NL8800878A - Voerhek. - Google Patents

Voerhek. Download PDF

Info

Publication number
NL8800878A
NL8800878A NL8800878A NL8800878A NL8800878A NL 8800878 A NL8800878 A NL 8800878A NL 8800878 A NL8800878 A NL 8800878A NL 8800878 A NL8800878 A NL 8800878A NL 8800878 A NL8800878 A NL 8800878A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
catching
top tube
tube
posts
post
Prior art date
Application number
NL8800878A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Brouwers Bv L S
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Brouwers Bv L S filed Critical Brouwers Bv L S
Priority to NL8800878A priority Critical patent/NL8800878A/nl
Publication of NL8800878A publication Critical patent/NL8800878A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/06Devices for fastening animals, e.g. halters, toggles, neck-bars or chain fastenings
    • A01K1/0606Devices for fastening animals, e.g. halters, toggles, neck-bars or chain fastenings by means of grids with or without movable locking bars

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Description

Titel: Voerhek.
De uitvinding heeft betrekking op een voerhek, omvattend een bovenbuis en een onderbuis, die in gemonteerde toestand in hoofdzaak horizontaal verlopen; een aantal vaste, zich tussen de onderbuis en de bovenbuis uitstrekkende stijlen; en een aantal beweegbare vangstijlen, die elk met een vaste stijl een vreetopening begrenzen, waarbij de bovenbuis is voorzien van grendelmiddelen voor het in een sluitstand vasthouden van de beweegbare vangstijlen, en van bedienings-middelen voor de grendelmiddelen,
Een dergelijk voerhek is bijvoorbeeld bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8103259. Het bekende voerhek heeft vreetopeningen met een vaste breedte. Dat wil zeggen dat een voor volwassen koeien geschikt voerhek niet voor kalveren gebruikt kan worden en omgekeerd.
De uitvinding beoogt dit bezwaar te ondervangen. Hiertoe wordt volgens de uitvinding een voerhek van de beschreven soort daardoor gekenmerkt, dat de bovenbuis en de onderbuis elk zijn opgebouwd uit twee naast elkaar liggende profielen, waarbij telkens een der profielen van de bovenbuis respectievelijk de onderbuis ten opzichte van het andere profiel in langsrichting verschuifbaar en in verschillende standen vast-zetbaar is; en waarbij de de vreetopeningen begrenzende vaste stijlen zich tussen een eerste onderprofiel en een eerste bovenprofiel uitstrekken, terwijl de vangstijlen tenminste met het tweede onderprofiel zijn verbonden en de grendelmiddelen tenminste deels met het tweede bovenprofiel zijn verbonden .
Opgemerkt wordt, dat een extra voordeel van een voerhek volgens de uitvinding is, dat dit zodanig uitgevoerd kan worden dat het inwendige van de bovenbuis relatief eenvoudig toegankelijk is. Dit betekent, dat bij toepassing van in de bovenbuis gelegen grendelmiddelen en/gf bedieningsmidde- len deze voor onderhoud en reparatie makkelijk bereikbaar zijn.
In het volgende wordt de uitvinding nader beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 1 toont schematisch in vooraanzicht een sectie van een voerhek volgens de uitvinding: figuren 2, 3 en 4 illustreren de werking van een vergrendel-mechanisme van een uitvoeringsvoorbeeld van een voerhek volgens de uitvinding; figuur 5 toont een dwarsdoorsnede door de bovenbuis van een voerhek volgens de uitvinding zoals met V-V is aangegeven in figuur 1; figuur 6 toont een variant van een detail van figuur 1; figuur 7 toont nog een variant van hetzelfde detail van figuur Ikfiguur 8 toont een voorbeeld van een in een voerhek volgens de uitvinding toepasbare pal; figuur 9 toont nog een variant van figuur 1; en figuren 10 en 11 tonen een tweede uitvoeringsvorm van een ver-grendelmechanisme voor een uitvoeringsvoorbeeld van een voerhek volgens de uitvinding.
Het in figuur 1 getoonde voerhek omvat een horizontale bovenbuis 1, en een horizontale onderbuis 2. Tussen de bovenbuis en de onderbuis zijn een eerste stel vaste verticale stijlen 3 en een tweede stel vaste verticale stijlen 4 aangebracht. Tussen twee stijlen 3 en 4 bevindt zich telkens een beweegbare vangstijl 5, die in de (veritcale) ruststand is afgebeeld. Met onderbroken lijnen is bij 5' de geopende stand van de vangstijlen aangegeven. Elke vangstijl begrenst tezamen met een naburige stijl 4 van het tweede stel stijlen een vreetopening 6.
De getoonde voerheksectie is met behulp van ophang-consoles 7 respectievelijk 8 bevestigd tussen twee staanders 9. Aan weerszijden van de getoonde sectie kunnen verdere voerheksecties zijn opgesteld, zoals rechts in figuur 1 is te zien, waarbij gebruik kan worden gemaakt van dezelfde staanders en dezelfde ophangconsoles. De ophangconsoles zijn hiertoe als dubbele consoles uitgevoerd. Met voordeel kunnen de ophangconsoles zodanig zijn uitgevoerd, dat de voerheksectie ten opzichte van één der staanders kan scharnieren als de bevestiging tussen de bij de andere staander behorende ophangconsoles en de voerheksectie is losgenomen.
Elke vangstijl omvat een vast vertikaal buisvormig gedeelte 10, dat zich vanaf de onderbuis 2 omhoog uitstrekt, en een op het vaste gedeelte 10 aansluitend recht buisvormig gedeelte 11, dat met het bovenste uiteinde, de kop, reikt in een spleet aan de onderzijde van de bovenbuis 1 en dat in het vlak van het voerhek kan scharnieren ten opzichte van het vaste gedeelte. Elke vangstijl kan vervaardigd geacht worden uit een doorgezaagde buis, waarvan de twee delen ter hoogte van de zaagsnede scharnierend aan elkaar zijn bevestigd. Volgens de uitvinding is de scharnierver-binding zodanig uitgevoerd, dat het beweegbare deel 11 steeds de neiging heeft om automatisch een vertikale stand aan te nemen, waarbij het zich in het verlengde van het vaste deel 10 uitstrekt.
In de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm is hiertoe gebruik gemaakt van een schroefveer 12, die zich deels in het vaste deel 10 en deels in het beweegbare gedeelte 11 uitstrekt en die in tenminste één der delen op daartoe geschikte wijze vast is bevestigd, bijvoorbeeld met behulp van een dwarspen of bout.
Figuur 6 toont een variant van de in figuur 1 getoonde vangstijl, waarbij het scharnierpunt zijdelings in het vlak van het voerhek is verplaatst tot buiten de vreet- opening 6. Het vaste deel 10 en het beweegbare deel 11 van de vangstijl zijn hiertoe beide nabij de op elkaar aansluitende uiteinden voorzien van een zich in de richting van de vaste stijl 3 uitstrekkende strip of van een oor 60, 61 o.d., waarvan de vrije uiteinden scharnierend met elkaar zijn verbonden. Bij een juiste keuze van de lengte van de strippen of oren valt het beweegbare deel 11 vanuit een niet vertikale stand, zoals met onderbroken lijnen aangegeven, automatisch terug in de vertikale stand.
In de in figuur 7 getoonde variant is een rechte vangstijl 5'toegepast, die direkt scharnierend op de onderbuis 2 is bevestigd. Om een scharnierpen 62 die zich dwars door de vangstijl en door een op de onderbuis bevestigde lip 63 uitstrekt is een haarspeldveer 64 geplaatst, waarvan het ene vrije uiteinde tegen de binnenwand van de vangstijl rust, terwij] het andere vrije uiteinde tegen de onderbuis ligt. Op deze wijze dringt de veer 64 de vangstijl automatisch in de vertikale stand.
Diverse andere varianten liggen voor de hand. Zo zou de scharnierconstructie van figuur 6 ook in de uitvoeringsvorm van figuur 7 kunnen worden toegepast. Voorts zou in de uitvoeringsvorm van figuur 7 een trekveer kunnen worden toegepast, die in de vangstijl reikt en aan de onderbuis is bevestigd* Ook is het mogelijk een veer te bevestigen tussen het boveneinde van de vangstijl en een naburig vast gedeelte van het voerhek, bijvoorbeeld de bovenbuis.
Voor het terugbrengen van de vangstijl in de vertikale stand zou voorts gebruik kunnen worden gemaakt van een blad-veer. Verder kunnen de beschreven veren zowel inwendig als uitwendig op de vangstijl aangrijpen.
Figuur 9 toont nog een variant van de in figuur 1 gecoonde vangstijl. Evenals in de uitvoeringsvorm van figuur 7 is een ongedeelde rechte vangstijl 5' toegepast.
De vangstijl 5' valt met het onderste uiteinde over een op de onderbuis aangebracht omhoog reikend uitsteeksel 90, dat naar boven toe taps toeloopt of dat een kleinere diameter heeft dan de inwendige diameter van de vangstijl, zodat de vangstijl voldoende bewegingsvrijheid heeft om ten opzichte van de onderbuis te scharnieren.
Voorts is op enige afstand van de onderbuis een dwarspen 91 aan de vangstijl bevestigd, die van de vreet-opening af is gekeerd en tot in de naburige vaste stijl 3 reikt, welke vaste stijl daartoe is voorzien van een opening. De opening is zo ruim dat de dwarspen 91 eveneens enige beweaingsvrijheid heeft. Op deze wijze is met een zeer eenvoudige constructie bereikt, dat de vangstijl uit de ruststand in de met onderbroken lijnen aangegeven stand kan worden gebracht, waarbij de vangstijl onder invloed van de zwaartekracht automatisch weer in de ruststand terug valt. Desgewenst kan bovendien nog een veer worden toegepast om de terugstelkracht te vergroten.
Voorts kan in plaats van het in de vangstijl reikende uitsteeksel 90 een busvormig orgaan worden toegepast dat met enige ruimte om het ondereinde van de vangstijl valt.
De uitwijking van de vangstijlen wordt bewerkstelligd doordat het dier met de kop de vangstijl tegen de terugstelkracht in opzij duwt. Proefnemingen hebben uitgewezen dat dit tegen de verwachting in geen probleem vormt.
Zowel rundvee, als schapen en geiten hebben ondanks de terugstelkracht naar is gebleken geen moeite met het opzij duwen van de vangstijl als zij willen vreten. Ook het terugtrekken van de kop vormt geen probleem. Zodra de kop van het dier ge-iheel door de vreetopening reikt valt (het bewegende deel van)' de vangstijl terug in de vertikale stand, en wordt daarbij op nog te beschrijven wijze vergrendeld, zodat het dier de kop niet kan terugtrekken.
De uitwijking van de vangstijl wordt enerzijds begrensd door de naburige vaste stijl 3 en anderzijds door zich in de bovenbuis bevindende nog nader te beschrijven middelen.
Zoals in de figuren 2 t/m 5 is te zien reikt het beweegbare deel 11 van de vangstijl met een afgeplat kopeinde 20 tot in de bovenbuis, die hiertoe aan de onderzijde van een spleet 21 is voorzien. De bovenbuis heeft in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld een rechthoekige dwarsdoorsnede en kan, zoals uit het volgende nog zal blijken, met voordeel zijn samengesteld uit twee U-profielen, 22, 23, die liggend, met de open zijden naar elkaar gekeerd, zijn gemonteerd.
Door het onderste been van tenminste één der U-profielen korter te maken dan het bovenste been, ontstaat, indien de bovenste benen tegen elkaar liggen automatisch een spleet aan de onderzijde van de bovenbuis, in welke spleet de kopeinden van de vangstijlen reiken.
In de bovenbuis bèvindt zich een zich over de gehele lengte van de bovenbuis uitstrekkende bedieningsstrip 24, die in het getoonde voorbeeld langs één der zijwanden van de bovenbuis ligt en in langsrichting verschuifbaar is.
Ter hoogte van elke vangstijl is de bedieningsstrip voorzien van een oplichtnok 25 en een op afstand daarvan gelegen afschuifnok 26.
Op het in de bovenbuis reikende kopeinde van elke vangstijl is een pal 27 geplaatst, die om het kopeinde van de vangstijl valt, doch daaraan verder niet is bevestigd, zodat de pal binnen de door de bovenbuis omsloten ruimte enige bewegingsvrijheid heeft ten opzichte van het kopeinde van de vangstijl. De pal kan echter niet geheel van het kopeinde losraken en wordt bij de scharnierbeweging van de vangstijl meegenomen. Elke pal 27 heeft een zich vanaf het om het kopeinde van de bijbehorende vangstijl vallend gedeelte in de langsrichting van de bovenbuis uitstrekkende neus 28, die tegengesteld aan de zwenkrichting van de vangstijl gericht is. De neus 28 heeft aan de onderzijde een zich vanaf de vangstijl schuin omhoog uitstrekkend oploop-vlak 29 met een nabij de vangstijl aangebrachte, zich dwars op d'e lengterichting van de bovenbuis uitstrekkende uitsparing 30.
In de bovenbuis bevindt zich voorts nabij elke vangstijl een als haak uitgevoerde aanslag 31', die in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld bestaat uit een liggend op de onderwand van de bovenbuis bevestigde strip, waarvan het naar de bijbehorende vangstijl gekeerd uiteinde omhoog is gebogen. De haak bevindt zich aan dezelfde zijde van de vangstijl als de neus 28 van de pal 27.
Figuur 2 toont de vergrendelde stand van een vangstijl. De haak grijpt daarbij in de uitsparing 30 van de pal 27 en daar de pal het kopeihde van de vangstijl omsluit, kan de vangstijl niet uit de vertikale stand worden bewogen.
De vangstijlen kunnen worden vrijgegeven door de bedienings-strip naar links te bewegen. De oplichtnok 25 komt dan in aanraking met het oploopvlak 29 van de pal en licht de pal op, waarbij de pal tevens naar achter wordt geschoven en in enigszins gekantelde stand op het kopeinde van de vangstijl komt te liggen. Het bovenvlak van de uitsparing 30 rust dan op de bovenrand van het kopeinde van de vangstijl, zoals in figuur 3 is te zien.
In deze stand (de "vrij"-stand) van de pal en de oplichtnok kan het dier vrij de vangstijl opzij duwen en ook de kop weer terugtrekken, zonder dat de pal door de haak wordt vergrendeld.
Het dier kan dan vrij de kop door de vreetopening steken en weer terugtrekken.
Wordt echter nadat de pal gelicht is door de oplichtnok 25 de bedieningsstrip 24 weer in de in figuur 2 getoonde stand gebracht, dan staat het hek op "scherp". Indien nu de vangstijl door een dier uit de vertikale stand wordt gebracht, wordt de pal door de afschuifnok 26, die samenwerkt met het bovenvlak van de pal of met een aan de bovenzijde van de pal gevormd nokvlak of nokorgaan, bediend, zodat de pal weer geheel om het kopeinde valt zoals in figuur 4 is getoond. Zodra het dier zijn kop geheel door het voerhek heeft gestoken neemt de vangstijl automatisch weer de vertikale stand aan, waarbij de pal met de uitsparing 30 achter de haak 31 snapt. Het dier kan nu zijn kop niet meer terugtrekken voordat de bedieningsstrip opnieuw naar links wordt geschoven en de pal wordt gelicht. Indien de bedieningsstrip daarbij direkt weer terug wordt gehaald zal de vangstijl, nadat het dier zijn kop heeft teruggetrokken, automatisch weer in de vergrendelde toestand terecht komen.
Ofschoon het dier weliswaar zelf de vangstijl doet bewegen, is het aannemen van de vergrendelde toestand van een vangstijl geheel onafhankelijk van de bewegingen van de kop van het dier in de vreetopening. Hierdoor ontstaat ten opzichte van de bekende voerhekken een grotere mate van zekerheid dat het dier inderdaad door de vangstijl wordt vastgehouden.
Daar de vangstijlen automatisch in de vertikale stand worden gehouden behalve op het moment dat een dier zijn kop door de vreetopening steekt of zijn kop terug trekt, behoeven de vangstijlen niet eerst in de vertikale stand te worden gebracht om bijvoorbeeld na de vreetperiode het voerhek centraal te vergrendelen. Deze vergrendeling vindt automatisch plaats indien bij het ontgrendelen van de vangstijlen de bedieningsstrip 24 direkt weer is teruggehaald.
De bediening van het voerhek volgens de uitvinding is derhalve zeer eenvoudig en leent zich goed voor automatisering in het kader van een geautomatiseerd voedersysteem.
Figuur 8 toont volledigheidshalve in perspectief een in een voerhek volgens de uitvinding toepasbare pal 27.
De in figuur 8 getoonde pal is opgebouwd uit twee evenwijdige, strippen, waarin de boven beschreven palvorm is uitgezaagd of geslepen o.d., en die door een tweetal dwarsverbindingen 32, 33 met elkaar zijn verbonden. De dwarsverbinding 32 bevindt zich aan het van de neus 28 afgekeerde uiteinde aan de onderzijde, terwijl de dwarsverbinding 33 zich ter hoogte van de uitsparing 30 bevindt en in het getoonde voorbeeld het bovenvlak van de uitsparing vormt. Het kopeinde van een vangstijl past juist tussen beide dwarsverbindingen. Voorts zijn aan de bovenzijde van de pal nokken 34 gevormd, die met de afschuifnok 26 van de bedieningsstrip kunnen samenwerken.
In de in figuur 4 getoonde stand van de pal rust deze met de dwarsverbinding 33 op het kopeinde van de vangstijl. Door een beweging .de stijl wordt de pal, indien het hek op "scherp" staat, door de afschuifnok 26, die samenwerkt met de ongeveer boven de dwarsverbinding 33 gevormde nokken 34, weer om de kop van de vangstijl geschoven. Vanzelfsprekend zijn met behoud van de beschreven functies van de pal vele variaties in de vormgeving daarvan mogelijk.
In de figuren 2 t/m 4 is nog een modificatie van de pal 27 getoond in de vorm van een benedenwaarts door de sleuf in de bovenbuis reikend uitsteeksel 35, dat zich aan het van de neus 28 afgekeerde uiteinde van de pal bevindt. Met behulp van dit uitsteeksel kan elke vangstijl met de hand afzonderlijk in de ontgrendelde, in figuur 3 getoonde, stand worden gebracht.
In de figuren 10 en 11 is een alternatieve uitvoeringsvorm van de, in de figuren 2 t/m 4 getoonde middelen voor het vergrendelen van de vangstijl getoond. In deze figuren zijn overeenkomstige delen met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven als in de voorgaande figuren.
In de bovenbuis 1 is weer een bedieningsstrip 24 geplaatst, die nu echter uitsluitend van oplichtnokken 25 is voorzien. Voorts is een de pal 27 en de haak 31 vervangende grendel 100 in de bovenbuis 1 aangebracht. De grendel 100 is gevormd uit een strook van een geschikt materiaal bijvoorbeeld verzinkt staal, en is met het ene uiteinde scharnierend in de bovenbuis bevestigd. In het getoonde voorbeeld is hiertoe in de kop van elke vaste stijl 3 een naar boven open uitsparing 102 aangebracht en is aan het uiteinde van de grendel een opening aangebracht waarvan de eindrand 104 in de uitsparing in de kop van de vaste stijl valt. De grendel kan nu om de eindrand 104 binnen de bovenbuis scharnieren, doch kan niet verschuiven. Vanzelfsprekend kan het uiteinde van de grendel ook op andere wijze scharnierend doch niet verschuifbaar in de bovenbuis worden bevestigd. Vanaf de vaste stijl 3 strekt de grendel zich tot voorbij de bijbehorende vangstijl uit. Tussen de bijbehorende oplichtnok en de vangstijl heeft de grendel een schuin naar beneden gebogen gedeelte 105, dat overgaat in een zich in de richting van de vangstijl ongeveer horizontaal voortzettend gedeelte 106 , dat weer ongeveer ter hoogte van de langshartlijn H van de vangstijl in de ruststand overgaat in een schuin omhoog gebogen gedeelte 107. Het schuin omhoog gebogen gedeelte 107 eindigt iets lager dan het boveneinde van de kop 20 van de vangstijl als deze vergrendeld is, en ongeveer aan de van het horizontale gedeelte 106 van de grendel afgekeerde zijde van de kop van de vangstijl. In het schuin omhoog gebogen,gedeelte 107 is een langwerpige uitsparing aangebracht, die om de kop van de vangstijl kan vallen en die zich over een zekere lengte voortzet in het horizontale gedeelte 106. De totale lengte van de uitsparing is tenminste even groot als de breedte van de kop van de vangstijl.
Voorbij de vangstijl gaat het omhoog gebogen gedeelte 107 weer over in een horizontaal of iets naar beneden gebogen gedeelte 108, waarvan het uiteinde 109 benedenwaarts is teruggebogen en rust op de onderwand van de bovenbuis.
Om het tussen beide schuin verlopende gedeelten 105 en 107 van de grendel gelegen gedeelte 106 is een in dwarsdoorsnede U-vormige schuif 110 aangebracht.
In figuur 10 is de grendel in de vergrendelde stand getekend. De kop van de vangstijl is dan opgesloten in de uitsparing en de U-vormige schuif bevindt zich naast de vangstijl.
Indien nu de bedieningsstrip naar links wordt bewogen komt de oplichtnok 25 in aanraking met het schuin naar beneden gebogen gedeelte 105 van de grendel, waardoor de grendel opgelicht wordt, daarbij scharnierend om de eindrand 104. Hierbij komt de kop van de vangstijl vrij van de sleuf in de grendel. Bij voortzetting van de beweging van de bedieningsstr:' n stuit de oplichtnok 25 tegen de U-vormige schuif 109 en schuift deze langs de grendel tot aan het schuin omhoog gebogen gedeelte. De U-vormige schuif komt dan deels op de kop van de vangstijl te rusten en dekt daarbij deels de uitsparing in de grendel af, zodat, ook indien vervolgens de bedieningsstrip weer naar rechts wordt bewogen, de grendel niet terug kan vallen. Eén en ander is geïllustreerd in figuur 10.
Zolang de bedieningsstrip niet is teruggeschoven (figuur 11) kan de vangstijl 5 vrij naar links bewegen, waarbij de kop langs het teruggebogen gedeelte 109 dat daartoe zonodig van een sleuf 109A kan zijn voorzien, kan passeren, en staat de vangstijl in de "vrij"-stand. De dieren kunnen dan vrij de kop door de vreetopening steken en weer terugtrekken.
Indien echter de bedieningsstrip weer geheel naar rechts wordt bewogen blijft de grendel via de U-vormige schuif op de kop van de vangstijl rusten, doch staat de vangstijl op scherp. Zodra de vangstijl door een dier naar links wordt bewogen valt de grendel terug. Als vervolgens de vangstijl weer in de ruststand terugkeert stuit de kop van de vangstijl tegen de U-vormige schuif en schuift deze naar rechts, totdat de kop van de vangstijl tegen het als aanslag werkende rechter uiteinde van de uitsparing in de grendel stuit. De grendel zakt dan naar beneden zodat een teruggaande beweging van de kop ónmogelijk wordt gemaakt door het linker uiteinde van de uitsparing. De kop van de vangstijl is dan weer vergrendeld.
In de figuren 10 en 11 is nog een aan de grendel bevestigd, door de sleuf in de bovenbuis reikend uitsteeksel 111 getoond, dat evenals het eerder beschreven uitsteeksel 35 voor individuele ontgrende1ing met de hand kan worden gebruikt. In het getoonde voorbeeld bevindt het uitsteeksel 111 zich nabij de U-vormige schuif, die dan met het lijf van de U-vorm op de grendel dient te liggen. Het uitsteeksel 111 kan met voordeel tegelijk met de uitsparing worden gevormd door de voor het vormen van de uitsparing te verwijderen materiaalstrook benedenwaarts te buigen. Het uitsteeksel kan zich echter ook op een andere plaats bevinden, bijvoorbeeld aan het linker uiteinde van de grendel, of kan aan de schuif zijn bevestigd.
Opgemerkt wordt, dat de grendel op vele wijzen gevormd kan zijn. Van belang is slechts dat de grendel door de oplichtnok buiten aangrijping met de kop van de vangstijl gebracht kan worden en dat middelen aanwezig zijn om na het oplichten van de grendel het terugvallen daarvan te voorkomen zolang de vangstijl niet uit de ruststand is bewogen, en die na en door een beweging van de vangstijl in een stand worden gebracht, die vergrendeling van de vangstijl mogelijk maakt.
In het voorgaande is reeds opgemerkt, dat de bovenbuis met voordeel uit twee U-vormige delen kan zijn opgebouwd Dit opent de mogelijkheid om de beide buisdelen in de lengterichting verschuifbaar met elkaar te verbinden, zoals in figuur 1 aan de sleufgaten 36 te zien is. Door nu de haak 31 aan hetzelfde u-profiel (22, figuur 2) te bevestigen als waarin zich de bedieningsstrip bevindt en de onderbuis op soortgelijke wijze uit twee delen op te bouwen kan een voerhek met instelbare vreetopeningen worden verkregen, dat aangepast kan worden aan de grootte van de dieren.
Hiertoe zijn de stijlen 3 en de vangstijlen bevestigd tussen het vaste deel 22 van de bovenbuis en het corresponderende deel van de onderbuis, terwijl de stijlen 4 tussen de verschuifbare delen van de bovenbuis (deel 23) en de onderbuis zijn bevestigd, en tesamen daarmee over de lengte van de sleufgaten 36 en corresponderende sleufgaten 36' in het verschuifbare deel van de onderbuis heen en weer kunnen worden bewogen zoals aangegeven met dubbele pijlen 37 .
Eén en ander is mogelijk omdat de vergrendel- en bedieningsorganen van het voerhek zodanig zijn ontworpen, dat deze op een eenvoudige wijze door slechts één van de U-vormige delen van de bovenbuis gedragenen/of omvat behoeven te worden. Volgens een verdere uitwerking van de gedachte om het voerhek op te bouwen uit twee ten opzichte van elkaar verschuifbare delen kunnen de stijlen 4 ook als vangstijlen zoals in het voorgaande beschreven zijn uitgevoerd. Deze extra vangstijlen dienen dan echter in een richting tegengesteld aan die van de vangstijlen 5 te scharnieren. Op deze wijze wordt een V-vormige vreetopening verkregen, hetgeen het voerhek bijzonder geschikt maakt voor meststieren met horens, die een relatief brede opening nodig hebben.
Opgemerkt wordt dat diverse modificaties van de beschreven uit-voeringsvoorbeelden na het voorgaande voor de deskundige voor de hand liggen. Zo zouden bijvoorbeeld de bovenbuis en de onderbuis, al dan niet uitgevoerd in de boven beschreven gedeelde vorm, een ronde doorsnede kunnen hebben met een aangepaste bedieningsstrip. Dergelijke modificaties worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

Claims (5)

1. Voerhek, omvattend een bovenbuis en een onderbuis, die in gemonteerde toestand in hoofdzaak horizontaal verlopen; een aantal vaste, zich tussen de onderbuis en de bovenbuis uitstrekkende stijlen; en een aantal beweegbare vangstijlen, die elk met een vaste stijl een vreetopening begrenzen, waarbij de bovenbuis is voorzien van grendelmiddelen voor het in een sluitstand vasthouden van de beweegbare vangstijlen, en van bedieningsmiddelen voor de grendelmiddelen, met het kenmerk, dat de bovenbuis en de onderbuis elk zijn opgebouwd uit twee naast elkaar liggende profielen, waarbij telkens een der profielen van de bovenbuis respectievelijk de onderbuis ten opzichte van het andere profiel in langsrichting verschuifbaar en in verschillende standen vastzetbaar is; en waarbij de de vreetopeningen begrenzende vaste stijlen zich tussen een eerste onderprofiel en een eerste bovenprofieluitstrekken, terwijl de vangstijlen tenminste met het tweede onderprofiel zijn verbonden en de grendelmiddelen tenminste deels met het tweede bovenprofiel zijn verbonden.
2. Voerhek volgens conclusie 1 van het type waarbij de grendelmiddelen en de bedieningsmiddelen in de bovenbuis zijn gemonteerd en waarbij de bovenbuis aan de onderzijde openingen heeft via welke de vangstijlen en de grendelmiddelen kunnen samenwerken, met het kenmerk, dat de bovenbuis bestaat uit twee liggende U-vormige of C-vormige profielen, die met de open zijde naar elkaar zijn gekeerd en waarvan althans de onderste benen op afstand van elkaar eindigen voor het vormen van een sleuf in de bovenbuis .
3. Voerhek volgens conclusie 1 of 2,met het. kenmerk, dat tenminste de bovenprofielen aan elkaar zijn bevestigd door bouten of dergelijke die in één der profielen door sleufgaten reiken.
4. Voerhek volgens êën der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bedieningsmiddelen een bedieningsstrip omvatten, die verschuifbaar in het tweede bovenprofiel geleid is.
5. Voerhek volgens éên der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de de vreetopeningen begrenzende vaste stijlen zijn vervangen door tweede vangstijlen, die tegengesteld aan de oorspronkelijke vangstijlen kunnen bewegen voor het verschaffen van een V-vormige vreetopening, waarbij met het eerste profiel van de bovenbuis althans gren-delmiddelen voor de tweede vangstijlen zijn verbonden.
NL8800878A 1988-04-06 1988-04-06 Voerhek. NL8800878A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8800878A NL8800878A (nl) 1988-04-06 1988-04-06 Voerhek.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8800878A NL8800878A (nl) 1988-04-06 1988-04-06 Voerhek.
NL8800878 1988-04-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8800878A true NL8800878A (nl) 1990-06-01

Family

ID=19852077

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8800878A NL8800878A (nl) 1988-04-06 1988-04-06 Voerhek.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8800878A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9567803B2 (en) 2012-07-05 2017-02-14 Cow-Welfare A/S Feeding fence section

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9567803B2 (en) 2012-07-05 2017-02-14 Cow-Welfare A/S Feeding fence section

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR100714411B1 (ko) 조립식 가축용 목 고정펜스
US6178693B1 (en) Adjustable puppy gate
NL9000107A (nl) Voerhek.
NL8800878A (nl) Voerhek.
US4314528A (en) Cattle stanchion having a simplified self-locking mechanism
NL8503066A (nl) Zelfsluitend voerhek.
NL1002646C2 (nl) Inrichting voor het snijden van een stijf nog niet uitgehard poriën- betonblok.
NL1001138C2 (nl) Voerhek.
BE1005105A4 (nl) Zelfvangend voerhek.
US3545406A (en) Breeder cage
NL8101854A (nl) Voerhek voor veestallen.
NL8103259A (nl) Voederhek.
CA2032002C (en) Animal gate latch mechanism
NL194385C (nl) Zelfvangend in hoofdzaak verticaal opgesteld voerhek voor vee.
GB2173386A (en) Catch system for headgate
NL8000505A (nl) Voerhek voor veestallen.
NL9301047A (nl) Verstelbaar voerhek.
NL9300896A (nl) Zelfsluitend voerhek.
DE4216620A1 (de) Selbstfangfreßgitter
US4930447A (en) Divider gate for parallel dairy parlor
WO2012093043A1 (en) Fence door
NL1002120C2 (nl) Voerhek.
NL8901952A (nl) Voederhek voor een veestal.
EP2818042B1 (en) Yoke feed panel
NL7809623A (nl) Vanginrichting voor vee en vaste zij-aan-zij melkstal voorzien van de vanginrichting.

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed