NL1010013C2

NL1010013C2 - Dempingsmechanisme voor een spiegel van een motorvoertuig.

Info

Publication number: NL1010013C2
Application number: NL1010013A
Authority: NL
Inventors: Paulus Gerardus Maria Stiphout; Stefan Brouwer
Original assignee: Iku Holding Montfoort Bv
Priority date: 1998-09-04
Filing date: 1998-09-04
Publication date: 2000-03-07
Also published as: AU5536399A; JP2002524331A; EP1107882B1; DE69903837T2; US6698706B1; EP1107882A1; DE69903837D1; WO2000013939A1; TW408069B

Description

Titel: Dempingsmechanisme voor een spiegel van een motorvoertuig.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een dempingsmechanisme voor een spiegel van een motorvoertuig, in het bijzonder op een dempingsmechanisme voor een electrisch of mechanisch gestuurde spiegel van een 5 motorvoertuig, waarbij een spiegeldrager met daarop een spiegelplaat ten opzichte van een vast in het huis van de spiegelplaat aanwezige montageplaat rond twee onderling loodrechte assen beweegbaar is.

Bij dergelijke spiegels van motorvoertuigen is het van 10 groot belang dat de spiegelplaten, wanneer zij niet worden verdraaid, een vaste positie in het huis blijven innemen; vibraties van de spiegelplaat, waaraan deze nu eenmaal door zijn verstelbaarheid rond de genoemde assen is onderworpen, moeten zo veel mogelijk worden tegengegaan. Voorts moeten 15 geluidstrillingen tijdens het verstellen van de spiegelplaat zoveel mogelijk worden onderdrukt.

Het is bekend om vibraties te dempen door de spiegeldrager, aan de andere zijde dan die waar de spiegelplaat hierop vastzit, te voorzien van een bolvormige 20 rand, die kan samenwerken met een cilindrische opstaande rand op de montageplaat waarbij de onderscheiden delen van deze opstaande rand door inkepingen naar buiten kunnen buigen. Door de bolvormige rand vast tegen en in de cilindrische rand te drukken, waarbij de cilindrische rand 25 door de aanwezigheid van de inkepingen enigszins naar buiten kan meegeven, wordt een relatief grote wrijving tussen spiegeldrager en montageplaat verkregen, terwijl door het bolvormige oppervlak van de rand op de spiegeldrager deze laatste toch in voldoende mate kan 30 bewegen ten opzichte van de montageplaat. Door het nauwe contact tussen spiegelplaat en montageplaat worden genoemde vibraties onderdrukt.

Alhoewel een dergelijke constructie veelal voldoet, is deze niet altijd toe te passen, in het bijzonder niet 1 01OC 1 3 2 wanneer, in het geval van een elektrisch gestuurde spiegel, door de plaats van de spiegelmotoren op de montageplaat of door de geringe beschikbare inbouwhoogte in het huis van de spiegel een dergelijke constructie van bolvormige rand en 5 een hiermee samenwerkende cilindrisch opstaande rand niet mogelijk is.

Het doel van de uitvinding is dan ook een geheel ander type dempingsmechanisme te verschaffen, waarbij, ook wanneer de bovengenoemde dempingsconstructie niet kan 10 worden toegepast, een voor de praktijk in voldoende mate acceptabel geachte onderdrukking van vibraties en bij aansturing van de spiegelplaat een voldoende onderdrukking van eventuele geluidstrillingen wordt verkregen.

Overeenkomstig de uitvinding heeft daartoe het 15 dempingsmechanisme, zoals dit in de aanhef is omschreven, het kenmerk, dat tussen de spiegeldrager en de montageplaat ten minste twee dempingsorganen zijn aangebracht.

Om er voor te zorgen dat bij een beweging van de spiegeldrager rond een of beide assen ten opzichte van de 20 montageplaat steeds een voldoende demping wordt verkregen, zijn althans twee van de dempingsorganen op een afstand van het scharnierpunt van de spiegeldrager ten opzichte van de montageplaat onder een hoek tussen ongeveer 60° en 120°, bij voorkeur onder een hoek van 90°, ten opzichte van 25 elkaar aangebracht.

Bij een elektrisch gestuurde spiegel wordt de spiegelplaat door middel van twee op de montageplaat gemonteerde en motorisch aangedreven spindels rond de genoemde assen versteld. Alhoewel, wanneer in dat geval 30 twee dempingsorganen aanwezig zijn, deze tussen de respectieve aangrijppunten van de spindels op de spiegeldrager en het scharnierpunt kunnen worden aangebracht, verdient het om constructieve redenen de voorkeur de dempingsorganen diametraal ten opzichte van de 35 respectieve aangrijppunten van de spindels op de spiegeldrager tussen de spiegeldrager en de montageplaat ,, 1010013 3 aan te brengen. Wanneer vier dempingsorganen aanwezig zijn, kunnen twee daarvan op de hier genoemde wijze diametraal ten opzichte van de respectieve aangrijppunten worden aangebracht en twee andere tussen deze aangrijppunten en 5 het scharnierpunt.

In een concrete uitvoeringsvorm is een dempingsorgaan opgebouwd uit een op de spiegeldrager of op de montageplaat aanwezige gleuf en een op de montageplaat, respectievelijk de spiegeldrager aanwezig scharnierbaar steunelement 10 waarvan het uiteinde beweegbaar is in een desbetreffende gleuf. Hierbij zij opgemerkt dat het in de praktijk bekend is om één soortgelijke constructie van gleuf en steunelement toe te passen tussen de spiegeldrager en de montageplaat. Deze constructie dient dan slechts als 15 rotatieborging. In een eenvoudige en goedkope uitvoeringsvorm wordt het steunelement gevormd door een plaatvormig element met een verdunde rand die het scharnier vormt waardoor het steunelement parallel aan een desbetreffende as scharnierbaar is aangebracht op de 20 montageplaat of op de spiegeldrager. Het steunelement aan het vrije uiteinde kan daarbij zijn voorzien van een bolvormig uitsteeksel dat bij bewegen van de spiegeldrager ten opzichte van de montageplaat door de desbetreffende gleuf beweegt.

25 De uitvinding heeft niet alleen betrekking op een dempingsmechanisme voor een spiegel van een motorvoertuig, maar ook op deze spiegel zelf, met andere woorden op een spiegel voor een voertuig, voorzien van een spiegeldrager met daarop een spiegelplaat, die ten opzichte van een vast 30 in het huis van de spiegelplaat aanwezige montageplaat rond twee onderling loodrechte assen beweegbaar is, waarbij dan overeenkomstig de uitvinding de hierboven beschreven dempingsorganen aanwezig zijn.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de 35 hand van de tekening. Hierin toont: 1 0100 1 3 4

Fig. IA en 1B op schematische wijze een tweetal mogelijkheden voor het aanbrengen van het dempingsmechanisme overeenkomstig de uitvinding;

Fig. 2 op schematische wijze het bewegingsmechanisme 5 van een spiegel overeenkomstig de uitvinding rond een as;

Fig. 3 een uitvoeringsvoorbeeld van een spiegeldrager overeenkomstig de uitvinding;

Fig. 4 een uitvoeringsvoorbeeld in perspectief weergegeven van de met de spiegeldrager in fig. 3 10 samenwerkende en op de montageplaat aangebrachte koppeling tussen de spiegeldrager en montageplaat;

Fig. 5 een vooraanzicht van de koppeling in fig. 4; terwijl in

Fig. 6 een perspectiefbeeld is weergegeven van de 15 spiegeldrager in fig. 3.

In de figuren zijn gelijke delen door dezelfde verwijzingscijfers aangegeven.

De uitvinding zal worden toegelicht voor een 20 elektrisch gestuurde spiegel. Elektrisch gestuurde spiegels voor motorvoertuigen zijn reeds vele jaren bekend. Dergelijke spiegels omvatten een bevestigingssteun dat bedoeld is om te worden vastgezet op een voertuig en een ten opzichte hiervan rond een verticale as beweegbaar 25 spiegelhuis, waarbij de draaiing van het spiegelhuis ten opzichte van de bevestigingssteun elektrisch kan worden gestuurd. Het spiegelhuis omvat een montageplaat waarop de middelen zijn aangebracht om een spiegeldrager met daarop een spiegelplaat rond twee onderling loodrechte assen te 30 kunnen bewegen ten opzichte van de montageplaat en dus ten opzichte van het spiegelhuis en het voertuig. Deze middelen omvatten motoren, overbrengingsmiddelen en spindels die aangrijpen op de spiegeldrager. Door bekrachtiging van de motoren worden de spindels in hun lengterichting verplaatst 35 en draait de spiegeldrager rond het scharnierpunt waarmee deze is bevestigd met de montageplaat. Aangezien een 1 0100 1 3 5 dergelijke opbouw van een gestuurde spiegel bekend is en deze geen deel uitmaakt van de uitvinding, zal hier niet verder op worden ingegaan.

Om vibraties en geluidstrillingen, zoals deze hiervoor 5 reeds zijn aangegeven, tegen te gaan, zijn overeenkomstig de uitvinding dempingsorganen aanwezig, welke werkzaam zijn tussen de montageplaat en de spiegeldrager.

In de fig. IA en 1B is op schematische wijze aangegeven, waar deze dempingsorganen kunnen zijn gelegen. 10 In deze figuren is de spiegeldrager 1 weergegeven, waarbij het scharnierpunt en de onderling loodrechte assen waarom de spiegeldrager 1 ten opzichte van de montageplaat 2 (zie fig. 2) kan roteren zijn weergegeven door de verwijzingscijfers 3, respectievelijk 4 en 5. Om een 15 dergelijke rotatie te bewerkstelligen grijpen de spindels de spiegeldrager 1 aan in de aangrijpingspunten 6 en 7. Dempingsorganen 8 en 9 zijn tussen de spiegeldrager 1 en de montageplaat 2 aangebracht ter plaatse van de denkbeeldige lijnen tussen de aangrijpingpunten 5, 6 en het 20 scharnierpunt 2. Afhankelijk van de plaats van het scharnierpunt 2 zijn de dempingsorganen 8 en 9 gelegen tussen de spindelaangrijppunten 6, 7 en het scharnierpunt 3 (fig. IA) of diametraal ten opzichte van deze aangrijppunten 6, 7 (fig. 1B).

25 In fig. 2 is op schematische wijze het bewegingsmechanisme van de spiegeldrager 1 rond de as 5 ten opzichte van de montageplaat 2 weergegeven voor de in fig. 1B aangeduide uitvoeringsvorm. Op de montageplaat 2 zijn de voor de rotatie rond de as 5 benodigde middelen 30 aangegeven, te weten een motor 10, een overbrengingsorgaan 11 en een spindel 12, die bij bekrachtiging van de motor een, in de figuur verticale translatiebeweging omhoog of omlaag kan uitvoeren, afhankelijk van de draaiingsrichting van de motor. Het dempingsorgaan 9, dat tussen de 35 spiegeldrager 1 en de montageplaat 2 werkzaam is, omvat een steunelement 13, dat is voorzien van een scharnier 14 met 1 oicm 13 6 een scharnieras evenwijdig aan de draaiingsas 5. Het onderste gedeelte van dit steunelement 13 is bevestigd op de montageplaat 2. Het bovenste uiteinde van dit steunelement 13 is voorzien van een bolvormig uitsteeksel 5 15, dat is opgesloten in een gleuf 16 onder de spiegeldrager 1, doch in de lengterichting van deze gleuf in de gleuf beweegbaar is. De gleuf 16 is daartoe gericht in de richting van de draaiingsas 4. Bij een door de motor 10 bewerkstelligde draaiing van de spiegeldrager 1 rond de 10 as 5 beweegt het uiteinde van het steunelement 13 door de gleuf, zoals in fig. 2 door de onderbroken lijn is aangeduid. De wrijvingskracht die het bolvormige uitsteeksel 15 daarbij in de gleuf 16 ondervindt, is zodanig dat vibraties van de spiegeldrager rond de as 5 in 15 de stationaire toestand in voldoende mate worden onderdrukt, terwijl eveneens eventuele geluidstrillingen bij het verdraaien van de spiegeldrager hierdoor worden tegengegaan. Hetgeen hier is beschreven voor een verdraaiing om de as 5, geldt evenzo voor een verdraaiing 20 om as de 4.

In de fig. 3-6 is een concreet uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een spiegeldrager 1 (fig. 3 en 6) en de met de spiegeldrager 1 samenwerkende en op de montageplaat 2 aangebrachte koppeling tussen de spiegeldrager 1 en 25 montageplaat 2. Deze koppeling omvat een bolscharnierconstructie 17 die het scharnierpunt voor de spiegeldrager 1 bepaalt en de steunelementen 13, 13'. De scharnierassen 14, 14' van deze steunelementen lopen evenwijdig aan de respectieve draaiingsassen 5, 4 en worden 30 gevormd door een verdunde rand of vouwrand, aangebracht in de respectieve steunelementen 13, 13'. Door de wrijvingskracht die elk van de bolvormige uitsteeksels 15, 15' in de respectieve gleuven 16, 16' ondervindt, wordt in elk van de dempingsorganen 8, 9 een demping van vibraties 35 en geluidstrillingen met betrekking tot bewegingen rond de respectieve assen 4, 5 verkregen.

, 1Π10Π10 7

De uitvinding is niet beperkt tot het aan de hand van de tekening beschreven uitvoeringsvoorbeeld, doch omvat allerlei modificaties hierop, uiteraard voor zover deze vallen binnen de beschermingsomvang van de hiernavolgende 5 conclusies. Zo kunnen de dempingsorganen 8 en 9, zoals deze zijn weergegeven in de fig. 2-6 en zijn toegepast in een concept volgens fig. 1B ook worden toegepast in een concept volgens fig. IA. Voorts kan het steunelement allerlei mogelijke vormen hebben, waarbij de scharnieras van een 10 steunelement niet alleen kan zijn uitgevoerd door een verdunde rand of vouwrand, maar bijvoorbeeld ook door een reële scharnieras, evenwijdig aan de draaiingsassen. De lengte van de gleuven kan willekeurig zijn, hoewel door de gleuven een bepaalde lengte te geven, de slag van het 15 steunelement in een gleuf wordt beperkt, waardoor de draaiing van het spiegelhuis ten opzichte van de montageplaat wordt begrensd.

1 Π 1 0 Π 1 q

Claims

1. Dempingsmechanisme voor een spiegel van een motorvoertuig, waarbij een spiegeldrager met daarop een spiegelplaat ten opzichte van een vast in het huis van de spiegelplaat aanwezige montageplaat rond twee onderling 5 loodrechte assen beweegbaar is, met het kenmerk, dat tussen de spiegeldrager en de montageplaat ten minste twee dempingsorganen zijn aangebracht.

2. Dempingsmechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat althans twee van de dempingsorganen op een 10 afstand van het scharnierpunt van de spiegeldrager ten opzichte van de montageplaat onder een hoek tussen ongeveer 60° en 120°, bij voorkeur onder een hoek van 90°, ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.

3. Dempingsmechanisme volgens conclusie 1 of 2, met het 15 kenmerk, dat de spiegelplaat door middel van twee op de montageplaat gemonteerde en motorisch aangedreven spindels rond de genoemde assen verstelbaar is, en dat de dempingsorganen diametraal ten opzichte van de respectieve aangrijppunten van de spindels op de spiegeldrager tussen 20 de spiegeldrager en de montageplaat zijn aangebracht.

4. Dempingsmechanisme volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een dempingsorgaan is opgebouwd uit een op de spiegeldrager of op de montageplaat aanwezige gleuf en een op de montageplaat, respectievelijk 25 de spiegeldrager aanwezig scharnierbaar steunelement waarvan het uiteinde beweegbaar is in een desbetreffende gleuf.

5. Dempingsmechanisme volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat een steunelement wordt gevormd door een 30 plaatvormig element met een verdunde rand die het scharnier vormt waardoor het steunelement parallel aan een desbetreffende as scharnierbaar is aangebracht op de montageplaat of op de spiegeldrager. ^ 10100 1 3

6. Dempingsmechanisme volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het steunelement aan het vrije uiteinde is voorzien van een bolvormig uitsteeksel dat bij bewegen van de spiegeldrager ten opzichte van de montageplaat door de 5 desbetreffende gleuf beweegt.

7. Spiegel voor een voertuig, voorzien van een spiegeldrager met daarop een spiegelplaat, die ten opzichte van een vast in het huis van de spiegelplaat aanwezige montageplaat rond twee onderling loodrechte assen 10 beweegbaar is, met het kenmerk, dat dempingsorganen volgens een van de voorgaande conclusies aanwezig zijn. 10100 13