NL7809623A - Vanginrichting voor vee en vaste zij-aan-zij melkstal voorzien van de vanginrichting. - Google Patents
Vanginrichting voor vee en vaste zij-aan-zij melkstal voorzien van de vanginrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL7809623A NL7809623A NL7809623A NL7809623A NL7809623A NL 7809623 A NL7809623 A NL 7809623A NL 7809623 A NL7809623 A NL 7809623A NL 7809623 A NL7809623 A NL 7809623A NL 7809623 A NL7809623 A NL 7809623A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- closing
- locking
- unlocking
- brackets
- livestock
- Prior art date
Links
- 239000008267 milk Substances 0.000 title abstract 2
- 210000004080 milk Anatomy 0.000 title abstract 2
- 235000013336 milk Nutrition 0.000 title abstract 2
- 241000283690 Bos taurus Species 0.000 claims abstract description 33
- 244000144972 livestock Species 0.000 claims description 20
- 210000002414 leg Anatomy 0.000 claims description 14
- 230000000903 blocking effect Effects 0.000 claims description 10
- 230000005484 gravity Effects 0.000 claims description 6
- 235000013365 dairy product Nutrition 0.000 claims description 4
- 210000000629 knee joint Anatomy 0.000 claims description 3
- 210000003127 knee Anatomy 0.000 claims description 2
- 230000001174 ascending effect Effects 0.000 claims 1
- XEEYBQQBJWHFJM-UHFFFAOYSA-N Iron Chemical compound [Fe] XEEYBQQBJWHFJM-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 2
- 239000011295 pitch Substances 0.000 description 2
- 238000003466 welding Methods 0.000 description 2
- 230000004308 accommodation Effects 0.000 description 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 1
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 1
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 1
- 238000003977 dairy farming Methods 0.000 description 1
- 244000144980 herd Species 0.000 description 1
- 230000002452 interceptive effect Effects 0.000 description 1
- 229910052742 iron Inorganic materials 0.000 description 1
- 230000001105 regulatory effect Effects 0.000 description 1
- 239000002023 wood Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K1/00—Housing animals; Equipment therefor
- A01K1/06—Devices for fastening animals, e.g. halters, toggles, neck-bars or chain fastenings
- A01K1/0606—Devices for fastening animals, e.g. halters, toggles, neck-bars or chain fastenings by means of grids with or without movable locking bars
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01K—ANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
- A01K1/00—Housing animals; Equipment therefor
- A01K1/12—Milking stations
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Zoology (AREA)
- Animal Husbandry (AREA)
- Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
- Housing For Livestock And Birds (AREA)
Description
t 4 VOB 603b Avieh B.V.
wijk bij Duurstede - Nederland
Vanginrichting voor vee, en vaste zij-aan-zij melkstal voorzien van de vanginrichting»
De uitvinding heeft betrekking op een vanginrichting voor vee, in het bijzonder melkkoeien, omvattende een traliewerk, voorzien van een een aantal veestandplaatsen bepalend vast traliewerk en per standplaats scharnierbaar met het vaste traliewerkdeel verbonden afzonderlijke sluit-5 beugels voor het insluiten van vee.
Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 73.1^977 en wordt toegepast voor het zichzelf vastzetten van vee, bij voorbeeld melkkoeien, aan een voedertrog. De voedertrog is daarbij langs een zijde van het traliewerk aangebracht en door de melkkoeien 10 slechts van de andere zijde daarvan benaderbaar. Op regelmatige afstan den zijn in het traliewerk door sluitbeugels afsluitbare openingen vrijgelaten, die als evenzovele standplaatsen voor vastzetten van het vee fungeren. De openingen zijn breder dan de koppen van de koeien, maar smaller dan de schouders waarbij de sluitbeugels zodanig aangebracht 15 zijn, dat de koe bij het steken van haar kop door de opening in het tra liewerk teneinde bij de voedertrog te komen met de schouders tegen de sluitbeugel(s) drukt en deze in de -te blokkeren- insluitstand brengt-door de opening in het traliewerk te versmallen tot de breedte daarvan kleiner is dan de kopbreedte.
20 Een dergelijke inrichting is veelal opgesteld in een stal, bij voorbeeld een ligboxenstal, waarbij de naderingszijde van de inrichting naar de veeverblijf ruimte van de stal is gekeerd, zodat voor de koeien voldoende vrije bewegingsruimte beschikbaar is om zonder elkaar daarbij te hinderen ieder afzonderlijk een willekeurige standplaats op te zoeken. 25 Daarna kunnen de koeien gelijktijdig worden vrijgelaten door alle aluit- beugels met behulp van een centraal bedieningsorgaan tegelijkertijd te deblokkeren.
Een belangrijke ontwikkeling in de melkveehouderij is de zogenaamde zij-aan-zij doorloopmelkstal, waarbij aan weerszijden van een zo- 7809623 2 genaamde meikersput koeien, met het achterste deel daarvan naar de meikersput gekeerd, zij-aan-zij zijn opgesteld, waarbij zij aan de kop-zijde vastgezet zijn, Voor een zo efficient mogelijke benutting van het vloer oppervlak en voor zo kort mogelijke looplijn van de melker in de 5 meikersput zal de opstelling van de koeien zodanig worden gekozen, dat in melkpositie de koeien zij-aan-zij nauw aaneengesloten zijn respectievelijk zij zich met de achterpoten zo dicht mogelijk grenzend aan de meikersput bevinden. Bij een dergelijke geoptimaliseerde opstelling van de koeien kan echter geen gebruik worden gemaakt van de bekende in de 10 aanhef vermelde inrichting: van de naar intreezijde van de melkstal ge leide koeien zal de eerste na het betreden van de melkvloer zo snel mogelijk een plaats aan de voedertrog willen innemen, veelal reeds de eerste standplaats te rekenen vanaf de intreezijde, en zich daarbij vastzetten. Daardoor wordt echter de toegang tot de verdere, voorbij deze 15 koe gelegen standplaatsen geblokkeerd.
Doel van de uitvinding is te voorzien in een vanginrichting van het in de aanhef vermelde type dat toepassing in een vaste zij-aan-zij melkstal, zoals eerder beschreven, mogelijk maakt.
De uitvinding berust op het inzicht de toegankelijkheid van ag-20 gesloten standplaatsen binnen het traliewerk achtereenvolgens en stuk- voor-stuk door de afzonderlijke zich insluitende koeien zelf te regelen. Door de binnen het traliewerk een van de standplaatsen in open stand aan de binnentredende koeien beschikbaar te stellen, terwijl de andere standplaatsen zich alle in de sluitstand bevinden, zijn, afhankelijk van het 25 koppelingspatroom tussen de andere standplaatsen, de overige koeien na de eerste volgens een bepaald patroon vast te ztten. De uitvinding is in overeenstemming hiermede daardoor gekenmerkt, dat de vanginrichting voorzien is van middelen waarmede de insluitbeweging van een tot een standplaats behorende sluitbeugel kan worden omgezet in een de toegang tot 30 een andere standplaats ontgrendelende beweging van de daarbij behorende sluitbeugel. In het bijzonder zijn de middelen voor omzetting van de insluitbeweging van een van de sluitbeugels in de ontgrendelingsbeweging van een der andere sluitbeugels, betrokken op de veestandplaatsen, paarsgewijze tussen de sluitbeugels van aangrenzende veestandplaatsen werk-35 zaam.
7809623 3
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de middelen voor omzetting van de insluitbeweging in de ontgrendelbeweging werkzaam van de eerste standplaats af, te rekenen vanaf het ene uiteinde van het traliewerk, achtereenvolgens tot het andere uiteinde. In deze uitvoeringsvorm 5 toegepast hij de eerder beschreven vaste zij-aan-zij doorloopmelkstal, zodanig dat de eerste veestandplaats wordt gekozen aan het het verst van de intreezijde van de melkstal verwijderde uiteinde van het traliewerk, kunnen de koeien van de eerste standplaats af en vervolgens in volgorde van binnenkomst naar de intreezijde van de stal toe hun standplaatsen 10 achtereenvolgens innemen.
De uitvinding wordt aan de hand van de tekening, die een in een zij-aan-zij doorloopmelkstal toepasbare uitvoeringsvorm van de inrichting toont, nader toegelicht. In de tekening wordt door fig. 1 in aanzicht een deel van de vanginrichting, dat de eer-15 ste drie standplaatsen, gerekend vanaf het van de intreezijde van de stal afgekeerde uiteinde van het traliewerk, omvat weergegeven, terwijl fig. 2 vergroot en in aanzicht het de eerste en tweede standplaatsen omvattende deel van de inrichting volgens fig. 1, fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 2, 20 fig. k in bovenaanzicht een tweetal in de richting toe te pas sen ontgrendelingspallen, waarbij de tweede is afgebroken, en fis·. 5 schematisch in bovenaanzicht een vaste zij-aan-zij doorloopmelkstal, waarin de inrichting is aangebracht, tonen.
In de tekening wordt door 1 het traliewerk van de vanginrich-25 ting volgens de uitvinding voorgesteld net drie weergegeven veestand- plaatsen 3, 3', 3,f die omgeven zijn door de tot het vaste traliewerk behorende elementen 5, 5', 5M» 5,M. Daarbij sluit het vaste tralie-werkdeel via element 5 aan op een een kokerbalk van bij voorbeeld 80 x 30 mm, aangeduid door hli. De standplaats 3 is daarbij als de eerste 30 standplaats aan te merken, gelegen aan het van de intreezijde van de vaste zij-aan-zij doorloopmelkstal afgekeerde uiteinde van het traliewerk 1; de standplaats 3' als de tweede enz.
De standplaatsen 3, 3', -3” kunnen worden gesloten door middel van de sluitbeugels 2 die draaibaar om de horizontale assen k met de 35 elementen 5', 5*', 5''' van het vaste traliewerkdeel verbonden zijn.
7809623 k
Aan de onderzijde daarvan zijn de elementen 5, 5'} 5''» 5*11 verbonden met een eerste balk 6 met vierkante doorsnede terwijl de sluitbeugels 2 aan het ondereinde daarvan in langsrichting een vergren-delingsorgaan 8 met een daarop haaks staande vergrendelingsnok 9 bevat-5 ten respectievelijk lateraal een arm 10, die bij voorbeeld uit plaat ijzer kan zijn vervaardigd. De arm 10 is aan het uiteinde daarvan verbonden met een kniescharnier, die vanuit de aanslagrand, waarbij het kniescharnier 17 in het verlengde ligt van de arm 10, tegen de wijzers van de klok in om as 33 roteerbaar is.
10 De sluitbeugels 2 zijn om de assen h roteerbaar tot aanslag te gen de met de eerste balk 6 verbonden aanslagelementen 32, die zelf verbonden zijn met de een vierkante doorsnede bezittende dragerbalk 7 en als drager daarvan fungeren. Dragerbalk 11 is op zijn beurt op later aan te geven wijze verbonden met glijbussen 30, door welke bussen tweede 15 balk 15, die eveneens een vierkante doorsnede bezit heen-en-weer verschuifbaar is.
Aan de bovenzijde van de dragerbalk 7 zijn blokkeerorganen 12 bevestigd en de dragerbalk 7 is op zodanige afstand van de eerste balk 6 en evenwijdig daaraan opgesteld, dat de arm 10 zich door de ruimte 20 tussen de eerste balk en de dragerbalk in het verticale vlak heen-en-weer kan bewegen. Aan de bovenzijde bevat de tweede balk 15 hoekvormig gebogen meeneemorganen 1^, die bij het volgens de tekening naar rechts bewegen van de tweede balk 15 in aanslag kunnen worden gebracht met de respectievelijke armen 10 van de zich in open stand bevindende sluitbeugels 25 2, behorende bij de tweede en volgende standplaatsen 3', 3’1...........
van de vanginrichting. Zekerheidshalve voor een goede aanslag met de armen 10 is het horizontale deel van de meeneemorganen 1^ verlengd tot onder de eerste balk 6. De desbetreffende sluitbeugels 2 worden op deze wijze -in het laatste gedeelte van deze beweging met de vergrendelings-30 nokken 9 glijdend over de respectievelijke blokkeerorganen 12- tot aanslag met de aanslagelementen 32 meegenomen, waarna de sluitbeugels zakken en vergrendelingsnokken 9 worden geborgen in de ruimte tussen de in de tekening rechterzijde van de blokkeerorganen 12 en de aanslagelementen 32. Daardoor is de luitstand van de sluitbeugel 2 geblokkeerd.
35 De tweede balk 15 is aan het in de tekening linkeruiteinde daar- 7809623 5 van U-vormig, waarbij het been 19, niet-evenwij di g is aan het balkdeel 16 maar schuin opwaarts oploopt en zodoende een oploopzijde is gevormd, waartegen bij het in de tekening naar links verschuiven van de balk 15 de vergrendelingsnok 9 van de tot de eerste standplaats behorende sluit-5 beugel aan komt te liggen en wordt gelicht respectievelijk de blokkering ter plaatse wordt vrijgegeven waarna de eerste sluitbeugel 2 roterend rond de as 1+ volgens pijlen B-R onder invloed van de zwaartekracht tot de open stand wegzwenkt; het vlot wegzwenken van de sluitbeugel 2 wordt bevorderd door de aanwezigheid van de gewichten 1+6.
10 In het verticale vlak beweegbaar in dé tussenruimte tussen de draagbalk 7 en de tweede balk 15 is het staartstuk 1+5 dat een deel is van het volgens de tekening rechteruiteinde van ontgrendelingspal 20 omvat benen 21 en 22, die onderling evenwijdig verbonden zijn door brug-deel 23, dat zich links van het zwaartepunt van de ontgrendelingspal 20 15 bevindt, Het brugdeel 23 van de ontgrendelingspallen 20 is roteerbaar om de as 1+0 aangebracht. De as 1+0 is uitgevoerd als een bout met een houtkop 1+7, die tegen de zijkant van telkens de glijbussen 30 is vastgelast terwijl de as 1+0 is opgehangen in een vorkconstructie met twee afzonderlijke vorkbenen, waarvan het ene vorkbeen 31 is bevestigd, bij voorbeeld 20 door lassen, tegen de onderzijde van de balk 6 en het andere vorkbeen 37, bij voorbeeld eveneens door lassen, bevestigd is aan de de zijkant van de draagbalk 7. De positie van het brugdeel 23 rond as l+ó is verder gewaarborgd door middel van moer 1+8. De lengte van de glijbussen 30 dient aangepast te worden ter voorkoming dat bij centrale bediening van de 25 tweede balk 15 de meeneemorganen 11+ daarmede in aanslag komen: de lengte wordt daarom zo klein mogelijk gekozen.
Doordat het zwaartepunt van de ontgrendelingspal 20 zich rechts van het brugdeel 23 bevindt, is het linkeruiteinde van de ontgrendelingspal voorzien van een verticale nok 25 die de opwaartse beweging van het 30 linkeruiteinde van de ontgrendelingspal 20 begrensd door aanslag tegen de onderzijde van de balk 6 in welke stand de ontgrendelingspal 20 in hoofdzaak horizontaal is. Voorts is het linkeruiteinde van de ontgrendelingspal voorzien van een zijwaarts haaks op het been 21 staand aanslag-orgaan 2b, 35 wet staartstuk 1+5 aan de ontgrendelingspal 20 bevat aan de bo- 7809623 6 venzijde daarvan een oploopkant 26 terwijl ter plaatse van het staartstuk de ontgrendelingspal aan de onderzijde daarvan eveneens een oploopkant bevat, aangegeven door 27.
Tenslotte bevat de tweede balk aan de onderzijde daarvan nokken 5 18, in aantal overeenkomende met het aantal tweede en volgende sluitbeu- gels 2.
In fig. 5 is een vaste zij-aan-zij doorloopmelkstal getoond met de meikersput h2, ter weerszijden waarvan zich de veestandplaatsen bevinden waarbinnen de koeien op hun plaatsen worden gehouden met behulp 10 van de vanginrichting volgens de uitvinding. Deor U1 is de plaats aangegeven waar voedertroggen kunnen worden geïnstalleerd.
De werking van de vanginrichting volgens de uitvinding kan worden toegelicht aan de toepassing daarvan in de zij-aan-zij doorloopmelkstal, zoals is weergegeven in fig. 5.
15 Wanneer zich nog geen koeien in de melkstal bevinden zijn alle sluitbeugels 2 van de veestandplaatsen in het vaste traliewerk 1 in de sluitstand gebracht, behalve die van de eerste standplaats 3, dit is de standplaats die het verst van de intreezijde van de stal af ligt. Fet sluiten van alle standplaatsen behalve de eerste vindt plaats door de 20 tweede balk 15 als een centraal bedieningsorgaan volgens de tekening naar rechts te bewegen: de meeneemorganen 1 h- nemen daarbij de sluitbeugels mee waarbij deze in de sluitstand worden vergrendeld zoals eerder is aangegeven. Indien nu koeien tot de melkstal worden toegelaten zal de voorste koe, aangetrokken door het voeder, de gehele melkstal doorlopen naar de 25 eerste standplaats omdat de beugel daarvan zich in de geopende stand bevindt en de toegang tot de voedertrog Hl vrij is. Ter plaatse aangekomen draait de koe 90° en komt ongeveer haaks op het traliewerk te staan om vervolgens de kop door de opening in het traliewerk te steken en te doen zakken in de richting van de lager geplaatste voedertrog. Door deze beweging 30 met de kop zal op de sluitbeugel benedenwaarts van de as U een kracht worden uitgeoefend in de richting van pijl A. Daardoor wordt de sluitbeugel linksom om as U geroteerd tot aanslag met het aanslag met het aan-slagelement 32 en door samenwerking van de vergrendelingsnok met'blok-keerorgaan 12 in de sluitstand vergrendeld waarbij de koe gevangen is.
35 Tijdens de rotatie van de beugel 2 komt kniescharnier 17 in aanslag met 7809623 * '1* 7 het aanslagorgaan 2b en drukt deze naar beneden waardoor de ontgrende-lingspal 20 linksom rond de as kO roteert en het rechteruiteinde daarvan net de oploopkant 26 tegen de vergrendelingsnok 9 drukt en de sluitbeugel van de aangrenzende standplaats wordt gelicht tot de nok 9 vrij is van het blokkeerorgaan 12 en de sluitbeugel onder invloed van de zwaartekracht verder roteert in de richting van pijlen B tot de open stand is bereikt.
Aldus is de toegang tot de naast de eerste standplaats gelegen tweede standplaats vrijgegeven enz. en worden achtereenvolgens alle standplaatsen in de richting van de intreezij.de stuk-voor-stuk bezet.
Na het melken van de koeien worden alle sluitbeugels tegelijkertijd in de geopende stand gebracht en lopen de koeien via de uittrede-zijde de melkstal uit (fig. 5)· Het gelijktijdig alle beugels in de geopende stand te brengen geschiedt weer door middel van de tweede balk 2 die daarbij volgens de tekening naar links wordt bewogen.
Het been 19 wordt daarbij tegen de vergrendelingsnok 9 van de eerste sluitbeugel gedrukt en tegelijkertijd de nokken 18 tegen de oploopkant en 27 en daardoor de oploopkanten 26 tegen de vergrendel!ngsnok-ken 9 van de tweede en verdere sluitbeugels. De sluitbeugels worden gelicht tot de vergrendelingsnokken 9 vrijkomen van de blokkeerorganen en alle sluitbeugels onder invloed van de zwaartekracht naar de geopende stand roteren. Nadat de koeien de melkstal hebben verlaten, kunnen door de tweede balk 15 naar rechts te bewegen alle standplaatsen behalve de eerste weer worden gesloten en de volgende groep koien tot de stal worden toegelaten.
7809623
Claims (7)
1. Vanginrichting voor vee, in het bijzonder melkkoeien, omvattende een traliewerk, voorzien van een aantal veestandplaatsen bepalend vast traliewerkdeel en per standplaats scharnierbaar met het vaste traliewerk verbonden afzonderlijke sluitbeugels voor het insluiten van vee, met 5 het kenmerk, dat de vanginrichting voorzien is van middelen waarmede de insluitbeweging van een tot een standplaats behorende sluit-beugel kan worden omgezet in een de toegang tot een andere standplaats ontgrendelende beweging van de daarbij behorende sluitbeugel.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat de middelen voor omzetting van de insluitbeweging van een van de sluitbeugels in de ontgrendelbeweging van een der andere sluitbeugels, betrokken op de veestandplaatsen, werkzaam zijn tussen de sluitbeugel-paren van aangrenzende veestandplaatsen.
3. Inrichting volgens conclusies 2, met het kenmerk, 15 dat de middelen voor omzetting van de insluitbeweging in de ontgrendelbeweging werkzaam zijn van de eerste standplaats af, te rekenen vanaf het ene uiteinde van het traliewerk, achtereenvolgens tot het andere uiteinde. U. Inrichting volgens conclusies 1-3, omvattende een centraal op de sluitbeugels aangrijpend bedieningsorgaan, met het kenmerk, 20 dat met het centrale bedieningsorgaan de sluitbeugels alle vanuit de sluitstand in de geopende stand kunnen worden vrijgegeven en alle sluitbeugels vanuit geopende stand in de insluitstand kunnen worden gebracht met uitzondering van de tot de eerste standplaats horende sluitbeugel.
5· Inrichting volgens conclusies 1-U, waarbij de sluitbeugels in 25 een hoek afgebogen staafvormige organen zijn, die onder invloed van de zwaartekracht draaibaar met het vaste traliewerk verbonden zijn, met het kenmerk, dat elke sluitbeugel 2 via een horizontale as k met het vaste traliewerkdeel 1, omvattende eerste, tweede, derde en volgende veestandplaatsen 3, 3', 3’*......verbonden is; de inrichting voorts 30 omvat een met het vaste traliewerkdeel verbonden horizontale eerste balk 6; op een afstand daarvan een in het horizontale vlak heen-en-weer beweegbare tweede balk 15; per twee aangrenzende standplaatsen een ontgren-delingspal 20, die samengesteld is uit twee evenwijdige benen 21 respectievelijk 22 welke onderling verbonden zijn door een haaks op de benen 7809623 *r *»> staand brugdeel 23, waarmede de ontgrendelingspal om de as 4θ roteerbaar is, en waarbij voorts het van het brugdeel afgekeerde uiteinde van het been 21 voorzien is van een nok 25 en een aanslagorgaan 2k respectievelijk het overeenkomstige uiteinde van het been 22 van een bovenwaarts ge-5 richt staartstuk 26, dat aan de bovenzijde daarvan voorzien is van een oploopkant 26, en aan de onderzijde van een oploopkant 26, en waarbij de ontgrendelingspal 20 met het verticale vlak in de ruimte tussen de draag-balk 7 en de tweede balk 15 bij rotatie van de ontgrendelingspal om de as 1i0 beweegbaar is; de sluitbeugels 2 in het verlengde daarvan elk voor-10 zien zijn van een vergrendelingsorgaan 8, haaks daarop voorzien van een vergrendelirigsnok 9 terwijl elk van de sluitbeugels voorts voorzien is van een lateraal daarmede verbonden arm 10 aan het uiteinde waarvan een kniescharnier 17 verbonden is; de tweede balk 15 vanaf de tweede veestand-plaats 3’ en verder per bijbehorende sluitbeugel 2 voorzien is van mee-15 neemorganen 1^ door middel waarvan de tweede balk in aanslag kan worden gebracht aan armen 10 aan de overeenkomstige zijden daarvan respectievelijk de beugels 2 centraal bediend in insluitstand kunnen worden gebracht en geblokkeerd door samenwerking van de vergrendelingsnokken 9 met blok-keerorganen 12, terwijl de tweede balk voorts aan het naar de eerste 20 standplaats gerichte uiteinde daarvan U-vormig is met schuin bovenwaarts oplopend been 19, door tussenkomst van welk been 19 de tweede balk 15 in aanslag kan worden gebracht aan de vergrendelingsnok 9 voor het vrijgeven van de blokkering van de vergrendelingsnok 9 en het blokkeerorgaan 12 bij insluitstand van de bij de eerste veestandplaats 3 behorende sluitbeugel 25 en de tweede balk 15 tegelijkertijd door tussenkomst van deblokkeerorga-nen 13 en de oploopkanten 27 en 26 van de ontgrendelingspal 20 in aanslag kan worden gebracht met de vergrendelingsnokken 9 van de tot de tweede veestandplaats 3' en verdere behorende sluitbeugels 2 voor het gelijktijdig centraal bediend vrijgeven van de blokkering van de insluit-30 stand van de bij de tweede en verdere standplaatsen behorende beugels 2; en in langsrichting de dimensionering van de ontgrendelingspal 20 voldoende is om, gerekend vanaf het eerste veestandplaatsenpaar -3,3' en verdere paren 3',3'1; 3'’,3'11...... de blokkering van de vergrendelingsnok 9 mét het blokkeerorgaan 12 via de oploopkant 2$ kan worden vrijgegeven 35 door rotatie van de ontgrendelingspal 20 rond de as ^0 tijdens aanslag 7809623 van het kniescharnier 17 aan de aanslag 2h bij sluiten van de aangrenzende eerdere sluitbeugel 2.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een dragerbalk 7 is aangebracht ter weerszijden van welke drager- 5 balk 15 de ontgrendelingspal 20 met tenminste het staartstuk 1+5 daarvan beweegbaar zijn, de dragerbalk 7 aan de bovenzijde daarvan voorts verbonden is met de blokkeerorganen 12 en zijwaarts aan de van de eerste balk 6 afgekeerde zijde verbonden is met telkens een eerste vorkbeen 37 van een met het aantal ontgrendelingspallen 20 overeenkomend aantal vorkconstruc-10 ties waarvan telkens het tweede vorkbeen verbonden is met de eerste balk 6 en tussen welke vorkbenen via een as 1+0 de ontgrendelingspallen 20 met het brugdeel 23 daarvan roteerbaar om de as 1+0 zijn opgehangen en het naar de tweede balk 15 gekeerde uiteinde van de assen 1+0 vast verbonden is met glijbussen 30 door welke glijbussen en tweede balk 15 heen-en-weer 15 verschuifbaar is.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de dragerbalk 7 door tussenkomst van de insluitstand van de sluit-beugels 2 begrenzende aanslagelementen 32 verbonden is met de eerste balk.
8. Vaste zij-aan-zij doorloopmelkstal, voorzien van een inrichting volgens conclusies 1-7· 7809623
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7809623A NL7809623A (nl) | 1978-09-21 | 1978-09-21 | Vanginrichting voor vee en vaste zij-aan-zij melkstal voorzien van de vanginrichting. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL7809623 | 1978-09-21 | ||
NL7809623A NL7809623A (nl) | 1978-09-21 | 1978-09-21 | Vanginrichting voor vee en vaste zij-aan-zij melkstal voorzien van de vanginrichting. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL7809623A true NL7809623A (nl) | 1980-03-25 |
Family
ID=19831592
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL7809623A NL7809623A (nl) | 1978-09-21 | 1978-09-21 | Vanginrichting voor vee en vaste zij-aan-zij melkstal voorzien van de vanginrichting. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL7809623A (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO1996036215A1 (en) * | 1995-05-16 | 1996-11-21 | Christopher, Rose | Dairy bail and milking assembly |
-
1978
- 1978-09-21 NL NL7809623A patent/NL7809623A/nl not_active Application Discontinuation
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO1996036215A1 (en) * | 1995-05-16 | 1996-11-21 | Christopher, Rose | Dairy bail and milking assembly |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
EA014967B1 (ru) | Клеточная секция для птицы | |
US5638768A (en) | Front positioning rail for milking parlor | |
KR100714411B1 (ko) | 조립식 가축용 목 고정펜스 | |
US20160057972A1 (en) | A milking stall | |
US5222459A (en) | Automatic turkey nesting apparatus | |
NL9200677A (nl) | Inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien. | |
NL9000107A (nl) | Voerhek. | |
NL7809623A (nl) | Vanginrichting voor vee en vaste zij-aan-zij melkstal voorzien van de vanginrichting. | |
US4314528A (en) | Cattle stanchion having a simplified self-locking mechanism | |
US3059616A (en) | Stall structure | |
EP0090470B1 (en) | A device for mews of cattle | |
DE2525947C2 (de) | Einsperrgitter für Lockmittel darbietende Melkstandsanlagen | |
US3906902A (en) | Haystack feeder apparatus for livestock | |
US8291859B2 (en) | Arrangement for positioning milking animals in a milking parlour | |
US737370A (en) | Cattle-stall. | |
EP0169220A1 (de) | Einrichtung für die etagenhaltung von geflügel. | |
US889735A (en) | Stall for animals. | |
NL9200678A (nl) | Inrichting voor het automatische melken van dieren, zoals koeien. | |
US3742910A (en) | Gate for animal enclosure | |
NL1008334C2 (nl) | Inrichting voor het melken van dieren. | |
US2068888A (en) | Stanchion assembly | |
GB2305102A (en) | Animal bail apparatus | |
BE1014550A6 (nl) | Inrichting voor individueel immobiliseren van vee. | |
NL1015228C2 (nl) | Inrichting voor het mesten van dieren, in het bijzonder kalveren. | |
FI62929B (fi) | Baos med fodergrind |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |