NL9000107A - Voerhek. - Google Patents
Voerhek. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9000107A NL9000107A NL9000107A NL9000107A NL9000107A NL 9000107 A NL9000107 A NL 9000107A NL 9000107 A NL9000107 A NL 9000107A NL 9000107 A NL9000107 A NL 9000107A NL 9000107 A NL9000107 A NL 9000107A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- bar
- pivot
- fence
- swivel
- feeding
- Prior art date
Links
- 241000283690 Bos taurus Species 0.000 title abstract description 11
- 241001465754 Metazoa Species 0.000 claims description 43
- 244000144972 livestock Species 0.000 claims description 2
- 239000004575 stone Substances 0.000 claims 1
- 210000003739 neck Anatomy 0.000 description 9
- 230000002349 favourable effect Effects 0.000 description 4
- 230000007246 mechanism Effects 0.000 description 3
- 241001272720 Medialuna californiensis Species 0.000 description 1
- 230000008901 benefit Effects 0.000 description 1
- 230000008859 change Effects 0.000 description 1
- 210000000078 claw Anatomy 0.000 description 1
- 238000011109 contamination Methods 0.000 description 1
- 235000013365 dairy product Nutrition 0.000 description 1
- 235000013305 food Nutrition 0.000 description 1
- 230000005484 gravity Effects 0.000 description 1
- 230000006872 improvement Effects 0.000 description 1
- 238000012986 modification Methods 0.000 description 1
- 230000004048 modification Effects 0.000 description 1
- 230000000717 retained effect Effects 0.000 description 1
- 230000000087 stabilizing effect Effects 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K1/00—Housing animals; Equipment therefor
- A01K1/08—Arrangements for simultaneously releasing several animals
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K1/00—Housing animals; Equipment therefor
- A01K1/06—Devices for fastening animals, e.g. halters, toggles, neck-bars or chain fastenings
- A01K1/0606—Devices for fastening animals, e.g. halters, toggles, neck-bars or chain fastenings by means of grids with or without movable locking bars
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Zoology (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
- Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)
Description
VOERHEK
De uitvinding heeft betrekking op een zelfvangend voerhekvoor vee omvattende een bovenste en onderste horizontale liggerwaartussen een aantal voerplekken is bepaald door telkens eenmet de liggers verbonden spijl en een tussen zijn einden, inhet vlak van het hek scharnierbaar daaraan gemonteerde zwenk-spijl, die zwenkbaar is tussen een open stand waarin de zwenk-spijl met zijn boveneinde van de vaste spijl is weggezwenktteneinde boven een doorlaatopening te vormen voor de kop vaneen dier en een rechtopgezwenkte vangstand waarin de zwenkspijlzich over zijn lengte op een afstand van de vaste spijl bevindtdie groter is dan de breedte van de nek, maar kleiner dan debreedte van de kop van het dier waarbij aan een van de liggerseen grendelinrichting is aangebracht die de zwenkspijl in devangstand kan vergrendelen teneinde het dier met zijn kop doorhet voerhek gestoken op te sluiten.
Dergelijke zelfvangende voerhekken zijn algemeen bekend enworden bijvoorbeeld gebruikt in zogeheten ligboxenstallen. Eenfunctie van het opsluiten van het dier in het hek, is dat nietmet voer geknoeid kan worden. Een andere functie is dat wanneereen dier individuele zorg nodig heeft, de veehouder dit diergemakkelijk kan behandelen, wanneer het met zijn kop in hetvoerhek vast zit. In deze toestand kunnen bijvoorbeeld van eenkoe de klauwen worden bekapt.
Gebleken is dat de bekende voerhekken het bezwaar hebbendat niet alle dieren op betrouwbare wijze kunnen worden vastge¬houden. De afstand tussen de zich in de vangstand evenwijdigaan elkaar uitstrekkende zwenkspijl en vaste spijl wordt overhet algemeen zodanig ingesteld, dat alle dieren zonder hinderkunnen vreten wanneer de zwenkspijl zich in de vangstand be¬vindt. Sommige dieren, bijvoorbeeld jongere dieren kunnen hunkop bij deze instelling met enige moeite lostrekken. Een indi¬viduele behandeling van deze dieren wordt daardoor bemoeilijkt.
De uitvinding beoogt nu een zelfvangend voerhek van de inde aanhef ontschreven soort te verschaffen, dat bovengenoemdbezwaar vermindert of wegneemt.
Bij een zelfvangend voerhek volgens de uitvinding wordtdit doel bereikt doordat in de vangstand de afstand tussen devaste spijl en de zwenkspijl beneden groter is dan boven. Ter¬wijl beneden in het voerhek voldoende ruimte ingesteld kanworden opdat zelfs de zwaarste dieren zonder hinder kunnenvreten, is tegelijkertijd de afstand boven in het voerhek tus¬sen de spijlen kleiner. Gebleken is dat dieren zoals koeien,wanneer deze zich.los te trekken, dit doen in een houding waar¬bij hun nek zich horizontaal uitstrekt, dat wil zeggen in hetverlengde van de rug. Bij het lostrekken zal het dier dus zijnkop boven in het voerhek houden, waar de afstand tussen despijlen kleiner is. Hierdoor worden de dieren betrouwbaarder inhet voerhek opgesloten.
Een geschikte uitvoering wordt gekenmerkt in conclusie 2.
Een verdere verbetering van de uitvinding wordt gekenmerktin conclusie 3. De nek van een melkkoe is in "doorsnede" aan debovenkant smaller dan onder. Door het in bovenwaartse richtinglaten convergeren van de vaste spijl en de zwenkspijl wordt duseen nauwkeuriger omsluiting van de nek en dus een nauwkeurigeropsluiting van het dier bereikt.Op deze wijze kan het voerhekdus qua zwaarte sterk variërende dieren betrouwbaar vasthouden.
Aangezien, zoals opgemerkt een dier zich gewoonlijk zaltrachten los te trekken in een houding waarin zijn kop zichboven in het voerhek bevindt, kan zonder bezwaar de afstandtussen de spijlen beneden enigszins worden vergroot. Hierdoorwordt het extra voordeel bereikt dat dieren die zijn gaan lig¬gen met hun kop door het voerhek gestoken in veel gevallen tochhun kop zullen kunnen terugtrekken, wanneer deze weer op willengaan staan. Bij de bekende voerhekken is het een groot probleemom dieren die zijn gaan liggen te bevrijden. Zij moeten hierbijgedwongen worden op te staan, hetgeen moeilijk is, wanneer hetdier zijn kop niet uit het hek kan terugtrekken.
Overeenkomstig een verdere ontwikkeling van de uitvindingwordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 4 toegepast. Inde doorgezwenkte vangstand kunnen zelfs de zwaarste dierenwanneer deze liggen, hun kop uit het hek terugtrekken en weer gaan staan.
Een gunstige uitvoering van de grendelinrichting daarbijwordt gekenmerkt in conclusie 5. Door de aanslag buiten aan-grijping met de zwenkspijl te bewegen kan de zwenkspijl in dedoorgezwenkte vangstand worden bewogen.
Door de maatregel van conclusie 6 is het mogelijk allegrendelinrichtingen van het voerhek op de gebruikelijke wijzemet een enkele zich langs het voerhek uitstrekkende bedienings-stang te bedienen.
Een gunstige verdere ontwikkeling wordt gekenmerkt in con¬clusie 7. Bij deze uitvoering kunnen zowel staande als liggendedieren zonder enig probleem hun kop uit het voerhek terugtrek¬ken, zodat het toezicht op de dieren kan worden verminderd.
Teneinde de omvang van de grendelinrichting voor elkezwenkspijl te beperken, ondanks de grote zwenkslag tussen deopen stand en de doorgezwenkte vangstand wordt bij voorkeur demaatregel van conclusie 8 toegepast.
Een gunstige uitvoering wordt daarbij gekenmerkt in con¬clusie 9.
Bij een verder ontwikkeld voerhek volgens de uitvindingwordt de maatregel van conclusie 10 toegepast. Door de omslui¬ting van de grendelinrichting door de doosvormige spijl is dezeniet toegankelijk voor manipulatie door het vee zelf. Bovendienis de grendelinrichting tegen vervuiling beschermd.
Een verdere gunstige uitvoering wordt gekenmerkt in con¬clusie 11. De gehele grendelinrichting met bedieningsmechanismeis daarbij volledig opgesloten.
De uitvinding wordt in de volgende beschrijving nader toe¬gelicht aan de hand van de in de figuren getoonde uitvoerings-voorbeelden.
Fig. 1 toont een vooraanzicht van een eerste uitvoerings¬vorm van het voerhek volgens de uitvinding.
Fig. 2 toont een met fig. 1 overeenkomend aanzicht van eenandere uitvoeringsvorm.
Fig. 3 toont een overeenkomend aanzicht van een derde uit¬voeringsvorm.
Fig. 4 toont een perspectivisch aanzicht van de grendelin¬richting volgens pijl IV in fig. 3.
Fig. 5 toont een perspectivisch aanzicht van een andere grendelinrichting zoals bij het voerhek volgens de uitvindingkan worden toegepast.
Fig. 6 toont een perspectivisch aanzicht van weer een an¬dere grendelinrichting.
Fig. 7 toont een perspectivisch aanzicht van een voerhekvolgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Fig. 8 toont een gedeeltelijk weggebroken aanzicht van eenvoerplek van het voerhek van fig. 7.
Fig. 9 en 10 tonen twee alternatieve bedieningsmiddelenvoor de grendelinrichting van het voerhek van fig. 7 en 8.
Het in fig. lsgetoonde zelfvangende voerhek 1 omvat eenbovenste horizontale ligger 2 een onderste horizontale ligger 3en een aantal zich tussen deze liggers uitstrekkende spijlen.
In fig. 1 is slechts een gedeelte van het voerhek 1 getoond, enwel een gedeelte rondom een voerplek 9. Zoals bekend omvattenhekken van deze soort telkens een aantal van deze voerplekken 9.
Elke voerplek 9 wordt begrensd door een vaste spijl 4 eneen door een scharnierpen 6 tussen zijn einden in het vlak vanhet hek 1 scharnierbaar gemonteerde zwenkspijl 5. Het scharnier6 wordt gedragen door een steunspijl 7. Links van de steunspijlstrekken zich nog twee vaste spijlen 8 uit tussen de bovenlig¬ger 2 en de onderligger 3. Rechts van het in fig. 1 getoondedeel bevindt zich gewoonlijk weer een vaste spijl 8, een steun¬spijl 7 met scharnierend daaraan bevestigde zwenkspijl 5 en eenvaste spijl 4. Deze reeks herhaalt zich een aantal malen ten¬einde het genoemde aantal voerplekken 9 te verkrijgen.
De zwenkspijl 5 is zwenkbaar tussen een met streeplijnenaangegeven open stand 10 en de met getrokken lijnen getekendevangstand. In de open stand kan een dier, zoals een koe zijnkop tussen de zwenkspijl 5 en de vaste spijl 4 steken, boven inhet voerhek, dat wil zeggen op een hoogte boven het scharnier 6. Wanneer nu de koe vervolgens zijn kop naar beneden beweegt,duwt deze met zijn nek tegen het ondereinde van de zwenkspijl5, die daardoor vanuit de met streeplijnen getekende open standin de met getrokken lijn getekende vangstand zwenkt. Het voer¬hek 1 omvat verder een grendelinrichting waarmee de zwenkspijl5 in de vangstand kan worden vergrendeld, teneinde het dier metzijn kop door het voerhek gestoken op te sluiten. De grendelin- richting omvat een grendelpal 12, die door middel van eenscharnier 13 gemonteerd is in een aan het boveneinde van dezwenkspijl 5 aangebrachte gaffel 14, welke om de bovenligger 2en een bedieningsstang 16 grijpt. De grendelstang 16 draagt eennok 15. Bij de beweging uit de open stand in de vangstand,glijdt de grendelpal 12 over de bovenzijde van de bedienings¬stang 16 en over de nok 15 daarop. In de vangstand gezwenktvalt het einde van grendelpal achter de nok 15, zodat de zwenk¬spijl 5 in de vangstand wordt vergrendeld. De vergrendeling kanop op zichzelf bekende wijze worden opgeheven door de bedie¬ningsstang 16 met de bedieningshefboom 17 te verdraaien, waar- \ door de nok 15 buiten de bewegingsbaan van de grendelpal 12terecht komt en dus de grendelpal 12 vrijlaat. De bedienings¬stang 16 is hiertoe verdraaibaar aan de bovenste ligger 2 ge¬monteerd met behulp van een beugel 18. De bedieningsstang 16strekt zich langs het gehele voerhek 1 en dus langs alle voer-plekken 9 uit, teneinde met een beweging van de bedieningshef¬boom 17 de vergrendeling van alle zwenkspijlen op te kunnenheffen.
Zoals respectievelijk met de pijlen 21 en 20 aangegeven isin de vangstand de afstand tussen de vaste spijl 4 en de zwenk¬spijl 5 beneden groter dan boven. Het voerhek 1 is zodaniggedimensioneerd dat de afstand 21 voldoende groot is voor elkdier om zonder hinder te kunnen vreten. Wanneer het dier zoutrachten zijn kop tussen de vaste spijl 4 en de zwenkspijl 5terug te trekken, terwijl de zwenkspijl 5 in de vangstand isvergrendeld, doet het dit met zijn nek ongeveer in het verleng¬de van zijn rug, dat wil zeggen met zijn nek boven in de tussende zwenkspijl 5 en de vaste spijl 4 bepaalde ruimte. De afstandtussen de spijlen is daar echter volgens de uitvinding kleiner,zodat het lostrekken van de kop, zelfs voor lichtere dieren,onmogelijk wordt. De nek van een koe is aan de bovenzijde smal¬ler dan aan de onderzijde, zodat door de naar boven toe conver¬gerende stand van de vaste spijl 4 en zwenkspijl 5 in de vang¬stand ondervindt een dier met een brede nek niet de hinderondervindt dat het zijn kop niet tot helemaal boven in kanbewegen.
Fig. 2 toont een enigszins andere uitvoeringsvorm van hetvoerhek volgens de uitvinding. Slechts de ten opzichte van fig.
1 andere onderdelen zijn in de fig. met verwijzingscijfersaangeduid en worden hieronder nader beschreven.
De vaste spijl 23 en de zwenkspijl 24 van het voerhek 21zijn geknikt uitgevoerd. Hierdoor wordt eveneens bereikt dat inde vangstand de afstand tussen de vaste spijl 23 en de zwenk¬spijl 24 beneden groter is dan boven. Over de onderste helftheeft de tussen de spijlen 23 en 24 bepaalde ruimte een con¬stante breedte. Bij het vreten kan dus geen enkele hinder wor¬den ondervonden.
De met getrokken lijnen getoonde vangstand wordt bij hetvoerhek 21 bepaald door een aanslagpen 25 welke zich door debovenligger uitstrekt en op zijn plaats is geborgd met behulpvan een haarspeldveer 26. Door het wegnemen van de aanslagpen25 kan de zwenkspijl 24 een in fig. 2 gezien in de richting vande klok doorgezwenkte vangstand innemen waarin de afstand tus¬sen de vaste spijl en het ondereinde van de zwenkspijl 24,zoals aangegeven met 27 beneden groter is dan in de normalevangstand. Hierdoor wordt beneden een doorlaatopening gevormddie zo groot is dat een dier zijn kop daardoorheen kan bewegen.In geval het dier met zijn kop door het hek gestoken is gaanliggen, kan de veehouder door het eenvoudig wegnemen van deaanslagpen 25 de zwenkspijl 24 in de doorgezwenkte vangstandbewegen, zodat het dier zijn kop terug kan trekken en gemakke¬lijk kan opstaan. Zonder deze mogelijkheid is het lastig om eenliggend dier te bevrijden.
Fig. 3 toont een voerhek 30 volgens een derde variant vande uitvinding. Ook hier zijn weer slechts de onderdelen aange¬duid die ten opzichte van de voorgaande uitvoeringsvormen af¬wijken. De zwenkspijl 31 heeft evenzo als de zwenkspijl 24 bijhet voerhek 21 van fig. 2 de mogelijkheid om een doorgezwenktevangstand in te nemen. In de met getrokken lijnen getekendenormale vangstand is de afstand tussen de vaste spijl 32 en dezwenkspijl 31 beneden groter dan boven. In de doorgezwenktevangstand zoals met stippellijnen aangeduid, is de afstandbeneden nog groter dan in de normale vangstand, zodat ook hierin het onderste gedeelte van het voerhek 30 doorlaatopeningenkunnen worden gevormd.
Het vergrendelen van de zwenkspijl 31 in de met getrokkenlijnen getekende vangstand geschiedt met behulp van een schar¬ nierende grendelpal 33 die samenwerkt met een nok 35 op debedieningsstang 37 op dezelfde wij 2e als toegelicht aan de handvan fig. 1. Bij het voerhek 30 wordt de vangstand eveneens dooreen grendelpal, te weten grendelpal 34 bepaald in samenwerkingmet een nok 36 op de bedieningsstang.
Zoals fig. 4 duidelijker toont, strekt de nok 36 zich overeen ongeveer 90 graden in omtreksrichting van de bedienings¬stang 37 uit, terwijl de nok 35 zich slechts over een kleineomtrekshoek uitstrekt. In de in fig. 4 getoonde stand van debedieningsstang 37, met de bedieningshefboom 38 omhoog gericht,kunnen beide nokken 35 en 36 in werkzame aangrijping met de s bijbehorende grendelpallen 33 en 34 komen. Wanneer de zwenk-spijl 31 vanuit de open stand in de vangstand wordt gezwenkt,doordat een dier zijn kop tussen de zwenkspijl 31 en vastespijl 32 steekt en vervolgens naar beneden beweegt, wordt dezwenkbeweging begrensd doordat de grendelpal 34 in contact komtmet de nok 36 en wordt het terugzwenken verhinderd en dus devangstand vergrendeld, doordat de grendelpal 33 achter de gren-delnok 35 valt. De zwenkstand 31 kan uit de vangstand wordenontgrendeld door de bedieningsstang 37 met behulp van de bedie¬ningshefboom 38 te verdraaien. Uit fig. 4 zal duidelijk zijndat wanneer de bedieningshefboom naar links wordt gedraaid, denok 35 uit de baan van de grendelpal 33 wordt bewogen, maar denok 36 niet uit de baan van de grendelpal 34. In de naar linksgedraaide stand van de grendelhefboom kan de zwenkspijl 31 dusvrij zwenken tussen de open stand en de vangstand. De vergren¬deling in de vangstand kan natuurlijk ook worden opgeheven dooreen van de grendelpallen 33 of 34 met de hand op te lichten.
Van deze mogelijkheid kan worden gebruik gemaakt wanneer eenindividueel dier moet worden vrijgemaakt, terwijl de overigemet hun kop in het hek opgesloten moeten blijven.
Vanuit de in fig. 4 getekende stand kan de bedieningshef¬boom 38 ook naar rechts worden gezwenkt, in welke stand beidegrendelpallen 35, 36 uit de bewegingspanen van de grendelpallen33 resp. 34 bewegen. In die situatie kan de zwenkspijl 31 vrijzwenken tussen de in fig. 3 met streeplijnen aangegeven openstand en doorgezwenkte vangstand. Alle staande zowel als lig¬gende dieren kunnen zich op deze wijze eenvoudig uit het hekbevrijden.
Bij de grendelinrichting 45 zoals getoond in fig. 5 heeftde onderligger 47 een halve-maan profielvorm. De holte van hetprofiel 47 is opzij gericht en vormt een leger voor een bedie-ningsstang 49 die door niet weergegeven middelen in zijn langs-richting verschuifbaar en om zijn langsas verdraaibaar is. Debedieningsstang 49 draagt nabij elke voerplek een grendelnok 50die in de langsrichting gezien een wigvormige doorsnede heeft.
De grendelnok 50 werkt samen met een schuifstuk 48 datverschuifbaar opgenomen is in het ondereinde van de zwenkspijl46. Dit schuifstuk 48 kan onder zijn eigen gewicht in contactblijven met een bgvenoppervlak van de onderligger 47, of even¬tueel onder veerbelasting staan.' In de met getrokken lijnengetekende stand kan de zwenkspijl 46 vrij heen en weer zwenken.Wanneer de grendelnok 50 door het verschuiven van de bedie¬ningsstang 49 in fig. 5 gezien naar rechts in de met getrokkenlijnen getekende stand is bewogen, zal het terugzwenken waarbijhet ondereinde van de zwenkspijl 46 naar rechts beweegt, wordenverhinderd, doordat het schuifstuk 48 in contact komt met hetzijvlak van de grendelnok 50. De zwenkspijl 46 wordt daardoorin de vangstand vergrendeld. Deze vergrendeling kan wordenopgeheven door het verdraaien van de bedieningsstang 49 in demet de pijl aangegeven richting, waardoor de grendelnok 50buiten de bewegingsbaan van het schuifstuk 48 wordt terugge¬trokken en dus de zwenkspil 46 vrijlaat.
Fig. 6 toont een gedeeltelijk met fig. 5 overeenkomendeuitvoering van de grendelinrichting. Deze grendelinrichting 51werkt eveneens met behulp van een in de zwenkspijl 52 opgenomenschuifstuk 53. De onderligger 54 heeft hier de vorm van eenhoekprofiel, in de holte waarvan een bedieningsstang 55 isopgenomen die een grendelnok 56 draagt. De werking van de gren-delinrichting is identiek aan die van de grendelinrichting 45van fig. 5.
Het in fig. 7 getoonde voerhek 60 is een verdere ontwikke¬ling. Op de gebruikelijke wijze is tussen een bovenligger 62 eneen onderligger 63 een aantal voerplekken 61 bepaald. Zoalsmeer in detail in fig. 8 wordt getoond, wordt elk voerplek 61aan een zijde begrensd door een zwenkspijl 65 die nabij zijnmidden door een scharnierpen 66 scharnierend gemonteerd is aaneen tussen de bovenligger 62 en onderligger 63 vastgelaste doosvormige vaste spijl 64. De zwenkspijl 65 draagt nabij zijnmidden een zijdelings uitstekende grendelarm 67. Het einde vandeze grendelarm 67 werkt samen met een grendelhaak 68 die op degetoonde wijze door middel van een scharnierpen 69 scharnierendin de doosvormige ligger 64 is gemonteerd. De grendelhaak 68draagt aan een van het scharnier 69, in fig. 8 gezien naarrechts uitstekend been een kom 70 die een boveneinde van eenbedieningspen 71 vrij beweegbaar opneemt. De bedieningspen 71rust met zijn ondereinde in een uitsparing 73 van een bedie-ningsstang 72 die in langsrichting verschuifbaar gemonteerd isin de holle onderligger 63. De holle onderligger 63 omvat terplaatse van elke doosvormige ligger 64 een opening 74 die debinnenruimte van de ligger 64 verbindt met de binnenruimte vande onderligger 63. Verder is de ligger 63 geheel gesloten. Debedieningsstang 72 kan in zijn langsrichting heen en weer wor¬den verschoven door middel van een in fig. 7 getoonde bedie-ningshefboom 73 die scharnierend bij 74 aan het hek is gemon¬teerd. Wanneer de bedieningsstang in fig. 8 gezien naar rechtsgeschoven wordt, drukt de bedieningspen 72 de grendelhaak 68 ineen linksom gezwenkte stand, waardoor het einde van de grendel¬arm 67 van de zwenkspil 65 wordt vrijgelaten. De zwenkspijl 65kan dan vrij zwenken tussen de eerder genoemde, met stippellij¬nen getekende open stand en een doorgezwenkte vangstand. Tengevolge van het gewicht van de grendelarm 67 zal de zwenkspijl65 nornaal de met stippellijnen getekende stand innemen. Doorin deze toestand de bedieningsstang 72 naar links te verschui¬ven tot in de getekende stand, kan de grendelhaak 68, door heteigen gewicht van het naar rechts uitstekende been rechtsomzwenken. In deze toestand staat de grendel inrichting op"scherp". Wanneer nu een koe zijn kop door de voerplek 61steekt en daarbij de zwenkspijl 65 in de met getrokken lijnengetekende rechtopstaande stand zwenkt, zal het uiteinde van degrendelarm 67 langs het verticale been van de grendelhaak 68omhoog schuiven, waarbij ten gevolge van het schuine vlak 75daaraan, de grendelhaak 68 enigszins opzij gezwenkt wordt, entenslotte door de grendelhaak in de getoonde stand worden ge¬vangen. Deze toestand kan weer worden opgeheven door het op deeerder beschreven wijze naar rechts verschuiven van de bedie¬ningsstang 72. De gevangen dieren kunnen dan hun kop zowel bovenin als onderin het voerhek door de opening terugtrekken.
Doordat de grendelinrichting niet, zoals gebruikelijk, ophet einde van de zwenkspijl 65 werkt maar op een grendelarm 67die een constructief gezien geschikte, kleinere, lengte kanhebben, kan de grendelinrichting in zijn geheel compact wordenuitgevoerd, terwijl de zwenkspijl 65 toch een grote zwenkslagheeft. Het grendelmechanisme kan uiteraard anders uitgevoerdworden dan in fig. 8 wordt getoond. Fig. 9 en 10 tonen alsvoorbeeld enige alternatieve uitvoeringsvormen voor het bedie-ningsmechanisme.
Fig. 9 toont van een voerhek slechts de onderligger 7 metde in langsrichting verschuifbaar daarin opgenomen bedie-ningsstang 78. De bedieningsstang 78 draagt aan zijn bovenop¬pervlak een nok 79 die een schuin oploopvlak heeft. In de on¬derligger 77 is een boring 81 aangebracht die een met de bedie-ningspen 71 van fig. 8 corresponderende bedieningspen 80 ver¬schuifbaar opneemt. Door het in fig. 9 gezien naar rechts ver¬schuiven van de bedieningsstang 78 zal de bedieningspen 80omhooggedrukt worden en daarbij een grendelorgaan, zoals degrendelhaak van fig. 8 in zijn actieve of juist zijn niet-ac-tieve toestand bewegen.
Fig. 10 toont op dezelfde wijze als fig. 9 slechts eenonderligger 85 van een voerhek volgens een andere uitvoerings¬vorm . Ook in deze onderligger 85 is een bedieningsstang 86opgenomen. Deze bedieningsstang 86 is echter om zijn langsasverdraaibaar. De bedieningsstang 86 draagt een excenter 87 datsamenwerkt met een bedieningspen 88 die geleid wordt in eenboring 89 in de onderligger 85. Door het heen en weer verdraai¬en van de bedieningsstang 86 wordt de bedieningspen 88 omhoogen omlaag bewogen, teneinde een daarmee samenwerkend grendelor¬gaan in een werkzame resp. niet-werkzame positie te bewegen.
De uitvinding kan vrijwel altijd zonder vergaande modifi¬caties worden toegepast bij op dit moment reeds bekende vang-voerhekken. In de meest eenvoudige vorm kan in plaats van eenrechte zwenkspijl een geknikte worden toegepast om te bereikendat de afstand van de vaste spijl en de zwenkspijl boven klei¬ner wordt. Voor het bereiken van een relatief grotere afstandbeneden, zodat dieren hun kop kunnen lostrekken, is het slechtsnodig de steunspijl enigszins te veranderen of de vaste spijl op een iets grotere afstand en schuin te plaatsen. Ook hetmodificeren van de grendelinrichting zodanig dat een doorge¬zwenkte vangstand mogelijk wordt, kan bij veel bestaande voer-hekontwerpen zonder veel problemen worden uitgevoerd. De uit¬vinding omvat dan ook mede alle overeenkomstig de uitvindinggewijzigde bestaande voerhekontwerpen.
Claims (11)
1. Zelfvangend voerhek voor vee, omvattende een bovensteen onderste horizontale ligger waartussen een aantal voerplek-ken is bepaald door telkens een met de liggers verbonden spijlen een tussen zijn einden, in het vlak van het hek scharnier-baar daaraan gemonteerde zwenkspijl, die zwenkbaar is tusseneen open stand waarin de zwenkspijl met zijn boveneinde van devaste spijl is weggezwenkt teneinde boven een doorlaatopeningte vormen voor de kop van een dier en een rechtopgezwenktevangstand waarin de zwenkspijl zich over zijn lengte op eenafstand van de vaste spijl bevindt die groter is dan de breedtevan de nek, maar kleiner dan de breedte van de kop van het dierwaarbij een grendelinrichting is aangebracht die de zwenkspijlin de vangstand kan vergrendelen teneinde het dier met zijn kopdoor het voerhek gestoken op te sluiten, met het kenmerk, datin de vangstand de afstand tussen de vaste spijl en de zwenk¬spijl beneden groter is dan boven.
2. Voerhek volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat vande vaste spijl en de zwenkspijl er tenminste één nabij hetmidden is geknikt.
3. Voerhek volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, datde vaste spijl en de zwenkspijl tenminste over een bovenstegedeelte in bovenwaartse richting convergeren.
4. Voerhek volgens een van de voorgaande conclusies, methet kenmerk, dat de zwenkspijl een doorgezwenkte vangstand kaninnemen, waarin de afstand tussen de vaste spijl en de zwenk¬spijl beneden groter is dan in de normale vangstand, teneindebeneden een doorlaatopening te vormen voor de kop van het dier.
5. Voerhek volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat degrendelinrichting een aanslag omvat voor het bepalen van devangstand van de zwenkspijl, waarbij de aanslag beweegbaar isbuiten aangrijping met de zwenkspijl.
6. Voerhek volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat degrendelinrichting een eerste stand heeft, waarin de zwenkspijlvrij kan zwenken tussen de open stand en de door de aanslag bepaalde vangstand, een tweede stand waarin de zwenkspijl bijde beweging uit de open stand naar de vangstand in de vangstandwordt vergrendeld en een derde stand waarin de zwenkspijl vrijkan zwenken tussen tenminste de vangstand en de doorgezwenktevangstand.
7. Voerhek volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat dezwenkspijl in de derde stand van de grendelinrichting vrij kanzwenken tussen de open stand en de doorgezwenkte vangstand.
8. Voerhek volgens een van de conclusies 4-7, met het ken¬merk, dat de zwenkspijl in hoofdzaak nabij zijn midden schar¬nierend is gemonteerd en dat de grendelinrichting nabij ditmidden vergrendeld op de zwenkspijl kan aangrijpen.
9. Voerhek volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat dezwenkspijl nabij zijn midden een in dwarsrichting uitstekendegrendelarm draagt.
10. Voerhek volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, datde zwenkspijl scharnierend gemonteerd is aan een doosvormigespijl, die met de zwenkspijl samenwerkende delen van de gren¬delinrichting omsluit.
11. Voerhek volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat eenbedieningsstang van de grendelinrichting opgenomen is in eengesloten horizontale holle ligger van het hek, welke telkenster plaatse waar een doosvormige spijl is aangebracht in debinnenruimte van de doosvormige spijl in uitkomende wandopeningheeft voor het doorlaten van een verbindingselement tussen debedieningsstang en de met de zwenkspijl samenwerkende delen vande grendelinrichting.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9000107A NL9000107A (nl) | 1990-01-16 | 1990-01-16 | Voerhek. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9000107A NL9000107A (nl) | 1990-01-16 | 1990-01-16 | Voerhek. |
NL9000107 | 1990-01-16 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9000107A true NL9000107A (nl) | 1991-08-16 |
Family
ID=19856426
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9000107A NL9000107A (nl) | 1990-01-16 | 1990-01-16 | Voerhek. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL9000107A (nl) |
Cited By (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0588428A1 (en) * | 1992-09-14 | 1994-03-23 | De Boer Stalinrichtingen B.V. | Feeding fence |
EP0620968A2 (de) * | 1993-03-29 | 1994-10-26 | BRAUN GmbH | Einsperrgitter mit nur einer Steuerstange |
EP0664950A1 (en) * | 1994-01-28 | 1995-08-02 | De Boer Stalinrichtingen B.V. | Feeding fence |
NL1001138C2 (nl) * | 1995-09-05 | 1997-03-06 | Ametrac Bv | Voerhek. |
FR2750292A1 (fr) * | 1996-06-26 | 1998-01-02 | Agritubel | Cornadis du type comportant au moins un element de structure tubulaire s'etendant dans un plan principal |
FR2752669A1 (fr) * | 1996-09-04 | 1998-03-06 | Legiret | Cornadis |
FR2752668A1 (fr) * | 1996-09-04 | 1998-03-06 | Legiret | Cornadis |
EP0890303A1 (fr) * | 1997-07-09 | 1999-01-13 | Noel Vandevelde | Perfectionnement aux cornadis. |
FR2790190A1 (fr) | 1999-02-25 | 2000-09-01 | Guerletub | Cornadis pour animaux encornes, en particulier pour des bovins |
FR2790189A1 (fr) | 1999-02-25 | 2000-09-01 | Guerletub | Cornadis pour animaux encornes, en particulier pour des bovins |
FR2882222A1 (fr) * | 2005-02-24 | 2006-08-25 | Jose Fornes | Barre de commande destinee a un cornadis assurant un blocage en position de fermeture |
-
1990
- 1990-01-16 NL NL9000107A patent/NL9000107A/nl not_active Application Discontinuation
Cited By (14)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0588428A1 (en) * | 1992-09-14 | 1994-03-23 | De Boer Stalinrichtingen B.V. | Feeding fence |
EP0620968A2 (de) * | 1993-03-29 | 1994-10-26 | BRAUN GmbH | Einsperrgitter mit nur einer Steuerstange |
EP0620968A3 (de) * | 1993-03-29 | 1995-03-15 | Braun Gmbh | Einsperrgitter mit nur einer Steuerstange. |
EP0664950A1 (en) * | 1994-01-28 | 1995-08-02 | De Boer Stalinrichtingen B.V. | Feeding fence |
NL9400142A (nl) * | 1994-01-28 | 1995-09-01 | Boer Stalinrichtingen | Voerhek. |
NL1001138C2 (nl) * | 1995-09-05 | 1997-03-06 | Ametrac Bv | Voerhek. |
FR2750292A1 (fr) * | 1996-06-26 | 1998-01-02 | Agritubel | Cornadis du type comportant au moins un element de structure tubulaire s'etendant dans un plan principal |
EP0815724A1 (fr) * | 1996-06-26 | 1998-01-07 | Agritubel S.A. | Cornadis anti-pendaison |
FR2752669A1 (fr) * | 1996-09-04 | 1998-03-06 | Legiret | Cornadis |
FR2752668A1 (fr) * | 1996-09-04 | 1998-03-06 | Legiret | Cornadis |
EP0890303A1 (fr) * | 1997-07-09 | 1999-01-13 | Noel Vandevelde | Perfectionnement aux cornadis. |
FR2790190A1 (fr) | 1999-02-25 | 2000-09-01 | Guerletub | Cornadis pour animaux encornes, en particulier pour des bovins |
FR2790189A1 (fr) | 1999-02-25 | 2000-09-01 | Guerletub | Cornadis pour animaux encornes, en particulier pour des bovins |
FR2882222A1 (fr) * | 2005-02-24 | 2006-08-25 | Jose Fornes | Barre de commande destinee a un cornadis assurant un blocage en position de fermeture |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9000107A (nl) | Voerhek. | |
NL9000836A (nl) | Inrichting voor het positioneren van dieren. | |
US6199514B1 (en) | Method of restraining an animal within an animal squeeze, and an animal squeeze | |
US20200045927A1 (en) | Livestock Force Tub with Supplemental Wall Section, Auxiliary Space and Reduced Opacity Exit-Adjacent Wall Sections | |
US5226387A (en) | Self-latching stanchion and operator system | |
BE1005105A4 (nl) | Zelfvangend voerhek. | |
US4314528A (en) | Cattle stanchion having a simplified self-locking mechanism | |
EP1346632A2 (en) | Rear gate for domestic animal pen | |
US4962953A (en) | Animal gate latch mechanism | |
NL1001138C2 (nl) | Voerhek. | |
US1668367A (en) | Trap | |
NL194385C (nl) | Zelfvangend in hoofdzaak verticaal opgesteld voerhek voor vee. | |
GB2173386A (en) | Catch system for headgate | |
NL9400142A (nl) | Voerhek. | |
NL192771C (nl) | Vanghek voor koeien. | |
NL8700891A (nl) | Voederrek. | |
NL8503066A (nl) | Zelfsluitend voerhek. | |
NL7809623A (nl) | Vanginrichting voor vee en vaste zij-aan-zij melkstal voorzien van de vanginrichting. | |
NL1010912C1 (nl) | Voederhek. | |
NL9201595A (nl) | Voerhek. | |
NL1002120C2 (nl) | Voerhek. | |
NL1015228C2 (nl) | Inrichting voor het mesten van dieren, in het bijzonder kalveren. | |
NL8800878A (nl) | Voerhek. | |
US595504A (en) | Animal-stall | |
NL1008797C2 (nl) | Voerhek voor vee. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |