NL9300896A - Zelfsluitend voerhek. - Google Patents

Zelfsluitend voerhek. Download PDF

Info

Publication number
NL9300896A
NL9300896A NL9300896A NL9300896A NL9300896A NL 9300896 A NL9300896 A NL 9300896A NL 9300896 A NL9300896 A NL 9300896A NL 9300896 A NL9300896 A NL 9300896A NL 9300896 A NL9300896 A NL 9300896A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
self
profile
operating
closing
locking
Prior art date
Application number
NL9300896A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Brouwers Bv L S
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Brouwers Bv L S filed Critical Brouwers Bv L S
Priority to NL9300896A priority Critical patent/NL9300896A/nl
Priority to EP19940201501 priority patent/EP0626132B1/en
Priority to DE1994600038 priority patent/DE69400038T2/de
Publication of NL9300896A publication Critical patent/NL9300896A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/06Devices for fastening animals, e.g. halters, toggles, neck-bars or chain fastenings
    • A01K1/0606Devices for fastening animals, e.g. halters, toggles, neck-bars or chain fastenings by means of grids with or without movable locking bars

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Description

Titel: Zelfsluitend voerhek.
De uitvinding heeft betrekking op een zelfsluitend voerhek voor vee, omvattend een in de gebruikstoestand in hoofdzaak horizontale bovenligger, een zich evenwijdig aan de bovenligger uitstrekkende onderligger en een aantal de boven- en onderligger met elkaar verbindende vaste stijlen, waarbij voorts een aantal tussen een open stand een vangstand zwenkbare vangstijlen is voorzien, die elk samen met een vaste stijl een vreetopening vormen, alsmede grendelmiddelen voor de vangstijlen en een verschuifbaar bedieningsprofiel omvattende bedieningsmiddelen voor de grendelmiddelen, waarbij de grendelmiddelen zijn bevestigd aan één der liggers, welke ligger is uitgevoerd als een holle profielligger, die van tenminste één langssleuf is voorzien, via welke de naar de desbetreffende profielligger gekeerde einden van de vangstijlen tot in de profielligger reiken voor samenwerking met de grendelmiddelen. Een dergelijk voerhek is bekend uit het Nederlandse octrooi 183796.
Bij het bekende voerhek is in de bovenligger een zich over de gehele lengte van de bovenligger uitstrekkende bedieningsstrip opgenomen, die ten minste langs de binnenzijde van één van de zijwanden van de bovenligger in lengterichting verschuifbaar is. Ter hoogte van elke vangstijl is de bedieningsstrip voorzien van een oplichtnok en een op afstand daarvan gelegen afschuifnok. Door verschuiving van de bedieningsstrip kan bij elke vangstijl een om het boveneinde daarvan aangebrachte pal in stand worden veranderd, zodanig dat de vangstijlen kunnen worden vastgezet, scherpgesteld of vrijgegeven. Elke pal is daarbij voorzien van een onder de bovenligger uitstekende nok, waarmee elke vangstijl afzonderlijk kan worden vrijgegeven.
Bij montage van het bekende voerhek worden de pallen en bedieningsstrip in de bovenligger geschoven, waarna de vangstijlen vanaf de onderzijde door openingen in de onderzijde van de bovenligger op de juiste wijze in de respectieve pallen gestoken dienen te worden. Bij reparatie en onderhoud van bijvoorbeeld de pallen of de bedieningsstrip dient de bedieningsstrip in de lengterichting uit de bovenligger te worden geschoven. De hiertoe benodigde ruimte is echter niet altijd aanwezig.
Bovendien zou een dier door de uitstekende nok kunnen worden verwond of met halsband of oormerk achter een dergelijke nok kunnen blijven haken. Ook zou een geblokkeerde vangstijl middels de nok door een in de vreetopening vastgezet dier kunnen worden vrijgegeven.
De uitvinding beoogt een voerhek van de boven beschreven soort ter beschikking te stellen, waarbij de bovengenoemde nadelen althans deels zijn vermeden. Meer in het algemeen beoogt de uitvinding een effectief, betrouwbaar en robuust voerhek ter beschikking te stellen.
Daartoe wordt een voerhek volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt dat de grendelmiddelen een aantal aan de holle profielligger zwenkbaar bevestigde grendelorganen omvatten, die elk aan een niet naar de vreetopeningen toe gekeerde zijde van de holle profielligger althans deels tot buiten de holle profielligger reiken, en dat het bedieningsprofiel een hol profiel is dat de tot buiten de holle profielliger reikende delen van de grendelorganen op zodanige wijze omsluit dat de grendelmidellen voor het vee onbereikbaar zijn.
Doordat het bedieningsprofiel zich aan de buitenzijde van de holle profielliger uitstrekt en de grendelmiddelen omsluit, kan het eenvoudig afzonderlijk in dwarsrichting wegneembaar worden uitgevoerd en kunnen bijvoorbeeld de grendelmiddelen individueel worden geplaatst, weggenomen en gerepareerd, zonder dat daartoe de vangstijlen behoeven te worden verwijderd. Slechts het bedieningsprofiel behoeft te worden verwijderd om een grendelmiddel te kunnen bereiken.
Opgemerkt wordt, dat uit het Duitse Offenlegungsschrift 4017394 op zich2elf een zelfsluitend voerhek bekend is, dat een bovenligger en een langs de bovenligger verschuifbaar aangebracht bedieningsprofiel omvat. Bij dit bekende voerhek reiken echter delen van de grendelmiddelen tot buiten het bedieningsprofiel. Ook zijn in één der uitvoeringsvormen de vangstijlen voorzien van een zijdelings om het bedieningsprof iel grijpende haak. Bij dit bekende voerhek zijn de grendelmiddelen derhalve niet onbereikbaar voor het vee.
Ook kan het vee zich aan uitstekende delen verwonden en/of met bijvoorbeeld de halsband of een oormerk daaraan blijven haken, waardoor een dier zich weer zou kunnen verwonden.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen thans enkele uitvoeringsvoorbeelden van een zelfsluitend voerhek volgens de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing ,naar de bijgevoegde tekening.
Figuur 1 toont schematisch een voorbeeld van een voerhek volgens de uitvinding in vooraanzicht; figuur 2 toont schematisch het bovendeel van het voerhek volgens figuur 1 in meer detail waarbij de bovenligger in langsdoorsnede is getoond; figuur 3 toont het voerhek van figuur 1 in dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III in figuur 1; figuren 4A en 4B tonen schematisch twee uitvoeringen 'van een meeneemdeel voor toepassing in een voerhek volgens ;de uitvinding; figuur 5 toont schematisch een deel van een voerhek I voorzien van een meeneemdeel volgens figuur 4B; figuur 6 toont schematisch in perspectief respectievelijk in bovenaanzicht een wegschuifbaar nokorgaan voor toepassing iin een voerhek volgens de uitvinding; en figuur 7 toont schematisch een variant van een detail van een voerhek volgens de uitvinding.
Het in figuur 1 getoonde voerhek omvat in de gebruiks-_toestand een horizontale bovenligger 1 en een daaraan evenwij- dige onderligger 2. Tussen de bovenligger 1 en de onderligger 2 is een eerste aantal vaste verticale stijlen 3 en een tweede aantal vaste, geknikte stijlen 4 aangebracht, bijvoorbeel door lassen, waarbij het boveneinde van een vaste verticale stijl 3 telkens nabij het boveneinde van een naastgelegen geknikte stijl 4 is gelegen. Langs elke geknikte stijl 4 is aan de van de verticale vaste stijl 3 afgekeerde zijde een in hoofdzaak rechte, in een ter hoogte van het knikpunt van de geknikte stijl aangebracht zwenkpunt 5 zwenkbaar opgenomen vangstijl 6 geplaatst. Op afstand van elke vangstijl 6 is een verticale stijl 7 geplaatst, waarbij telkens een vangstijl 6 samen met de naastliggende stijl 7 een vreetopening 8 begrenst. De onderligger 2 wordt gevormd door een gesloten buis, waarop de vaste stijlen 3,4 bijvoorbeeld door lassen of op andere geschikte wijze zijn bevestigd.
In figuur 3 is te zien dat de bovenligger met voordeel kan zijn opgebouwd uit een tweetal in dwarsdoorsnede liggende U-vormige profielen IA en 1B, welke ü-profielen met de open zijde naar elkaar toegekeerd op de bovenzijden van de vaste stijlen zijn bevestigd, op zodanige wijze dat tussen de ü-profielen een bovenste sleuf 9 en een onderste sleuf 10 worden begrensd. Elke vangstijl 6 strekt zich met het boveneinde 11 uit door de onderste sleuf 10, waarbij dit boveneinde in beginsel in de lengterichting van het voerhek beweegbaar tussen de ü-profielen is opgenomen.
De zwenkbeweging van de vangstijl 6 wordt aan één zijde begrensd doordat het onder het zwenkpunt 5 gelegen deel van de vangstijl 6 aan komt te liggen tegen het zich in verticale richting uitstrekkende, onder het zwenkpunt 5 gelegen deel van de geknikte vaste stijl 4 of tegen een andere geschikte aanslag. Dan staat de vangstijl verticaal, dus in de vangstand, welke stand in figuur 1 is weergegeven in getrokken lijnen. De zwenkbeweging wordt aan de andere zijde begrensd doordat het boven het zwenkpunt 5 gelegen deel van de vangstijl 6 aan komt te liggen tegen het zich hellend uitstrekkende, boven het zwenkpunt 5 gelegen deel van de geknikte vaste stijl of tegen een andere geschikte aanslag. Dan staat de vangstijl in de open stand, welke stand in figuur 1 is weergegeven met onderbroken lijnen.
Zoals in figuur 2 en figuur 3 is te zien, is boven de bovenligger 1 nabij elke vreetopening een om een zwenkas 13 zwenkbare grendelarm 12 aangebracht. De zwenkas 13 is in dit voorbeeld gelegerd in aan weerszijden van de sleuf 9 aangebrachte, verticale flenzen 23, en reikt in dwars-richting tot buiten de verticale flenzen 23. De grendelarm 12 is met de hand of middels nog nader te beschrijven middelen beweegbaar in een eerste, in hoofdzaak horizontale stand, waarbij de grendelarm 12 zich boven de bovenligger 1 uitstrekt, en in een tweede, hellende stand, waarbij één uiteinde van de grendelarm 12 door de bovenste sleuf 9 reikt. Het van de geknikte vaste stijl 4 afgekeerde grendeleinde 14 van de grendelarm 12 ligt in die stand tussen de U-profielen.
De grendelarm 12 is op zodanige wijze gevormd en gepositioneerd dat in de eerste stand de vangstijl 6 vrij van de open stand naar de vangstand vica versa kan worden gezwenkt, zonder dat het boveneinde 11 daarvan in aanraking komt met de grendelarm 12, terwijl in de tweede stand het grendeleinde 14 in aanraking komt of kan worden gebracht met de aan de zijde van de geknikte stijl 4 gelegen zijde van het boveneinde 11 van de vangstijl 6, als de vangstijl naar de vangstand zwenkt.
Als een grendelarm 12 zich in de eerste stand bevindt kan de bijbehorende vangstijl 6 onder invloed van de zwaartekracht in de hellende open stand zwenken, waardoor de betreffende vreetopening maximaal wordt vrijgegeven. Wanneer een dier dan met de kop door de vreetopening 8 naar onderen reikt zal de vangstijl 6 door het dier weliswaar in de .verticale vangstand worden gedrukt, maar kan, wanneer het dier weer met de kop omhoog komt, weer terug in de open stand worden gedrukt, waardoor het dier derhalve tijdens en na het vreten uit de vreetopening weg kan lopen. Wanneer de grendelarm echter in de tweede stand staat zal de vangstijl 6, wanneer deze op de boven beschreven wijze door het dier in de verticale stand wordt gedrukt, het grendeleinde 14 omhoogdrukken, zodat het boveneinde van de vangstijl 6 de grendelarm kan passeren, waarna de grendelarm 12 weer terug kan vallen. De vangstijl is dan vergrendeld, zodat het dier met de hals tussen de vangstijl 6 en de naastliggende verplaatsbare stijl 7 wordt opgesloten, en de kop niet meer terug kan trekken.
Aan het grendeleinde 14 is in het getoonde voorbeeld elke grendelarm 12 voorzien van een roteerbare rol 15, die bij het zwenken van de grendelarm 12 van de eerste naar de tweede stand vice versa langs het boveneinde 11 van de in de vangstand geplaatste of in de vangstand te brengen vangstijl 6 kan afrollen. De rotatie-as 16 van de rol 15 ligt lager dan de rotatieas 13 van de grendelarm en lager dan het kopvlak 17 van een in de vangstand vergrendelde vangstijl, zodat het grendeleinde 14 van de grendelarm naar onder, en derhalve meer in de grendelstand wordt gedrukt wanneer op de vangstijl 6 in de richting van de geknikte vaste stijl 4 een kracht wordt uitgeoefend. i De rol vergemakkelijkt de ontgrendeling onder belasting.
De rol kan voorts als contragewicht dienen, dat de grendelarm steeds in een voorafbepaalde ruststand kan brengen. De rol kan van metaal, maar ook van kunststof, of van metaal met een kunststof bekleding zijn vervaardigd. In plaats ) van een rol kan ook een sector van een rol of een in één !richting scharnierbaar hefboompje of dergelijke worden toegepast. De grendelarmen hebben voorts bij voorkeur tussen _het grendeleinde 14 en de zwenkas 13 één of meer zijdelingse i uitsteeksels, zoals bij wijze van voorbeeld in figuur 2 aangegeven bij 42, die de neerwaartse slag van het grendeleinde beperken. In de getoonde stand en in het getoonde voorbeeld rusten de uitsteeksels op flenzen van het nog te beschrijven bedieningsprofiel.
Langs de bovenzijde van de bovenligger 1 strekt zich over de lengte van het voerhek een in doorsnede C-vormig bedieningsprofiel 18 uit, dat met de open zijde naar de sleuf 9 is gekeerd, waarbij de grendelarmen 12 en de bovenzijde van de bovenligger 1 door het bedieningsprofiel 18 in hoofdzaak worden omsloten respectievelijk afgedekt.
In elk geval maakt het bedieningsprofiel bediening per ongeluk of door het vee onmogelijk.
Het bedieningsprofiel 18 is in het bovenvlak voorzien van een met het aantal vangstijlen 6 overeenkomend aantal openingen 21, op zodanige onderlinge afstand dat in de sluitstand van het bedieningsprofiel 18 een van het grendeleinde 14 afgekeerd bedieningsdeel 19 van elke grendelarm 12 in de tweede stand van de grendelarmen zich juist onder de opening bevindt of zelfs gedeeltelijk door het vlak van de opening 21 omhoog reikt. Het vrije einde 20 van elke grendelarm 12 is daarbij, onder vorming van een kniklijn zodanig omgezet dat de eindrand zich daarbij onder, en 'de kniklijn zich juist onder, of in, of juist boven het i vlak van de opening 21 bevindt.
De naar het bovenvlak van de bovenligger 1 gekeerde jlangsranden van het bedieningsprofiel 18 vormen naar binnen omgezette flenzen 22, waarbij de flenzen 23 passend tussen de flenzen 22 zijn opgenomen (figuur 3). De flenzen 22 ) zijn daarbij tussen het bovenvlak van de bovenligger 1 en de buiten de flenzen 23 uitstekende delen van de zwenkassen 13 opgenomen. De kopvlakken van de zwenkassen 13 reiken tot nabij de binnenzijde van het bedieningsprofiel. Het bedieningsprofiel kan derhalve in langsrichting langs het voerhek over een bedieningstraject worden verschoven, zonder dat verticale of dwars op het voerhek gerichte verplaatsingen daarvan mogelijk zijn. Bovendien verhindert het bedieningsprofiel een verschuiving van de assen 13.
De uiteinden van de zwenkassen kunnen desgewenst van doppen of moffen zijn voorzien, die bijvoorbeeld van kunststof kunnen zijn vervaardigd en die als vervangbaar slijtdeel en/of geluiddempend deel kunnen dienen.
De omgezette langsranden 22 van het bedieningsprofiel 18 zijn bij voorkeur voorzien van paren van tegenover elkaar liggende uitsparingen 30, die zodanig zijn aangebracht dat het bedieningsprofiel in een (de)montagestand kan worden bewogen, waarbij de uitsparingen zich onder de respectieve zwenkassen 13 en, indien van toepassing, de uitsteeksels 42 van de grendelarmen bevinden. Het bedieningsprofiel kan in deze stand op eenvoudige wijze in verticale richting worden weggenomen, respectievelijk gemonteerd.
Tussen de U-vormige profielen IA, 1B is bij het boveneinde 11 van elke vangbuis 6 een meeneemdeel 24 aangebracht, dat in het in figuur 2 en in figuur 4A getoonde voorbeeld uit draad is gebogen. Het meeneemdeel is in dit voorbeeld ongeveer Z-vormig en heeft in de lengterichting gezien aan weerszijden van het boveneinde 11 van de stijl een eindaanslag 25 respectievelijk 26, welke eindaanslagen zich over in hoofdzaak de gehele breedte en hoogte tussen de verticale binnenzijden van de U-profielen uitstrekken, en aan de respectieve uiteinden onderling zijn verbonden door zich langs de binnenzijde van elk U-profiel uitstrekkende verbindingsdelen 27 (figuur 2). De vrije rand van de aan de zijde van de geknikte stijl gelegen eindaanslag 25 rust daarbij op de binnenzijde van het ondervlak van de bovenligger 1, en de aan de andere zijde van de vangstijl 6 gelegen eindaanslag 26 reikt tot nabij of tegen de binnenzijde van het bovenvlak van de bovenligger 1. De eindaanslagen 25 en 26 kunnen daardoor in hoofdzaak slechts gezamenlijk in de lengterichting van het voerhek bewegen. Het boveneinde 11 van de vangbuis 6 kan niet tussen de aanslagen 25, 26 vandaan worden bewogen.
Het bedieningsprofiel 18 is aan de binnenzijde aan de van de vaste verticale stijl 3 afgekeerde zijde van elke opening 21 op afstand daarvan voorzien van een meeneemnok 28, welke zich door de sleuf 9 uitstrekt en waarvan het vrije einde ligt tussen de eindaanslag 26 en het boveneinde 11 van de bijbehorende vangstijl 6. Voorts is binnen in het bedieningsprofiel 18 bij elke opening 21 aan de van de vaste verticale stijl afgekeerde zijde daarvan een zich lnaar onder uitstrekkend nokorgaan 29 voorzien, waarvan de nokvlakken zich in langsrichting van het voerhek uitstrekken. Elke nok kan met voordeel zijn gevormd door een in het bovenvlak van het bedieningsprofiel 18 aangebrachte V-vormige doordieping.
) Het voerhek is voorts voorzien van een bedienings hefboom 31 waarmee het bedieningsprofiel langs het voerhek kan worden bewogen. Om de bedieningshefboom 31 is in dit voorbeeld een daarlangs verschuifbare mof 32 aangebracht, welke mof ofwel om een zich langs de arm 31 3 uitstrekkend deel 33 van een scharnierend met de hefboom 31 gekoppelde tweede hefboom 34 kan worden geschoven of 'deze vrij kan laten. Slechts in het laatste geval kan de bedieningshefboom worden verzwenkt, waardoor het bedienings- * profiel via de daarmee scharnierend verbonden tweede hefboom ] kan worden bediend.
Anders uitgevoerde bedieningshefbomen zijn vanzelf- ; sprekend ook mogelijk.
~ Het voerhek kan als volgt worden gemonteerd.
I j f
De bovenligger 1 en de onderligger 2 worden middels de stijlen 3 en 4 onderling verbonden. Vervolgens worden :de meeneemdelen 24 in de bovenligger 1 aangebracht. Vanaf de bovenzijde van de bovenligger 1 wordt telkens een grendel-arm 12 tussen de flenzen 23 geplaatst, waarna vanaf één ;Zijde een zwenkas 13 door boringen in de flenzen 23 en de grendelarm kan worden gestoken. Vervolgens kan het bedie-ningsprofel 18 vanaf de bovenzijde op de bovenligger worden geplaatst, waarbij door de uitsparingen 30 de zwenkassen 13 kunnen worden gepasseerd en de omgezette langsranden 22 °P de bovenzijde van de bovenligger 1 en naast de flenzen 23 komen te liggen. Vrije montageruimte in het verlengde van het voerhek is niet of nauwelijks nodig. Het is van belang er zorg voor te dragen dat de bovenste aanslagen 26 van de meeneemdelen 24 zich in de juiste positie ten opzichte van de meeneemnokken 28 bevinden. Nadat het bedie-imngsprofiel 18 op de bovenligger 1 is geplaatst kan het ibedieningsprofiel 18 langs de bovenligger 1 worden verschoven, waarbij de omgezette langsranden 22 in de .ruimte tussen de zwenkassen 13 en het bovenvlak | ‘van de bovenligger 1 worden opgenomen. Daarbij worden de j
Izwenkassen 13 in axiale richting door het bedieningsprofiel : ;18 opgesloten, zodat voor de bevestiging van de zwenkassen j 13 geen speciale maatregelen vereist zijn en montage en demontage daarvan bijzonder eenvoudig is. De vangstijlen 6 kunnen vanaf de onderzijde door de onderliggende sleuf 10 in de bovenligger en in de meeneemdelen worden gestoken, , en in de zwenkpunten 5 worden vastgezet.
Gehele of gedeeltelijke demontage van het voerhek ; kan worden bewerkstelligd door het uitvoeren van ten minste ! een aantal van de bovengenoemde stappen in omgekeerde volgorde..
Het voerhek kan als volgt worden gebruikt.
De grendelarmen kunnen zowel afzonderlijk met de hand worden bediend als gezamenlijk door het bedieningsprofiel.
Met de hand kan een bedieningsdeel 19 van een grendelarm 12 door de opening 21 naar beneden worden gedrukt. De rol 14 beweegt dan omhoog zodat de kop van een voordien in de vangstand vergrendelde vangstijl 6 vrij wordt gegeven en de vangstijl in de open stand kan worden bewogen, zonder dat de stand van de overige vangstijlen 6 wordt beïnvloed.
Voorts kan een vangstijl vanuit de open stand door een dier of door een mens in een verticale stand worden gedrukt, onafhankelijk van de stand van de betreffende grendelarm 12. De kop 11 van de vangstijl duwt zonodig de grendelarm tijdelijk omhoog om deze kunnen passeren.
Bediening van de grendelarmen door middel van het bedieningsprofiel 18 is mogelijk door verschuiving van het bedieningsprofiel langs het voerhek. Door verschuiving van de mof 32 langs de bedieningshefboom 31 wordt de bedienings-ihefboom vrij gegeven, waarna het bedieningsprofiel 18 met •behulp van de bedieningshefboom 31 langs het voerhek kan worden bewogen.
Het bedieningsprofiel kan enerzijds in een open stand worden geschoven (naar links in figuur 2), waarbij de grendelarmen 12 in de eerste stand worden bewogen doordat bij
'elke opening 21 in het bedieningsprofiel een langsrand lover het bedieningsdeel 19 van de betreffende grendelarm 12 schuift en het bedieningsdeel enigszins naar beneden jdrukt. Vervolgens wordt het bedieningsdeel door het nokorgaan 29 verder naar beneden gedrukt, zodat het vergrendeleinde 14 uit de baan van de vangstijl wordt bewogen. Anderzijds 'kan het bedieningsprofiel 18 in de in figuur 3 getoonde I
;sluitstand worden bewogen, waarbij de grendelarmen 12 in 'de tweede stand vallen, zodat de reeds verticale vangstijlen 6 worden vastgezet, en de hellende vangstijlen 6 door een _dier of door de mens in de verticale stand kunnen worden vastgezet.
Door het bedieningsprofiel 18 in één richting (naar rechts in figuur 2) voorbij de sluitstand verder te bewegen langs het voerhek kan het meeneemdeel 24 door de meeneemnok 28 worden meegenomen. Een nog in de open stand staande vangstijl 6 wordt dan door de onderste aanslag 25 van het meeneemdeel in verticale stand gebracht. Na het vertikaal zetten van de vangstijlen kunnen deze vergrendeld worden door het bedieningsprofiel weer naar links te bewegen.
Door het bedieningsprofiel 18 nog verder in de andere richting (naar links in figuur 2) tot voorbij de open stand te bewegen worden de door de grendelarmen al vrijgegeven maar nog in de verticale stand verkerende vangstijlen 6 door de meeneemnok 28 aangetikt, waardoor deze onder de grendelarmen door terug in de hellende stand vallen, waardoor de vreet-openingen 8 worden vrijgegeven. Door het terugvallen van de vangstijlen 6 worden de verschillende meeneemdelen in de richting van de vaste stijlen meegenomen.
Figuur 4A toont de ook in figuur 2 getoonde in draad uitgevoerde uitvoering van een meeneemdeel 24 in perspectivisch aanzicht, en figuur 4B toont schematisch een voorbeeld van een alternatieve uitvoeringsvorm 24' van een meeneemdeel 24·, dat bij voorkeur is vervaardigd van een geschikte kunststof, maar ook van een ander geschikt materiaal kan zijn vervaardigd. De aanslagen 25' en 26' worden gevormd door zich in verticale richting uitstrekkende ribben, die aan de onderzijde zijn verbonden door een onderplaat 35.
De onderplaat is voorzien van een zich tussen de aanslagen uitstrekkende centrale sleuf 36, waarin het dichtgeknepen boveneinde 11 van een vangstijl 6 in lengterichting beweegbaar, en in dwarsrichting met geringe speling kan worden opgenomen. De breedte van de centrale sleuf 36 is daarbij enigszins kleiner dan de breedte van de onderliggende sleuf 10 tussen de U-profielen. Daardoor wordt bewerkstelligd dat het boveneinde van elke vangstijl 6 relatief geruisloos in de bovenligger kan worden bewogen. De vangstijl komt immers niet meer in aanraking met de metalen bovenligger.
Figuur 5 toont volledigheidshalve nog eens schematisch een deel van een voerhek volgens de uitvinding waarin het in figuur 4B getoonde meeneemdeel 24' is toegepast. Opgemerkt wordt, dat de geluidsproduktie van de heen en weer bewegende vangstijlen ook zou kunnen worden beperkt door de koppen van de vangstijlen van kunststof moffen te voorzien of geheel van kunststof te vervaardigen. Toepassing van een meeneemdeel 24' leidt echter tot minder slijtage.
Andere mogelijkheden om de geluidsproduktie te beperken zijn bijvoorbeeld de al genoemde toepassing van kunststof idopjes op de uiteinden van de zwenkassen, en/of de toepassing van kunststof blokjes of strippen tussen de flenzen 22 van het bedieningsprofiel en de daarmee samenwerkende oppervlakken van de bovenligger en/of de flenzen 23.
Voorts zouden de nokorganen 29 en/of het bedieningsdeel 19 en/of het meeneemdeel 24 van figuur 4A van een kunststof bekleding kunnen worden voorzien.
Figuur 6 toont schematisch in perspectief (A) respectievelijk in bovenaanzicht (B) een alternative uitvoering van de binnen het bedieningsprofiel nabij de langsrand van elke opening aangebrachte nokorganen 29. Het getoonde nokorgaan omvat een in een in dit voorbeeld L-vormige sleuf verplaatsbare nok 37, welke in een eerste uiterste stand door verschuiving van het profiel 18 in aanraking kan worden gebracht met ,het bedieningsdeel 19 van de grendelarm, en in een tweede uiterste stand niet. De L-vormige sleuf is in de bovenwand van het bedieningsprofiel aangebracht en het nokorgaan wordt vastgehouden door een door de sleuf reikend bevesti-.gingsorgaan 39, zoals bijvoorbeeld bolkopbout. Door de nok 37 in de tweede uiterste stand te plaatsen kan de nabijgelegen grendelarm slechts door de rand van de opening 21 in het bedieningsprofiel 18 een weinig omlaag worden gedrukt, waardoor de door de betreffende grendelarm 12 vergrendelde vangstijl 6 niet wordt vrijgegeven als het bedieningsprofiel 18 in de open stand wordt gebracht. Op deze wijze is het eenvoudig mogelijk bepaalde vreetopeningen 8 gesloten te houden of een in een bepaalde vreetopening 8 opgesloten dier daarin opgesloten houden, terwijl de overige vangstijlen toch middels de centrale bedieningshefboom 31 vrijgegeven kunnen worden.
Binnen het raam van de uitvinding zijn verschillende andere uitvoeringsvormen van het voerhek mogelijk. Zo kan het voerhek volgens de uitvinding bijvoorbeeld worden uitgevoerd met een naast de bovenligger of een naast of onder de onderligger aangebracht bedieningsprofiel, waarbij de onderligger op aan de beschreven bovenligger analoge wijze is uitgevoerd, en kunnen verschillende soorten vaste stijlen en vangstijlen worden toegepast. Voorts kan bijvoorbeeld ten minste één van de U-profielen losneembaar met het boveneinde van een aantal vaste stijlen en/of het andere U-profiel zijn verbonden, waardoor het mogelijk wordt na verwijdering van het losneembare ü-profiel individuele meeneemdelen eenvoudig te vervangen, zonder dat verwijdering van andere meeneemdelen ,noodzakelijk is.
Voorts is het niet noodzakelijk dat de grendelarmen daadwerkelijk met de bedieningsarm door de openingen 21 reiken. Het is in beginsel voldoende als de bedienings-armen met de vingers via de openingen 21 neerwaars gedrukt ikunnen worden, respectievelijk bij verschuiving van het ^bedieningsprofiel 18 door de nokorganen 29 bediend kunnen worden.
j De zwenkassen 29 zijn in boringen in flenzen 23 opge- nomen. De flenzen 23 kunnen zich over de gehele lengte van de bovenligger uitstrekken en dan eventueel deel uit maken van het holle profiel. De flenzen 23 kunnen ook slechts ter plaatste van de afzonderlijke grendelarmen aanwezig zijn, zoals getoond. Voorts kunnen in plaats van flenzen 23 oren worden toegepast of omgekeerd U—vormige lagerblokjes 40 (figuur 7), die eventueel van kunststof kunnen zijn vervaardigd en die bijvoorbeeld middels schroeven of derge-lijke over de spleet tussen de U-profielen worden bevestigd. Dergelijke lagerblokjes zouden voetjes 41 kunnen hebben die op de U-profielen rusten en die tevens de flenzen 22 van het bedieningsprofiel steunen.
Deze en soortgelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

Claims (30)

1. Zelfsluitend voerhek voor vee omvattend een in de ge-bruikstoestand in hoofdzaak horizontale bovenligger, een zich evenwijdig aan de bovenligger uitstrekkende onderligger en een aantal de boven- en onderligger met elkaar verbindende vaste stijlen, waarbij voorts een aantal tussen een open stand en een vangstand zwenkbare vangstijlen is voorzien, die elk samen met een vaste stijl een vreetopening vormen, alsmede grendelmiddelen voor de vangstijlen en een verschuifbaar bedieningsprofiel omvattende bedieningsmiddelen voor de grendelmiddelen, waarbij de grendelmiddelen zijn bevestigd aan één der liggers, welke ligger is uitgevoerd als een holle profielligger, die van tenminste één langssleuf is voorzien, via welke de naar de desbetreffende profielligger gekeerde einden van de vangstijlen tot in de profielligger reiken voor samenwerking met de grendelmiddelen, met het kenmerk, dat de grendelmiddelen een aantal aan de holle profielligger zwenkbaar bevestigde grendelorganen omvatten, die elk aan een niet naar de vreetopeningen toegekeerde zijde van de holle profielligger althans deels tot buiten de holle profielligger reiken, en dat het bedieningsprofiel een hol profiel is dat de tot buiten de holle profielligger reikende delen van de grendelorganen op zodanige wijze omsluit dat de grendelmiddelen voor het vee onbereikbaar zijn.
2. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bedieningsprofiel zich aan de van de vreetopeningen afgekeerde zijde van de holle profielligger bevindt.
3. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de grendelorganen zwenkbaar zijn gemonteerd op een zwenkas, die zich dwars ten opzichte van een zich tenminste ter plaatse van elk grendelorgaan in de holle profielligger aangebrachte opening uitstrekt en die aan weerszijden van de opening is gelagerd.
4. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de zwenkas is gelagerd in aan de holle profielligger voorziene buitenwaarts reikende uitsteeksels, die door het bedieningsprofiel omsloten zijn.
5. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de uitsteeksels zich in de langsrichting van de holle profielligger tenminste ter hoogte van elke zwenkas uitstrekkende flenzen bevinden.
6. Zelfsluitend voerhek volgens ëën der conclusies 3 tot en met 5, met het kenmerk, dat de zwenkas voorbij de lagering reikende vrije uiteinden heeft, die het bedieningsprofiel middels inwendige flenzen daarvan zodanig vasthouden, dat het bedieningsprofiel in de lengterichting van de profielligger kan schuiven, doch in de gebruikstoestand in hoofdzaak niet dwars op de lengterichting kan bewegen.
7. Zelfsluitend voerhek volgens ëën der conclusies 1 tot en met 6, met het kenmerk, dat het bedieningsprofiel langs de bovenzijde van de bovenligger is aangebracht.
8. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de bovenligger twee in doorsnede in hoofdzaak C-vormige profielen omvat, welke met de open zijden naar elkaar gekeerd op afstand van elkaar zijn aangebracht onder insluiting van een bovenste en een onderste langssleuf, waarbij het boveneinde van de vangstijlen beweegbaar tussen de C-vormige profielen is opgenomen.
9. Zelfsluitend voerhek volgens ëën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bedieningsprofiel een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede heeft, waarvan de open zijde naar de holle profielligger is gekeerd.
10. Zelfsluitend voerhek volgens ëën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk grendelorgaan een om de zwenkas zwenkbare grendelarm omvat, waarbij de as in het middengebied van de grendelarm is gelegen, waarbij een eerste uiteinde van de grendelarm in een eerste stand in aan- i raking kan worden gebracht met een uiteinde van een vangstijl in vangstand, en waarbij de grendelarm zich in een tweede stand buiten de baan bevindt die wordt beschreven door de vangstijl bij het van de vrije naar de vangstand vice versa bewegen van de vangstijl, waarbij het bedieningsprofiel kan aangrijpen op het een bedieningsdeel vormend van het eerste einde afgekeerde tweede einde van de zwenkarm, om de grendelarm vanuit de eerste stand in de tweede stand te brengen.
11. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de grendelarm onder invloed van de zwaartekracht in de eerste stand beweegbaar is.
12. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 7 en conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat het eerste einde van de of elke grendelarm zich in de eerste stand daarvan bij aanligging tegen een vangstijl lager bevindt dan de zwenkas van de grendelarm.
13. Zelfsluitend voerhek volgens één der conclusies 10 tot en met 13, met het kenmerk, dat het eerste einde van de arm is voorzien van een om een zich dwars op het vlak van het voerhek uitstrekkende as roteerbare rol.
14. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat althans het buitenoppervlak van de rol uit kunststof bestaat.
15. Zelfsluitend voerhek volgens êên der conclusies 10 tot en met 14, met het kenmerk, dat het bedieningsdeel aan het vrije einde, onder vorming van een kniklijn, naar onderen geknikt is, waarbij het bedieningsprofiel aan de bovenzijde ter plaatse van de vreetopeningen is voorzien van openingen, via welke in een eerste stand van het bedieningsprofiel elk bedieningsdeel met de vinger uit de eerste stand in de tweede stand beweegbaar is, waarbij de zwenkas en het vrije einde van het bedieningsdeel door het bedieningsprofiel zijn afgedekt.
16. Zelfsluitend voerhek volgens één der conclusies 9 tot en met 15, met het kenmerk, dat de vrije langs-randen van het ü-vormige bedieningsprofiel naar binnen toe zijn omgezet, waarbij door de langsranden een sleuf wordt begrensd waar doorheen de grendelarmen reiken, waarbij de omgezette langsranden flenzen vormen, die aanliggen tegen de buitenzijde van de bovenligger.
17. Zelfsluitend voerhek volgens één der conclusies 10 tot en met 16, met het kenmerk, dat de of elke zwenkas met de kopse einden reikt tot nabij tegenoverliggende binnenzijden van het U-profiel, waarbij het bedienings-profiel door de flenzen en door de kopse einden en een deel van de buitenomtrek van de of elke zwenkas in langsrichting van het voerhek beweegbaar wordt geleid.
18. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de flenzen in verticale richting passend zijn opgenomen tussen de of elke zwenkas en het bovenvlak van de bovenligger.
19. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat elke flens is voorzien van een aantal uitsparingen, die door verschuiven van het bedienings-profiel in een met de respectieve einden van de zwenkassen strokende stand kunnen worden gebracht, waarin het bedie-ningsprofiel (de)monteerbaar is.
20. Zelfsluitend voerhek volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het in de holle profielligger reikende einde van de vangstijlen is voorzien van een in de langsrichting in de profielligger beweegbaar meeneemdeel, welk meeneemdeel is voorzien van een tweetal in de langsrichting op afstand van elkaar gelegen aanslagen, waarbij het einde van de vangstijl permanent tussen de twee aanslagen is opgenomen, en waarbij het bedieningsprofiel is voorzien van meeneemmiddelen voor het tenminste in de richting van de vangstand in langsrichting van het voerhek verplaatsen van het meeneemdeel.
21. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het meeneemdeel een door buigen gevormde, binnen de bovenligger opgenomen draadstructuur is.
22. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het meeneemdeel uit kunststof is vervaardigd en binnen de bovenligger is opgenomen, waarbij het boveneinde van de bijbehorende vangstijl door het meeneemdeel op afstand van de langsranden van de tenminste ene langssleuf van de bovenligger wordt gehouden.
23. Zelfsluitend voerhek volgens één der conclusies 10-22, met het kenmerk, dat het bedieningsprofiel aan de binnenzijde ter hoogte van elk bedieningsdeel is voorzien van een nokorgaan dat bij verschuiving van het bedieningsprofiel de grendelarm boven de nabijgelegen zwenkas vrij kan passeren, doch op het bedieningsdeel kan aangrijpen om de grendelarm in de tweede stand te brengen.
24. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het nokorgaan verschuifbaar is gemonteerd, waarbij het nokorgaan in een onwerkzame stand gebracht kan worden waarin de nabijgelegen zwenkarm niet door verschuiving van het bedieningsprofiel bedienbaar is.
25. Zelfsluitend voerhek volgens één der conclusies 15 tot en met 24, met het kenmerk, dat de of elke opening is afgedekt door een flexibele afdichting, waarbij het bedieningsdeel van de zwenkarm middels de afdichting bedienbaar is.
26. Zelfsluitend voerhek volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het bedieningsprofiel tenminste in één stand vastzetbaar is.
27. Zelfsluitend voerhek volgens één der conclusies 1 tot en met 26, met het kenmerk, dat tussen met elkaar in aanraking komende delen van het bedieningsprofiel en de holle profielligger kunststof lagerorganen zijn aangebracht.
28. Zelfsluitend voerhek volgens één der conclusies 5 tot en met 27, met het kenmerk, dat de flenzen deel uitmaken van een omgekeerd U-vormig lagerorgaan, dat op de holle profielligger is gemonteerd.
29. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat het lagerorgaan van kunststof is vervaardigd.
30. Zelfsluitend voerhek volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het lagerorgaan voetjes heeft die het bedieningsprofiel ondersteunen. i !
NL9300896A 1993-05-26 1993-05-26 Zelfsluitend voerhek. NL9300896A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9300896A NL9300896A (nl) 1993-05-26 1993-05-26 Zelfsluitend voerhek.
EP19940201501 EP0626132B1 (en) 1993-05-26 1994-05-26 Self-closing feeding rack
DE1994600038 DE69400038T2 (de) 1993-05-26 1994-05-26 Futtergitter.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9300896 1993-05-26
NL9300896A NL9300896A (nl) 1993-05-26 1993-05-26 Zelfsluitend voerhek.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9300896A true NL9300896A (nl) 1994-12-16

Family

ID=19862442

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9300896A NL9300896A (nl) 1993-05-26 1993-05-26 Zelfsluitend voerhek.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0626132B1 (nl)
DE (1) DE69400038T2 (nl)
NL (1) NL9300896A (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3863604A (en) * 1973-08-23 1975-02-04 Floyd P Nielsen Stanchion panel
US4457265A (en) * 1981-10-20 1984-07-03 Anderson Bernard O Self-latching stanchion and system for cattle and the like
NL183796B (nl) * 1985-11-08 1988-09-01 Brouwers Bv L S Zelfsluitend voerhek.
EP0322023A1 (en) * 1987-12-16 1989-06-28 Spinder Stalinrichting B.V. Feed barrier
DE4017394A1 (de) * 1989-07-27 1991-01-31 Schrijver H A M Bv Futtergatter fuer einen viehstall

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3863604A (en) * 1973-08-23 1975-02-04 Floyd P Nielsen Stanchion panel
US4457265A (en) * 1981-10-20 1984-07-03 Anderson Bernard O Self-latching stanchion and system for cattle and the like
NL183796B (nl) * 1985-11-08 1988-09-01 Brouwers Bv L S Zelfsluitend voerhek.
EP0322023A1 (en) * 1987-12-16 1989-06-28 Spinder Stalinrichting B.V. Feed barrier
DE4017394A1 (de) * 1989-07-27 1991-01-31 Schrijver H A M Bv Futtergatter fuer einen viehstall

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
DE BOER STALINRICHTINGEN: "ZELFSLUITEND VOERHEK type "DE BOER 2000"", DE BOER B.V., LEEUWARDEN (NL), XP000319772 *

Also Published As

Publication number Publication date
DE69400038D1 (de) 1996-01-18
EP0626132A1 (en) 1994-11-30
DE69400038T2 (de) 1996-05-09
EP0626132B1 (en) 1995-12-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NZ303504A (en) Merchandising bottle dispenser with flange necks of bottles supported on tracks and tracks slidably mounted to transverse supports
NL9500161A (nl) Transportinrichting.
US5549050A (en) Load carrying unit for a conveyor system
NL194040C (nl) Transporteur voor het selectief zijdelings afleiden van transportgoederen.
US6283271B1 (en) Conveyor
NL9100556A (nl) Rolluikconstructie.
NL9300896A (nl) Zelfsluitend voerhek.
US6419310B1 (en) Open roof construction for a vehicle
NL9001682A (nl) Drager voor voorwerpen zoals eieren en transportinrichting voorzien van een dergelijke drager.
EP0603468B1 (de) Hängeförderanlage mit einer Ausschiebevorrichtung mit Überlastfunktion
US4287829A (en) Carrier stopping device for power-and-free conveyor
US4314528A (en) Cattle stanchion having a simplified self-locking mechanism
US5887636A (en) Venetian blind
NL194385C (nl) Zelfvangend in hoofdzaak verticaal opgesteld voerhek voor vee.
NL8503066A (nl) Zelfsluitend voerhek.
BE1005105A4 (nl) Zelfvangend voerhek.
NL7900502A (nl) Inrichting voor het ontnesten en afgeven van telkens het onderste exemplaar van een stapel eierdraagramen.
NL1001138C2 (nl) Voerhek.
NL8800878A (nl) Voerhek.
NL1006926C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het verplaatsen van agrarische produkten.
NL192771C (nl) Vanghek voor koeien.
NL8700891A (nl) Voederrek.
US5381885A (en) Trolley apparatus with improved unloader
NL9400142A (nl) Voerhek.
US949384A (en) Turnstile.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed