NL9200982A - Voerhek voorzien van een in de bovenbalk ingebouwd sluitmechanisme. - Google Patents

Description

Voerhek voorzien van een in de bovenbalk inaebouwd sluitmechanisme

De uitvinding heeft betrekking op een voerhek dat voorzien is van een aantal door middel van kantelbare sluitpijpen centraal te openen resp. te sluiten voeropeningen met gebruikmaking van een sluimechanisme hetwelk door een centrale bedieningsbalk wordt ontgrendeld resp. vergrendeld door deze laatste in de lengterichting van het voerhek te verschuiven.

Bij de bekende voerhekken bevindt het sluitmechanisme zich steeds aan de buitenzijde aan boven- of onderzijde en behalve dat als nadeel daarvan vervuiling optreedt en dus een slechter funktioneren, kunnen de dieren het sluitmechanisme soms zelf (b.v. met de tong) bedienen terwijl zij zich ook aan uitstekende delen kunnen bezeren.

De uitvinding beoogt de bestaande nadeelen op te heffen en voorziet in een voerhek waarvan de desbetreffende bewegende delen voor het sluitmechanisme volledig ingebouwd zijn en wel bij voorkeur in de bovenzijde van het voerhek zodat geen delen ervan van buitenaf voor het dier toegankelijk zijn.

Het voerhek volgens de uitvinding is gekenmerkt doordat de bedieningsbalk bestaat uit een over zijn lengte van nokken en uitsparingen voorziene staaf welke geheel binnen de bovenrand van het voerhek, gevormd door een profiel in de vorm van een omgekeerde U, is opgenomen en zich telkens in de onmiddellijke nabijheid daarvan een grendelklep bevindt, die in het ü-profiel draaibaar is opgesteld en waarvan het ene uiteinede als gevolg van zijn gewicht of anderszins, automatisch in de uitsparing valt en dientengevolge de sluitpijp bij gesloten voeropening in zijn vertikale stand vergrendelt en deze vergrendeling automatisch resp. individueel opgeheven wordt door langsverschuiving van de staaf in de richting van het klepeinde, waardoor de nok de klep kantelt en het boveneinde van de kantelpijp wordt ontgrendeld, resp. door de klep met de hand afzonderlijk van buitenaf uit zijn vergrendeling op te lichten. Het blijkt mogelijk te zijn om een doeltreffende en eenvoudige constructie te geven aan de genoemde inbouw door de vergrendelklep binnen de omtrek van het omgekeerde ü-profiel scharnierend te bevestigen en het ene uiteinde van de vergrendelklap dat normaliter bij gesloten voeropening in de uitsparing rust, langer te maken resp. zwaarder in gewicht te doen zijn dan het overblijvende deel ervan dat zich aan de andere zijde van het scharnier bevindt. De stand van de grendelklep binnen het omgekeerde U-profiel kan gemakkelijk bepaald worden door vorm en afmeting ervan aan de andere zijde van het scharnierpunt; door een korte lengte daaraan te geven rust het uiteinde ervan tegen de bodem van de ü als de vergrendelklep in een enigszins hellende stand t.o.v. de bedie-ningsbalk, de voeropening afgrendelt.

Hoewel de grendelklep met enige moeite ook vanaf de toegankelijke onderzijde van het U-profiel bereikt kan worden om individueel een voeropening te ontgrendelen, voorziet de uitvinding in een gunstiger uitvoering waarbij voor dat doel ter plaatse van de korte(re) arm aan de andere zijde van het scharnier een opening is aangebracht waardoor de grendelklep met een vingerdruk opgelicht kan worden.

Om praktische reden kan men de inbouw van het sluitmecha-nisme ook in de onderzijde van het voerhek aanbrengen, echter wordt de voorkeur gegeven aan de bovenzijde omdat men anders nodeloos moet bukken en ook omdat de laatstgenoemde openingen toch weer aan vervuiling kunnen blootstaan, hetgeen aan de bovenzijde niet in eenzelfde mate zal optreden.

De uitvinding zal hierna met behulp van de tekening aan een uitvoeringsvoorbeeld worden toegelicht.

Fig. 1 toont een vooraanzicht van een voerhek dat uitgerust is met ingebouwde sluitmechanismen volgens de uitvinding en fig. 2 toont in perspectief en gedeeltelijk in dwarsdoorsnede een uitvoeringsvoorbeeld van de opstelling van het sluitmecha-nisme binnen de profielbalk.

Het voerhek 1 bestaat uit een boven- en onderzijde 2, 3 waartussen zich de gebruikelijke vaste buizen 4 en kantelbare buizen 5 bevinden. De voeropening is toegankelijk gemaakt bij A en gesloten bij B door de stand van de kantelbuis 5 te wijzigen. Dat geschiedt door de hefboom 6 om te leggen of door individueel een voeropening met de hand te ontgrendelen. De in fig. 1 getekende stand van de hefboom 6 komt met de stand in fig. 2 overeen. Binnen de omtrek van het omgekeerde U-profiel van de bovenzijde 2, voorzien van naar binnen gerichte randen 7 bevindt zich een vaste buis 4 en een vaste geknikte buis 8, voorzien van een draaipunt 9 voor de kantelbare buis 5. De werking van het voerhek wordt bekend verondersteld. Het sluitmechanisme omvat de volgende onderdelen. Op bekende wijze wordt via de hefboom 6 een rechtlijnige verplaatsing bewerkstelligd van de bedieningsbalk 10 die op regelmatige afstanden voorzien is van nokken 11 en uitsparingen 12 welke aan hun rechter uiteinde 13 door een aanslag 14 begrensd worden. In de zijwanden van het ü-profiel is een grendelklep 15 scharnierend op een as 16 bevestigd op een zodanige manier dat het langere einde 17 van de klep 15 door zijn grotere gewicht dan het korte einde 18 schuin hellend omlaag valt in de uitsparing 12. Zoals uit de figuur zichtbaar is houdt de klep 15 het boveneinde van de kantelbuis 5 in de getekende vertikale positie.

Ontgrendelen kan nu automatisch geschieden door met behulp van het omleggen van hefboom 6 naar rechts de bedieningsbalk 10 via de overbrenging 19 mee te bewegen. Nok 11 loopt dan tegen het klepdeel 17 op, de klep wordt uit de uitsparing 12 opgelicht en de kantelbuis 5 kan zich dan om het scharnierpnt 9 linksom draaien waardoor de voer-opening vrijkomt. Het is ook mogelijk om telkens met de hand een voeropening vrij te maken en wel door eenvoudige vingerdruk. Daartoe is boven het korte deel 18 van de grendelklep 15 een opening 20 aangebracht in de bodem van het ü-profiel. Door met de vinger op dit klepdeel te drukken wanneer het voerhek normaal is gesloten (hefboom 6 ligt in getekende stand), dan wordt de vergrendeling van de kantelbuis 5 individueel toegankelijk en kan zo worden opgeheven. Zonder de aanwezigheid van een dergelijke opening 20 kan dat ook door met een voorwerp van onderen af de klep met de hand te lichten, echter is de gekozen oplossing wel zo eenvoudig.

Uit fig. 2 blijkt dat de bedieningsbalk 10 gedragen wordt door de omgezette rand 7 van het ü-profiel 2 en verder langs de vaste buizen 4 en kantelbuizen 5 ongehinderd kan schuiven. De wijze van bevestiging der vaste buizen wordt hier niet nader toegelicht. Het boveneinde van de kantelbuis 5 is zodanig zijdelings afgeplat dat het kan bewegen in de sleuf welke vrijgelaten is tussen de overstaande randen 7. Door een tweetal sleuven 21 in elk voerhek aan te brengen kunnen de sluitmechanismen onderling met behulp van een koppelstrip 22 verbonden worden bij gebruik van slechts één hefboom 6.

Claims (3)

1. Voerhek omvattend een aantal voeropeningen, die elk aan één zijde begrensd zijn door een kantelbare buis, en een algemene grendelinrichting voor het in en uit een grendelstand grendelen en ontgrendelen van elke kantelbare buis, die zodanig aangebracht is dat deze in ontgrendelde toestand kantelt om de voeropening automatisch vrij te geven voor een koe om daarna door de koe gedwongen te worden naar de grendelstand, waarin de koe in de voeropening gehouden wordt, waarbij de grendelinrichting een plaatsvaste bovenste, in hoofdzaak omgekeerde U-vormige ligger omvat met daarin opgenomen, voor iedere kantelbare buis, een van een grendelgedeelte voorziene grendelklep, die onder invloed van zwaartekracht, om een draaias naar een stand, waarin het grendelgedeelte de kantelbare buis in de grendelstand grendelt, kan vallen, en een eveneens in de ligger opgenomen, verschuifbare bedieningsbalk voor de grendelkleppen, met het kenmerk, dat de ligger (2) in zijn bovengelegen bodemwand voorzien is van een voor een vinger geschikte opening (20) voor elke grendelklep (15) en dat de grendelklep (15) een aan de van het grendelgedeelte (17) af gekeerde zijde van de draaias (16) gelegen bedieningsgedeelte (18) omvat, waarbij de opening zodanig ten opzichte van de betreffende grendelklep gelegen is dat deze grendelklep in de de kantelbare buis (5) grendelende stand met zijn bedieningsgedeelte (18) recht beneden de opening (20) gelegen is.

2. Voerhek volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke grendelklep (15) via de draaipennen (16) bevestigd is aan de ligger (2) en de betreffende opening (20) zich steeds boven het bedieningsgedeelte (18) van de grendelklep bevindt.

3. Voerhek volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het bedieningsgedeelte (18) van elke grendelklep (15) zich op een afstand beneden de betreffende opening (20) bevindt, die kleiner is dan de lengte van een vinger.