NL1019562C2 - Klepsamenstel voor gebruik bij drankafgifte. - Google Patents

Description

Titel: Klepsamenstel voor gebruik bij drankafgifte.

De uitvinding heeft betrekking op een klepsamenstel voor gebruik bij drankafgifte. Een dergelijk klepsamenstel is bekend uit NL 1009654.

Bij dit bekende klepsamenstel, dat in het bijzonder bedoeld is voor gebruik bij drankcontainers met een binnenzak, zoals bag-in-box, bag-in-5 container of bag-in-bag type containers, is voorzien van een kleplichaam dat tegelijkertijd fungeert als drankklep en als gasklep. Daartoe is het kleplichaam in hoofdzaak cilindrisch uitgevoerd, met aan de binnenzijde een daarmee een drankklep vormende stam en aan de buitenzijde een daarmee de gasklep vormende behuizing. De binnenzak is aan de onder-buitenzijde 10 tegen de stam bevestigd, zodat drank slechts uit de binnenzak kan worden verdrongen door de drankklep, terwijl gas langs de gasklep in een ruimte tussen de binnenzak en een buitencontainer kan stromen. Daartoe wordt het kleplichaam tijdens gebruik neerwaarts gedrukt, tegen veerdruk in. Het kleplichaam is in de gesloten stand voorgespannen.

15 Dit bekende klepsamenstel heeft als nadeel dat het bijzonder gecompliceerd is in opbouw en uit een relatief groot aantal onderdelen dient te worden samengebouwd. Bovendien blijft bij loslaten van het kleplichaam de druk opgebouwd tussen de binnenzak en de buitencontainer behouden, ook wanneer bijvoorbeeld de binnenzak tot een gewenst niveau is geleegd en 20 de container afgevoerd dient te worden. Dit kan tot gevaarlijke situaties leiden.

De uitvinding beoogt een klepsamenstel van de in de aanhef beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen zijn vermeden, met behoud van de voordelen daarvan.

25 Meer in het bijzonder beoogt de uitvinding een klepsamenstel voor containers met binnenzak, waarbij de container direct drukloos kan worden afgevoerd na gebruik.

10 1 o 2

De uitvinding beoogt voorts een dergelijk klepsaraenstel dat relatief eenvoudig is van opbouw.

De uitvinding beoogt daarenboven een dergelijk klepsamenstel dat de mogelijkheid biedt de binnenzak relatief snel te vullen, door een relatief 5 grote opening, en te legen door een relatief kleine opening.

Deze en verdere doelen kunnen individueel of in combinatie worden bereikt met een klepsamenstel volgens de uitvinding.

Bij een klepsamenstel volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van een drankklep die eenvoudig is in opbouw en gebruik. Dit 10 klepsamenstel omvat geen gasklep. Tijdens gebruik bestaat een open verbinding tussen een gastoevoerkanaal en de binnenruimte tussen de binnenzak en de omgevende container, welke container een relatief stijve container, een buitenzak, een doos of dergelijke kan zijn. Verrassenderwijs is gebleken dat een dergelijk klepsamenstel voldoende afdichting biedt voor 15 de binnenzak en dat bij wegnemen van de container het gas eenvoudig kan wegstromen, terwijl de drankklep eenvoudig verhindert, althans gedurende relatief lange tijd, dat het volume van de binnenzak zich vergroot bij wegvallen van de druk in de omgevende ruimte. Dit betekent dat bij tijdelijk wegnemen van die druk verhinderd kan worden dat lucht in de binnenzak 20 bij de drank komt of dat een ongewenste mate van scheiding van bijvoorbeeld koolzuur uit de drank optreedt.

Bij een klepsamenstel volgens de uitvinding wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van gas- en vloeistofdichte schorten, althans afdichting daartegen, waardoor een kamer wordt gevormd, afgeschermd van de 25 drankklep, waarin gas onder druk kan worden toegevoerd teneinde in de ruimte tussen de binnenzak en de container te worden gevoerd. De positie van een inlaat voor gas in genoemde kamer kan daarbij willekeurig worden gekozen, in het bijzonder ook asymmetrisch ten opzichte van de drankklep, dat wil zeggen in bovenaanzicht daarnaast, hetgeen aansluiting verder 30 vereenvoudigt.

3

Een bijkomend voordeel van een klepsamenstel volgens de uitvinding is dat het onder druk brengen van de binnenzak door invoeren van gas en het openen van de drankklep in de tijd gescheiden kan gebeuren. Zo kan bijvoorbeeld gas worden toe gevoerd voordat de drankklep wordt 5 geopend. Hiermee wordt langere tijd een luchtdichte afdichting van de binnenzak en daarmee van de drank behouden, hetgeen de kwaliteit van de drank ten goede komt. In het bijzonder bij koolzuurhoudende en/of oxiderende dranken, althans vloeistoffen zoals bier en dergelijke is dit bijzonder voordelig. Daarenboven is vullen van de binnenzak eenvoudiger 10 mogelijk daar de drukken in en om de binnenzak eenvoudig onafhankelijk van elkaar regelbaar zijn.

Het kleplichaam van de drankklep is bij voorkeur zodanig gedimensioneerd dat het een frontaal oppervlak heeft dat groter is dan de doorsnede van de opening waardoorheen de drank afgegeven wordt, zodanig 15 dat het kleplichaam vanaf de onderzijde, dat wil zeggen de van de schorten afgekeerde zijde kan worden geplaatst en door bijvoorbeeld een veer tegen de rond genoemde opening gevormde klepzitting kan worden gedrukt. Daardoor wordt eenvoudig een in een sluitstand voorgespannen klep verkregen, welke bovendien eenvoudig te monteren is. Het kleplichaam kan 20 bijvoorbeeld eenvoudig door een dip-tube of dergelijke worden opgesloten.

Bij een klepsamenstel volgens de uitvinding is bij voorkeur rond het tweede schort een derde schort voorzien dat aan de buitenzijde is voorzien van eerste koppelingsmiddelen voor samenwerking met complementaire middelen in de container, terwijl tweede 25 koppelingsmiddelen zijn voorzien voor koppeling met het aansluitelement. De eerste koppelingsmiddelen zijn bij voorkeur schroefdraad, delen van een bajonetsluiting of dergelijke. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm kan het klepsamenstel eenvoudig in de container worden vastgezet, bijvoorbeeld in een hals daarvan, terwijl het aansluitelement eveneens eenvoudig kan 30 worden geplaatst. In het bijzonder kan het klempsamenstel worden 1 0 * - /: 4 geplaatst voorafgaand aan vullen van de container, het aansluitelement daarna. Met het aansluitelement kan dan tevens een afgifte-element worden geplaatst.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een samenstel van een 5 klepsamenstel volgens de uitvinding en een aansluitelement voor koppeling daarmee, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 9.

Een dergelijk samenstel biedt het voordeel dat een container bijzonder eenvoudig kan worden opgebouwd, in het bijzonder een bag-in-container-type, waarbij het klepsamenstel kan worden geplaatst, bij 10 voorkeur tezamen met de binnenzak en de binnenzak eenvoudig kan worden gevuld, waarna het aansluitelement kan worden geplaatst waarin een afgifte-element is opgenomen. Het aansluitelement, in het bijzonder het afgifte-element biedt daarbij in gekoppelde toestand de mogelijkheid de drankklep te bedienen, terwijl de meergenoemde kamer wordt gevormd bij 15 plaatsing van het aansluitelement. Het aansluitelement sluit ten minste vloeistofdicht aan tegen het schort, in het bijzonder tegen de binnenzijde daarvan en bij voorkeur met een enigszins flexibele rand. Hiermee wordt eenvoudig een beweegbare afdichting verkregen tussen afgifte-element en schort. Het doorlaatkanaal van het afgifte-element kan daarbij eenvoudig 20 relatief dun worden uitgevoerd, zodat drank met kleiner debiet, althans door een kleinere opening zal worden afgegeven dan waarmee de binnenzak wordt gevuld. Hiermee kan een bijzonder voordelig tapgedrag eenvoudig worden verkregen.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een container voorzien 25 van een binnenzak voor het opnemen van drank, in het bijzonder koolzuurhoudende drank, zoals bier, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 15.

Een dergelijke container is in het bijzonder geschikt voor gebruik met een klepsamenstel volgens de uitvinding of in een samenstel volgens de 30 uitvinding.

5

De uitvinding heeft daarenboven betrekking op een werkwijze voor gebruik van een container met een samenstel volgens de uitvinding, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 16.

Een dergelijke werkwijze biedt het voordeel dat de binnenzak 5 relatief snel en eenvoudig kan worden gevuld, langs de drankklep waarbij de tegendruk in de ruimte tussen de binnenzak en de omgevende container eenvoudig kan worden geregeld, terwijl het aansluitelement daarna eenvoudig kan worden geplaatst voor het geschikt maken van de container voor gebruik in een tapinrichting.

10 Verdere voordelige uitvoeringsvormen van een klepsamenstel, een containersamenstel en een werkwijze volgens de uitvinding zijn nader toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:

Figuur 1 in doorgesneden zijaanzicht een klepsamenstel volgens de uitvinding, met gedeeltelijk ingetekende binnenzak; 15 figuur 2 het tapklepsamenstel in bovenaanzicht; figuur 3 het tapklepsamenstel in doorgesneden zijaanzicht volgens de lijn III-III in figuur 1; en figuur 4 een tapklepsamenstel volgens de uitvinding bevestigd in een container, met een bijbehorend aansluitelement.

20 In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers.

In deze beschrijving zal een uitvoeringsvoorbeeld worden beschreven voor gebruik bij koolzuurhoudende drank, in het bijzonder bier. Het zal evenwel duidelijk zijn dat een dergelijk samenstel ook voor andere 25 fluïda kan worden gebruikt. In de getoonde uitvoeringsvoorbeelden is een container getoond in de vorm van een bag-in-container-type, dat wil zeggen met een relatief stijve buitencontainer en een flexibele binnenzak. Het zal evenwel duidelijk zijn dat onder container in deze aanvrage ten minste ook dient te worden begrepen een bag-in-box of een bag-in-bag. Een samenstel 30 volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld worden gebruikt in een tapinrichting 6 als beschreven in de niet vóórgepubliceerde octrooiaanvrage NL 1019054. Evenwel kan een dergelijk samenstel ook in andere tapinrichtingen worden toegepast, zolang deze is voorzien van geschikte aansluitmiddelen voor een gas onder druk en voor de afgifteslang voor de drank.

5 Een klepsamenstel volgens figuur 1 omvat een behuizing 2 met een in hoofdzaak cilindrische vorm, waarin een holcilindrisch kleplichaam 4 is opgenomen, voorzien van een eindwand 5. De eindwand 5 vormt een sluitvlak van een drankklep 6. De behuizing 2 omvat een kraag 7 waarop een flens 8 is voorzien op welke flens 8 de binnenzak 9 van de bag-in-10 container (verder container te noemen) is vastgezet. Vanaf de onderzijde in figuur 1 van de kraag 7 strekt zich een eerste buisvormig deel 10 uit waarin het kleplichaam 4 is opgenomen. Vanaf de van de kraag 7 afgekeerde zijde is een sluitlichaam 12 in het buisvormig deel 10 vastgezet met zich in uitsparingen 14 uitstrekkende nokken 16, welk sluitlichaam 12 aan de naar 15 het kleplichaam 4 gekeerde zijde is voorzien van een steunelement 18, voorzien van een centraal deel 20 en een aantal spaken 22, waartussen doorlaatopeningen 24 zijn voorzien. Een stijgbuis (dip-tube) 26 is in het sluitlichaam 12 gestoken en strekt zich tijdens gebruik tot nabij de bodem 28 van de binnenzak 9 uit. De onderzijde van de stijgbuis 26 is voorzien van 20 poortvormige openingen 30, zodat deze niet kan worden afgesloten door de binnenzak 28. Op het steunelement 18, althans de spaken 22 rust een veer 32, schematisch weergegeven door een in onderbroken lijnen weergegeven rechthoek, welke zich uitstrekt in het kleplichaam 4, en het kleplichaam 4 voorspant tegen een in de kraag 7 gevormde klepzitting 34, welke helt en 25 samenwerkt met een hellend deel 36 van het sluitvlak 5. In de kraag 7 is een doorlaatopening 38 op genomen die kleiner is dat het frontaaloppervlak van het kleplichaam 4.

Het kleplichaam 4 is rond zijn buitenomtrek voorzien van een aantal zich radiaal uitstrekkende ribben 40, welke het kleplichaam 4 30 geleiden tegen de binnenzijde van het eerste buisvormige deel 10 en 1 0 ; ;; . ; v 7 bovendien ruimte vrijlaten tussen genoemde binnenzijde van het buisvormig deel 10 en het kleplichaam 4, zodat bij geopende drankklep 6, waarbij ruimte is gecreëerd tussen het sluitvlak 5 en de klepzitting 34, drank vanuit de dip-tube 26 langs het kleplichaam 4 door de doorlaatopening 38 kan 5 stromen. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is een viertal ribben 40 voorzien, welke zich evenwijdig aan de lengterichting van het buisvormig deel 10 uitstrekt.

Aan de van het eerste buisvormige deel 10 afgekeerde zijde van de kraag 7 is een eerst schort 42 voorzien, een tweede schort 44 en een derde 10 schort 46. Deze schorten 42, 44, 46 strekken zich concentrisch ten opzichte van elkaar en van de doorlaatopening 38 en het kleplichaam 4 uit. Het eerste schort 42 omgeeft de opening 38 op relatief kleine afstand en is relatief hoog, althans hoger dan het tweede en derde schort 44, 46. De van de kraag 7 afgekeerde langsrand 47 helt binnenwaarts in de richting van de 15 opening 38 en buitenwaarts in de richting van het tweede schort 44.

Het tweede schort 44 is relatief laag, althans lager dan het derde schort 46 en omgeeft het eerste schort 42 op afstand. Tussen het eerste en tweede schort 42, 44 is een bodemwand 48 voorzien. Het derde schort 46 is langs de bovenrand voorzien van een buitenwaarts reikende flens 49 en is 20 bovendien aan de buitenzijde voorzien van schroefdraad 50. Aan de binnenzijde van het derde schort 46 zijn aangrijpribben 52 voorzien voor gereedschap waarmee het klepsamenstel 1 in de hals van een container kan worden geschroefd of daaruit kan worden geschroefd. Het zal duidelijk zijn dat daartoe ook andere middelen kunnen zijn voorzien.

25 Vanaf de bodemwand 48 strekken zich door de kraag 7 openingen 44 uit, welke uitmonden boven de flens 8, althans boven de binnenzak 9. In het bovenaanzicht volgens figuur 2 is een negental dergelijke doorgangen voorzien, doch het zal duidelijk zijn dat elk gewenst aantal doorgangen kan worden toegepast, bijvoorbeeld ook slechts één.

8

In figuur 1 is het klepsamenstel 1 in gesloten toestand getoond. Vanuit deze gesloten toestand kan de drankklep 6 worden geopend door het kleplichaam 4 tegen de veerdruk van de veer 32 in omlaag te drukken, weg van de doorlaatopening 38, zodat drank het kleplichaam 4 kan passeren.

5 Tijdens vullen van de binnenzak 9 kan het kleplichaam 4 relatief ver van de klepzitting 34 worden weggedrukt voor het verkrijgen van een grote doorlaat. Tijdens afgeven van drank hoeft het kleplichaam 4 slechts een weinig te worden neergedrukt. Hiertoe kan relatief kleine kracht volstaan.

In figuur 4 is in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een 10 klepsamenstel 1 volgens figuur 1 getoond, opgenomen in een container 55, bijvoorbeeld vervaardigd uit kunststof of metaal. Het klepsamenstel 55 is met de buitenschroefdraad 50 in passende schroefdraad in een hals 56 van de container 55 geschroefd, zodanig dat de flens 49 reikt buiten de hals 56. Een aansluitelement 57 is met klikvingers 58 of dergelijke klemmiddelen op 15 de flens 49 vastgezet. Eventueel kunnen verdere klikmiddelen 59 zijn voorzien voor het verder vastzetten van het aansluitelement 57 op de container 55, in het bijzonder op een daarop bevestigde kraag 60.

Het aansluitelement 57 omvat een bodem 61 en een opstaande langswand 62 waarin een afgifteslang 63 met knievormig tapdeel 64 kan 20 worden opgesloten. De slang 63 is bij voorkeur in hoofdzaak flexibel en zodanig van lengte dat het element 64 tot buiten het aansluitelement 57 kan worden verplaats, bijvoorbeeld voor samenwerking met een kraan van een geschikte tapinrichting.

In de bodem 61 is een eerste opening 65 voorzien waardoorheen 25 zich een afgifte-element 66 uitstrekt dat in hoofdzaak knievormig is, waarbij de slang 63 in een eerste been 67 daarvan is vastgezet. Het tweede been 68 strekt zich ongeveer verticaal uit en is aan zijn vrije einde voorzien van een aantal poten 68 met daartussen doorlaatopeningen 69, zodanig dat wanneer de poten 68 rusten op het sluitvlak 5 van het kleplichaam 4 en het 30 kleplichaam 4 met het afgifte-element 66 enigszins vanuit de in figuur 4 9 weergegeven stand omlaag is bewogen, drank via de afgiftebuis 26 langs het kleplichaam 4 door de openingen 69 in het kanaal 70 van het afgifte-element 66 kan stromen, zoals door gestippelde pijlen Pi weergegeven in figuur 4 kan stromen. Vanuit het kanaal 70 kan het dan door de slang 63 en 5 het element 64 worden afgegeven.

Het afgifte-element 66 is op het tweede been 68 voorzien van een zich buitenwaarts enigszins neerwaarts hellende, flexibele kraag 71, welke onder kleine elastische vervorming aanligt tegen de binnenzijde 72 van het eerste schort 42. Hierdoor wordt een gas- en vloeistofdichte afdichting 10 verkregen tussen het tweede been 68 en het eerste schort 42.

De bodem 61 is rond de eerste opening 65 voorzien van een naar onder reikende eerste kraag 73, welke tijdens gebruik aanligt tegen de buitenzijde van het eerste schort 42, terwijl een tweede kraag 74 is voorzien welke aanligt tegen de binnenzijde van het tweede schort 44. Aldus is 15 tussen het eerste schort 42, het tweede schort 44, de eerste kraag 73, de tweede kraag 74 en de bodemwand 48, respectievelijk de bodem 61 een gasdichte kamer 75 verkregen, welke in open verbinding staat met de doorlaatkanalen 54. In de bodem 61 is, naast de eerste opening 65 een tweede opening 76 voorzien, waardoorheen zich een trechtervormig 20 gaskanaal 77 uitstrekt dat aan de onderzijde uitmondt in genoemde kamer 75. Tijdens gebruik kan op het trechtervormige deel 78 van het gaskanaal 77 een gastoevoerleiding worden aangesloten, zodanig dat gas onder druk via het trechtervormige gaskanaal 77, de kamer 75 en de doorlaatkanalen 54 tussen de container 55 en de binnenzak 9 kan worden gebracht, zoals 25 schematisch weergegeven door de gestippelde pijlen P2 in figuur 4. Bij voorkeur is het trechtervormige deel 78 flexibel uitgevoerd, zodat eenvoudige aansluiting kan worden verkregen.

Een samenstel volgens de uitvinding kan als volgt worden gebruikt.

10

De binnenzak 9 wordt gewikkeld rond het buisvormige deel 10 en de stijgbuis 26, waarna het klepsamenstel met de binnenzak voorwaarts in de hals 56 van de container 55 wordt geschroefd, zo ver tot de flens 49 ongeveer aanligt tegen de hals 56. Vervolgens wordt met een daarvoor 5 geschikte vulkop (niet getoond) drank langs de drankklep 44 in de binnenzak 9 gebracht, daarbij de binnenzak buitenwaarts verdringend, waarbij lucht door de doorlaatkanalen 54 kan ontsnappen. Het kleplichaam 4 kan door de vulkop worden weggedrukt, doch kan ook als gevolg van de vloeistofdruk worden weggedrukt, tegen de veerdruk in. Wordt de druk op 10 het druklichaam 4 weggenomen, bijvoorbeeld wanneer de binnenzak 9 vol is, dan zal deze zich automatisch sluiten. Vervolgens wordt het aansluitelement 57 met de klikvingers 58 over de flens 49 gedrukt, zodanig dat de gewenste afdichting wordt verkregen tussen de beide schorten 42, 44 en de kragen 73, 74. Alsdan is de container gereed voor gebruik.

15 Voor gebruik wordt een container in een geschikte tapinrichting geplaatst, wordt het element 64 in een kraan gelegd of daarmee verbonden en wordt een gastoevoerleiding op het gaskanaal 77 aangesloten, waarna voor het afgeven van drank het afgifte-element 66 wordt neergedrukt. Door drukopbouw in de ruimte 80 tussen de binnenzak 9 en de container 55 20 wordt de binnenzak 9 binnenwaarts onder druk gebracht, waardoor bij geopende drankklep 4 drank via de stijgbuis 26 langs de drankklep 4 wordt gedwongen, door de slang 63, zodat deze kan worden afgegeven. Eventueel dient daartoe nog de kraan van de tapinrichting te worden geopend.

In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het eerste schort 42 relatief 25 hoog en het tweede schort relatief laag, waardoor plaatsing van het aansluitelement relatief eenvoudig mogelijk is. Bovendien wordt hiermee een relatief grote lengte verkregen waarover een bewegende afdichting kan worden verkregen ten opzichte van de rand 71. Dit betekent een relatief grote slag voor het afgifte-element 66.

11

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kunnen bijvoorbeeld de doorlaatkanalen op andere posities worden 5 aangebracht, kan het klepsamenstel uit meerdere delen worden samengebouwd, kan het kleplichaam op andere wijzen worden voorgespannen en worden uitgevoerd en kunnen de schorten anders dan concentrisch worden opgesteld. Dit laatste kan bijvoorbeeld voordelig zijn wanneer een specifieke oriëntatie wordt gewenst. Bij de getoonde 10 uitvoeringsvorm is geen oriëntatierichting van het klepsamenstel ten opzichte van het aansluitelement verkregen, hetgeen plaatsing verder vereenvoudigt. Het aansluitelement kan uiteraard velerlei vormen hebben en in elk gewenst materiaal worden uitgevoerd. In een voordelige uitvoeringsvorm van het klepsamenstel zijn het tweede en derde schort 15 op genomen in een eerste huisdeel met een centrale opening waarmee dit eerste huisdeel over het eerste schort op de kraag 7 is vastgezet, bijvoorbeeld door spin-welding, pressure-welding, verlijmen of dergelijke.

Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.

20

Claims (17)

1. Klepsamenstel voor een container waarin een binnenzak is voorzien voor het opnemen van drank, in het bijzonder koolzuurhoudende drank zoals bier, waar een drankklep is voorzien die aan de naar de binnenzak gekeerde zijde is voorzien van een verbinding met de 5 binnenruimte van de zak en aan de tegenovergelegen zijde is voorzien van middelen voor bediening van de drankklep door een tapinrichting waarin de container opneembaar is, waarbij de drankklep aan de tegenovergelegen zijde wordt omgeven door een opstaand eerste schort dat gasdicht is, waarbij zich langs de buitenzijde van genoemd eerste schort, op afstand 10 daarvan een tweede opstaand schort bevindt, eveneens gasdicht, waarbij tussen het eerste en het tweede schort een bodemwand met ten minste één gasdoorlaatopening is voorzien die tijdens gebruik in verbinding staat met de ruimte ingesloten tussen de binnenzak en een de binnenzak omgevende container, een en ander zodanig dat tijdens gebruikt een kraag van een 15 aansluitelement gas- en vloeistofdicht aanligt tegen het tweede schort terwijl een afgifte-element gas- en vloeistofdicht aanligt tegen het eerste schot, waardoor tussen de beide schorten een kamer wordt gevormd waardoorheen gas onder druk door genoemde ten minste ene gasdoorlaatopening kan worden gedwongen, gescheiden van de drank.

2. Klepsamenstel volgens conclusie 1, waarbij het eerste schort hoger is dan het tweede schort.

3. Klepsamenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het eerste en het tweede schort concentrisch ten opzichte van de drankklep zijn opgesteld.

4. Klepsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 25 drankklep een kleplichaam omvat met een frontaal oppervlak, gekeerd naar het eerst schort, dat groter is dan het doorsnede oppervlak van het door het h £ * * eerste schort ingesloten kanaal, waarbij de naar het kleplichaam gekeerde einde van het eerste schot een klep zitting voor het kleplichaam bepaalt.

5. Klepsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drankklep een kleplichaam omvat dat in de richting van een nabij het 5 ondereinde van het eerste schort bepaalde klepzitting is voorgespannen in een buisvormig lichaam dat het kleplichaam omgeeft en aansluit op genoemd eerste schort, althans op de bodemwand, waarbij het kleplichaam afstandhoudermiddelen omvat voor het vormen van doorlaatopeningen tussen het kleplichaam en genoemd buisvormig lichaam, ten minste bij 10 geopende drankklep.

6. Klepsamenstel volgens conclusie 5, waarbij genoemd kleplichaam is voorgespannen door veermiddelen welke afsteunen op een sluitelement dat vanaf het tegenover het eerst schort gelegen einde in het buisvormige lichaam is geplaatst en daarin is vastgezet.

7. Kleplichaam volgens conclusie 6, waarbij het sluitelement is vastgezet door verende nokken die ingrijpen in openingen.

8. Klepsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij rond het tweede schort aan de van het eerste schort afgekeerde zijde een derde schort is voorzien dat aan de buitenzijde is voorzien van eerste 20 koppelingsmiddelen voor samenwerking met complementaire middelen in de container, in het bijzonder schroefdraad of bajonetmiddelen en van tweede koppelingsmiddelen voor koppeling met het aansluitelement.

9. Samenstel van een klepsamenstel volgens een der voorgaande conclusies en een aansluitelement voor koppeling daarmee, waarbij het 25 koppelingselement aan een eerste zijde is voorzien van een kraag die in gebruikstoestand gas- en vloeistofdicht aansluit op het tweede schort, waarbij zich binnen de kraag een afgifte-element bevindt dat zich uitstrekt tot aan de tweede zijde van het aansluitelement en in de richting van de drankklep beweegbaar is, relatief ten opzichte van de kraag, welk afgifte-30 element in hoofdzaak hol is en aan de tweede zijde aansluit op een afgifteslang of -buis en aan de eerste zijde is voorzien van een aansluitrand die gas- en vloeistofdicht kan samenwerken met het eerste schort, waarbij een gaskanaal zich vanaf de tweede zijde van het aansluitelement uitstrekt tot binnen een tijdens gebruik tussen het eerste schort, het tweede schort, 5 de bodemwand, het aansluitelement ingesloten kamer, zodanig dat via dit gaskanaal gas onder druk door de ten minste ene gasdoorlaatopening kan worden gedwongen, waarbij door neerdrukken van het afgifte-element tegen de drankklep de drankklep kan worden geopend voor het afgeven van drank, door het afgifte-element en de afgifteslang of -buis.

10. Samenstel volgens conclusie 9 of 10, waarbij het gaskanaal aan de tweede zijde uitmondt naast een doorlaatopening waardoorheen zich het afgifte-element uitstrekt.

11. Samenstel volgens conclusie 9 of 10, waarbij het afgifte-element aan de eerste zijde is voorzien van een enigszins flexibele rand die 15 afdichtend aanligt tegen de binnenzijde van het eerst schort, welke rand bij voorkeur enigszins buitenwaarts reikt.

12. Samenstel volgens een der conclusies 9-11, waarbij het aansluitelement binnen de kraag een tweede kraag omvat, rond het afgifte-element, welke tweede kraag afdicht op de bovenste langsrand en/of de 20 buitenzijde van het eerste schort.

13. Samenstel volgens een der conclusies 9 — 12, waarbij het aansluitelement een kamer omvat waarin de afgifteslang of -buis opneembaar is.

14. Samenstel volgens een der conclusies 9 - 13, waarbij het 25 aansluitelement is voorzien van contrakoppelingsmiddelen voor koppeling met tweede koppelmiddelen voorzien op een derde schort van het klepsamenstel, voor het vastzetten van het aansluitelement op het klepsamenstel.

15. Container waarin een binnenzak is voorzien voor het opnemen van 30 drank, in het bijzonder koolzuurhoudende drank zoals bier, waarin een klepsamenstel is voorzien volgens een der conclusies 1 - 8 of een samenstel volgens een der conclusies 9 -14.

16. Werkwijze voor het gebruiken van een container volgens conclusie 15, voorzien van een samenstel volgens een der conclusies 9 - 14, waarbij in 5 een hals van de container het klepsamenstel wordt bevestigd, met de binnenzak bevestigd aan het klepsamenstel, waarna de binnenzak door het klepsamenstel langs de drankklep wordt gevuld, met weggenomen aansluitelement, waarna vervolgens het aansluitelement op het klepsamenstel en/of de container wordt vastgezet, bij gesloten drankklep.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij na aanbrengen van het aansluitelement de container in een tapinrichting wordt geplaatst en vervolgens een gas door de ten minste ene gasdoorlaatopening tussen de binnenzak en de omgevende container wordt gebracht voor samendrukken van de binnenzak onder verdringing van de in de binnenzak aanwezige 15 drank, bij openen van de drankklep. lot :