NL1001138C2 - Voerhek. - Google Patents

Description

Voerhek

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een voerhek omvattende in de positie van gebruik twee op afstand van elkaar aange-5 brachte horizontale onder- en bovenliggers met daartussen vast met de horizontale liggers verbonden verticale verbindingsstangen, waarbij tussen twee verbindingsstangen schamierbare klaparmen zijn aangebracht, waarvan het scharnierpunt aan een verbindingsstang is aangebracht, waarbij elke klaparm tussen ten minste twee posities 10 scharnierbaar is, een positie waarin doorgang door het voerhek van de kop van het betreffende dier mogelijk is en een positie waarin die doorgang geblokkeerd is, waarbij de klaparm aan het vrije boveneinde opgenomen is in een opname in de bovenligger en met daarin opgenomen grendelmiddelen kan samenwerken.

15 Een dergelijk voerhek is in de stand der techniek algemeen bekend. Daarbij omvatten de grendelmiddelen vallippen die op scharnierende wijze met de bovenligger verbonden zijn. Met behulp van bedieningsmiddelen kunnen deze vallippen in verschillende posities bewogen worden waarin de klaparm vergrendeld kan worden.

20 Voor ontgrendeling zijn afzonderlijke bedieningsmiddelen aanwe zig. Met name indien vergrendeling in twee richtingen van de klaparm nagestreefd wordt, hetgeen vooral van toepassing zal zijn bij vergrendeling in een middenpositie, is de ontgrendeling verhoudingsgewijs gecompliceerd.

25 Bovendien wordt vereist dat ontgrendeling van individuele klap armen mogelijk is.

Het doel van de onderhavige uitvinding is in een verbeterde grendelconstructie voor de klaparm te voorzien die een eenvoudiger bedieningsmechanisme mogelijk maakt.

30 Dit doel wordt bij een hierboven beschreven voerhek verwezen lijkt doordat de grendelmiddelen omvatten tenminste een scharnierend op het vrije uiteinde van de klaparm aangebrachte vallip ingericht om samen te werken met een op de bovenligger aangebracht grendel-lichaam en waarbij de bovenligger voorzien is van bedieningsmiddelen 35 ingericht om de vallip voorbij/uit het grendellichaam te bewegen.

In tegenstelling tot alle uit de stand der techniek bekende constructies worden de vallippen scharnierend aan de klaparm bevestigd en niet scharnierend aan de bovenligger. Daarmee ontstaan vol- 10 01 1 38.

2 ledig nieuwe mogelijkheden om de bediening van de klaparm te verwezenlijken. Zo is het mogelijk de vallip te laten aangrijpen op een nok aangebracht in de bovenligger. Deze nok is bij voorkeur aangebracht in het horizontale deel van de bovenligger en meer in het 5 bijzonder indien dit gootvormig of U-vormig uitgevoerd is, nabij het laagste punt. Zo vindt door het effekt van de zwaartekracht zelfver-grendeling van de vallip ten opzichte van de nok plaats. Een dergelijke vergrendeling kan ongedaan worden gemaakt door op de andere zijde van de vallip te drukken. Dit kan verwezenlijkt worden door 10 een desbetreffend bedieningsmechanisrne maar individuele bediening met de hand is eveneens mogelijk. Als voorbeeld wordt een bedie-ningsmechanisme genoemd bestaande uit een staaf- of plaatvormig deel voorzien van openingen waarin het uiteinde van de vallip kan grijpen dat tegenover het uiteinde ligt bedoeld om in aangrijping te komen 15 met de nok. Indien dergelijke bedieningsmiddelen zo gepositioneerd zijn dat de opening zich nabij het betreffende einde van de vallip bevindt, kan de vallip vrij vallen achter de nok. Worden vervolgens de bedieningsmiddelen verschoven dan wordt vanzelf het vrije einde naar beneden gedrukt en het met de nok in aangrijping zijnde einde 20 naar boven gedrukt waardoor automatisch ontgrendeling kan worden verkregen. Indien twee tegenover elkaar liggende vallippen gebruikt worden op een klaparm, die in tegenovergestelde richting werken, om bijvoorbeeld een klaparm in een centrale positie te blokkeren, dan kan met een dergelijke constructie een zeer bijzonder eenvoudige 25 bediening verkregen worden die werkzaam is onafhankelijk van de bewegingsrichting van de bedieningsmiddelen.

Voor het met de hand bedienen kan de gebruiker door de opening op het einde of de einden van de vallippen drukken.

Met de hierboven beschreven constructie is het mogelijk het 30 grendelen resp. ontgrendelen van de vallippen te sturen.

Voor beweging van de klaparm kunnen verplaatsingsmiddelen aanwezig zijn. Deze omvatten bij voorkeur een in de bovenligger aangebrachte schuifstang. Deze schuifstang kan zijn voorzien van een uitsparing waarin de klaparm valt om deze heen en weer te bewegen.

35 Om onafhankelijke bediening van de klaparm ten opzichte van de schuifstang mogelijk te maken is deze uitsparing bij voorkeur enige malen groter (langer) dan de afmeting van de klaparm.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van een in de tekening 10 01 1 38.

afgeheeld uitvoeringsvoorbeeld nader verduidelijkt worden. Daarbij tonen: 3

Fig. 1 een algemeen zijaanzicht van een voerhek volgens de uitvinding; 5 Fig. 2 een detail van het boveneinde van de klaparm, de boven ligger en het grendelmechanisme; en

Fig. 3-5 de bediening van de verschillende delen en de verschillende posities van de grendelmiddelen.

Het voerhek volgens de uitvinding is in fig. 1 in zijn geheel 10 met 1 aangegeven. Dit voerhek bestaat uit een bovenligger 2 en een onderligger 3 verbonden door zich verticaal uitstrekkende verbin-dingsstangen 4. Aan de verbindingsstangen 4 zijn met een scharnier 6 klaparmen 5 aangebracht. Het scharnier 6 kan elk in de stand der techniek bekende lagerconstructie omvatten. De verbindingsstangen 4 15 zijn waar deze een scharnierende bevestiging voor klaparmen 5 vormen op bijzondere wijze uitgevoerd, zoals uit fig. 1 blijkt. Daardoor is minder materiaal nodig en zijn deze verbindingsstangen eenvoudiger te maken uit een enkel doorgaand stuk materiaal.

Zoals uit fig. 2 blijkt, bestaat de bovenligger 2 uit een u-20 profiel waarin sleuven 7 voor de klaparmen 5 aangebracht zijn. Daardoor strekt de klaparm zich uit en bij het vrije einde is de klaparm voorzien van een dwarse pen die voorziet in scharnierpunten 9 en 19 waarop vallippen 8,18 aangebracht zijn. Deze zijn ingericht om samen te werken met nokken 10, 20, die op vaste wijze bevestigd zijn aan 25 het U-profiel 2. Voor geluidsarme werking zijn de vallippen bij voorkeur van kunststof vervaardigd.

Op U-profiel 2 is een bedieningsprofiel 11 aangebracht dat eveneens U-vormig is uitgevoerd. Dit is voorzien van openingen 12. U-profiel 11 is verschuifbaar over U-profiel 2. Doordat U-profiel 11 30 aan de bovenzijde glad is, bestaat niet het gevaar dat dieren zich daaraan verwonden terwijl het bovendien niet mogelijk is dat de dieren het profiel bedienen.

Door het gebruik van twee op elkaar geplaatste U-profielen wordt enerzijds een bijzonder goede bescherming tegen verontreini-35 gingen uit de omgeving verkregen. Anderzijds kan met name het profiel 11 bijzonder eenvoudig verwijderbaar worden uitgevoerd, zodat de constructie goed toegankelijk is. Tevens zijn de verschillende onderdelen verhoudingsgewijs eenvoudig uitgevoerd hetgeen resulteert looi i: 4 in een betrouwbare constructie.

Binnen U-profiel 2 is bovendien een schuifstang 13 aangebracht voorzien van uitsparingen 14. De lengte van deze uitsparingen 14 is een aantal malen groter dan de breedte-afmeting van de klaparm 5.

5 In de in fig. 2 getoonde positie bevindt het U-profiel 11 zich zodanig gepositioneerd dat de openingen 12 de vrije uiteinden van vallippen 8-18 vrijgeven. Daardoor is het mogelijk dat de tegenoverliggende einden van de vallippen voor de nokken 10,20 tot grendelen komen.

10 Individuele bediening van de vallippen 8,18 is mogelijk, zoals in fig. 3 afgeheeld is met pijlen 15. Door het door de openingen drukken wordt vergrendeling van de vallippen 8,18 met nokken 10,20 ongedaan gemaakt en kan de betreffende klaparm bediend worden. Daarbij is het vanzelfsprekend noodzakelijk dat de schuifstang 13 15 zodanig gepositioneerd is dat een dergelijke beweging mogelijk is.

Het indrukken van de vrije uiteinden van de vallippen 8,18 is eveneens mogelijk door het verplaatsen van bedieningsprofiel 11. Dit is in fig. 4 getoond.

Tot slot is met deze constructie niet alleen het grendelen-20 ontgrendelen van de klaparm mogelijk, maar kan eveneens de klaparm verplaatst worden. Daartoe dient schuifstang 13 verplaatst te worden, zoals in fig. 5 getoond is. Daarmee is het mogelijk de klaparm uit de ontgrendelde stand naar de vergrendelde stand te bewegen en omgekeerd.

25 De klaparm volgens de uitvinding kan op deze wijze in drie posities geplaatst worden. De eerste positie is een gesloten stand waarin het dier zijn kop niet door het hek kan bewegen. Dit is de verticale stand van de klaparm. In de tweede stand, die met doorgetrokken lijn in fig. 1 getekend is, kan het dier zijn kop door het 30 hek steken.

Tot slot bestaat er een derde stand die gestippeld in fig. 1 getoond is en dit is de zgn. veiligheidsstand. Mocht het dier uitgaande van de met doorgetrokken lijn in fig. 1 getoonde positie om enigerlei reden naar beneden bewegen, d.w.z. dat zijn kop in de 35 trechtervormige benedenopening tussen klaparm 5 en verticale staander 4 raakt dan kan door deze veiligingsstand het dier uit deze positie bevrijd worden.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeurs- 10 01 1 38.

5 uitvoering beschreven is, dient begrepen te worden dat daaraan talrijke wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten het bereik van de onderhavige aanvrage te geraken. Zo is het mogelijk de boven-ligger-klaparm anders uit te voeren, waardoor de klaparm zijdelings 5 ten opzichte van de bovenligger beweegt en niet in het U-profiel daarvan steekt.

10 0 1 1 3 6.

Claims (8)

1. Voerhek omvattende in de positie van gebruik twee op afstand van elkaar aangebrachte horizontale onder- en bovenliggers (3.2) met 5 daartussen vast met de horizontale liggers verbonden verticale ver-bindlngsstangen (4), waarbij tussen twee verbindingsstangen scharnier-bare klaparmen (5) zijn aangebracht, waarvan het scharnierpunt aan een verbindingsstang is aangebracht, waarbij elke klaparm (5) tussen ten minste twee posities scharnierbaar is, een positie waarin doorgang 10 door het voerhek van de kop van het betreffende dier mogelijk is en een positie waarin die doorgang geblokkeerd is, waarbij de klaparm aan het vrije boveneinde opgenomen is in een opname (7) in de bovenligger, waarbij de klaparm omvat tenminste een scharnierend op het vrije uiteinde daarvan aangebrachte vallip (8) ingericht om met het ene uitein-15 de daarvan samen te werken met een op de bovenligger aangebrachte grendelnok (10), met het kenmerk, dat op de bovenligger een verschuifbaar U-vormig bedieningsprofiel (11) voor de vallip (8) is aangebracht, waarvan de benen in aangebrachte toestand naar beneden gericht zijn, waarbij in het lijf van het U-profiel bedieningsmiddelen aange-20 bracht zijn ingericht om op het andere uiteinde van de vallip aan te grijpen.

2. Voerhek volgens conclusie 1, waarbij die bedieningsmiddelen openingen (12) omvatten.

3. Voerhek volgens conclusie 2, waarbij die openingen drukknop-25 middelen (16) omvatten.

*4. Voerhek volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij verplaatsingsmiddelen aanwezig zijn voor de klaparm.

5. Voerhek volgens conclusie 4, waarbij de verplaatsingsmiddelen een op de bovenligger aangebrachte schuifstang (13) omvatten.

6. Voerhek volgens conclusie 5. waarbij de schuifstang van een uitsparing (1*4) voorzien is voor het opnemen van de klaparm, waarbij de lengte van de uitsparing groter is dan de afmeting van de klaparm die in de uitsparing is opgenomen.

7. Voerhek volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de 35 klaparm van twee zich in tegenovergestelde richting uitstrekkende vallippen (8,18) is voorzien en de bovenligger is voorzien van twee bijbehorende grendellichamen (10,20).

8. Voerhek volgens conclusie 7. waarbij de vallippen aan tegen- 1001138 overliggende zijden van de klaparm zijn aangebracht. ·»»«**« 1001138