ 10 een snelsluitmiddel een toevoerleiding of een afvoer- = leiding voor drank worden aangesloten. Bij dit bekende klepsamenstel wordt zowel bij het vullen van een container " als bij het afgeven van drank daaruit steeds dezelfde = doorgang van het drankkanaal vrijgegeven. Deze doorgang is : 15 relatief klein, waardoor vulling van de drankcontainer slechts relatief langzaam kan geschieden. Vergroting van de doorgang heeft bij dit bekende klepsamenstel tot gevolg dat Γ bij afgifte van de drank een te groot debiet wordt
verkregen, waardoor de drankafgifte en de regeling daarvan Z
20 nadelig worden beïnvloed. Bovendien heeft dit bekende L
klepsamenstel een relatief grote bouwhoogte hetgeen nadelig is met betrekking tot bijvoorbeeld het opbergen van een I
daarmee uitgeruste container, de benodigde schapruimte en I
de kwetsbaarheid van een dergelïjk klepsamenstel. Bovendien Z
25 heeft dit bekende samenstel als nadeel dat daarin twee 1 kleplichamen tegen elkaar in bewegen, hetgeen ï gecompliceerd, kostbaar en storingsgevoelig is.
De uitvinding beoogt een klepsamenstel van de in de Γ aanhef beschreven soort, waarbij ten minste de genoemde Γ 30 nadelen zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan. i
Daartoe wordt een klepsamenstel volgens de uitvinding = gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
1 2 i: «Iv' | 2
Bij een klepsamenstel volgens onderhavige uitvinding wordt op verrassender wijze gebruik gemaakt van twee verschillende koppelmiddelen voor koppeling van het drankkanaal van het klepsamenstel met respectievelijk 5 drankafgiftemiddelen voor het legen van een container en koppeling van het drankkanaal met een vulinrichting voor het vullen van de container. Zowel vullen als legen van de container kan daarbij plaatsvinden door of langs het kleplichaam. Anders dan bij het bekende klepsamenstel kan 10 daardoor steeds op optimale wijze voor dimensionering en vormgeving van de betreffende koppelmiddelen worden zorggedragen, terwijl in hoofdzaak dezelfde klepbehuizing en kleplichaam kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld vast verbonden met een binnencontainer. De tweede koppelmiddelen 15 kunnen daarbij bijvoorbeeld een groter debiet mogelijk maken, althans vulling van de container met relatief hoge snelheid en/of druk zonder dat daarbij overmatige schuimvorming optreedt of andere nadelige beïnvloeding van de drank en/of de container plaatsvindt. De eerste 20 koppelmiddelen, geschikt voor het legen van de container kunnen daarbij worden uitgevoerd met bijvoorbeeld een relatief kleine doorgang voor het relatief langzaam en beheerst afgeven van de drank. Bovendien kunnen bijvoorbeeld de eerste koppelmiddelen zodanig zijn ï 25 uitgevoerd dat bediening van het kleplichaam met een Ξ relatief grote slag mogelijk is, terwijl de eerste 1 koppelmiddelen bijvoorbeeld een relatief kleine slag kunnen toestaan, waardoor deze met een relatief kleine bouwhoogte kunnen worden uitgevoerd. Met name voor de eerste 30 koppelmiddelen is dit van belang, daar in principe slechts deze eerste koppelmiddelen met een container aan een eindgebruiker zullen worden aangeboden. De tweede koppelmiddelen zullen daarentegen in principe slechts in bijvoorbeeld een brouwerij, bottelarij of dergelijke worden 35 toegepast. Een verder voordeel van gebruik van eerste en tweede koppelmiddelen is dat de eerste koppelmiddelen pas 3 i 3 dan hoeven te worden aangebracht wanneer de bijbehorende container is gevuld, zodat afdichten en/of verzegeling daarvan bijzonder eenvoudig mogelijk is, hetgeen van belang is voor de garantie van de kwaliteit van de inhoud van de 5 betreffende container.
In een eerste voordelige uitvoeringsvorm wordt een ; klepsamenstel volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door : de maatregelen volgens conclusie 3.
Een dergelijke uitvoeringsvorm heeft het voordeel 10 dat bij het kleplichaam in de derde stand een relatief grote stroom drank per tijdseenheid het kleplichaam kan passeren voor het relatief snel vullen van de drank-container, zonder dat daarbij overdadige schuimvorming optreedt. Dit betekent dat voor het vullen van de 15 drankcontainer relatief weinig tijd noodzakelijk is zonder ~ dat daarvoor bijzonder ingewikkelde maatregelen dienen te ^ worden genomen. Bovendien wordt hierdoor verhinderd dat de ^ kwaliteit van de drank tijdens het vullen nadelig wordt ^ beïnvloed, terwijl een relatief hoge vuldruk kan worden - 20 toegepast. Doordat bij het klepsamenstel in de tweede stand = slechts een relatief kleine doorgang wordt vrijgegeven voor afgifte van de drank wordt daarbij het voordeel bereikt dat _
nauwkeurige regeling van het gewenste debiet mogelijk is, EI
wederom zonder dat overdadige schuimvorming optreedt en :z 25 zonder dat daarvoor ingewikkelde maatregelen noodzakelijk zijn. ~"
In nadere uitwerking wordt een inrichting volgens de __ uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 5. _
30 In een dergelijke uitvoeringsvorm zijn een volledig ZZ
gesloten eerste stand van het kleplichaam, een gedeeltelijk geopende tweede stand en een volledig geopende derde stand __ daarvan bepaald als discrete stappen, waardoor een dergelijk klepsamenstel nog eenvoudiger te gebruiken is.
35 In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt een ~ klepsamenstel volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door _____ 1 n ·; '.· % · 4 de maatregelen volgens conclusie 6, in het bijzonder volgens conclusies 6 en 7.
Door te voorzien in een althans gedeeltelijk hol uitgevoerd kleplichaam, waarbij in een zijwand tenminste 3 5 één opening is aangebracht voor het in althans een tweede en derde stand van het kleplichaam vormen van een open fluidumverbinding tussen een container waarbij het klepsamenstel wordt toegepast en een van de betreffende container afgekeerd deel van het drankkanaal wordt het 10 voordeel bereikt dat het kleplichaam bijzonder eenvoudig % kan worden uitgevoerd, terwijl de doorlaat in de eerste en tweede stand eenvoudig wordt bepaald door het totaal oppervlak van het vrij liggende deel van de of elke opening - in de zijwand. In een eerste stand wordt het drankkanaal 15 door tenminste het eindvlak afgesloten, zodanig dat drank ^ uit de betreffende container de of elke betreffende opening i niet kan bereiken. Hiermee wordt bovendien het voordeel 1 bereikt dat de uitstroomrichting van de drank, tenminste ? bij invoer van de drank in de container, een hoek insluit 20 met de lengteas van het kleplichaam, waardoor een gunstige = verdeling van de drank wordt verkregen, terwijl wordt ? verhinderd dat de drank vanuit de vulopening direct en met s de volle druk in de reeds in de container aanwezige drank S wordt gevoerd, zodat opschuimen daarvan verder wordt ü 25 tegengegaan. Ook wordt hiermee het voordeel bereikt dat bij n het uit de container verwijderen van de drank relatief * eenvoudig wordt verhinderd dat de door de of elke - betreffende opening gevormde toevoer voor drank, vanuit de container naar het drankkanaal, door bijvoorbeeld een 30 flexibele wand van de container kan worden afgedekt. Een si verder voordeel is bovendien dat tijdens gebruik steeds de doorstroomopening van het drankkanaal zelf nagenoeg volledig vrij blijft, althans de doorlaat daarvan bij geopend klepsamenstel nauwelijks wordt beperkt door de 35 aanwezigheid van het kleplichaam, waardoor nadelige ™ beïnvloeding van de drankstroom tijdens vullen en legen van ra im r i ':3 r< ’ ime 5 de container wordt verhinderd. Voorts zal de vuldruk opening van het kleplichaam ondersteunen.
Door gebruik van het eindvlak van het kleplichaam voor het in een eerste stand afsluiten tegen een langsrand 5 van het drankkanaal wordt op eenvoudige wijze een goede afdichting verkregen, welke nog wordt verbeterd door een optredende gering hogere druk in de container.
In een verdere nadere uitvoeringsvorm wordt een klepsamenstel volgens de uitvinding gekenmerkt door de 10 maatregelen volgens conclusie 9.
Koppeling van de bedieningsmiddelen met het klep- : lichaam maakt eenvoudige bediening daarvan mogelijk. De = aanslagmiddelen zorgen er daarbij voor dat de slag van het kleplichaam bij gebruik van de eerste en tweede 15 koppelmiddelen steeds eenduidig is bepaald. Door ervoor zorg te dragen dat de koppelmiddelen slechts losneembaar “ zijn van het kleplichaam bij het kleplichaam in de eerste stand wordt bovendien verhinderd dat onbedoeld drank uit de container kan ontsnappen bij afwezigheid van de 20 koppelmiddelen. Immers, een geopende stand kan door het j
kleplichaam slechts wordt ingenomen bij weggenomen T
koppelmiddelen. =
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm is het -
kleplichaam daarbij in een gesloten stand voorgespannen I
25 In een nadere uitvoeringsvorm wordt een klep- 1 samenstel volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de 7 maatregelen volgens conclusie 13. _
Opname van veermiddelen in een kamer tussen het Z
kleplichaam en de behuizing biedt het voordeel dat de Z
30 veermiddelen daarbij eenvoudig zijn beschermd en kunnen = worden gevormd, terwijl deze bovendien steeds buiten de - drankstroom zijn gelegen. Wederzijdse beïnvloeding van de “ kwaliteit van de drank en de veermiddelen wordt daardoor eenvoudig verhinderd. In een eerste, gesloten stand = 35 voorspannen van het kleplichaam biedt daarbij het voordeel ^ 6 dat drank pas uit de container kan stromen wanneer het kleplichaam actief wordt bediend naar een geopende stand.
In nadere uitwerking wordt een klepsamenstel volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens 5 conclusie 14.
Gebruik van fluïdumveermiddelen, in het bijzonder een luchtveer wordt het voordeel bereikt dat het klepsamenstel bijzonder eenvoudig en goedkoop kan worden uitgevoerd, terwijl veermiddelen met een geschikte veer-10 karakteristiek worden verkregen, bovendien hebben dergelijke veermiddelen het voordeel dat de kwaliteit van “ de drank hierdoor op geen enkele wijze kan worden beïnvloed. Zelfs niet wanneer de drank met de veermiddelen in contact zou kunnen komen. Bovendien wordt recycling van 15 een klepsamenstel volgens de uitvinding hierdoor nog verder vereenvoudigd.
in een verder voordelige uitvoeringsvorm wordt een klepsamenstel volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 16.
20 Vastzetten van het kleplichaam in de gesloten stand biedt het voordeel dat transport en opslag van een daarmee uitgeruste container daardoor nog verder wordt vereenvoudigd en behoud van de kwaliteit wordt verzekerd.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een 25 container voor drank, in het bijzonder een koolzuurhoudende drank zoals bier, voorzien van een klepsamenstel volgens de uitvinding.
In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm wordt I een container volgens de uitvinding gekenmerkt door de 30 maatregelen volgens conclusie 18. j Gebruik van een buitencontainer en een daarbinnen opgenomen, relatief flexibele binnencontainer waarin de drank kan worden opgeslagen biedt het voordeel dat de binnencontainer relatief eenvoudig kan worden leeggedrukt 35 door het invoeren van een drukmedium tussen de binnen-: container en de buitencontainer. De binnencontainer is 1 0 ' ; · ’ .
7
daarbij relatief goed beschermd door de buitencontainer. Op deze wijze kan de binnencontainer relatief eenvoudig worden geleegd, terwijl vullen van de container bovendien eenvoudig mogelijk is met behulp van het klepsamenstel met 5 de tweede koppelmiddelen. Door te voorzien in middelen voor het toevoeren van het genoemde drukmedium in de ruimte tussen de binnencontainer en de buitencontainer, welke toevoermiddelen bij het kleplichaam in een eerste stand zijn gesloten en bij het kleplichaam in een geopende tweede 10 of derde stand zijn geopend, wordt er op eenvoudige wijze voor zorg gedragen dat de druk in de genoemde ruimte op peil wordt gehouden wanneer geen drank in de container I
wordt gevoerd of daaruit wordt afgevoerd. Immers, in die gevallen bevindt het kleplichaam zich in de eerste stand 15 waarbij het drankkanaal is gesloten.
In een verdere voordelige uitvoeringsvorm wordt een container volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 20.
Door gebruik van eerste afdichtmiddelen aan de 20 eerste en tweede koppelmiddelen en tweede afdichtmiddelen op de behuizing, welke eerste en tweede afdichtmiddelen bij het kleplichaam in elke geopende stand samenwerken voor een fluïdumdichte verbinding tussen de eerste of tweede koppelmiddelen en het luchtkanaal, gescheiden van het door 25 de drank af te leggen pad wordt op eenvoudige wijze een doorgang voor de lucht, althans het drukmedium verkregen, zonder dat deze lucht met de drank in aanraking komt.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werk- ü wijze voor gebruik van een container volgens de uitvinding, 30 gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 22.
Een dergelijke werkwijze biedt het voordeel dat op ~ bijzonder eenvoudige wijze een container volgens de Γ uitvinding kan worden samengesteld en kan worden gevuld, ~ terwijl bovendien het voordeel kan worden bereikt dat na ^ 35 vulling direct voor afsluiting van de container wordt — zorggedragen. — 8
Een werkwijze volgens de uitvinding wordt voorts bij voorkeur gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 23.
Door voorafgaand aan het plaatsen van een binnen-5 container een gebruikte binnencontainer, tezamen met een daarmee verbonden deel van het klepsamenstel te verwijderen wordt het voordeel bereikt dat de buitencontainer opnieuw kan worden gebruikt, terwijl de binnencontainer met het betreffende deel van het klepsamenstel kan worden . 10 hergebruikt. Dit kan eventueel het volledig klepsamenstel zijn, doch bij voorkeur zonder tweede koppelmiddelen.
Verder voordelige uitvoeringsvormen van een klepsamenstel, een drankcontainer, en werkwijze en combinaties daarvan zijn gegeven in de volgconclusies.
15 Ter verduidelijking van de onderhavige uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een klepsamenstel, drankcontainer en werkwijze volgens onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont: 20 Fig. 1 schematisch,in doorgesneden zijaanzicht een container volgens de uitvinding;
Fig. la in perspectivisch aanzicht een container volgens fig. 1;
Fig. 2 in uitvergroot doorgesneden zijaanzicht een ' 25 klepsamenstel volgens de uitvinding, in een eerste . uitvoeringsvorm, voorzien van een tweede koppelmiddel voor het vullen van de container, geplaatst op de hals van een container;
Fig. 3 in doorgesneden zijaanzicht het klepsamen-30 stel volgens fig. 2, in geopende toestand;
Fig. 4 in doorgesneden zijaanzicht een klepsamenstel volgens fig. 2, doch met een eerste koppelmiddel voor het legen van de container, in gesloten stand;
Fig. 5 het klepsamenstel volgens fig. 4, in 35 geopende stand; 9
Fig. 6 een klepsamenstel volgens de uitvinding in alternatieve uitvoeringsvorm, met eerste koppelmiddel en voorzien van een geïntegreerde beschermingsschotel; fig. 7 in doorgesneden zijaanzicht een verdere 5 alternatieve uitvoeringsvorm van een klepsamenstel volgens de uitvinding met losse beschermingsschotel;
Fig. 8 tweemaal in perspectivisch aanzicht een gedeelte van een klepsamenstel, omvattende een beschermingsschotel, afstandmiddelen en een gedeelte van de 10 klepbehuizing;
Fig. 9 een aantal alternatieve uitvoeringsvoor- Έ beelden van veermiddelen voor gebruik in een klepsamenstel ~ volgens de uitvinding;
Fig. 10 schematisch aansluiting van een container : 15 tijdens vullen;
Fig. 11 schematisch aansluiting van een container : tijdens drankafgifte;
Fig. 12 in doorgesneden aanzicht een gedeelte van een kleplichaam en tweede koppelmiddel, in alternatieve I
20 uitvoeringsvorm; I
Fig. 13 een gedeelte van een kleplichaam en eerste :: koppelmiddel in een alternatieve uitvoeringsvorm, ^ vergelijkbaar met de uitvoeringsvorm volgens fig. 12; en ^
Fig. 14 een container volgens de uitvinding, § 25 geplaatst in een houder;
Fig. 15 in doorgesneden zij-aanzicht een klepsamenstel volgens de uitvinding, in een verdere = alternatieve uitvoeringsvorm;
Fig. 16 in perspectivisch aanzicht een 30 klepsamenstel volgens fig. 15, met weggenomen diptube;
Fig. 17 in doorgesneden zij-aanzicht een eerste koppelmiddel in alternatieve uitvoeringsvorm; “
Fig. 18 in doorgesneden aanzicht een container met _ een klepsamenstel volgens figuur 15 en eerste koppelmiddel ®
35 volgens fig. 17, in doorgesneden zijaanzicht, met in H
uitvergroting een gedeelte daarvan; en i VS ξξ 10 figuur 19 een gedeelte van een container volgens figuur 18, met tweede koppelmiddel voor het vullen van de container.
In deze beschrijving hebben gelijke of correspon-5 derende delen gelijke of corresponderende verwijzings-cijfers.
In deze beschrijving wordt met een eerste stand van het kleplichaam een gesloten stand bedoeld, met een tweede stand een gedeeltelijk geopende stand, voor het afgeven van 10 drank uit de container en een derde stand een geopende stand voor het vullen van de container. Bij de derde stand is het klepsamenstel bij voorkeur verder geopend dan bij de tweede stand, zodat het klepsamenstel een groter debiet heeft.
15 Een container 1 volgens de uitvinding omvat een in hoofdzaak stijve buitencontainer, bijvoorbeeld geblazen uit P.E.T. ofP.E.N, P.E.T. met een barrière tegen gasdoorlaat zoals E.V.O.H., Scavanger of dergelijke en een relatief flexibele, bijvoorbeeld zakvormige binnencontainer 4, 20 bijvoorbeeld vervaardigd uit polyetheen. Uiteraard zijn ook andere kunststoffen of metalen geschikt als materiaal voor de container. Ook de binnen container kan van een materiaal - zijn vervaardigd met een barrière. In figuur 1 ter rechter zijde van het midden C is de binnencontainer 4 in gevulde 25 toestand getoond, gelegen tegen de binnenzijde van de buitencontainer 4. Ter linker zijde is de binnencontainer 4 in lege toestand getoond, waarbij het binnenvolume van de binnencontainer nihil is. In deze toestand kan de binnencontainer 4 via de hals 28 van de buitencontainer 2 30 in de buitencontainer 28 worden gebracht of daaruit worden verwijderd. De binnen-container 4 is nabij het boveneinde 6 bevestigd aan een klepsamenstel 8, op nog nader te beschrijven wijze. De buitencontainer 2 is nabij het ondereinde 10 van een stakraag 12 voorzien, waarop de 35 container 1 kan worden neergezet. Aan de bovenzijde is een tweede kraag 14 voorzien, welke het klepsamenstel 8 omgeeft 11 en afschermt, terwijl daarin bovendien handgrepen 16 zijn voorzien voor het eenvoudig kunnen oppakken en hanteren van de container 1. De kragen 12, 14 zijn bijvoorbeeld vervaardigd uit kunststof, karton of metaal. Overigens kan 5 ook de buitencontainer bijvoorbeeld uit metaal zijn vervaardigd.
Een klepsamenstel volgens fig. 2 omvat een klepbehuizing 18 en een kleplichaam 20. De klepbehuizing 18 omvat een bovenvlak 22 met een afhangende omtrekswand met 10 een klemril 26 waarmee de klepbehuizing 18 op de hals 28 kan worden vastgezet, onder een tweede klemril 30. In het bovenvlak 22 is een centrale opening 32 voorzien.
Concentrisch rond de opening 32 strekt zich in bovenwaartse richting een eerste geleidingshals 34 uit, terwijl zich in : 15 tegengestelde richting concentrisch een tweede geleidingshals 36 uitstrekt. De tweede geleidingshals 36 is aan de : onderzijde voorzien van een binnenwaarts gerichte klemrand ! 38. Een onderste behuizingsdeel 40 is vanaf de onderzijde binnen de tweede geleidingshals 36 achter de klemrand 38 20 opgesloten met een cilindrische wand 42, welke de buitenwand van een kamer 44 vormt. Aan de onderzijde van de cilindrische wand 42 is een enigszins wiebertvormig afstandsdeel 46 aangebracht, voorzien van een centrale boring 48. Het kleplichaam 20 is in hoofdzaak cilindrisch, 25 voorzien van een centrale doorgang 50 en is aan het : ondereinde afgesloten door een eindvlak 52. In de : omtrekswand 54 is vlak boven de eindwand 52 een tweetal openingen 56 voorzien, welke de centrale doorgang 50 " verbind met de buitenzijde van het kleplichaam 20 en met de 30 binnenruimte 51 van de binnencontainer 4, bij geopend kleplichaam 20, dat wil zeggen ten minste bij het -
kleplichaam 20 in de tweede of derde stand. In fig. 2 is het kleplichaam 22 in de eerste stand getoond. Het eindvlak I
52 is langs zijn omtrek voorzien van een zich buitenwaarts : 35 uitstrekkende lip 58 welke bij het kleplichaam 20 in de è
eerste stand afdicht tegen de omtreksrand 60 van een zich I
12 onderwaarts uitstrekkend kraagdeel 62 van het onderste behuizingsdeel 40. Hierdoor is een afsluiting verkregen van de centrale boring 48 door het kleplichaam 20 en daardoor tussen de openingen 56 en de binnenruimte van de 5 binnencontainer 4.
De binnencontainer 4 is met het onderste behuizingsdeel 40 verbonden boven het afstandsdeel 46, tegen de cilindrische wand 42, althans tegen de overgang tussen het cilindrische wanddeel 42 en de afstandsmiddelen 10 46. De binnencontainer 4 is bijvoorbeeld door sealen met de klepbehuizing 18, althans het onderste behuizingsdeel 40 daarvan verbonden, waarbij de relatief grote afstand tussen de sealverbinding en het kraagdeel 62 er voor zorgdraagt dat vervorming van de omtreksrand 60 en daarmee nadelige 15 beïnvloeding van de afdichting van de lip 48 daartegen eenvoudig wordt verhinderd.
Het kleplichaam 20 is aan het van het eindvlak 52 . afgekeerde bovenste einde 64 voorzien van een zich buiten waarts uitstrekkende flens 66 met een zich in bovenwaartse 20 richting uitstrekkend mantelvlak 68. Aan de buitenzijde van het mantelvlak 68 is een tweede zich in de omtrek uitstrekkende lip 70 voorzien welke passend aanligt tegen de binnenzijde van de cilindrische wand 42. De kamer 42 heeft een cilindrische vorm en is ingesloten tussen de 25 cilindrische wand 42, de flens 66, de zijwand 44 van het kleplichaam 20 en de overgang 47 tussen het afstandsdeel 46 en de cilindrische wand 42. Boven en onder in de kamer 44 is een pakking, bijvoorbeeld een kunststof of rubberen 0-ring 72 aangebracht welke de kamer 42 gasdicht afsluit. Bij 30 een neerwaartse beweging van het kleplichaam 20, in de richting P, bijvoorbeeld naar de in figuur 3 getoonde derde stand wordt het volume van de in de kamer 44 verkleind, waarbij de daarin aanwezige lucht niet kan ontsnappen en derhalve wordt samengeperst. Daardoor zal op het 35 kleplichaam 20 een sluitkracht in de aan P tegengestelde richting worden uitgeoefend, welke het kleplichaam 20 in de % . '· f x , · · 13 richting van de in fig. 2 getoonde gesloten eerste stand dwingt. Eventueel kan in de kamer 44 naast of in plaats van de in fig. 2 getoonde luchtveermiddelen een ander veermiddel zijn opgenomen, bijvoorbeeld een spiraalveer, of 5 een ander fluïdum.
Tussen de cilindrische wand 42 en de tweede geleidingshals 36 is enige ruimte vrijgehouden welke een eerste deel 74 van een luchtbaan 76 vormt. In de in fig. 2 getoonde eerste stand ligt het boveneinde van het 10 mantelvlak 68 aan tegen de onderzijde van de omtrek van de centrale opening 32. Hierdoor is de luchtbaan 74 nabij de opening 32 afgesloten. Lucht kan daardoor in deze positie van het kleplichaam 20 niet vanuit of naar de ruimte 78 tussen de binnencontainer 4 en de buitencontainer 2 15 wegstromen. =
In fig. 2 is een tweede koppeldeel 80 getoond, gekoppeld met het boveneinde 64 van het kleplichaam 20 door I
middel van een afgeknot kegelvormig ondereinde 82. Dit ^ afgeknot kegelvormige einde vormt een fluïdumdichte =
20 afsluiting tegen de binnenzijde van het kleplichaam 20. Het I
tweede koppeldeel 80 omvat een centrale doorgang 84, welke ^ passend en fluïdumdicht aansluit op de centrale doorgang 50 ” van het kleplichaam 20 en een doorsnede heeft die gelijk is ~ aan of bij voorkeur enigszins groter is dan doorsnede van -
25 de doorgang 50 in het kleplichaam 20. De centrale doorgang I
84 in het tweede koppeldeel 80 is omgeven door een ^ concentrisch gelegen tweede deel 86 van het luchtkanaal 76, “ dat op afstand boven het ondereinde 82 van de centrale ^ doorgang 84 eindigt. Rond de centrale opening 32 is een ^ 30 opstaande lip 88 voorzien, welke tegen de onderzijde van de __ buitenwand 90 van het tweede luchtkanaaldeel 86 kan — aanliggen en afsluiten wanneer het tweede koppeldeel 80, _ gekoppeld met het kleplichaam maximaal neerwaarts is ^ gedrukt in de richting P zoals getoond in fig. 3. Daarbij _ 35 is tussen de wand 92 van de centrale doorgang 84 en de =j centrale opening 32 enige ruimte vrijgelaten, waardoor — 14 lucht, bij het tweede koppeldeel in de in fig. 3 getoonde tweede stand, van uit het tweede luchtkanaaldeel 86 door de centrale opening 32 naar het eerste luchtkanaaldeel 74 en van daaruit in de tussenruimte 78 kan stromen of daaruit 5 kan worden verwijderd, terwijl het luchtkanaal 76 naar de omgeving is afgesloten door de samenwerkende wand 90 en opstaande lip 88. Het tweede koppeldeel 80 wordt met de buitenzijde van de wand 90 binnen de geleidingshals 34 geleid, voor eenduidige beweging daarvan. Indien het tweede 10 koppeldeel 80 vanuit de in fig. 3 getoonde derde stand wordt teruggetrokken wordt het ondereinde van de wand 90 van de lip 88 losgetrokken en het luchtkanaal 76 in open verbinding gebracht met de omgeving door een opening 94 in de geleidingshals 34, zodat verder geen lucht in de 15 container kan worden gebracht of daaruit kan worden weggevoerd.
Zoals blijkt uit een vergelijking tussen fig. 2 en 3 kan het tweede koppeldeel 80 een relatief grote slag Si ~ maken tussen de eerste stand en de derde stand. In de derde 20 stand, zoals getoond in fig. 3 liggen de openingen 56 volledig vrij onder het onderste kraagdeel 62. Drank kan daarbij, zoals schematisch getoond in fig. 10, via een dranktoevoerkanaal, gedeeltelijk voorzien door de centrale doorgang 84 in het koppeldeel 80 en het drankkanaaldeel 50 - 25 in het kleplichaam 20, door de opening 56 worden gedwongen tot in de binnenruimte van de binnencontainer 4. Tegelijkertijd kan via het luchtkanaal 76 lucht uit de I ruimte 78 tussen de binnencontainer 4 en de buitencontainer ! 2 worden weggevoerd, teneinde voldoende ruimte voor de 30 drank te voorzien. Bij voorkeur wordt tijdens het vullen J enige overdruk in de ruimte 78 behouden, teneinde een betere vulling van de container te verkrijgen, zonder schuimvorming. Als gevolg van de volledige opening van de openingen 56 kan drank met een relatief grote debiet snel 35 en onder relatief hoge druk in de container worden gebracht zonder nadelige beïnvloeding van de drank. De drank stroomt a
l‘K
15 daarbij in hoofdzaak radiaal uit de openingen 56, bijvoorbeeld tegen de wand van de binnencontainer 4, waardoor een nog betere vulling wordt verkregen. Het afstandsdeel 56 zorgt er daarbij voor dat de wand van de 5 binnencontainer 4 niet tegen de openingen 46 zal aanliggen.
Nadat de binnencontainer 4 volledig is gevuld met drank wordt het tweede koppeldeel 80 omhoog weggetrokken, althans wordt de aandrukkracht daarvan weggenomen, zodanig dat het kleplichaam 20 door de in de kamer 44 gevormde 10 veermiddelen 45 in de eerste stand wordt gedwongen en het kleplichaam 20 de centrale boring 48 vloeistofdicht afsluit. Het tweede koppeldeel 80 kan dan worden losgenomen " van het kleplichaam 20 en de behuizing 18 en kan worden : afgevoerd of worden hergebruikt voor het vullen van een 15 volgende container.
Fig. 4 toont in doorgesneden aanzicht een klep- ' samenstel volgens de uitvinding, waarvan de klepbehuizing ?
18 en het kleplichaam 20 gelijk zijn aan de uitvoeringsvorm I
volgens fig. 1-3. Hierbij is echter het tweede koppelmiddel 20 80 vervangen door een eerste koppelmiddel 100, geschikt I
voor het uit de binnencontainer 4 afgeven van drank. Het Γ tweede koppelmiddel 100 omvat een eerste omtrekswand 102, Γ welke passend geleid kan worden opgenomen binnen de i geleidingshals 34. De omtrekswand 102 is nabij het 25 ondereinde voorzien van een enigszins afgeschuinde
binnenrand 104, welke passend en afsluitend opneembaar is I
tussen de geleidingshals 34 en de lip 88. De bovenste langsrand 106 van het eerste koppelmiddel 100 loopt enigszins conisch naar buiten weg en is voorzien van een 30 aanligvlak voor koppeling met een aanvoerslang van een I
drukbron (niet getoond) voor het binnen de omtrekswand 102 I
voeren van een drukmedium, in het bijzonder lucht onder druk.
Het eerste koppelmiddel 100 is voorts voorzien van - 35 een knievormig kanaaldeel 108 dat een eerste been 110 omvat “ dat cilindervormig is en zich concentrisch ten opzichte van i ü ; '' , · 3 * 16 de eerste omtrekswand 102 uitstrekt en daar binnen gedeeltelijk is opgenomen, terwijl een tweede been 112 is voorzien dat zich vanaf het tijdens gebruik naar boven gekeerde einde van het eerste been 110 ongeveer horizontaal 5 uitstrekt door de eerste omtrekswand 102 en daar buiten enigszins uitsteekt. Aan het buiten de omtrekswand 102 uitstekende deel 114 van het tweede been is een flexibele slang 116 gekoppeld waar doorheen drank vanuit de container kan worden afgegeven, althans naar een tapinrichting zoals 10 een tapkraan (niet getoond) kan worden geleid. De slang is bij voorkeur vast verbonden in het bijzonder eendelig uitgevoerd met het tweede been 112.
Het van het tweede been 112 afgekeerde einde van het eerste been 110 heeft een buitendwarsdoorsnede die 15 enigszins kleiner is dan de binnendoorsnede van het kanaaldeel 50 in het kleplichaam 20 en is voorzien van een annulaire rand 118 die zich buitenwaarts enigszins flexibel uitstrekt en afdichtend kan aanliggen tegen de binnenzijde van de wand 54 van het kleplichaam 20. Hiermee kan een 20 fluidumdichte verbinding worden verkregen tussen de centrale boring 50 van het kleplichaam 20 en het drankafgiftekanaaldeel 120 in het knievormig kanaaldeel 108. Bovendien is dit drankafgiftekanaal 50, 120 afgedicht ten opzichte van de binnenruimte binnen de tweede 25 omtrekswand 102, zodat daarin gebrachte lucht onder druk niet in het drankafgiftekanaal 50, 120 kan stromen.
Het eerste been 110 is aan de buitenzijde voorzien ' van een zich buitenwaarts uitstrekkende rib die eindigt op enige afstand van de vrije langsrand 118 en kan aanliggen 30 tegen de flens 66 van het kleplichaam 20 voor het bewegen daarvan.
In fig. 4 is het kleplichaam 20 getoond in de gesloten eerste stand, waarbij het eerste koppelmiddel 100 in een bovenste stand is gebracht. De hoogte van het eerste 1 35 koppelmiddel 100 boven het bovenvlak 22 van de klepbehuizing 18 is daarbij relatief laag vergeleken met de ] i
17 I
j hoogte van het tweede koppelmiddel 80 boven genoemd bovenvlak 22 bij het kleplichaam 20 in de eerste stand. Het tweede been 112 ligt daarbij met zijn onderzijde ter hoogte [
van de bovenrand van de geleidingshals 34. De opening 94 in 5 de geleidingshals 34 is naar boven toe open en derhalve I
sleufvormig met een breedte die ongeveer overeenkomt met de breedte van het tweede been 112. Dit betekent dat het !
eerste koppelmiddel 100 slechts omlaag kan worden bewogen I
wanneer het tweede been 112 boven de opening 94 is : 10 gebracht. Vervolgens kan het eerste koppelmiddel 100 vanuit
de in fig. 4 getoonde stand omlaag worden gedrukt, naar de I
in fig. 5 getoonde tweede stand. De maximale slag S2 wordt i daarbij begrensd door de onderrand 104 van het tweede [ koppelmiddel en het tussen de lip 88 en de geleidingshals ~ 15 34 ingesloten aanslagvlak 122. Deze slag S2 is aanmerkelijk "
kleiner dan de maximale slag Si van het tweede koppelmiddel I
80. Door deze maximale slag S2 wordt bovendien de maximale Γ doorgang O van de openingen 56 bepaald, namelijk tussen de ' eindwand 52 van het kleplichaam 20 en de onderzijde van de : 20 omtreksrand 60 van het onderste behuizingsdeel 40. Het ” totale doorlaatoppervlak O van de aldus gecreëerde openingen is kleiner dan het oppervlak van de openingen 56 “
en derhalve kleiner dan het doorlaatvlak bij het I
kleplichaam in de derde stand.
25 Doordat het kleplichaam 20 bij het eerste “ koppelmiddel in de in fig. 5 getoonde tweede stand naar onderen is gedrukt is wederom het luchtkanaal 76 vrij
gegeven waardoor, zoals getoond in fig. 11, binnen de I
omtrekswand 102 gebrachte perslucht via het luchtkanaal 76 30 in de ruimte 78 tussen de binnencontainer 4 en de buitencontainer 2 kan worden gebracht voor het samendrukken 7 daarvan. Daarbij kan drank vanuit de binnencontainer 4 via 1 de doorlaten van de openingen 56 in het drankafgiftekanaal 7 50, 120 worden gedwongen en via de slang 116 worden 7 35 afgevoerd. Wordt het eerste koppelmiddel 100 wederom omhoog ^ bewogen, bijvoorbeeld onder invloed van de veermiddelen 45, - 18 dan wordt het kleplichaam 20 terug in de eerste stand gebracht en wordt het luchtkanaal 76 wederom gesloten waardoor de in de ruimte 78 opgebouwde druk althans in hoofdzaak wordt vastgehouden terwijl wordt verhinderd dat 5 lucht in of drank uit de binnencontainer kan stromen. De afstandsmiddelen 46 bieden het voordeel dat de flexibele binnencontainer 4 niet tegen de openingen 56 kan komen te liggen, waardoor de doorgang steeds vrij blijft bij het kleplichaam in de tweede of derde stand.
10 Ter illustratie, de maximale slag S2 van het eerste koppelmiddel en derhalve de beweging van het kleplichaam tussen de eerste en de tweede stand bedraagt bijvoorbeeld ongeveer 3 a 4 mm, terwijl de maximale slag S2 van het tweede koppelmiddel en derhalve de maximale beweging van 15 het kleplichaam tussen de eerste en de derde stand bijvoorbeeld ongeveer 12 mm is. Deze waarden en verhoudingen dienen uiteraard niet als beperkend doch slechts als voorbeeld te worden begrepen.
Zoals blijkt uit fig. la en 2a strekt het kanaaldeel 20 86 zich rond de hele wand 92 uit, waarbij smalle ribben zijn voorzien voor het verbinden van de wanddelen 90 en 92.
De fign. 6 en 7 tonen alternatieve uitvoerings-voorbeelden van een klepsamenstel volgens de uitvinding, welke in hoofdzaak verschillen van de uitvoeringsvorm 25 volgens de fign. 1-5 doordat aan, althans nabij het onderste behuizingsdeel 40 een afstandsschotel vormend schotelvormig deel 124 is voorzien dat zich tot buiten het afstandsdeel 46 uitstrekt en bij voorkeur de hals 28 aan de binnenzijde nagenoeg afsluit. De doorsnede Dx van de 30 afstandsschotel 124 is bij voorkeur enigszins groter dan de binnendoorsnede D2 van de hals 28, zodanig dat bij aangebracht klepsamenstel 8 de afstandsschotel 124 is opgesloten in of onder de hals 28. Tijdens plaatsen van het klepsamenstel 8 en de daarmee verbonden binnencontainer 4, 35 welke door de hals 28 wordt gestoken, zal de langsrand 126 van de afstandsschotel 124 elastisch enigszins binnenwaarts ! 19 worden verplaatst en terugveren na het passeren van de hals 28. De afstandsschotel 124 biedt het voordeel dat wordt verhinderd dat de binnencontainer 4 tijdens het legen in de hals 28, althans rond het afstandsdeel 46 en de 5 klepbehuizing 18 kan bewegen. Hiermee wordt derhalve het voordeel bereikt dat het restvolume van de binnencontainer 4 nihil is terwijl bovendien een goede werking van het klepsamenstel 8 wordt verzekerd.
In de in fig. 7 getoonde uitvoeringsvorm is de 10 schotel 124 los vervaardigd en op het onderste behuizings- : deel 40 aangebracht, het afstandsdeel 46 daarbij gedeeltelijk overlappend en omgevend. In de in fig. 6 en 8 getoonde uitvoeringsvorm is de afstandsschotel 124 geïntegreerd met het onderste behuizingsdeel 40 en strekt 15 zich geheel boven het afstandsdeel 46 uit. Dit is produktietechnisch voordelig en gebruiksvriendelijk.
Zoals blijkt uit fig. 8 is de cilindrische wand 42 nabij de afstandsschotel 124 voorzien van een aantal uit elkaar geplaatste ribdelen 128, die zorgdragen voor het - 20 behoud van het kanaaldeel 74. Voorts is op de bovenste langsrand van de cilindrische wand 42 een aantal uit elkaar geplaatste kantelen 130 aangebracht, voor vergroting van de luchtdoorlaat naar het kanaaldeel 74 bij geopend kleplichaam 20. Hierdoor wordt verhinderd dat onbedoeld het 25 luchtkanaal 76 wordt gesloten bij het kleplichaam in de “ tweede of derde stand. Bij deze uitvoeringsvorm kan de ^ binnencontainer 4 direkt tegen de afstandsschotel 124 en/of het afstandsdeel 46 worden vastgezet, bij voorkeur door sealen.
30 Fig. 9a toont een eerste alternatieve uitvoerings- — vorm van de veermiddelen 145. Hierbij is in de kamer 144 [ een spiraalveer 147 opgenomen, welke bij beweging van het _ kleplichaam 20 ten opzichte van de cilindrische wand 42 in =
.de openingsrichting P wordt samengedrukt. Een dergelijke II
35 veer 147 is bij voorkeur vervaardigd uit kunststof dat m tezamen met het verdere klepsamenstel en eventueel de 20 binnencontainer 4 recyclebaar is. Fig. 9b toont een verdere alternatieve uitvoeringsvorm van de veermiddelen 245 waarbij in de kamer 244 een aantal zich enigszins schroefvormig uitstrekkende veerlippen 247 is voorzien die 5 met het boveneinde zijn verbonden tegen de onderzijde van de flens 266 en met het ondereinde aanliggen op de bodem ; van de kamer 244. Bij neerdrukken van het kleplichaam 20 in de richting P zullen de lippen 247 elastisch vervormen en op het kleplichaam 20 een in tegengestelde richting 10 werkende kracht uitoefenen. Bij loslaten van het kleplichaam 20 zal dit derhalve in de gesloten eerste stand worden teruggedrukt.
In de fign. 12 en 13 is een verdere alternatieve - uitvoeringsvorm van een gedeelte van een klepsamenstel 8 15 volgens de uitvinding getoond, toepasbaar bij de _ verschillende getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Bij deze uitvoeringsvorm is het kleplichaam 20 nabij het boveneinde aan de binnenzijde voorzien van een tweetal annulaire i groeven 53, 55. De bovenste groef 53 is aangebracht in het 20 afgeknot kegelvormige binnenvlak van het mantelvlak 68, de tweede, onderste groef 55 nabij het boveneinde van de omtrekswand 54 van het kleplichaam 20. Het eerste koppeldeel 100 (fig. 13) is nabij het ondereinde van de \ omtrekswand 102 voorzien van een annulaire ril 57 op de =. 2 5 buitenzijde, welke kan ingrijpen in de onderste annulaire | groef 55 voor koppeling van het eerste koppeldeel 100 met = het kleplichaam 20. Eventueel kunnen één of meer verdunningen 59 of dergelijke vervormbare delen in de omtrekswand 102 zijn voorzien, voor elastische vervorming 30 daarvan teneinde koppeling van de ril 57 met de groef 55 te vereenvoudigen. Bij neerdrukken van het eerste koppelmiddel 100 zal dit enigszins in de centrale boring 50 van het kleplichaam 20 schuiven, totdat de ril 57 ingrijpt in de groef 55. Daardoor wordt het eerste koppelmiddel 100 35 positief gekoppeld met het kleplichaam 20, zodanig dat het kleplichaam 20 met het eerste koppeldeel 100 zowel omhoog 21 als omlaag kan worden bewogen. Voor het uit het kleplichaam : 20 losmaken van het eerste koppeldeel 100 zal het koppeldeel 100 omhoog moeten worden weggetrokken, waarbij het kleplichaam 20 eerst in de eerste, gesloten stand zal ' 5 worden bewogen voordat het eerste koppelmiddel 100 los komt van het kleplichaam 20. Het kleplichaam 20 is daarbij nabij zijn bovenste langsrand 21 bij voorkeur voorzien van een : zich buitenwaarts uitstrekkende annulaire ril 23 welke kan ingrijpen in een groef 25 in de cilindrische wand 42 of ! 10 boven de bovenste langsrand van deze cilindrische wand 42. -
De ril 23 en groef 25 zijn daarbij zodanig gepositioneerd dat deze in elkaar grijpen bij het kleplichaam 20 in de ~ gesloten stand. Hiermee wordt op eenvoudige wijze bereikt dat het kleplichaam 20 steeds in de gesloten stand zal " 15 worden gebracht voordat het koppelmiddel 100 uit het kleplichaam 20 kan worden weggenomen. :
In fig. 12 is het ondereinde van het tweede koppel- ’ middel 80 getoond, voorzien van een annulaire ril 61 welke “ passend opgenomen kan worden in de bovenste groef 53 in het 20 kleplichaam 20. Hierdoor wordt een positieve koppeling van Ü het tweede koppelmiddel 80 met het kleplichaam 20 ΐ
verkregen, wederom zodanig dat het kleplichaam 20 met het I
tweede koppelmiddel 80 zowel omhoog als omlaag kan worden Z
bewogen.
25 Door de kracht voor het positief koppelen van het
eerste 100 respectievelijk tweede koppelmiddel 80 met het Z
kleplichaam 20 lager te doen zijn dan benodigd voor het ontkoppelen van de ril 23 en de groef 25 wordt bereikt dat steeds het betreffende koppelmiddel 80, 100 met het I
30 kleplichaam 20 wordt gekoppeld voordat het kleplichaam 20
kan worden bewogen. Bovendien wordt met de ril 23 en de I
groef 25 het voordeel bereikt dat het mantelvlak 68 van het Z
kleplichaam 20 in de tweede en derde stand enigszins ΐ binnenwaarts zal zijn vervormd, daarbij het betreffende | 35 koppelmiddel 80, 100 verder vastklemmend. Bij een “ 22 dergelijke uitvoeringsvorm kan van veermiddelen eventueel worden afgezien.
In fig. 10 en 11 zijn voor respectievelijk het vullen en legen van de container de stromingsrichtingen en 5 -paden voor de drank, in het bijzonder bier, en het drukmedium, in het bijzonder lucht getoond. Een klep-samenstel volgens onderhavige uitvinding biedt het voordeel dat de stromingsbanen voor de drank en het drukmedium in één klepsamenstel, althans binnen één behuizing zijn 10 opgenomen en geheel van elkaar zijn gescheiden, hetgeen aansluiting bijzonder eenvoudig mogelijk maakt en een klepsamenstel constructief eenvoudig uitvoerbaar maakt.
Een container volgens onderhavige uitvinding wordt bij voorkeur door een eindgebruiker geplaatst binnen een 15 houder (fig. 14), waarbij door het sluiten van het deksel van de betreffende houder een aansluiting voor luchtdruk op de bovenzijde van het eerste koppelmiddel 100 wordt aangesloten, terwijl bovendien door het sluiten van het deksel het eerste koppelmiddel 100 over de weg S2 naar 20 onderen wordt gedrukt. Voorafgaand aan het sluiten van het deksel kan dan het einde van de slang 116 tot buiten de betreffende houder worden gebracht of in of aan een bijvoorbeeld aan de houder aangebrachte tapkraan of dergelijke worden aangesloten. Een dergelijke houder is bij 25 voorkeur voorzien van middelen voor het automatisch op een gewenste druk brengen en houden van de ruimte 78 tussen de binnencontainer en de buitencontainer 2. Een dergelijke houder maakt gebruik van een container volgens onderhavige uitvinding nog eenvoudiger mogelijk. Het is uiteraard 30 evenwel ook mogelijk een container volgens onderhavige uitvinding op andere wijze aan een drukbron en/of een drankafgifteinrichting aan te sluiten, bijvoorbeeld in een op zichzelf bekende tapinrichting zoals toegepast in horecagelegenheden.
35 Figuur 15 toont in doorgesneden zij-aanzicht een klepsamenstel 308, voorzien van een klepbehuizing 318 met 23 een in hoofdzaak cilindrische doorsnede, voorzien van een naar binnen springend tegenvlak 373 met centrale opening.
Aan de onderzijde is de klepbehuizing 318 gesloten door een bijvoorbeeld door spinwelding, lassen, verlijming of 5 dergelijke daarop vastgezette klepvoet met een centrale boring 350A. Een eveneens in hoofdzaak cilindrisch druklichaam 321 strekt zich vanaf de naar de klepvoet 319 gekeerde zijde uit door de opening in het tegenvlak 373, zodanig dat een schouder 357 afdichtend kan aanliggen tegen 5 10 genoemd tegenvlak 373. Een kleplichaam 320 strekt zich met een eerste einde 320A uit in de centrale boring 350A, waarbij een O-ring 372 of andere passende afdichting is voorzien voor gas- en vloeistofdichte afdichting tegen de klepvoet 319. Voorts is het kleplichaam 320 op enige 15 afstand van genoemd eerste einde 320A voorzien van een zich Γ
radiaal uitstrekkende flens 323 welke kan afsteunen tegen I
de klepvoet 319. Vanaf de flens 323 strekt zich een ~
buisvormig deel 371 van het kleplichaam 320 uit tot in een cilindrisch deel 333 van het druklichaam 321, waarbij twee I
20 0-ringen 372 of andere passende afdichting op het 1 buisvormig deel 371 van het kleplichaam 320 zijn vastgezet, op afstand van elkaar, welke gas- en vloeistofdicht kunnen : afdichten tegen de binnenzijde van het cilindrisch deel 333. Tussen genoemde twee O-ringen 372 is in het buisvormig ~ 25 deel 371 een viertal radiale openingen 356 voorzien. Het buisvormig deel 371 van het kleplichaam 320 is aan het boveneinde 320B gesloten door een eindvlak 352. Tussen het ~ druklichaam 321 en de radiale flens 323 van het kleplichaam " 320 is een veer 347 opgenomen, welke het druklichaam 321 en ~ 30 het kleplichaam 320 uit elkaar drukt, zodanig dat de ~
schouder 357 tegen het tegenvlak 373 afsluit, terwijl het eindvlak 352 is gelegen in een overgangsvlak 353 van het I
druklichaam 321. In de klepbehuizing 318 zijn nabij de ~ klepvoet 319 gasdoorlaatopeningen 331 voorzien, met een nog _ 35 nader te bespreken doel. Vanaf de klepvoet 319 strekt zich een verder buislichaam 375 in de van het kleplichaam 320 “ ü 24 afgekeerde richting uit, waarin een stijgbuis (diptube) 359 is vastgezet. Tussen de klepvoet 319 en de stijgbuis 359 zijn verdere openingen 355 voorzien.
Nabij het boveneinde is de klepbehuizing 318 5 voorzien van een krans 361 van segmenten 326, welke segmenten zich in de in figuur 15 getoonde ontspannen stand in hoofdzaak horizontaal uitstrekken. Een klemring 329 kan vanaf de bovenzijde over de krans 361 worden geschoven, waarbij zoals nog zal worden beschreven de segmenten 326 10 naar een in hoofdzaak verticale stand kunnen worden gedrukt en daarin worden vastgehouden, voor bevestiging van het klepsamenstel 308. In de klemring 329 is een centrale opening 363 voorzien waardoorheen ten minste het druklichaam 321 met het boveneinde kan reiken.
15 In de in figuur 15 getoonde stand is het klepsamenstel gesloten, in de eerste stand. Door beweging van het druklichaam 321 in de richting van de klepvoet 319, tegen de druk van de veer 347 in kan een doorgang worden ^ gecreëerd tussen de schouder 357 en het tegenvlak 373 20 enerzijds en, bij verder doordrukken van het druklichaam 321 zullen anderzijds de openingen 356 ten minste gedeeltelijk vrijkomen boven het overgangsvlak 353 in het druklichaam 321, waardoor een fluïdumverbinding ontstaat tussen de stijgbuis 359 en de openingen 355, althans de 25 centrale doorgang 350 in het kleplichaam 320 en de ; omgeving, via de openingen 356, waarbij een gedeeltelijk geopende, tweede stand is weergegeven in figuur 18, welke stand in het bijzonder geschikt is voor afgeven van drank.
In figuur 16 is in perspectivisch aanzicht een 30 klepsamenstel 308 volgens de uitvinding getoond, waarbij duidelijk de segmenten 326, de klepbehuizing 318, de klepvoet 319 en de openingen 355 zichtbaar zijn.
\ Figuur 17 toont een alternatieve uitvoeringsvorm van een eerste koppelmiddel 300, voorzien van een cilindrisch ' 35 schort 302, dat aan het boveneinde aansluit op een * bovenvlak 301 vanaf waar zich een knievormig kanaaldeel 308 25 uitstrekt dat in open verbinding staat met de binnenruimte 390 van het koppeldeel 300. In de binnenruimte 390 strekt zich vanaf het bovenvlak neerwaarts een tweetal concentrische, op geringe afstand van elkaar gelegen randen 5 398, 399 uit, onder insluiting van een groef 397 welke aan de open zijde wijd uitloopt.
Met de groef 397 kan het eerste koppelmiddel 300 op de bovenrand van het druklichaam 321 worden vastgedrukt, met de eerste rand 398 aan de binnenzijde en de tweede rand 10 399 aan de buitenzijde daarvan, zodanig dat een gas- en vloeistofdichte afdichting wordt verkregen. Deze positie is : schematisch getoond in figuur 18. Een luchtkanaal 395 i strekt zich vanaf een centraal bovenin het eerste = koppeldeel gelegen aansluitopening 393 hellend uit tot 15 nabij de langsrand, waar het luchtkanaal 395 aansluit op een doorgang 393 welke uitmondt tussen het schort 302 en de buitenste rand 399. Bij in figuur 18 getoonde positie ontstaat een fluïdumverbinding tussen de opening 393 en de doorgang tussen de schouder 357 en het tegenvlak 373 en 20 derhalve met de gasdoorlaatopeningen 331. Daardoor kan het
drukmedium, in het bijzonder lucht vanuit de opening 393 in I
de container worden gebracht, tussen de wand 2 en de folievormige verpakking 4 of direct in de af te geven drank wanneer geen folievormige verpakking wordt toegepast.
25 Daartoe wrodt een (niet getoonde) luchttoevoerinrichting gasdicht op de opening 393 aangesloten, waarbij = tegelijkertijd het eerste koppeldeel 300 in de richting — van de klepvoet 319 wordt gedrukt voor bewegen van het — druklichaam 321. Het eerste druklichaam 300 kan slechts — 30 over geringe afstand S2 neerwaarts worden gedrukt doordat de onderrand van het schort 302 zal vastlopen tegen de bovenzijde van het tegenvlak 373. Daarbij zal het ^ overgangsvlak 353 ongeveer liggen ter hoogte van het midden van de openingen 356, voor het bereiken van een beperkt n 35 doorstroomdebiet. — 26
Aan het buitengelegen einde 391 van het kanaal 308 zijn twee geribbelde klemdelen 389 meegespuitgiet, welke via drukverbindingen 387 met het kanaal 308 zijn verbonden. De klemdelen 389 liggen diametraal tegenover elkaar en 5 vormen bij tegen elkaar bewogen positie een cilindrisch deel dat klemmend kan worden geschoven in het open einde van het kanaal 308. Een afgiftebuis 385 kan, zoals getoond in figuur 18, tussen de beide klemdelen 389 worden geschoven, waarna de beide klemdelen met het tussengelegen 10 afgiftebuiseinde in het kanaal 308 kunnen worden geschoven, na verbreken van de verbindingen 387. Tanden 383 aan de binnenzijde van de klemdelen 389 zullen de buis 385 vervolgens vastgeklemd houden.
In figuur 19 is een tweede koppeldeel 380 getoond, Ξ 15 geplaatst op een in een container 301 aangebracht klepsamenstel 308 als getoond in figuur 15. Dit tweede koppeldeel 380 omvat een drukbuis 381 met een centrale doorgang 384, welke drukbuis 381 is geleid in een drukblok 382. In het drukblok 382 is een luchtkanaal 376 voorzien 20 dat in fluïdumverbinding staat met de bij opening van het klepsamenstel 308 gevormde doorgang tussen de schouder 357 en het tegenvlak 373. De drukbuis 381 sluit gas- en vloeistofdicht aan op de bovenrand van het druklichaam 321, zodanig dat dit tegen de veer 347 in in de richting van de ^ 25 klepvoet 319 kan worden bewogen over een afstand SI.
ï I Daardoor komen de doorgangen 356 volledig vrij boven het j overgangsvlak 353, waardoor drank via de doorgang 384 en de openingen 356 in de binnenruimte van de container kan ; worden gebracht onder verdringing van in de container 301 30 aanwezige lucht, via de gasdoorlaatopeningen 331 en de tussen de schouder 357 en het tegenvlak 373 gevormde ruimte naar het luchtkanaal 376 voor afvoer naar de omgeving. Volledig vrijgeven van de openingen 356 zorgt voor een groot vuldebiet. De afstand SI is aanmerkelijk groter dan 35 de afstand S2 waarover het eerste koppeldeel 300 kan worden - bewogen.
fa ;! i' ; . s 27
Bij een klepsamenstel 308 als getoond in figuur 15 kan het kleplichaam 320 tegen de veerdruk van de veer 347 in bewegen in de richting van het druklichaam 321, bijvoorbeeld wanneer een (te) hoge druk optreedt in de 5 binnenruimte van de container 301. Daardoor wordt het boveneinde 320B van het kleplichaam 320 bewogen tot boven het overgangsvlak 353, waardoor althans een deel van de openingen 356 daarboven vrijkomt. Hierdoor kan een deel van de inhoud van de container naar de omgeving wegstromen, 10 zodat druk wordt afgelaten.
Doordat het eindvlak 352 gelijk ligt met het ; overgangsvlak 353 is bijzonder eenvoudige reiniging van het klepsamenstel 308 mogelijk.
Zoals blijkt uit figuur 18 is de container 301 nabij 15 het boveneinde voorzien van een hals met aan de buitenzijde
een ril 328, op enige afstand gelegen onder de vrije T
bovenste langsrand van de hals. Een klepsamenstel 308 r volgens de uitvinding kan vanaf de bovenzijde in de hals : worden geschoven, totdat de binnenzijde van de krans 361 op 20 dit boveneinde rust. Vervolgens wordt de klemring 329 over de krans 361 geschoven en vastgedrukt, zodanig dat de segmenten 326 naar de verticale stand worden gedwongen, 7 waarbij klemvingers 326A van de segmenten 326 zullen aangrijpen in de ril 328. De klemring 329 komt daarbij p
25 geklemd vast te zitten op de krans 361. Hierdoor wordt op bijzonder eenvoudige wijze een stevige verbinding verkregen tussen het klepsamenstel 308 en de hals van de container I
301. De stijgbuis 359 strekt zich daarbij uit tot nabij het ^ ondereinde van de container. Zoals getoond in figuur 18 is 30 een kraag 400 tussen de krans 361 en de hals van de container 301 vastgeklemd. Op het vrije einde van de buis ” 385 is een kniestuk 401 vastgezet met een tijdens gebruik in hoofdzaak verticaal naar onder gerichte uitstroomopening “ 402. Een aangrijpelement 403 is voorzien voor manipulatie il 35 van de buis 385. Deze buis 385 is bij voorkeur flexibel en slangvormig. Een container 301 met klepsamenstel 308 kan = 28 bijvoorbeeld worden toegepast in een samenstel als getoond in figuur 14.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekeningen weergegeven uitvoerings-5 voorbeelden. Vele variaties daarop zijn binnen het door de bijgevoegde conclusies geschetste raam van de uitvinding mogelijk.
Zo kan op een andere positie op de container zijn voorzien van aansluitmiddelen voor een bron voor 10 drukmedium, bijvoorbeeld nabij de onderzijde van de container. Bovendien kunnen het eerste en/of tweede koppelmiddel op andere wijze zijn vormgegeven. Het tweede koppelmiddel kan daarbij vast aan, althans als deel van een vulinrichting zijn uitgevoerd. De klepbehuizing 18 kan 15 anders zijn vormgegeven en bijvoorbeeld op andere wijze aan een buitencontainer 2 zijn vastgezet en daarmee eventueel vast zijn verbonden. De gehele container 1 kan recyclebaar zijn doch bij voorkeur is het klepsamenstel, althans de klepbehuizing met ten minste het kleplichaam en eventueel 20 de daarmee verbonden binnencontainer 4 recyclebaar terwijl de buitencontainer 2 direkt wederom geschikt is voor hergebruik. Kinematische omkeringen van delen worden geacht binnen het raam van de uitvinding te vallen. Zo kan bijvoorbeeld het kleplichaam binnen de betreffende 25 drankkanalen aansluiten en eventueel massief zijn uitgevoerd met doorlaatkanalen in een omtreksvlak daarvan, - waarbij bijvoorbeeld een in hoofdzaak axiale instroom- richting van de drank kan zijn voorzien. Voorts kunnen de veermiddelen, indien aanwezig, op velerlei wijze zijn 30 uitgevoerd. Verder kunnen op andere wijzen aanslagen voor de eerste, tweede en derde stand zijn voorzien. Ook kan een binnencontainer zijn voorzien met een stijgbuisconstructie verbonden aan het klepsamenstel. Ook kunnen andersoortige binnencontainers zijn voorzien, bijvoorbeeld als beschreven 35 in de niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 1006949 of 1006950 welke geacht worden hierin door
J
29 referentie te zijn opgenomen, met name voor wat betreft uitvoeringsvormen voor de binnencontainer, aansluitmiddelen voor het drukmedium en eventuele koelmiddelen, alsmede voor de tapinrichting, in het bijzonder de kraanconstructie en 5 slang. Een container volgens de uitvinding kan, met name indien van een binnencontainer wordt afgezien, ook worden gevuld voorafgaand aan plaatsing van een klep, althans een klepsamenstel volgens de uitvinding.
Deze en vele vergelijkbare uitvoeringsvoorbeelden j 10 worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam : van de uitvinding te vallen.
,1 01 ' ·.? I

Claims (24)

1. Klepsamenstel voor een container voor drank, in het bijzonder koolzuurhoudende drank zoals bier, voorzien van een behuizing en een drankkanaal met een kleplichaam, met het kenmerk, dat bedieningsmiddelen zijn voorzien voor het 5 bewegen van het kleplichaam, welke bedieningsmiddelen: eerste koppelmiddelen omvatten voor koppeling van het drankkanaal met drankafgiftemiddelen voor het legen van een container door of langs het kleplichaam; en tweede koppelmiddelen omvatten voor koppeling van 10 het drankkanaal met een vulinrichting voor het vullen van een container door of langs het kleplichaam.
2. Klepsamenstel volgens conclusie i, waarbij ten minste de eerste en de tweede koppelmiddelen althans gedeeltelijk uitwisselbaar zijn.
3. Klepsamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het kleplichaam met behulp van de bedieningsmiddelen beweegbaar is tussen een eerste stand, waarbij het drankkanaal volledig is afgesloten, een tweede stand waarbij een doorlaat wordt vrijgegeven voor een eerste debiet en een 20 derde stand waarbij een doorlaat wordt vrijgegeven voor een 5 tweede debiet, waarbij het tweede debiet aanmerkelijk groter is dan het eerste debiet, één en ander zodanig dat = tijdens gebruik een met het klepsamenstel verbonden container relatief snel kan worden gevuld door het 25 drankkanaal, bij het kleplichaam in de derde stand, terwijl drank op relatief rustige wijze kan worden afgegeven uit de betreffende container bij het klepsamenstel in de tweede stand.
4. Klepsamenstel volgens conclusie 3, waarbij de eerste 30 koppelmiddelen zijn ingericht voor beweging van het kleplichaam tussen de eerste en de tweede stand en de . tweede koppelmiddelen zijn ingericht voor het bewegen van het kleplichaam tussen de eerste en de derde stand. i i !
5. Klepsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij: de eerste koppelmiddelen en/of het kleplichaam eerste aanslagmiddelen omvatten voor het begrenzen van de 5 slag van het kleplichaam tussen een eerste stand en een tweede stand, en I de tweede koppelmiddelen en/of het kleplichaam : tweede aanslagmiddelen omvatten voor het begrenzen van de slag van het kleplichaam tussen een eerste stand en een = 10 derde stand.
6. Klepsamenstel volgens één der conclusies 1-5, waarbij het kleplichaam althans gedeeltelijk hol is uitgevoerd en is voorzien van een omtrekswand en een i gesloten eindvlak, waarbij ten minste één opening is I 15 voorzien in de zijwand welke bij het kleplichaam in een Z tweede stand gedeeltelijk wordt vrijgegeven en in een derde stand althans nagenoeg volledig wordt vrijgegeven voor het I tijdens gebruik vormen van een fluïdumverbinding tussen een container en het van de container afgekeerde deel van het 20 drankkanaal.
7. Klepsamenstel volgens één der conclusies 1-6, waarbij de eerste koppelmiddelen althans een deel van een z drankafgiftekanaal omvatten, enerzijds koppelbaar met het I drankkanaal, in het bijzonder met een dooievoer in het 25 kleplichaam en anderzijds koppelbaar met een tapinrichting voor de drank.
8. Klepsamenstel volgens één der conclusies 1-7, waarbij de tweede koppelmiddelen althans een deel van een — dranktoevoerkanaal omvatten, enerzijds koppelbaar met het “ 30 drankkanaal, in het bijzonder met een doorvoer in het L kleplichaam en anderzijds koppelbaar met een dranktoevoerinrichting. —
9. Klepsamenstel volgens één der conclusies 1-8, _ waarbij de bedieningsmiddelen koppelbaar zijn met het _ 35 kleplichaam, waarbij het kleplichaam en/of de behuizing met het eerste en tweede drukmiddel samenwerkende ini/ /; / | aanslagmiddelen omvatten voor het begrenzen van de slag van het kleplichaam tussen een eerste, gesloten stand en een tweede, gedeeltelijk geopende stand respectievelijk een eerste, gesloten stand en een derde, nagenoeg geheel 5 geopende stand, waarbij de eerste respectievelijk de tweede koppelmiddelen slechts losneembaar zijn van het kleplichaam bij het kleplichaam in de eerste stand.
10. Klepsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het kleplichaam nabij, bij voorkeur in het einde 10 van het drankkanaal is aangebracht, waarbij het eindvlak bij het kleplichaam in de eerste stand afsluit tegen een . langsrand van het drankkanaal.
11. Klepsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij, althans bij het kleplichaam een geopende stand, 15 nabij de ten minste de klepopening afstandmiddelen zijn aangebracht voor het tijdens gebruik op afstand van de of elke betreffende opening houden van de wand van een met het I klepsamenstel verbonden container.
12. Klepsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, 20 waarbij het kleplichaam in een gesloten stand is voorgespannen.
13. Klepsamenstel volgens conclusie 12, waarbij tussen ' althans een gedeelte van het kleplichaam en de behuizing ~ een kamer is gevormd waarbinnen veermiddelen zijn opgenomen ! 25 voor het in de eerste stand voorspannen van het ï kleplichaam.
14. Klepsamenstel volgens conclusie 13, waarbij de veermiddelen fluidumveermiddelen omvatten, in het bijzonder middelen voor het gasdicht afsluiten van de kamer, zodanig 30 dat bij beweging van het kleplichaam vanuit de gesloten stand naar een geopende stand een fluïdum, in het bijzonder lucht in de kamer wordt gecomprimeerd voor het opwekken van een kracht op het kleplichaam in de richting van de eerste stand.
15. Klepsamenstel volgens conclusie 12 of 13, waarbij de veermiddelen een veer omvatten, in het bijzonder een kunststof spiraalveer of bladveer.
16. Klepsamenstel volgens één der voorgaande conclusies, 5 waarbij het kleplichaam in de gesloten stand vastzetbaar is, bij voorkeur met behulp van de bedieningsmiddelen.
17. Container voor drank, in het bijzonder een koolzuurhoudende drank zoals bier, voorzien van een klepsamenstel volgens één der voorgaande conclusies.
18. Container volgens conclusie 17, waarbij de container is voorzien van een binnencontainer en een buitencontainer, waarbij ten minste de binnencontainer althans gedeeltelijk flexibel is uitgevoerd, waarbij middelen zijn voorzien voor Ë het in een ruimte tussen de binnencontainer en de 15 buitencontainer in- en uitvoeren van een drukmedium, in het bijzonder lucht, welke middelen een luchtkanaal omvatten “ dat bij het kleplichaam in een eerste stand is gesloten en I bij het kleplichaam in een tweede of derde stand is - geopend.
19. Container volgens conclusie 18, waarbij het klepsamenstel is voorzien van eerste bevestigingsmiddelen voor bevestiging daarvan aan de buitencontainer en van - tweede bevestigingsmiddelen voor bevestiging daarvan aan de binnencontainer, waarbij de middelen voor het in- en ^ 25 uitvoeren van het drukmedium uitmonden tussen de eerste en tweede bevestigingsmiddelen, waarbij de tweede bevestigingsmiddelen bij voorkeur zijn ingericht voor het door sealen of lijmen of een dergelijke verbindingstechniek _ verbinden daarvan met de binnencontainer, op relatief grote = 30 afstand van de of elke doorlaat van het drankkanaal. s
20. Container volgens één der conclusies 18-19, i= waarbij de eerste en tweede koppelmiddelen zijn voorzien = van eerste afdichtmiddelen en de behuizing is voorzien van tweede afdichtmiddelen, waarbij de eerste en tweede 35 afdichtmiddelen bij het kleplichaam in elke geopende stand == samenwerken voor de vorming van een fluidumdichte verbinding tussen de eerste respectievelijk tweede koppelmiddel en het luchtkanaal, gescheiden van het drankkanaal en het dranktoevoerkanaal respectievelijk het j drankafgiftekanaal. , 5
21. Klepsamenstel volgens één der conclusies 1-16 voor gebruik in een container volgens één der conclusies 17 - 20, waarbij ten minste het kleplichaam en de behuizing uit herbruikbaar, in het bijzonder gezamenlijk herbruikbaar materiaal zijn vervaardigd, meer in het bijzonder van 10 materiaal dat herbruikbaar is te zamen met het materiaal van althans een deel van de container, met name van een binnencontainer.
22. Werkwijze voor het gebruik van een container volgens één der conclusies 17 - 20, waarbij: 15. een binnencontainer wordt verbonden met de klepbehuizing, de binnencontainer in de buitencontainer wordt gebracht en nabij het klepsamenstel wordt vastgezet, een tweede koppelmiddel met de behuizing en het 20 kleplichaam wordt verbonden, het tweede koppelmiddel op een vulinrichting wordt J aangesloten, - het tweede koppelmiddel wordt bediend, zodanig dat het kleplichaam in een derde, relatief ver geopende stand 25 wordt gebracht en gehouden, drank vanuit de vulinrichting via het drankkanaal in de binnencontainer wordt gebracht, onder afvoer van lucht 1 uit de ruimte tussen de binnencontainer en de 1 buitencontainer, 30. bij voldoende vulling van de binnencontainer het tweede koppelmiddel wordt teruggetrokken, zodanig dat het kleplichaam in een eerste, gesloten stand wordt gebracht, het tweede koppelmiddel wordt verwijderd uit de behuizing en wordt vervangen door een eerste koppelmiddel. 35
23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij voorafgaand aan het plaatsen van een binnencontainer in een Γ ! / . · , ··:· buitencontainer een gebruikte binnencontainer, te zamen met een daarmee verbonden deel van een klepsamenstel, wordt verwijderd.
24. Werkwijze volgens één der conclusies 22 of 23, 5 waarbij na plaatsing van het eerste koppelmiddel luchtaanvoermiddelen worden aangesloten op de ruimte tussen de binnencontainer en de buitencontainer, waarna lucht onder druk in de ruimte wordt gebracht en de eerste koppelmiddel worden bediend, zodanig dat het kleplichaam in 10 een tweede, beperkt geopende stand wordt gebracht, onder afvoer van een gewenste hoeveelheid drank uit de binnencontainer, waarna het eerste koppelmiddel wordt terugbewogen, bij voorkeur onder invloed van veermiddelen tussen de behuizing en het kleplichaam, voor het afsluiten : 15 van het drankkanaal.
NL1012546A 1998-07-15 1999-07-08 Klepsamenstel voor een drankcontainer, container voor drank en werkwijze voor het vullen en legen van een drankcontainer. NL1012546C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1009654A NL1009654C2 (nl) 1998-07-15 1998-07-15 Klepsamenstel voor een drankcontainer, container voor drank en werkwijze voor het vullen en legen van een drankcontainer.
NL1009654 1998-07-15

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1012546C2 true NL1012546C2 (nl) 2000-01-24

Family

ID=19767496

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1009654A NL1009654C2 (nl) 1998-07-15 1998-07-15 Klepsamenstel voor een drankcontainer, container voor drank en werkwijze voor het vullen en legen van een drankcontainer.
NL1012546A NL1012546C2 (nl) 1998-07-15 1999-07-08 Klepsamenstel voor een drankcontainer, container voor drank en werkwijze voor het vullen en legen van een drankcontainer.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1009654A NL1009654C2 (nl) 1998-07-15 1998-07-15 Klepsamenstel voor een drankcontainer, container voor drank en werkwijze voor het vullen en legen van een drankcontainer.

Country Status (45)

Country Link
US (1) US6516839B1 (nl)
EP (3) EP1783092B1 (nl)
JP (1) JP4804627B2 (nl)
KR (1) KR100597222B1 (nl)
CN (1) CN1117024C (nl)
AP (1) AP1289A (nl)
AR (1) AR019406A1 (nl)
AT (2) ATE228099T1 (nl)
AU (1) AU746823C (nl)
BG (1) BG64441B1 (nl)
BR (1) BR9912105A (nl)
CA (1) CA2337044C (nl)
CO (1) CO4991013A1 (nl)
CR (1) CR6060A (nl)
CU (1) CU23012A3 (nl)
CZ (1) CZ302666B6 (nl)
DE (4) DE69933793T2 (nl)
DK (2) DK1783092T3 (nl)
EA (1) EA001986B1 (nl)
EE (1) EE04366B1 (nl)
ES (1) ES2474612T3 (nl)
GE (1) GEP20032994B (nl)
HR (1) HRP20010037B1 (nl)
HU (1) HUP0102914A3 (nl)
ID (1) ID27961A (nl)
IL (1) IL140718A (nl)
IS (1) IS1973B (nl)
MA (1) MA25187A1 (nl)
MY (1) MY128674A (nl)
NL (2) NL1009654C2 (nl)
NO (1) NO323637B1 (nl)
NZ (1) NZ509075A (nl)
OA (1) OA11705A (nl)
PE (1) PE20000494A1 (nl)
PL (1) PL190470B1 (nl)
PT (1) PT1783092E (nl)
RS (1) RS49784B (nl)
SA (1) SA99200567A (nl)
SK (1) SK287242B6 (nl)
SV (1) SV1999000094A (nl)
TR (1) TR200100072T2 (nl)
UA (1) UA71919C2 (nl)
UY (1) UY25607A1 (nl)
WO (1) WO2000003944A1 (nl)
ZA (1) ZA200007682B (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1016687C2 (nl) * 2000-11-23 2002-05-24 Heineken Tech Services Tapstang.

Families Citing this family (72)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1015411C2 (nl) * 2000-06-09 2001-12-14 Heineken Tech Services Houder voor drank voorzien van een kamer met een flexibele afgifteleiding alsmede van positioneringsmiddelen.
GB0227941D0 (en) * 2002-11-29 2003-01-08 Interbrew Sa Beer line and flow restrictor
WO2001081190A1 (en) 2000-04-25 2001-11-01 Shell Internationale Research Maatschappij B.V. A container and a process for filling said container
AU2001258368A1 (en) 2000-04-25 2001-11-07 Shell Internationale Research Maatschappij B.V. Process and machine for mixing liquids
EP1276683A1 (en) 2000-04-25 2003-01-22 Shell Internationale Researchmaatschappij B.V. Product delivery system
EP1276693B1 (en) 2000-04-25 2005-06-22 Shell Internationale Researchmaatschappij B.V. Device and process for mixing liquids
ES2245365T3 (es) 2000-04-25 2006-01-01 Shell Internationale Research Maatschappij B.V. Recipiente y procedimiento para supervision y grabacion de informacion sobre un producto.
DE20122406U1 (de) * 2000-05-31 2005-08-11 Heineken Technical Services B.V. Getränkespendevorrichtung
NL1015368C2 (nl) * 2000-05-31 2001-12-12 Heineken Tech Services Drankafgiftesamenstel alsmede houder voor drank, in het bijzonder koolzuurhoudende drank, en drankafgifteleiding voor toepassing in een dergelijk samenstel.
NL1015359C2 (nl) * 2000-05-31 2001-12-03 Heineken Tech Services Tapinrichting en houder daarvoor, alsmede werkwijze voor vervaardiging daarvan.
US7246727B2 (en) 2000-06-09 2007-07-24 Heineken Technical Services B.V. Container for drink provided with a chamber containing a flexible dispensing line
NL1019054C2 (nl) 2001-09-28 2003-03-31 Heineken Tech Services Drankafgifte-inrichting voorzien van een tweevoudige sluiting.
NL1019562C2 (nl) * 2001-12-13 2003-06-17 Heineken Tech Services Klepsamenstel voor gebruik bij drankafgifte.
NL1020202C2 (nl) * 2002-03-19 2003-09-30 Heineken Tech Services Samenstel van een tapvat met een nek en een aansluitinrichting en delen daarvoor.
NZ540512A (en) * 2002-11-29 2007-03-30 Interbrew Sa Method for filling a bag and for dispensing a beverage from said bag, using initial inflation of inert gas with venting, and valves for use in such method
GB0227938D0 (en) * 2002-11-29 2003-01-08 Interbrew Sa Interlocking collar for securing alcohol containing bag to keg container
US20060186136A1 (en) * 2002-11-29 2006-08-24 Albert Wauters Beer dispensing apparatus
NL1023430C2 (nl) 2003-05-14 2004-11-16 Heineken Tech Services Drankafgifte-inrichting met een kolomvormige koelkamer.
NL1023429C2 (nl) 2003-05-14 2004-11-16 Heineken Tech Services Drankafgifte-inrichting.
NL1023968C2 (nl) 2003-07-21 2005-01-24 Heineken Tech Services Drukregelaar voor houder voor koolzuurhoudende drank.
NL1023967C2 (nl) 2003-07-21 2005-01-24 Heineken Tech Services Drankafgifte-inrichting met openklapbare afgifteleiding.
US7546857B2 (en) * 2004-05-06 2009-06-16 Colder Products Company Connect/disconnect coupling for a container
EP1753691B1 (en) * 2004-05-19 2016-11-30 Koninklijke Philips N.V. Valve assembly with positioning means for a keg with an inner bag
WO2005113415A1 (en) 2004-05-19 2005-12-01 Koninklijke Philips Electronics N.V. Valve assembly for a container with an inner bag
GB0411287D0 (en) * 2004-05-20 2004-06-23 Interbrew Sa Anti-tamper ring for alcohol beverage apparatus
RU2343108C1 (ru) * 2004-09-13 2009-01-10 Микро Матик А/С Распределительная линия системы для распределения напитка
MY163766A (en) 2005-08-12 2017-10-31 Carlsberg Breweries As An assembly for dispensing beverage
EP1954624B1 (en) * 2005-11-29 2016-06-15 Petainer Lidköping AB System and method for distribution and dispensing of beverages
DE102006026279B4 (de) 2006-06-02 2016-02-25 Khs Gmbh Verfahren sowie Vorrichtung zum Herstellen von Verpackungseinheiten oder Gebinden
BRPI0713108B1 (pt) * 2006-06-28 2018-05-15 Eurokeg B.V. Recipiente para fluidos, inserto e método para encher um recipiente
US20080011785A1 (en) * 2006-07-11 2008-01-17 Thomas Anthony Braun Connect/Disconnect Coupling for a Container
US20080217362A1 (en) * 2007-03-09 2008-09-11 On Tap Llc Beverage dispensing assembly
US20090321443A1 (en) * 2007-03-09 2009-12-31 Taggart Jeffrey S Method for filling a vessel with a gas entrained beverage and a consumable consumer product including the beverage
US8070023B2 (en) * 2007-03-09 2011-12-06 On Tap Llc Beverage dispensing assembly
US20090261129A1 (en) * 2007-03-09 2009-10-22 On Tap Llc Beverage dispensing assembly
US20090140006A1 (en) * 2007-03-09 2009-06-04 Vitantonio Marc L Beverage dispensing assembly
US20090302038A1 (en) * 2007-03-09 2009-12-10 Taggart Jeffrey S Beverage Dispensing Assembly
US20080258356A1 (en) 2007-04-19 2008-10-23 Inbev S.A. Integrally blow-moulded bag-in-container comprising an inner layer and an outer layer comprising energy absorbing additives, and preform for making it
US9919841B2 (en) 2007-04-19 2018-03-20 Anheuser-Busch Inbev S.A. Integrally blow-moulded bag-in-container having interface vents opening to the atmosphere at location adjacent to bag's mouth, preform for making it; and processes for producing the preform and bag-in-container
US20080257883A1 (en) 2007-04-19 2008-10-23 Inbev S.A. Integrally blow-moulded bag-in-container having an inner layer and the outer layer made of the same material and preform for making it
PT2014608T (pt) 2007-07-10 2016-12-01 Eurokeg Bv Cabeça de dispensação
DE102008056813B4 (de) * 2008-11-11 2013-05-29 Khs Gmbh Behälter und Verfahren zum Füllen eines Behälters
JP4802237B2 (ja) * 2008-11-26 2011-10-26 本田技研工業株式会社 カセットガスボンベ取付構造
US20130327793A1 (en) * 2010-04-01 2013-12-12 Khs Gmbh Method of manufacturing and filling kegs with beer in a keg filling plant, which keg filling plant is disposed within a single building
EP2405164A1 (en) 2010-07-08 2012-01-11 Anheuser-Bush Inbev NV Resilient closure for pressure driven dispensing container
NL2009234C2 (en) 2012-07-26 2014-02-06 Heineken Supply Chain Bv Tapping assembly and connecting device, as well as a container and method for beverage dispensing.
NL2009235C2 (en) 2012-07-26 2014-01-28 Heineken Supply Chain Bv Container and set of preforms for forming a container.
NL2009236C2 (en) 2012-07-26 2014-02-06 Heineken Supply Chain Bv Container and set of preforms for forming a container.
NL2009237C2 (en) 2012-07-26 2014-01-28 Heineken Supply Chain Bv Connecting device and tapping assembly as well as a container and method for beverage dispensing.
NL2009731C2 (en) * 2012-10-30 2014-05-06 Heineken Supply Chain Bv Container and valve for a container.
NL2009732C2 (en) * 2012-10-30 2014-05-06 Heineken Supply Chain Bv Beverage container and valve for a beverage container.
NL2009863C2 (en) 2012-11-22 2014-05-27 Heineken Supply Chain Bv Beverage dispensing assembly and valve operating assembly therefore.
NL2009864C2 (en) 2012-11-22 2014-05-27 Heineken Supply Chain Bv Beverage dispensing assembly and container for use in a beverage dispensing assembly.
EP2923998A1 (en) * 2014-03-24 2015-09-30 Anheuser-Busch InBev S.A. Integral KEG connector
WO2017064653A1 (en) * 2015-10-15 2017-04-20 True Keg S.R.L. Disposable keg for food liquids
NL2017109B1 (en) 2016-07-05 2018-01-12 Heineken Supply Chain Bv Beverage dispensing assembly and beverage container
CN106744608B (zh) * 2016-12-16 2018-11-30 北京维佳创机电控制技术有限公司 一种用于啤酒灌装机的自动灌装装置
KR101977335B1 (ko) * 2017-03-31 2019-05-13 이상철 탁주 냉장장치용 케그의 메카니컬 씰
NL2018955B1 (en) 2017-05-19 2018-11-28 Heineken Supply Chain Bv Beverage dispensing assembly and beverage container
NL2018956B1 (en) 2017-05-19 2018-11-28 Heineken Supply Chain Bv Beverage dispensing assembly and beverage container
IT201700061470A1 (it) * 2017-06-06 2018-12-06 Emanuela Covi Dispositivo di chiusura, gruppo valvolare e contenitore
CN107140593B (zh) * 2017-06-06 2023-02-24 胡国贤 一种自动灌酒装置
US11332277B2 (en) * 2017-12-05 2022-05-17 Gameel Gabriel Apparatus and method for separation of air from fluids
CN108163798B (zh) * 2017-12-27 2019-11-05 塔罗斯控股有限公司 一种酒矛
IT201800002421A1 (it) * 2018-02-05 2019-08-05 Beexlab S R L Dispensatore di fluidi
US11548774B2 (en) * 2018-04-27 2023-01-10 Emanuela COVI Closing unit for a beverage container
JP2020066475A (ja) * 2018-10-22 2020-04-30 株式会社松井製作所 粉粒体材料の供給装置及び粉粒体材料の供給方法
IT201800010165A1 (it) * 2018-11-08 2020-05-08 Biokeg S R L Fusto per liquidi alimentari, in particolare per birra
DE102019217896B4 (de) 2019-11-20 2021-07-22 Andreas Jahn Druckbehälter und Verfahren zur Herstellung eines Druckbehälters
BR112022023427A2 (pt) * 2020-05-19 2022-12-20 Heineken Supply Chain Bv Válvula para um recipiente de bebida e recipiente de bebida
KR20210154452A (ko) * 2020-06-12 2021-12-21 김기동 복합재료를 이용한 생맥주 용기 및 그 제조방법
CN115676753A (zh) * 2022-08-24 2023-02-03 塔罗斯科技股份有限公司 一种分配器的顶芯

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2182116A (en) * 1935-01-11 1939-12-05 Copeman Lab Co Portable beverage conditioning and dispensing apparatus
US2792692A (en) * 1955-09-21 1957-05-21 Reed A Bryan Keg cooler and dispensing bar unit
GB914091A (en) * 1959-03-25 1962-12-28 Watney Mann Ltd Closure for a container for a liquid, such as a metal beer cask
DE1147502B (de) * 1961-11-09 1963-04-18 Arthur Guiness Son And Company Zapfkopf fuer Faesser, insbesondere Bierfaesser
DE2130033A1 (de) * 1970-06-29 1972-01-20 Antoine Pierre E E Schnellanbohrvorrichtung fuer Faesser u.dgl.
US4756347A (en) * 1985-11-19 1988-07-12 Jopado Baderi Filling and dispensing valve, adapter and package
GB8906409D0 (en) * 1989-03-21 1989-05-04 Lambrechts Nv Container for liquids
JPH07503217A (ja) * 1991-10-18 1995-04-06 ロイヤル・パッケイジング・インダストリーズ・ファン・レール・ベスローテン・フェンノートシャップ 流体配分装置
DE4231635C2 (de) * 1992-09-22 1994-07-28 Schaefer Werke Gmbh Behälter zur Aufbewahrung und zum Transport von fließfähigen Medien, vornehmlich von Flüssigkeiten
NL1006949C2 (nl) 1997-09-04 1999-03-05 Heineken Tech Services Thuistap.
NL1006950C2 (nl) 1997-09-04 1999-03-05 Heineken Tech Services Inrichting voor het opslaan en afgeven van bier en andere koolzuurhoudende dranken.
GEP20043218B (en) * 1997-09-04 2004-04-26 Heineken Technical Services B V Nl Assembly for Storing and Dispensing Beer and Other Carbonated Beverages

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1016687C2 (nl) * 2000-11-23 2002-05-24 Heineken Tech Services Tapstang.
WO2002048019A1 (en) * 2000-11-23 2002-06-20 Heineken Technical Services B.V. Tapping rod
AU2002222793B2 (en) * 2000-11-23 2007-12-06 Heineken Technical Services B.V. Tapping rod
HRP20030491B1 (en) * 2000-11-23 2010-03-31 Heineken Technical Services B.V. Tapping rod
US7832596B2 (en) 2000-11-23 2010-11-16 Heineken Technical Services B.V. Tapping rod

Also Published As

Publication number Publication date
UA71919C2 (en) 2005-01-17
EP1245526B1 (en) 2006-10-25
RS49784B (sr) 2008-06-05
BR9912105A (pt) 2001-05-02
CA2337044C (en) 2009-07-07
EA001986B1 (ru) 2001-10-22
ID27961A (id) 2001-05-03
SK287242B6 (sk) 2010-04-07
CR6060A (es) 2000-10-31
NO20010192D0 (no) 2001-01-12
HRP20010037A2 (en) 2002-02-28
IS1973B (is) 2004-12-15
EE200100029A (et) 2002-06-17
GEP20032994B (en) 2003-06-25
HRP20010037B1 (en) 2009-04-30
IS5806A (is) 2001-01-12
DK1783092T3 (da) 2014-06-16
US6516839B1 (en) 2003-02-11
DE69904050D1 (de) 2003-01-02
HUP0102914A2 (hu) 2001-12-28
CA2337044A1 (en) 2000-01-27
KR100597222B1 (ko) 2006-07-06
EP1783092B1 (en) 2014-04-23
AP2001002042A0 (en) 2001-03-31
SK272001A3 (en) 2001-08-06
YU2001A (sh) 2003-02-28
AR019406A1 (es) 2002-02-20
EP1097104A1 (en) 2001-05-09
IL140718A (en) 2004-06-20
DK200800069U3 (da) 2008-09-12
SA99200567A (ar) 2005-12-03
EP1097104B1 (en) 2002-11-20
DE69933793D1 (de) 2006-12-07
ES2474612T3 (es) 2014-07-09
EP1097104B8 (en) 2006-11-08
TR200100072T2 (tr) 2001-06-21
EP1245526A1 (en) 2002-10-02
BG105135A (en) 2001-09-28
ATE343542T1 (de) 2006-11-15
EE04366B1 (et) 2004-10-15
ATE228099T1 (de) 2002-12-15
EA200100144A1 (ru) 2001-06-25
JP2002520237A (ja) 2002-07-09
SV1999000094A (es) 2000-05-02
JP4804627B2 (ja) 2011-11-02
MY128674A (en) 2007-02-28
BG64441B1 (en) 2005-02-28
DE29925008U1 (de) 2008-08-28
ZA200007682B (en) 2002-11-01
DE69904050T2 (de) 2003-10-09
DE69933793T2 (de) 2007-10-04
IL140718A0 (en) 2002-02-10
AU746823C (en) 2003-02-20
PL190470B1 (pl) 2005-12-30
HUP0102914A3 (en) 2002-05-28
UY25607A1 (es) 2000-02-23
NL1009654C2 (nl) 2000-01-19
OA11705A (en) 2005-01-12
CO4991013A1 (es) 2000-12-26
AP1289A (en) 2004-07-27
CU23012A3 (es) 2004-12-17
NO323637B1 (no) 2007-06-18
PE20000494A1 (es) 2000-06-14
EP1783092A3 (en) 2008-10-29
DE29924765U1 (de) 2005-07-07
KR20010079531A (ko) 2001-08-22
NZ509075A (en) 2002-10-25
EP1783092A2 (en) 2007-05-09
WO2000003944A1 (en) 2000-01-27
PL345393A1 (en) 2001-12-17
MA25187A1 (fr) 2001-07-02
CZ302666B6 (cs) 2011-08-24
AU746823B2 (en) 2002-05-02
CN1117024C (zh) 2003-08-06
PT1783092E (pt) 2014-07-10
NO20010192L (no) 2001-03-12
DK200800069U1 (da) 2008-08-08
CZ2001172A3 (cs) 2002-02-13
CN1315919A (zh) 2001-10-03
AU5070799A (en) 2000-02-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1012546C2 (nl) Klepsamenstel voor een drankcontainer, container voor drank en werkwijze voor het vullen en legen van een drankcontainer.
JP4348191B2 (ja) 飲料の分配に使用される弁アセンブリ
US8028857B2 (en) Method for dispensing a beverage and devices therefor
RU2341425C2 (ru) Способ заполнения мешка напитком и разлива напитка из мешка
EP1789359B1 (en) A dispensing line for a dispensing system
AU2007227831B2 (en) Beverage container and assembly of such a container and a tapping device
US7832596B2 (en) Tapping rod
EP3906211B1 (en) Valve closure with concentric spring-loaded moving valve members, the internal valve member having axial protrusions
NL1014081C2 (nl) Container voor drank.
NL1006949C2 (nl) Thuistap.
MXPA01000351A (en) Valve assembly for a beverage container, container for beverage and method for filling and emptying a beverage container
EP4077204A2 (en) Sealing unit for a container

Legal Events

Date Code Title Description
PD2A A request for search or an international type search has been filed
MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20190707