NL1009900C2 - Krachtoverbrengingsinrichting van het type met planeetrollen. - Google Patents

Description

Krachtoverbrengingsinrichting van het type met planeetrollen

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een krachtoverbrengingsinrich-ting van het type met planeetrollen, omvattende: 5 een buitenring; een zonneas die concentrisch in een binnenzijde van de buitenring is gestoken; een veelheid planeetrollen aan gebracht tussen de buitenring en de zonneas in een onder druk contacterende toestand; een drager voor het rollen toelatend vasthouden van de respectieve planeetrol-10 len.

In het algemeen wordt een krachtoverbrengingsinrichting van het planeetrol-lentype gevormd door een buitenring, een concentrisch in de binnenzijde van de buitenring gestoken zonneas, een veelheid in omtreksrichting aangebrachte planeetrollen, die liggen tussen de buitenring en de zonneas in een onder druk contacterende 15 toestand en een drager die op rollen toelatende wijze de respectieve planeetrollen vasthoudt.

De planeetrollen worden gewenteld rond de zonneas terwijl ze roteren in een toestand waarin ze in druk contact tussen de buitenring en de zonneas werden gebracht en tractie-olie bevindt zich daar tussen de respectieve contactgedeeltes in een 20 filmachtige vorm. Verder zijn er, zoals algemeen bekend is, twee soorten dragers, En wel dragers van het opsluittype met een veelheid kolomvormig uitstekende delen die tussen de respectieve planeetrollen uitsteken en dragers van het pentype met een veelheid via rollende lichamen (naaldachtige rollen) tussen de planeetrollen gestoken pennen.

25 Wanneer er een gebrek aan tractie-olie ontstaat, wordt ondertussen de kracht- overbrengingskarakteristiek, trillingen en de geluidskarakteristiek verstoord en worden dientengevolge tegenmaatregelen verlangd.

Aanvraagster heeft dienaangaand het het in Japanse gebruiksmodel met aanvraagnummer 4-88861 neergelegde voorstel gedaan. Deze conventionele techniek is 30 een techniek betreffende een krachtoverbrengingsinrichting van het planeetrollentype, welke inrichting een drager van het pentype heeft waarbij met olie geïmpregneerde organen, die zijn geïmpregneerd met smeermiddel, zijn gestoken in ruimtes die aanwezig zijn tussen aangrenzende planeetrollen, waarbij de met olie geïmpregneerde 1 00 99 00 2 organen in contact worden gebracht met een of twee van de planeetrollen of in contact worden gebracht met een buitenring of een zonneas via welk smeermiddel direct of indirect vanuit de met olie geïmpregneerde organen wordt toegevoerd naar de planeetrollen.

5 Een dergelijke tegenmaatregel is niet toepasbaar bij een van het planeetrollen- type zijnde krachtoverbrengingsinrichting van het tegenhoudtype, d.w.z., de kolomvormig uitstekende delen van de drager zijn al aanwezig tussen de aangrenzende planeetrollen en dienovereenkomstig kunnen de met olie geïmpregneerde organen niet in de ruimtes worden geïntegreerd. Er is ruimte voor verbetering van een dergelijke 10 krachtoverbrengingsinrichting van het tegenhoudtype.

Dienovereenkomstig is het hoofddoel van de onderhavige uitvinding om te verschaffen een krachtoverbrengingsinrichting van het planeetrollentype, welke inrichting in staat is om ononderbroken smeermiddel toe te voeren teneinde gedeeltes van samenstellende elementen daarvan te contacteren en die in staat is uiteenlopende 15 eigenschappen te verbeteren en de levensduur te verlengen.

Dit doel wordt overeenkomstig een aspect van de uitvinding bereikt met een krachtoverbrengingsinrichting van het planeetrollentype, omvattende een zonneas die concentrisch in een binnenzijde van de buitenring is gestoken; een veelheid planeetrollen aan gebracht tussen de buitenring en de zonneas in 20 een onder druk contacterende toestand; een drager voor het rollen toelatend vasthouden van de respectieve planeetrollen; met het kenmerk, dat de drager van het opsluittype is en een olie toevoerend mechanisme omvat bij gebieden die in contact met de planeetrollem komen.

25 Andere doelen, maatregelen en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen uit de verdere beschrijving duidelijk worden.

Volgens een ander de voorkeur hebbend aspect van de onderhavige uitvinding omvat de drager een veelheid kolomvormig uitstekende delen die zijn aangebracht tussen de respectieve planeetrollen, waarbij elk van de kolomvormig uitstekende 30 delen een gebied omvat dat in contact komt met de planeetrollen en waarbij het olietoevoerende mechanisme bij dat gebied is voorzien.

Overeenkomstig een nog verder de voorkeur hebbend aspect van de onderhavige uitvinding is een segment van elk van de kolomvormig uitstekende delen van de 1 00 99 00 3 drager in hoofdzaak gevormd in de vorm van een waaier, waarbij zijvlakken van het kolomvormig uitstekende deel bij een voorste gedeelte en een achterste gedeelte in omtreksrichting daarvan zijn gevormd in de vorm van een gedeelte van een cirkelboog en waarbij het olie toevoerende mechanisme is aangebracht op het zijvlak van 5 elk van de kolomvormig uitstekende delen.

Overeenkomstig een ander de voorkeur hebbend aspect van de onderhavige uitvinding, is het olie toevoerende mechanisme aan een zijde voorzien op een plaats van het zijvlak van elk van de kolomvormig uitstekende delen, die snijdt met een denkbeeldige cirkel die gaat door de respectieve hartlijncentra van de veelheid pla-10 neetrollen.

Overeenkomstig een ander de voorkeur hebbend aspect van de onderhavige uitvinding wordt het olie toevoerende mechanisme gevormd door een olie-opslag die is gevormd aan de drager of dan een met olie geïmpregneerd orgaan dat aan de drager of afzonderlijk is gevormd.

15 Overeenkomstig de onderhavige uitvinding kan, in het kort, smeermiddel vanuit het olie toevoerende mechanisme worden toegevoerd aan de planeetrollen zelfs bij eenvoudige uitvoering. Verder kleeft smeermiddel, dat op de uitwendige omtreks-vlakken van de planeetrollen kleeft, ook op de zonneas en de buitenring waarmee de planeetrollen in contact worden gebracht. Verder wordt extra kleefmiddel, dat op het 20 buitenomtreksvlak van de planeetrollen kleeft, teruggevoerd naar het olie toevoerende mechanisme en dienovereenkomstig kan het smeermiddel ononderbroken worden toegevoerd.

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt erop gelet dat bij het overbrengen van vermogen, de planeetrollen aan een zijde in contact worden gebracht met 25 enkel de zijvlakken van de kolomvormig uitstekende delen van de drager en door het olie toevoerende mechanisme enkel aan een zijde op de zijvlakken te vormen, wordt het aantal aan te brengen olie toevoerende mechanismen geminimaliseerd waardoor verspilling wordt tegengegaan.

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding is het oliemechanisme aangebracht 30 op een plaats van het kolomvormig uitstekende deel van de drager waar de planeetrollen het hevigst in contact komen en dientengevolge wordt het smeermiddel uitstekend aan de planeetrollen toegevoerd.

Overeenkomstig de onderhavige uitvinding wordt het smeermiddel, wanneer 1009900 4 de planeetrol in contact wordt gebracht met het met olie geïmpregneerde orgaan of met de olie-opslag, ononderbroken aangehecht en toegevoerd aan de planeetrollen.

In het geval dat het met olie geïmpregneerde orgaan afzonderlijk van de drager is voorzien, wordt wanneer de toegevoerde oliecomponent onvoldoende is, 5 enkel het met olie geïmpregneerde orgaan verwisseld en worden de bedrijfskosten laag gehouden.

Voomoemde en andere doelen alsook voordelen van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de nu volgende beschrijving van de voorkeur hebbende uitvoe- 10 ringsvormen van de uitvinding, waarbij wordt verwezen naar de bijgevoegde tekening, waarin:

Fig. 1 een langsdoorsnedeaanzicht is van een krachtoverbrengingsinrichting van het planeetrollentype, welke inrichting wordt getoond middels een eerste de voorkeur hebbend specifiek voorbeeld van de onderhavige uitvinding; 15 Fig. 2 een afbeelding ter toelichting, waarin posities voor het vormen van olie-opslagen in een drager volgens figuur 1 worden getoond;

Fig. 3 een doorsnedeaanzicht is genomen langs lijn (a)-(a) uit fig. I;

Fig. 4 een perspectivisch aanzicht is, dat een enkel deel van de drager uit fig. 1 toont; 20 Fig. 5 een vergroot aanzicht is, dat een gewijzigd voorbeeld van een olieop- slag in de drager toont;

Fig. 6 een langsdoorsnedeaanzicht is van een krachtoverbrengingsinrichting van het planeetrollentype, welke inrichting wordt getoond middels een tweede de voorkeur hebbend specifiek voorbeeld van de onderhavige uitvinding; 25 Fig. 7 een afbeelding ter toelichting is, welke afbeelding posities toont voor het vormen van met olie geïmpregneerde organen in een drager uit figuur 6;

Fig. 8 een doorsnedeaanzicht is genomen langs lijn (b)-(b) uit fig. 6;

Fig. 9 een perspectivisch aanzicht is, dat een enkel deel van de drager uit fig. 6 toont; 30 Fig. 10 een vooraanzicht is, dat een gewijzigd voorbeeld van een drager toont; en

Fig. 11 een doorsnedeaanzicht is genomen langs een lijn (c)-(c) uit fig. 10.

In al deze figuren worden overeenkomstige delen aangeduid met dezelfde 1 00 99 00 5 verwijzingsnummers.

Verwijzend naar de tekeningen zal in het nu volgende een toelichting worden gegeven van de voorkeur hebbende specifieke voorbeelden volgens de onderhavige 5 uitvinding.

Eerste de voorkeur hebbend specifiek voorbeeld

Verwijzend naar figuren 1 t/m 5 zal een toelichting werden gegeven van 10 details van een krachtoverbrengingsinrichting van het planeetrollentype, welke inrichting een eerste de voorkeur hebbend specifiek voorbeeld volgens de onderhavige uitvinding is.

Fig. 1 is een langsdoorsnedeaanzicht van een krachtoverbrengingsinrichting van het planeetrollentype. Fig. 2 is een toelichtende afbeelding waarin posities voor 15 het vormen van olie-opslagen in een drager worden getoond. Fig. 3 is een doorsnede-aanzicht genomen langs lijn (a)-(a) uit fig. 1 en fig. 4 is een perspectivisch aanzicht dat een enkel deel van de drager toont.

De getoonde krachtoverbrengingsinrichting van het planeetrollentype omvat een buitenring 1, die is gefixeerd aan een niet getoond huis of dergelijke, middels 20 daarvoor geschikte middelen, een zonneas 2, die concentrisch in de binnenzijde van de buitenring 1 is gestoken, een veelheid (3 in het geval van het getoonde voorbeeld) rollen die in cilindrische vorm en in in omtreksrichting verdeeld zijn aangebracht en welke zijn geplaatst tussen de buitenring 1 en de zonneas 2 in een onder druk contacterende toestand, en een drager 4 van het opsluittype voor het rolbaar bijeenhouden 25 van de respectieve planeetrollen 3.

De zonnenas 2 omvat een cilindrisch gedeelte 2b en een asgedeelte 2a, dat als een geheel uitsteekt van het cilindrische gedeelte 2b. Een asgat 2c is gevormd in het cilindrische gedeelte 2b en een spie 2d is gevormd op het inwendige omtreksvlak van het asgat 2c. Het cilindrische gedeelte 2b van de zonneas 2 wordt ondersteund door 30 de buitenring 1 via een rollager 5.

De drager 4 omvat een cilindrische gedeelte 4b en een veelheid (3 in het geval van het getoonde voorbeeld kolomvormig uitstekende delen 4a, die als een geheel uitsteken vanaf het cilindrische gedeelte 4b. Een asgat 4c is gevormd in het 1 00 99 on 6 cilindrische gedeelte 4b en een spie 4d is gevormd om het inwendige omtreksvlak van het asgat 4c. Het cilindrische gedeelte 4b van de drager 4 wordt ondersteund door de buitenring 1 van een rollager 6.

Elk van de kolomvormig uitstekende delen 4a van de drager is aangebracht in 5 een toestand waarin het tussen in omtreksrichting aangrenzende planeetrollen 3 steekt. Het uitwendige omtreksvlak van het kolomvormig uitstekende deeln 4a is geplaatst op afstand van het inwendig omtreksvlak van de buitenring 1 zodat er een speling van blijvende afmeting is. Het inwendige omtreksvlak van het kolomvormig uitstekende deel 4 is geplaatst op afstand van het uitwendige omtreksvlak van het asgedeel-10 te 2a van de zonneas 2 zodat er speling is met een blijvende afmeting. De twee zijvlakken 4e en 4f bij een in omtreksrichting beschouwd voorste gedeelte en achterste gedeelte van elk van de kolomvormig uitstekende delen 4a worden respectievelijk gevormd door uitsparingsvlakken, die gekromd zijn in de vorm van een deel van een cirkelboog. De doorsnedevorm van de kolomvormig uitstekende delen 4a heeft de 15 vorm van een waaier. De uitwendige omtreksvlakken van de planeetrol 3 liggen tegenover het zijvlak 4e van een van de kolomvormig uitstekende delen 4a aan een zijde van het zijvlak 4f van een ander kolomvormig uitstekende deel 4a aan de andere zijde met daartussen een zeer kleine speling en op een wijze dat kracht wordt overgedragen. De planeetrol 3 wordt in contact gebracht met het zijvlak 4e aan een 20 zijde en wordt aan de andere zijde iets van het zijvlak 4f gescheiden.

volgens het eerste de voorkeur hebbende specifieke voorbeeld van de onderhavige uitvinding wordt een olie-opslag 4g gevormd als een olie toevoerende mechanisme bij een gedeelte van het zijvlak 4e van elk van de kolomvormig uitstekende delen 4a aan een zijde, die snijdt met de SCD (afkorting van steek cirkel diameter) 7 ge-25 toond in fig. 2. SCD 7 is een cirkel die gaat door de centra van de respectieve planeetrollen 3. Zoals getoond in figuren 1 en 4 omvat de olie-opslag 4g een groef met een segment van een in hoofdzaak halfcirkelvormige gedaante, dat in axiale richting beschouwd is aangebracht over de gehele lengte van het kolomvormig uitstekende deel 4a.

30 In het nu volgende zal een toelichting worden gegeven van de werking. Hier bij wordt terloops opgemerkt dat de krachtoverbrengingsinrichting van het planeetrol-lentype zowel kan worden gebruikt als een snelheid reducerende inrichting als een snelheid verhogende inrichting.

1 00 99 on 7

In het geval van de snelheid reducerende inrichting is een aandrijfas, niet getoond middels een spiebevestiging, aangebracht op het cilindrische gedeelte 4b van de drager 4. Wanneer de kolomvormig uitstekende delen 4a tezamen met de drager 4 in een richting "a" in fig. 1 worden gedraaid duwen in dit geval de respectieve ko-5 lomvormig uitstekende delen 4a de respectieve planeetrollen 3 in een richting "b" volgens fig. 1. Daardoor worden de planeetrollen 3 rondgedraaid rond de zoneas 2 volgens de richting "b" uit fig. 1, terwijl ze worden geroteerd in een richting "c" volgens fig. 1 en de zonneas 2 wordt geroteerd in een richting ”d" (tegen de richting van de klok in). Wanneer de uitwendige diameter van de zonneas 2 is aangeduid met 10 de aanduiding r en de inwendige diameter van de buitenring 1 is aangeduid met de R, wordt in dit geval de verhouding van de snelheidsverandering uitgedrukt door (R/r+1) en dienovereenkomstig wordt de zonneas 2 geroteerd met een hogere snelheid. In dit geval worden de drager 4 en de zonneas 2 in dezelfde richting geroteerd.

In het geval van een snelheid reducerende inrichting is de aandrijfas, niet 15 getoond, aangebracht middels een spiebevestiging op het cilindrische gedeelte 2b van de zonneas 2. Wanneer de zonneas 2 wordt geroteerd in een richting "d”' volgens fig. 1 wordt in dit geval de veelheid planeetrollen 3 in drukcontact gebracht met de zonneas 2, worden ze rondgedraaid volgens richting "b”' volgens fig. 1 rond de zonneas 2 terwijl ze ondertussen worden geroteerd in een richting "c’" volgens fig. 1 20 en wordt de drager 4 geroteerd in een richting ”a’" volgens fig. 1 door de kolomvormig uitstekende delen 4a. De uitwendige diameter van de zonneas 2 aanduidend met de aanduiding r en de inwendige diameter van de buitenring 1 aanduidend met de aanduiding R wordt in dit geval de verhouding van de snelheidsverandering uitgedrukt door l/[R/r)+l] en dienovereenkomstig wordt de drager 4 geroteerd met een 25 lagere snelheid. Ook in dit geval worden de zonneas 2 en drager 4 in dezelfde richting geroteerd.

Op deze wijze worden, zowel in het geval van snelheidsverhoging als snel-heidsreductie, de planeetrollen 3 in stevig contact gebracht met de kolomvormig uitstekende delen 4a en dienovereenkomstig wordt smeermiddel vanuit de olieopsla-30 gen 4g toegevoerd naar de uitwendige omtreksvlakken van de planeetrollen 3.

Zoals is toegelicht kan smeermiddel ononderbroken gedurende een lange tijdsduur van de planeetrollen 3 vanuit de olieopslagen 4g van tic drager 4 worden gekleefd op de kolomvormig uitstekende delen 4a, de uitwendige ring 1 en de zonne- 1 00 99 on 8 as 2, die in contact worden gebracht met de planeetrollen 3. Verder wordt extra smeermiddel, dat op de uitwendige omtreksvlakken van de planeetrollen 3 is gekleefd, teruggevoerd naar de olie-opslagen 4g en dienovereenkomstig kan het smeermiddel ononderbroken worden toegevoerd.

5 Verder is de onderhavige uitvinding niet alleen beperkt tot de hiervoor be schreven uitvoeringsvorm maar zijn uiteenlopende modificaties of toepassingen goed denkbaar.

(1) Zoals getoond in fig. 5 kunnen de hoeken aan de openingszijde 4hl en 4h2 van de olie-opslag 4g door afschuining zijn gevormd tot licht gekromde vlakken.

10 In dit geval kan een ongewenste situatie, waarbij oliefilms die op het uitwendige omtreksvlak van de planeetrollen 3 gekleefd zijn worden afgeschraapt, worden vermeden wanneer elk van de planeetrollen 3 in een richting "c" volgens fig. 1 roteert. In het geval van een snelheid verhogende overbrenging of wanneer elk van de planeetrollen 3 in een richting ("c”') volgens fig. 1 roteert in het geval van een snelheid 15 reducerende overbrenging.

(2) Alhoewel volgens de bovenbeschreven uitvoeringsvorm de olie-opslag 4g een doorgaande groef omvat die in axiale richting is gevormd over de gehele lengte van het kolomvormig uitstekende deel 4a is de vorm daarvan of het aantal groeven willekeurig. Olie-opslag 4g kan bijvoorbeeld zijn gevormd door een groef waarbij 20 beide axiale einden zijn afgestopt of kunnen worden gevormd door een aan een zijde open groef waarvan een in axiale richting beschouwd eind open is en kan verder ook zijn gevormd door een veelheid uitgespaarde gedeeltes in de vorm van golven of dergelijke.

(3) Alhoewel volgens de bovenbeschreven uitvoeringsvorm de olie-opslag 4g 25 slechts aan het zijvlak 4e aan een zijde is gevormd, kan deze in plaats daarvan of daarnaast ook zijn gevormd op het zijvlak 4f aan de andere zijde.

(4) Alhoewel volgens de bovenbeschreven uitvoeringsvorm de olie-opslag 4g is gevormd bij ter plaatse van het zijvlak 4e van kolomvormig uitstekende deel 4a dat snijdt met SCD 7, kan de positie van de olie-opslag 4g zijn verplaatst om aan de 30 uitwendige omtrekszijde of aan de inwendige omtrekszijde af van te SCD 7 wijken.

Tweede de voorkeur hebbend specifiek voorbeeld 100 99 on 9

Er zal een toelichting worden gegeven van details van een krachtover-brengingsinrichting van het planeetrollentype, welke inrichting is uitgevoerd overeenkomstig een tweede de voorkeur hebbend specifieke voorbeeld van de onderhavige uitvinding, waarbij wordt verwezen nar fig. 6 t/m 11.

5 Fig. 6 is een langsdoorsnedeaanzicht van een krachtoverbrengingsinrichting van het planeetrollentype, welke inrichting is overeenkomstig het tweede de voorkeur hebbende specifieke voorbeeld van de onderhavige uitvinding. Fig. 7 is een toelichtende afbeelding die posities toont van met olie geïmpregneerde organen in een drager. Fig. 8 is een doorsnedeaanzicht genomen langs een lijn (b)-(b) van fig. 6 en 10 fig. 9 is een perspectivisch aanzicht dat een enkel deel van de drager toont. De uitvoering van de krachtoverbrengingsinrichting van het planeetrollentype overeenkomstig het tweede specifieke voorbeeld verschilt van de krachtoverbrengingsinrichting van het planeetrollentype volgens het eerste specifieke, in de fig. I t/m 5 getoonde voorbeeld, doordat een olie toevoerende mechanisme is gevormd door het incorpore-15 ren van met olie geïmpregneerde organen 8 in een toestand waarin deze aan een zijde van de kolomvormig uitstekende delen 4a van de drager 4 blootliggen aan de vlakken 4e.

In het bijzonder is elk van de kolomvormig uitstekende delen 4a voorzien van het uitparingsgedeelte 4g dat aan een zijde open is wanneer het olie toevoerende 20 mechanisme aan het vlak 4e en het olie geïmpregneerde orgaan 8 in het uitgespaarde gedeelte 4g is geplaatst. In dit geval wordt het olie geïmpregneerde orgaan 8, dat de vorm heeft van een ronde cilinder, gebruikt en dienovereenkomstig is het uitgespaarde gedeelte 4g ook gevormd in hoofdzaak in de vorm van een ronde cilinder. Het midden en een opening van het uitgespaarde gedeelte 4g zijn zodanig aangebracht dat 25 ze liggen op SCD 7 van de planeetrollen 3 als getoond in fig. 7. Al hoewel de opening 4h klein is gehouden is het volume van het uitgespaarde gedeelte 4g voldoende groot is en dienovereenkomstig de hoeveelheid van het vastgehouden smeermiddel van het door het met olie geïmpregneerde orgaan 8, dat in het uitgespaarde gedeelte 4g is opgenomen, voldoende is.

30 Het met olie geïmpregneerde orgaan 8 wordt gevormd door een met olie geïmpregneerde polymeer dat is samengedrukt in een toestand waarin hars en een vaste oliecomponent vermengd zijn. Wanneer de temperatuur bij respectieve gedeeltes in afhankelijkheid van het bedrijf/werken van de inrichting toeneemt, wordt de vaste 1 00 99 0° 10 oliecomponent in het met olie geïmpregneerde orgaan 8 vloeibaar en sijpelt de olie-component naar buiten door expansie van het volume en wordt het toegevoerd aan de uitwendige omtreksvlakken van de planeetrollen 3. In een niet aangedreven toestand, gaat het smeermiddel weer terug naar een vaste toestand en dientengevolge is het 5 vasthoudvermogen met betrekking tot de oliecomponent in de respectieve met olie geïmpregneerde organen 8 substantieel. Overigens kan het met olie geïmpregneerde orgaan 8 ook zijn gevormd door een poreus gesinterd materiaal en kan smeermiddel gepermeëerd zijn in een aantal ononderbroken geblazen gaten in het gesinterde materiaal.

10 Met betrekking tot de werking van de inrichting volgens het tweede specifieke voorbeeld van de onderhavige uitvinding wordt opgemerkt dat de inrichting kan worden gebruikt als een snelheid reducerende inrichting of een snelheid verhogende inrichting. Verder is zowel in het geval van een snelheid verhogende inrichting als in het geval van een snelheid reducerende inrichting de werking overeenkomstig de 15 werking van de inrichting volgens het eerste specifieke voorbeeld volgens de onderhavige uitvinding en derhalve zal een nadere toelichting van de werking van de inrichting volgens het tweede specifiek uitvoeringsvoorbeeld overbodig zijn. In het geval van het tweede specifieke voorbeeld van de onderhavige uitvinding wordt de planeetrol 3 zowel in het geval van een snelheidsverhoging als een snelheidsverlaging 20 in stevig contact gebracht met het met olie geïmpregneerde orgaan 8, dat iets uit de opening 4h van de het kolomvormig uitstekende deel 4a uitsteekt en dientengevolge wordt de oliecomponent in het met olie geïmpregneerde orgaan 8 aan aan het uitwendige omtreksvlak van de planeetrol 3 gekleefd en daaraan toegevoerd.

Zoals is uiteengezet van de planeetrollen 3 kan smeermiddel ononderbroken 25 gedurende een lange tijdsduur vanuit de in de drager 4 geïncorporeerde met olie geïmpregneerde organen 8 op de kolomvormig uitstekende delen 4a, de buitenring 1 en de zoneas 2 worden gekleefd, die in contact worden gebracht met de planeetrollen 3. Verder kan extra kleefmiddel dat op het uitwendige omtreksvlak van de planeetrollen 3 is gekleefd door de met olie geïmpregneerde organen worden vastgehouden.

30 Verder is de onderhavige uitvinding niet beperkt tot enkel de bovenbeschreven uitvoeringsvorm, maar zijn uiteenlopende toepassingen of modificaties denkbaar.

(1) Alhoewel volgens de bovenbeschreven uitvoeringsvorm het met olie geïmpregneerde orgaan 8 is geïntegreerd in een niet roterende toestand, omvat de on- 1 00 99 00 11 derhavige uitvinding ook een uitvoeringsvorm waarbij dit is geïntegreerd in een roteerbare toestand. In dit geval wordt het met olie geïmpregneerde orgaan 8 meegeroteerd met de planeetrollen 3 en wordt dienovereenkomstig altijd een vers gedeelte smeermiddel in het met olie geïmpregneerde orgaan 8 toegevoerd aan de planeetrol-5 len 3. In het geval dat het is geïntegreerd in een niet roterende toestand, hoeft de vorm van het geïmpregneerde orgaan verder niet de vorm van een ronde cilinder te zijn maar kan deze een willekeurige vorm aannemen.

(2) Alhoewel volgens de bovenbeschreven uitvoeringsvorm het uitgespaarde gedeelte 4g slechts aan de zijde van het zijvlak 4e van het kolomvormig uitstekende 10 deel 4a eenzijdig open is, kan de opening 4h zijn gevormd aan het zijvlak 4f van het kolomvormig uitstekende deel 4a aan de andere zijde. In dit geval kan het uitgespaarde gedeelte 4g zijn gevormd als een enkel gedeelte van het kolomvormig uitstekende deel of kunnen twee van dergelijke uitgespaarde gedeeltes 4g afzonderlijk zijn gevormd.

15 (3) Alhoewel volgens de uitvoeringsvorm de opening 4h is gevormd op een positie aan het zijvlak 4e van het kolomvormig uitstekende deel 4a, dat snijdt met de SCD 7, kan de positie van de opening 4h worden verplaatst zodat deze aan de uitwendige diameterzijde of aan de inwendige diameterzijde van de PCD 7 afwijkt.

(4) Alhoewel volgens de uitvoeringsvorm, het met olie geïmpregneerde orgaan 20 8 is gevormd los van de drager 4, kan de drager 4 op zich zijn gevormd door een met olie geïmpregneerde orgaan, zoals getoond in de fig. 10 en 11. In dit geval omvat het totaal van het kolomvormig uitstekende deel 4a het met olie geïmpregneerde orgaan en dienovereenkomstig kan de toevoer van smeermiddel op stabiele wijze worden uitgevoerd, zelfs wanneer de planeetrol 3 op enige plaats daarvan in contact 25 is gebracht. Verder, alhoewel volgens het getoonde voorbeeld slechts het kolomvormig uitstekende deel 4a van de drager 4 door het met olie geïmpregneerde orgaan is gevormd kan het cilindrische gedeelte 4b van de drager 4 ook zijn gevormd door het met olie geïmpregneerde orgaan en in dat geval kan de hoeveelheid van vast te houden oliecomponent aanzienlijk toenemen.

30

Alhoewel uitvoeringsvormen beschreven zijn die momenteel worden beschouwd als de voorkeur hebbende uitvoeringsvormen van deze uitvinding, zal het zonder meer duidelijk zijn dat uiteenlopende modificaties daarop kunnen worden 1 00 99 00 12 aangebracht, en dat al dergelijke modificaties bedoeld zijn als vallend binnen het wezen van de uitvinding en reikwijdte daarvan en te worden bestreken door de bijgaande conclusies.

1 00 99 00

Claims (13)

1. Krachtoverbrengingsinrichting vein het type met planeetrollen (13), omvattende: 5 een buitenring (11); een zonneas (2) die concentrisch in een binnenzijde van de buitenring is gestoken; een veelheid planeetrollen (3) aan gebracht tussen de buitenring (1) en de zonneas (2) in een onder druk contacterende toestand; 10 een drager (4) voor het rollen toelatend vasthouden van de respectieve pla neetrollen (3); met het kenmerk, dat de drager (4) van het opsluittype is en een olie toevoerend mechanisme omvat bij gebieden die in contact met de planeetrollem (3) komen.

2. Krachtoverbrengingsinrichting volgens conclusie 1, waarbij de drager (4) 15 omvattende veelheid kolomvormig uitstekende delen (4a) die zijn aangebracht tussen de respectieve planeetrollen (3); waarbij elk van de kolomvormig uitstekende delen een gebied omvat dat in contact komt met de planeetrollen en waarbij het olie toevoerende mechanisme is voorzien bij het gebied.

3. Krachtoverbrengingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij een gedeel te van elk van de kolomvormig uitstekende delen van de drager in hoofdzaak van de vorm van een waaier heeft, waarbij zijvlakken van het kolomvormig uitstekende deel bij een voorste gedeelte en een achterste gedeelte in een omtreksrichting daarvan zijn gevormd in de vorm van een gedeelte van een cirkelboog en waarbij het olie toevoe-25 rende mechanisme is aangebracht op het zijvlak van elk van de kolomvormig uitstekende delen.

4. Krachtoverbrengingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het olie toevoerende mechanisme is aangebracht bij een zijvlak van elk van de kolomvormig uitstekende delen op een zijde die snijdt met een denkbeeldig cirkel 30 gaand door respectieve hartlijnmiddens van de veelheid planeetrollen.

5. Krachtoverbrengingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het olie toevoerende mechanisme een olie-opslag is omvattende een groef olie is gevormd bij het gebied dat in contact komt met de planeetrollen van de drager. 1 0099 On

6. Krachtoverbrengingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het olie toevoerende mechanisme een olie-opslag is omvattende een groef die is axiale richting is gevormd over de gehele lengte van elk van de kolomvormig uitstekende delen van de drager.

7. Krachtoverbrengingsinrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het olie toevoerende mechanisme een met olie geïmpregneerd orgaan is, dat is gevormd bij het gebied dat in contact komt met de planeetrollen van de drager.

8. Krachtoverbrengingsinrichting volgens conclusie 7, waarbij het met olie geïmpregneerde orgaan is opgenomen in het kolomvormig uitstekende deel van de 10 drager op een wijze zodanig dat het met olie geïmpregneerde orgaan aan een zijde blootligt van een zijvlak van het kolomvormig uitstekende deel.

9. Krachtoverbrengingsinrichting volgens conclusie 7, waarbij het kolomvormig uitstekende deel van de drager is vorozien van een uitgespaard gedeelte dat aan een zijde bij het zijvlak van het kolomvormig uitstekende deel open is en dat het met 15 olie geïmpregneerde orgaan in het uitgespaarde gedeelte is aangebracht.

10. Krachtoverbrengingsinrichting volgens conclusie 7, waarbij het met olie geïmpregneerde orgaan is gevormd in de vorm van een ronde cilinder en bij een inwendig gedeelte van het kolomvormig uitstekende deel roteerbaar is uitgevoerd.

11. Krachtoverbrengingsinrichting volgens conclusie 7, waarbij het met olie 20 geïmpregneerde orgaan is gevormd door het totaal van de kolomvormig uitstekende delen in de drager.

12. Krachtoverbrengingsinrichting volgens conclusie 7, waarbij het met olie geïmpregneerde orgaan omvat een met olie geïmpregneerde polymeer die is gevormd door samendrukking in een toestand waarin een hars en een vaste oliecomponent 25 gemengd zijn.

13. Krachtoverbrengingsinrichting volgens conclusie 7, waarbij het met olie geïmpregneerde orgaan omvat een gesinterd materiaal dat is geïmpregneerd met een smeermiddel. 30 xxxxxxxx 1 00 99 7 0