NL8502878A

NL8502878A - Veiligheids-kastvergrendelingssysteem.

Info

Publication number: NL8502878A
Application number: NL8502878A
Authority: NL
Original assignee: Justrite Manufacturing Co
Priority date: 1985-04-15
Filing date: 1985-10-22
Publication date: 1986-11-03
Also published as: DE3535899A1; AU4763885A; IT8548726A0; AU577619B2; GB2173698A; GB8527849D0; CA1244869A; FR2580324B1; FR2580324A1; GB2173698B; SE8504308D0; ES8609570A1; US4619076A; JPS61238256A; IT1182945B; ES547742A0; SE8504308L

Description

• 4 Λ* VO 7411

Veiligheids-kastvergrendelingssysteem.

De uitvinding betreft in algemene zin veiligheidskasten voor ontvlambare of explosieve stoffen en, meer in het bijzonder, een vei-ligheidskast met deuren, welke automatisch dichtgaan en vergrendeld worden, aansprekend op het door een verklikker vastgestelde oplopen 5 van de omgevingstemperatuur bij brand.

Dienovereenkomstig is één van de met de uitvinding beoogde doeleinden, niet slechts brandveilige kasten te verschaffen met deuren, welke automatisch dichtgaan en vergrendeld worden, aansprekend op de brands!tuatie, doch tevens voor dergelijke inrichtingen een eenvoudig en 10 beter positief sluitend mechanisme te verschaffen, waardoor uit oog- - !*·V** punt van justering minder onderhoud nodig is. , ' '

; . ï* ' · ; V

Een verder, met de uitvinding beoogd, doel bestaat in het verschaffen van sluitingen voor brandveilige kasten in een uitvoering, welke eenvoudiger en voordeliger te vervaardigen en geriefelijk in 15 gebruik is.

' ·*-*' * v.' ' ’ ·

Bovengenoemde en verdere doeleinden overeenkomstig de 1¾ uitvinding zullen thans nader blijken uit de hieronder volgende beschrijving, onder verwijzing naar de tekening, waarin met gelijke verwijzingscijfers overeenkomstige delen zijn aangegeven.

20 Fig. 1 is een bovenaanzicht van een brandveilige kast en een automatische deursluiting; 'fig. 2 toont de inrichting vólgens fig. 1 bij ten dele gesloten deuren? fig. 3 is een bovenaanzicht van de deurgrendelgeleiding; 25 fig. 4 is een zijaanzicht van de deurgrendelgeleiding volgens fig. 3; fig. 5 laat, in detail, het mechsnisme zien, dat één deur van de genoemde kast in gedeeltelijk open stand houdt; fig. 6 is een gedeeltelijke doorsnede-met-aanzicht van het 30 pen-met-aanslagrolsamenstel; fig. 7 is een vooraanzicht van een kast, dat - met onder-broken lijnen - de werking van de vergrendeling verduidelijkt; fig. 8 is een gedeeltelijke doorsnede-met-aanzicht van het automatische vergrendelingsmechanisme in de sluitstand; en 8502878 -2- j 'i fig. 9 is een aanzicht van het samenstel volgens fig. 8 bij open deur en bewegend naar een sluitstand.

Thans allereerst verwijzende naar fig. 1 is daarin met het verwijzingscijfer 20 algemeen een brandveilig kastsamenstel aangeduid 5 met een buitenste achterwand 21, een buitenste linker zijwand 22, een buitenste rechter zijwand 23, en een binnenste bodem 24. Zoals het beste te zien is in fig. 7, is de kast 20 tevens voorzien van een bovenzijde met een buitenste bovenwand 25.

Overeenkomstig een voorkeursuitvoering is de brandveilige 10 kast 20 uitgevoerd in dubbelwandige constructie, waarbij elke wand een corresponderende binnenwand heeft, welke genoemde binnen- en buitenste wanden door een "dode" luchtruimte van elkaar worden gescheiden. Zo corresponderen in fig. 1 met de buitenste achterwand 21 een binnenste achterwand 26 en met de buitenste linker zijwand 22 en de buitenste 15 rechter zijwand 23 binnenwanden 27, respectievelijk 28 terwijl, zoals het beste blijkt uit fig. 7, met de binnenste bodem 24 een buitenwand 29 en met de buitenste bovenwand 25 een binnenste bovenwand 30 correspondeert.

Blijkens de figuren 1 en 2 wordt de voorzijde van de kast 20 20 selectief afgesloten door een tweetal deuren, waarbij de linker deur 21 van overeenkomstige dubbelwandige constructie is en het buitenste deurfront 31a op afstand van het binnenste deurfront 21b wordt gehouden door zijwanden 31c,31d, 31e en 3lf, welke een omsloten "dode" luchtruimte begrenzen. De rechter deur 32 is van soortgelijke constructie 25 met zijwanden 32c, 32d, 32e en 32f, welke het buitenste deurfront 32a en het binnenste deurfront 32b met elkaar verbinden.

Bij de in de figuren 1 en 2 weergegeven uitvoeringsvorm is de linker deur 31 voorzien van een verlengde langs de zijwand 31f uitstekende afdichtlip 33. De rechter deur is voorzien vaneen, algemeen 30 met het verwijzingscijfer 34 aangegeven vergrendelingsmechanisme, waarmee de genoemde kast op hieronder nog nader te beschrijven wijze selectief kan worden vergrendeld. Zoals het beste te zien is in de figuren 7, 8 en 9 overlapt de buitenste deurwand 32a de opening van de kast 20 langs boven- en onderzijde, evenhls het geval is met de buitenste deurwand 31a.

35 Aldus bepaalt de kast 20, wanneer de deuren 31 en 32 gesloten 8502878 -3- zijn, een inwendige, beschermde luchtruimte 35, welke bovenaan, onderaan, opzij, aan de achter- en de voorzijde wordt omgeven door dubbelwandige elementen met daartussenin gevormde, isolerende luchtruimtes. Zo worden binnen in die kast 20 geplaatste voorwerpen tegen inwerking van brand 5 beschermd, wanneer de deuren 31 en 32 gesloten en vergrendeld zijn.

Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding blijven de deuren 31 en 32 normaliter in een open stand, waarbij is voorzien in middelen, om die deuren bij brand automatisch te sluiten en te vergrendelen. Bij de in de figuren 1 en 2 weergegeven voorkeursuit-10 voeringsvorm wordt de deur 31 naar een sluitstand gedwongen door, bijvoorbeeld luchtcilinder 36, terwijl de rechter deur 32 op soortgelijke wijze door luchtcilinder 37 naar een sluitstand gedwongen wordt.

Om de linker deur 31 in een open stand te houden, is voorzien in tegenhoudmiddelen, zoals weergegeven bij het verwijzingscijfer 38.

15 Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten die tegenhoudmiddelen 38 een smeltbare schakel 39, welke bij een bepaalde omgevingstemperatuur dóórsmelt, waardoor de linker deur vrij komt en de cilinder 36 in staat wordt gesteld de deur tot in een gesloten stand te trekken.

Een soortgelijk tegenhoudelement 40 is toegepast om de 20 rechter deur 32 in een open stand te houden, waarbij, op overeenkomstige wijze, een smeltbare schakel 41 er voor zorgt, dat de rechter deur 32 bij het oplopen van de omgevingstemperatuur wordt vrijgegeven.

Blijkens fig. 1 is de zuigerstang 42 van de luchtcilinder 36 bevestigd aan de linker deurschakel 43, welke, op zijn beurt, is bevestigd .25 aan de buitenste deurwand 31a van de linkerdeur 31. Zoals het beste blijkt uit fig. 7, is de linker deur 31 bij voorkeur aan de kast 20 afgehangen door middel van een scharnier 44, dat zich over in hoofdzaak de volle hoogte van de linker deur 31 uitstrekt. Het is de bedoeling, dat een soortgelijke inrichting wordt toegepast voor de rechter deur 32, 30 waarbij de zuigerstang 45 van luchtcilinder 47 schmierbaar is verbonden met de rechter deurschakel 46, terwijl de rechter deur 32, op zijn beurt, schamierbaar is af gehangen, door middel van scharnier 47, dat zich, ook hier over in hoofdzaak de volle hoogte van de rechter deur 31 uitstrekt.

35 ^ Blijkens fig. 2 kan, wanneer de deur 31 gesloten is, de 1 8502878 -4- rechter deur 32 vervolgens worden gesloten om tot aangrijping te komen op de afdichtlip 33. Zo is het dus, bij elke automatische sluit-beweging van de deuren 31 en 32 noodzakelijk, dat die deuren in zodanige volgorde dichtgaan, dat de linker deur 31 een sluitstand bereikt, 5 voorafgaand aan de rechter deur 32. Deze volgorde moet bewaard blijven, ongeacht de volgorde, waarin de smeltbare schakels 39 en 41 dóór-smelten.

Een voorkeursuitvoeringsvorm voor het, wat de tijdstippen betreft, regelen van de sluitbewegingen van de* deuren 31 en 32 omvat een 10 tijdregel-schuifarm 48, aangebracht tussen de bovenwand 30 en de buitenste bovenwand 25 van de kast 20. Die tijdregelschuifarm 48 is verschuifbaar gemonteerd op een schuif-schamierpen 49 en kan, begrensd door de afmetingen van sleuf 50 - welke is aangebracht in de arm 48 en waar de schuif-schamierpen 49 doorheen reikt -15 naar links of rechts verplaatst worden. Een schuifarmveer 51 is beves-tijgd aan een veeranker 52 en aan zijn andere einde, bij het verwij-zi’ngscijfer 53, aan de tijdregel-schuifarm 48. Aldus wordt de tijdregel-schuifarm 48 normaliter naar de geheel rechter stand gedwongen, • waarbij zich de schuif-schamierpen 49 aan het uiterste linker einde 20 in de sleuf 50 bevindt.

Door middel van bedieningspen 55 is een bedieningsplaat 54 zwenkbaar gemonteerd aan de binnenste bovenwand 30, waarbij die plaat, ook weer bij het verwijzingscijfer 53, schamierbaar is bevestigd aan de tijdregel-schuifarm 48. Blijkens fig. 1 is de bedieningspen 55 25 van de bedieningsarm 54 aangebracht in een, in de wand 30 gevormde, gebogen sleuf 17. Hierdoor wordt de rotatiebeweging van de bedieningsplaat 54 om de bedieningspen 55 door de sleuf 57 begrensd en geleid.

Volgens fig. 2 wordt, wanneer de bedieningsplaat 54 in pijlrichting A verplaatst wordt, de tijdregelschuif 48 naar links, 30 in de richting aangegeven met B, getrokken.

Blijkens fig. 5 is op de tijdregel-schuifarm 48 een aanslag-rol-pen 56 gemonteerd. Uit de gedeeltelijke zijaanzicht-met-doorsnede-fig. 6 blijkt, dat de aanslagrol-pen 56, bij deze voorkeursuitvoeringsvorm een buitenste, draaibare kraag 57 en een centrale penschacht bevat, 35 waar die kraag 57 op kan draaien.

# 8502878 -5- i

Wanneer de deuren 31 en 32 voor de kast 20 open worden gehouden en de tijdregel-schuifarm 48 zich in zijn uiterst rechterstand bevindt, neemt de aanslagrol-pen 56 jde in fig. 1 weergegeven stand in.

Blijkens fig. 5 zal de aanslagrol-pen 56 in aanraking komen met de rech-5 ter deurschakel 46, wanneer de rechter deur 32, aansprekend op het vrijgeven van de deur 32 door het dóórsmelten van de smeltschakel 41 in

J

het tegenhoudsamenstel 40, dicht gaat. Op deze wijze wordt de sluit-beweging van de deur 32 onderbroken door de aanslagrol-pen 56.

Blijkens de fig. 2 en 5 zal de deur 32 gedeeltelijk open « 10 blijven, totdat de tijdregel-schuifarm 58 zich over voldoende afstand naar links heeft verplaatst, om de aanslagrol-pen 56 buiten de baan van de deurarm 46 te verplaatsen. Deze stand is in fig. 5 bij de verwijzings-letter C, met onderbroken lijnen aangegeven.

De beweging van de tijdregel-schuifarm 58 wordt als volgt 15 uitgevoerd: wanneer de smelt-schakel 39 de deur 31 heeft vrijgegeven, wordt die deur 31 door de luchtcilinder-sluitinrichting 36, daarbij zwenkend om scharnier 44, dichtgetrokken totdat de binnenste deurwand 31b in aanraking komt met de bedieningsplaat 54. Daarbij wordt vol- Λ ,~C’ doende kracht op de bedieningsplaat 54 uitgeoefend, om deze te doen zwen-20 ken om zijn schamierpen 55, waardoor de tijdregel-schuifarm 48 naar ’ links wordt getrokken, in de met B aangegeven richting (fig. 2), waarbij de pen 56 naar de stand C (fig.5) wordt verplaatst en de deur 32 in .

staat gesteld wordt, zijn sluitbeweging te voltooien. Op deze wijze wordt er veilig en betrouwbaar voor gezorgd, dat de deur 31, met de afdichtlip 25 33 volledig zal dichtgaan, vóór de deur 32 onder het aldus tot stand brengen van een beschermende afdichting.

Wanneer de deuren 31 en 32 eenmaal gesloten zijn, moeten zij met het oog op een zo groot mogelijke veiligheid gesloten blijven. Om te . zorgen voor de mogelijkheid tot automatische vergrendeling, is, blijkens 30 fig. 7, voorzien in een vergrendelingssamenstel 59.

Dit vergrendelingssamenstel 59 omvat een grendelstang 60 met een bovenste, schuin verlopend einde 60c, dat in opwaartse richting tot buiten de deuropening 61 wordt verplaatst door een veermiddel 62, dat is bevestigd aan een grendelgeleidingsconsóle 63 volgens de figuren 35 3,4, 7 en 8, waar de grendelstang 60 in wordt gehouden. Zoals blijkt uit de figuren 3 en 4 is elke grendelconsole 63 voorzien van een daar 8502878 Z w -6- in gevormde, ovale sleuf 64, waardoor de grendelstang 60 iets in horizontale richting verplaatsbaar is.

Volgens de figuren 8 en 9 is de bovenste grendelconsole 63 bevestigd aan de binnenzijde van de buitenste deurwand 32a.

5 Overeenkomstig een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de grendel- ( stang 60, blijkens fig. 7, een bovenste grendelstangsegment 60a en een onderste grendel stangsegment 60b. Wanneer het grendelelement 34 zijn niet-vergrendelde stand inneemt, wordt het handvat 69 horizontaal gehouden, zoals met onderbroken lijnen in fig. 7 weergegeven. De 10 bovenste en onderste grendelstangsegmenten 60a en 60b zijn schamier-baar bevestigd aan het grendelsamenstel 34 op willekeurige, daarvoor geschikte, op zichzelf bekende wijze, zodat in een niet-vergrendelde stand het bovenste grendelstangsegment 60a omlaag en het onderste grendelstangsegment 60b omhoog getrokken is. _ - 15 Blijkens de figuren 8 en 9 is dóór de binnenste bovenwand 30 een bovenste grendelopening 66 gevormd strokend met het schuine einde 60c van de grendelstang 60, wanneer de deur 32 gesloten is.

«V

Volgens de figuren 8 en 9 steekt dit schuine einde niet uit dóór de opening, tenzij de deur zich in zijn gesloten stand bevindt. Het rechter 20 gedeelte 60, dat omlaag reikt vanuit het schuine einde, is verschuifbaar geassocieerd met de opening in de bovenwandopening, zodat het er voor zorgt, dat de deur in zijn sluitstand blijft, tenzij het schuine, einde door het verschuiven van het omlaag reikende, rechte gedeelte uit de opening wordt teruggetrokken. Een soortgelijke opening 25 is dóór'de binnenbodem 24 gevormd, zoals aangegeven in fig. 7. Zo is, in de niet-vergrendelde stand de bovenste grendelstang 60a uit de bovenste grendelopening 66, en het onderste grendelstangsegment 60b uit de onderste grendelopening 67 teruggetrokken.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm bevinden zich de grendel-30 stangsegmenten 60a en 60b normaliter in een grendelstand door een veer 62, welke het schuine einde 60c buitenwaarts ten opzichte van de grendelopening 66 dwingt. Aldus is de enige periode, waarin er de niet-vergrendelde stand door wordt ingenomen die,gedurende welke de deur geopend of gesloten wordt doordat het schuine einde omlaag 35 tot binnen de deur wordt gedwongen.

8502878 -7-

Met het bovenbeschreven, verbeterde systeem wordt de automatische vergrendeling van de deur -32 bereikt zonder een grendelstopmecha-nisme.

Blijkens de figuren 8 en 9 bevindt zich, wanneer de deur 32 5 volledig gesloten is, het grendelslot 60a in zijn buitenste stand, waarbij het schuine einde 60c uitsteekt dóór de bovenste grendelopening 66 van de binnenste bovenwand 30 en in die stand wordt gehouden door middel van de veer 62. De automatische, opwaartse beweging van het grendelstangsegment 60a en de corresponderende neerwaartse beweging 10 van de grendelstang 60b hangt hierbij dus niet langer af van een vrijmaakschouderprofilering, doch berust veeleer hierop, dat het schuine einde 60c van de grendelstang geleidelijk omlaag gedrukt wordt en voorzichtig tot registrering wordt gebracht door middel van het t hellende oppervlak van het schuine einde 60c. De automatische opwaartse 15 beweging van het grendelstangsegment 60a en de corresponderende neerwaartse beweging van de grendelstang 60b wordt nog teweeggebracht door de grendelstangveer 62, welke een zodanige kracht levert, dat de draai-beweging van het grendelhandvat 59 tot in een niet-vergrendelde stand de veer 62 spant. Wanneer de rechte grendelstang 60 wordt verplaatst, 20 gaat hierdoor het schuine einde 60c uitsteken dóór de bovenste grendelopening 66, en wordt het grendelhandvat 59 tot in zijn sluitstand verdraaid. Wanneer het evenwel gewenst is,de deur te openen, wordt het grendelhandvat 59 tot in zijn open stand verdraaid, waardoor het schuine einde 60c tot in de deur teruggetrokken kan worden om deze vrij te geven, 25 Wanneer de deuren eenmaal geopend zijn, worden de schuine einden dóór de opening in de deur geschoven, zodat zij de stand innemen zoals in fig. 9 weergegeven in de "gesloten" stand.

Terwijl in het voorgaande een specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding is beschreven, zal het duidelijk zijn dat deze uitvoerings-30 vorm uitsluitend als voorbeeld voor de uitvinding is bedoeld.

Het is te verwachten dat anderen, die op het onderhavige gebied deskundig zijn, 'variaties kunnen bedenken, welke ofschoon af te wijken van hetgeen in het voorgaande is beschreven toch niet buiten het kader van de bedoelingen en de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding, 35 zoals in het voorgaande beschreven en door de conclusies vastgelegd, vallen.

8502878

Claims

1. Sluitmechanisme voor een kast van het type, waarbij dat sluitmechanisme bestemd is de voorzijde van de kast af te sluiten, welk sluitmechanisme omvat: een tweetal, respectievelijk eerst en tweede deur te noemen 5 draaideuren; sluitmiddelen, om de genoemde eerste en tweede deur tot in een sluit-stand te dwingen; een tijdregelmiddel, aangebracht aan de binnenzijde van de kast voor het in de tijd regelen van de sluitbeweging van de deuren; 10 grendelmiddelen ter vergrendeling'van die deuren in een gesloten stand, aansprekend op het sluiten van die deur; middelen om de deuren in een open stand te houden; welke openhoudmiddelen schakelmiddelen omvatten, welke schar-nierbaar zijn aangebracht aan elke van de genoemde deuren;

15 Welke schakelmiddelen zijn vervaardigd uit door warmte dóór- smeltbaar materiaal, zodanig dat een bepaalde toename in de omgevingstemperatuur zal leiden tot het dóórsmelten van de genoemde schakel, onder het daarbij vrij geven van die deur vanuit zijn open stand, zodat die ' deur dicht kan gaan, wanneer het genoemde tijdregelmiddel die deur 20 vrijgeeft-voor zijn draaibeweging naar een sluitstand, met het kenmerk, dat is voorzien in een grendelsamenstel met grendelstang, welke een schuin bovenste einde bevat, dat door een veer omhoog wordt.gedwongen, zodanig dat dat schuine boveneinde tot buiten een opening in één van de deuren wordt gedwongen tot in aan-25 raking met de bovenwand van de kast door het schuine boveneinde te laten uitsteken dóór een opening in de kastbovenwand.

2. Sluitmechanisme volgens conclsuie 1, met het kenmerk, * dat het genoemde schuine boveneinde in zodanige richting helt, dat N., dat schuine einde daardoor slechts dóór de genoemde opening in de 30 genoemde bovenwand kan uitsteken, wanneer de deur zich in zijn sluitstand bevindt.

3. Sluitmechanisme volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het schuine einde werkzaam is geassocieerd met een draaiend werkzaam grendelmechanisme, dat er voor zorgt, dat het genoemde schuine einde 35 uit de genoemde bovenwandopening wordt teruggetrokken,waardoor het 8502878 Λ. . .Λ -9- genoemde schuine einde de genoemde, tweede deur in staat stelt desgewenst te worden geopend.

4. Sluitmechanisme volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het genoemde, schuine boveneinde is voorzien van verder er van om-5 laag reikend recht gedeelte, welk genoemde rechter gedeelte verschuifbaar is geassocieerd met zowel een zijde van de bovenwandopening als een zijde van de genoemde bovenste deuropening, zodanig, dat dat 'rechte gedeelte er voor zorgt, dat de deur gesloten blijft, totdat de genoemde grendel wordt gedraaid om het genoemde, schuine einde terug 10 te trekken. ; ·: Λ , '-Jij V.i.· λ ·/. Μ· * . '1 .'·1 :· „ 1 >. 8502878 /