NL8101854A - Voerhek voor veestallen. - Google Patents

Description

t * ft - · 81201 vA/mm .'

Korte aanduiding : Voerhek voor. veestallen.

De uitvinding heeft betrekking op een voerhek voor veestallen, voorzien.van tenminste één horizontale profielligger ^ en van een aantal doorlaatopeningen voor de koppen en halsen van telkens een stuk. vee met een door het vee bedienbare j 5 vanginrichting per doorlaatopening, welke vanginrichting elk tenminste één evenwijdig aan het vlak van het hek beweegbare, i aan een vast deel van het hek scharnierende spijl omvatten, welke door een ontgrendelbare/ centrale vergrendeling in de vangstand kan worden vastgezet, waarbij de centrale vergren-10 deling een zich langs het voerhek uitstrekkende, in hoofdzaak binnen de horizontale profielligger aangebrachte, beweegbare bedieningsstang heeft voor het gemeenschappelijk ver-of ont- . grendelen van de scharnierende spijlen, welke profielligger aan de zijde van de scharnierende stijlen voor elke vangin-15 richting is voorzien van één of meer openingen voor het doorlaten van delen van één of meer grendelelementen voor de stijlen, zoals is beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 8000505.

Bij deze inrichting wordt de profielligger gevormd 20 door een buisprofiel met vierkante doorsnede, waarin als bedieningsstang een ü-profiel beweegbaar is,, terwijl in het U-profiel scharnierende pallen zijn aangebracht, die in de grendelstand buiten de profielligger kunnen steken en daarbij het einde kunnen vergrendelen van de in de vangstand bewogen 25 scharnierende spijlen. Deze vergrendeling wordt opgeheven door het horizontaal verschuiven van de bedieningsstang, waardoor de pallen tot in het buisprofiel en het daarin aanwezige ü-profiel worden teruggetrokken. Deze constructie heeft het voordeel dat de grendelinrichting nagenoeg geheel binnen de

V

8101854 - 2 - > * horizontale profielligger is aangebracht, zodat hij praktisch _ niet kan vervuilen waardoor er praktisch geen gevaar bestaat voor storingen van de grendelinrichting.

Het doel van de uitvinding is het met behoud van de 5 reeds aanwezige voordelen verder vereenvoudigen van de voer-hek constructie, wat wordt bereidt, doordat de scharnierende stijlen elk een zodanige lengte hebben dat zij aan het met de bedieningsstang samenwerkende einde in de grendelstand, telkens binnen het gebied van de doorlaatopeningen in de horizontale .· 10 profielligger, tot in deze horizontale profielligger steken.

Hierbij wordt de vergrendeling rechtstreeks tot stand gebracht tussen de beweegbare bedieningsstang en de einden van de scharnierende stijlen, waardoor een aanzienlijke vereenvoudiging en .daarmede kosten besparing wordt bereikt, terwijl 15 nu geen enkel deel van de grendelórganen meer buiten de profielligger steekt en daardoor veel minder gevoelig is geworden

" I

voor vervuiling, als gevolg van stof, voederresten, stro, hooi enz., welke vervuiling tot storingen in de grendelinrichting kan leiden.

20 Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, omvat het tot in de horizontale profielligger stekende einde van elke scharnierende stijl een afgeplat einde, dat met zijn vlak in of evenwijdig aan het vlak van het voerhek verloopt.

De uitvinding zal. thans nader worden toegelicht aan 25 de hand van de bijgaande tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden'.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van een voerhek volgens de uitvinding in de open stand.

Fig. 2 toont het voerhek volgens fig. 1 in de gesloten 30 of vangstand.

Fig. 3 toont op grotere schaal een detail van fig. 2 waarbij de bovenzijde van een voerplaats met vanginrichting in de gesloten en vergrendelde stand is weergegeven.

Fig. 4 toont hetzelfde gedeelte van het voerhek als 35 fig. 3, maar thans in de geopende stand.

Fig. 5 toont in zijaanzicht het voerhek in de open stand, terwijl tevens met streepstip lijn de gesloten stand is weergegeven.

8101854 fc « * , -- ί ,· > * i - 3 -

Pig. 6 toont een dwarsdoorsnede op vergrote schaal over de bovenste profielligger volgens de lijn VI-VI In fig.

3.

Fig. 7 toont een doorsnede op dezelfde schaal als 5 fig. 6 over de bovenste profielligger volgens de lijn VII-VII in fig. 4.

Fig. 8 en 9 zijn doorsneden volgens de lijnen VIII-VIII respectievelijk IX-IX in fig. 3.

Volgens de tekening en in het bijzonder fig. 1 en 2 10- is het voerhek volgens de uitvinding samengesteld uit een aantal onderling gekoppelde# hekelementen 2a# 2b, enz. naar gelang de gewenste lengte van het hek. Hier zal slechts een-voudigheidshalve het hekelement 2b worden beschreven, dat vijf voerplaatsen met bijbehorende vanginrichtingen omvat.

15 Elk hekelement 2 is opgebouwd uit een bovenste en een onderste horizontale profielligger 3 respectievelijk 4, bij voorbeeldmet een vierkante.,oi^-vorSfge dwarsdoorsnede, welke zijn bevestigd tussen de vertikale, vaste kolommen 5 en 6. De profielliggers 3 en 4 zijn in hoofdzaak onderling 20 evenwijdig, liggen in één in hoofdzaak vertikaal vlak en zijn verbonden door een aantal vaste spijlen 7, 8, die in hoofdzaak vertikaal verlopen en met het ene einde zijn bevestigd aan '· de bovenligger 3 en het andere aan de onderligger 4. Daarnaast ί is nog een ander type vaste spijl 9 aanwezig, dat geknikt is 25 en gevormd wordt door een onderste, nagenoeg vertikaal gedeelte 10, dat aan de onderste profielligger 4 is bevestigd, en zich ongeveer over een derde van de totale hoogte van het hek uitstrekt. Op het onderste/ nagenoeg vertikale spijlge-deelte 10 sluit met een knik of bocht een bovenste spijlgê-30 deelte 11 aan, waarvan het boveneinde is bevestigd-aan een steun 12 die zich onder een scherpe hoek met de vertikaal uitstrekt. De steun 12 is aan het ene einde verbonden nabij het boveneinde van de vaste, vertikale spijl ,8, en aan het andere f einde aan de onderzijde bevestigd van de horizontale bovenste 35 ligger 3, vertikaal op enige afstand rechts van het (denkbeeldige) verlengde van het nagenoeg vertikale spijlgedeelte 10.

De bevestiging van het schuine spijlgedeelte 11 aan de hellende steun 12 vindt op korte afstand plaats van de verbinding van de steun 12 met de spijl 8. Nabij de knik of bocht in de 8101854 - 4 '- vaste, geknikte spijl 9 is een tweearmige beugel 13 bevestigd, waarbij tussen de armen van deze beugel een scharnieras 14 verloopt, die zich door de scharnierende spijl 15 uitstrekt. Deze spijl 15 kan scharnieren tussen de ene eindstand, die in fig.

5 1 en 5 is weergegeven, waarbij een in hoofdzaak V-vormige . doorlaatopening wordt vrijgegeven voor de schematisch aangeduide kop 16 van een rund, en een andere eindstand of vang-stand, zie fig. 2 en de streepstip lijn in fig. 5, waarbij de hals 17 van het rund tussen een vaste stijl 7 en een schar-10 nierende stijl 15 is·opgesloten. In’deze voerstand kan het rund met zijn in fig. 2 met streepstip lijnen getekende kop over het onderschot 35 het op de vloer 36 liggende, (niet weergegeven) voer bereiken.

In fig. 3 t/m 9 zijn de details weergegeven van de 15 grendelinrichting volgens de uitvinding. In de bovenste, horizontale profielligger 3, die in dwarsdoorsnede in hoofdzaak U-vormig is, is een in dwarsdoorsnede strookvormigs bedienings-stang 18 voor het grendelmechanisme aangebracht. Deze bedie-ningsstang* 18 rust met de onderzijde van de overlangse buiten-20 randen op de nagenoeg horizontaal liggende kanten van de over nagenoeg 180° binnenwaarts omgekraalde benen van het ü-profiel 3 en is over deze randen verschuifbaar. Deze platte bedienings-stang 18 is met regelmatige tussenafstanden voorzien van bij t voorkeur overlangse grendelsleuven 19, zodanig dat per voer-25 plaats tenminste één sleuf 19 aanwezig is. In deze sleuf 19 kan in de grendel-of vangstand van het voerhek het bij voorkeur enigszins afgeplatte einde 20 van de scharnierende spijl 15 steken. De vergrendeling vindt plaats door de bedienings-stang 18 bijvoorbeeld met behulp van het uitwendige bedie-30 ningselement 21 over een afstand S in de tekening naar rechts te begeven, waardoor 'het linkereinde van de sleuf 19. tot aanslag wordt gebracht tegen het tot in de sleuf stekende, overlangs van het hek afgeplatte einde van de scharnierende huisstijl 15. Bij voorkeur is dit afgeplatte einde tevens in dwarsrich-35 ting afgeschuind, zodanig dat er een scherpe punt ontstaat die binnen de sleuf 19 van de platte bedieningsstang 18 wordt vergrendeld.

Aan de platte bedieningsstang 18 is een bedieningselemen t 21 bevestigd met een handgreep 22, waarbij het bedienings- 8101854 ;· · 1 , I .

.-5-.

element 21 met een scharnierverbinding 23 is bevestigd aan een boven het horizontale lijf 25 van het U-profiel 3 stekende beugel 24, die op zijn beurt is bevestigd op de platte be-dieningsstang 18. Met het bedieningselement 21 kan de bedie-5 ningsstang 18 in en uit de grendelstand worden bewogen, waarbij aan het tegenoverliggende einde van de bedieningsstang een veerinrichting kan zijn. aangebracht om de ontgrendeling onder invloed van de kracht van de gespannen veer te laten plaatsvinden.

'10 Bij voorkeur is de beweegbare bedieningsstang in • dwarsrichting relatief elastisch buigzaam om in het gebied van de vergrendelingen plaatselijke doorbuigingen toe te laten.

De uitvinding is niet beperkt tot de weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden maar strekt zich uit tot 15 alle varianten daarvan.

/ i %

. V

81018 5 4

Claims (7)

1. Voerhek voor veestallen, voorzien van tenminste één horizontale profielligger en van een aantal doorlaatopeningen voor de koppen en halsen van telkens een stuk vee per door-5 laatopening en met door het vee bedienbare vanginrichtingen, welke elk tenminste één evenwijdig aan het vlak van het hek beweegbare, aan een vast deel van het hek scharnierende spijl omvatten, welke door een ontgrendelbare centrale vergrendeling in de vangstand kan worden vastgezet, waarbij de centrale ver- " 1.0. grendeling een zich langs het voerhek uit strekkende, in hoofdzaak binnen de horizontale profielligger aangebrachte, beweegbare bedieningsstang heeft voor het gemeenschappelijk ver- of ontgrendelen van de scharnierende spijlen, welke profielligger aan de zijde van de scharnierende stijlen voor elke vangin-15 richting is voorzien van één of meer openingen voor het doorlaten van delen van één of meer grendelelementen voor de stijlen, met het kenmerk, dat de scharnierende stijlen (15) elk een zodanige lengte hebben dat zij aan het met de bedieningsstang MS) samenwerkende einde in de grendelstand, telkens 20 binnen het gebied van de doorlaatopeningen in de horizontale profielligger, tot in deze horizontale profielligger (3) steken.

2. Voerhek volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het tot in de horizontale.profielligger (3) stekende einde,van elke scharnierende stijl (15) een afgeplat einde heeft, dat 25 met zijn vlak in of evenwijdig aan het vlak van het voerhek verloopt.

3. Voerhek volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de beweegbare bedieningsstang (18) een platte, met de brede zijde nagenoeg horizontaal liggende strook omvat.

4. Voerhek volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de strookvormige bedieningsstang' (18) telkens binnen het gebied van de doorlaatopeningen in de horizontale profielligger (3) is voorzien Van met regelmatige tussenafstanden aangebrachte grendelsleuven (19) , die elk een tot in de profielligger stekend 35 einde van een scharnierende stijl (15) kunnen vergrendelen.

5. Voerhek volgens de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de strookvormige bedieningsstang in dwarsrichting relatief elastisch buigzaam· is om in het gebied van de vergrendelingen plaatselijke doorbuigingen toe te laten. 81 0 1 8 5 4, m f *» 1 ’ . - 7-

6. Voerhek volgens de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de profielligger (3) een U-profiel is, waarvan de opening naar de scharnierende stijl (15) toe is gericht, zodanig, dat het afgeplatte einde daarvan in de opening van het U-5 profiel kan steken.

7. Voerhek volgens de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de naar de scharnierende stijl (15) toegerichte benen (23) van- het U-profiel (3) binnenwaarts 180° zijn omgekraald, waarbij de horizontale, vrije randen van deze benen een ondersteuning 10 vormen voor de bedieningsstang. ! « t 8101854