NL1007618C2 - Beveiligde inwerpinrichting, in het bijzonder een brievenbus. - Google Patents

Beveiligde inwerpinrichting, in het bijzonder een brievenbus. Download PDF

Info

Publication number
NL1007618C2
NL1007618C2 NL1007618A NL1007618A NL1007618C2 NL 1007618 C2 NL1007618 C2 NL 1007618C2 NL 1007618 A NL1007618 A NL 1007618A NL 1007618 A NL1007618 A NL 1007618A NL 1007618 C2 NL1007618 C2 NL 1007618C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
insertion member
slot
arm
closed
roller shutter
Prior art date
Application number
NL1007618A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Boogaard
Original Assignee
Cornelis Boogaard
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Cornelis Boogaard filed Critical Cornelis Boogaard
Priority to NL1007618A priority Critical patent/NL1007618C2/nl
Priority to ES98203941T priority patent/ES2176905T3/es
Priority to EP98203941A priority patent/EP0919167B1/en
Priority to DE69805040T priority patent/DE69805040T2/de
Priority to AT98203941T priority patent/ATE216568T1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1007618C2 publication Critical patent/NL1007618C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47GHOUSEHOLD OR TABLE EQUIPMENT
    • A47G29/00Supports, holders, or containers for household use, not provided for in groups A47G1/00-A47G27/00 or A47G33/00 
    • A47G29/14Deposit receptacles for food, e.g. breakfast, milk, or large parcels; Similar receptacles for food or large parcels with appliances for preventing unauthorised removal of the deposited articles, i.e. food or large parcels
    • A47G29/20Deposit receptacles for food, e.g. breakfast, milk, or large parcels; Similar receptacles for food or large parcels with appliances for preventing unauthorised removal of the deposited articles, i.e. food or large parcels with appliances for preventing unauthorised removal of the deposited articles
    • A47G29/22Deposit receptacles for food, e.g. breakfast, milk, or large parcels; Similar receptacles for food or large parcels with appliances for preventing unauthorised removal of the deposited articles, i.e. food or large parcels with appliances for preventing unauthorised removal of the deposited articles having rotatable or reciprocable parts
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05GSAFES OR STRONG-ROOMS FOR VALUABLES; BANK PROTECTION DEVICES; SAFETY TRANSACTION PARTITIONS
    • E05G7/00Safety transaction partitions, e.g. movable pay-plates; Bank drive-up windows
    • E05G7/001Bank depositories

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Data Exchanges In Wide-Area Networks (AREA)
  • Seeds, Soups, And Other Foods (AREA)
  • Vending Machines For Individual Products (AREA)
  • Refuse Receptacles (AREA)
  • Auxiliary Devices For And Details Of Packaging Control (AREA)
  • Supports Or Holders For Household Use (AREA)
  • Details Of Rigid Or Semi-Rigid Containers (AREA)

Description

-1 -
BEVEILIGDE INWERPINRICHTING, IN HET BIJZONDER EEN BRIEVENBUS
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een beveiligde inwerpinrichting, in het bijzonder een brievenbus, volgens de aanhef van conclusie 1.
10 In het bijzonder bij bankgebouwen wordt regelmatig getracht in de brievenbus geworpen betalingsopdrachten en dergelijke uit de brievenbus te vissen, teneinde hiermede fraude te plegen. Dergelijke criminele aktiviteiten veroorzaken grote schade en last voor de betrokkenen. Hierdoor is er een behoefte ontstaan aan beveiligde brievenbussen, waarbij eenmaal hierin geworpen stukken niet meer hieruit kunnen worden verwijderd. 15 Dergelijke bekende brievenbussen zijn vaak uitgerust met elektronische beveiligingsapparatuur, die waarschuwen als er onrechtmatige handelingen worden uitgevoerd en/of de brievenbus geheel blokkeren. Deze in de handel verkrijgbare beveiligde brievenbussen, voldoen echter niet volledig daar deze kostbaar en gevoelig zijn voor storingen.
Tevens is een brievenbus bekend, die is beschreven in de aanhef van conclusie 1, 20 waarbij op enige afstand van de inwerpsleuf een kantelbare tussenklep is aangebracht, die het onderste gedeelte van de opvanghouder afsluit zodra de inwerpsleuf wordt geopend, en het onderste gedeelte van de opvanghouder weer vrijgeeft zodra de inwerpsleuf weer wordt gesloten. Een dergelijke brievenbus heeft het nadeel dat de tussenklep veel ruimte in beslag neemt. Bovendien is het mogelijk kleefmiddel op de tussenklep aan te brengen 25 waardoor de ingeworpen stukken aan deze klep blijven kleven en niet in de opvanghouder omlaag kunnen vallen. Deze stukken kunnen dan na het sluiten van de tussenklep via de inwerpsleuf uit de brievenbus worden verwijderd.
De onderhavige uitvinding beoogt nu een brievenbus te verschaffen, die een volledig mechanische beveiliging bevat, robuust is uitgevoerd en een volledige beveiliging 30 verschaft tegen het via de inwerpsleuf weer uit de brievenbus verwijderen van de ingeworpen stukken of voorwerp.
1007618 -2-
Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt door middel van de inwerpinrichting, die de in conclusie 1 aangegeven kenmerken bevat. Doordat de tussenklep bestaat uit een rolluik, dat zich naar opzij in de geleiding kan verplaatsen, neemt dit weinig ruimte in beslag, terwijl door het afschaaporgaan is verzekerd dat tijdens 5 het openen van het rolluik alle ingeworpen voorwerpen naar omlaag in het onderste gedeelte van de opvanghouder vallen.
De resterende conclusies 2-11 geven verdere doelmatige ontwikkelingen, varianten en details van de uitvinding aan.
Hoewel de inrichting volgens de uitvinding zich uitstrekt tot een inwerpinrichting 10 voor brieven, pakketjes, videobanden, fotorolletjes, geldcassettes en dergelijke, zal de inrichting hiema voor het gemak van de beschrijving slechts worden aangeduid als brievenbus.
De uitvinding wordt hiema meer in detail toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin: - 15 Figuur 1 schematisch een verticale dwarsdoorsnede toont van het bovenste gedeelte van de brievenbus volgens de uitvinding, in een stand waarin de inwerpsleuf is geopend en het rolluik is gesloten;
Figuur 2 schematisch een gedeeltelijk doorgesneden vooraanzicht toont van de brievenbus met de rolluiken in geopende toestand en de inwerpsleuf gesloten; 20 Figuur 3 schematisch het mechanisme toont voor het tot stand brengen en het vrijgeven van de verbinding tussen het inwerporgaan en de meeneemarm; en
Figuur 4 schematisch de blokkeermiddelen toont om de verbinding tussen het inwerporgaan en de meeneemarm al of niet te blokkeren.
Figuur 1 toont het bovenste gedeelte van een opvanghouder 1, die een 25 cilindervormig inwerporgaan 2 bevat, dat draaibaar in de opvanghouder is gelagerd om een horizontale centrale hartlijn 3. Het inwerporgaan wordt gevormd door twee op een afstand van elkaar gelegen cirkelvormige schijven 4a, 4b (zie ook figuur 2), die met elkaar zijn verbonden door een zich over een gedeelte van de buitenomtrek van de schijven uitstrekkende kap 5, die is voorzien van een buiten de omtrek van de schijven uitstekend 30 aangrijpdeel 5a. Tussen de schijven 4a en 4b is tevens een vlakke plaat 6 aangebracht, die tezamen met de kap 5 een inwerpsleuf 7 begrenst.
i 1007618 -3-
Op enige afstand onder het inwerporgaan 2 zijn in de opvanghouder twee rolluiken 8a en 8b aangebracht. Deze rolluiken 8a en 8b zijn geleid in langs de wanden van de opvanghouder aangebrachte geleidingen 9, en zijn verplaatsbaar naar een gesloten stand, waarin het bovenste gedeelte van de opvanghouder is afgesloten ten opzichte van het 5 onderste gedeelte hiervan, en terug naar een geopende stand, waarin de rolluiken langs de zijwanden van de opvanghouder omhoog zijn getrokken. Zoals zichtbaar in figuren 1 en 2 kunnen de beide rolluiken elkaar in de gesloten stand over enige afstand overlappen. De rolluiken bestaan in de hier weergegeven uitvoeringsvorm uit een aantal scharnierend met elkaar verbonden lamellen, maar kunnen natuurlijk ook zijn gevormd uit een enkele plaat 10 van een geschikt flexibel materiaal, die dezelfde beweging kan uitvoeren.
De verplaatsing van de rolluiken 8a en 8b geschiedt door middel van een tweetal, aan weerszijden van het inwerporgaan 2 aangebrachte meeneemarmen 10a en 10b, die elk met het ene uiteinde zwenkbaar zijn gelagerd om de hartlijn 3 van het inwerporgaan 2, en met het andere uiteinde in verbinding staan met één van de genoemde rolluiken. De 15 verbinding van elke meeneemarm met het bijbehorende rolluik bestaat uit een aan het uiteinde van de betreffende arm aangebrachte dwarspen 11, die grijpt in een horizontaal lopende, in het betreffende rolluik aangebracht sleufgat 12.
Elk rolluik is voorzien van een vast nabij de zijwanden van de opvanghouder gelegen afschraaporgaan 13a, 13b, dat elke geschikte vorm en uitvoering kan hebben, en 20 bestemd is om het bovenoppervlak van het betreffende rolluik af te schrapen, als dit rolluik vanuit de gesloten stand naar de geopende stand beweegt, teneinde te voorkomen dat in de inrichting geworpen voorwerpen aan de rolluiken blijven vastzitten.
De meeneemarmen 10a en 10 b voor het bedienen van de rolluiken 8a en 8b, zijn door middel van een hierna nog aan de hand van de figuren 3 en 4 te beschrijven middelen 25 al of niet gekoppeld met het inwerporgaan 2, zodat de rolluiken op hierna te beschrijven wijze kunnen worden geopend en/of gesloten door het verdraaien van het inwerporgaan 2. Zoals tevens zichtbaar is in figuur 1 heeft de plaat 6 van het inwerporgaan een buiten de schijven 4a en 4b uitstekend verlengstuk 6a. Dit verlengstuk 6a kan samenwerken met een vaste aan de opvanghouder bevestigde rand 14a, die in de weergegeven uitvoeringsvorm 30 deel uitmaakt van een vaste met de opvanghouder verbonden kap 14. Het verlengstuk 6a en de rand 14a zijn zodanig uitgevoerd, dat eventueel in de inwerpsleuf geworpen touwen of koorden en dergelijke tussen het verlengstuk 6a en de rand 14a worden vastgeklemd 1 0 0 7 6 1 8 -4- en/of doorgesneden. Hierdoor wordt nog een extra beveiliging verkregen tegen het illegaal uit de brievenbus vissen van ingeworpen stukken.
In figuur 1 is de brievenbus weergegeven in de tweede stand, voor het inwerpen van een voorwerp, in welke stand de inwerpsleuf 7 open is, en de rolluiken 8a, 8b zijn 5 gesloten, terwijl in figuur 2 de brievenbus in de eerste stand staat, waarin de inwerpsleuf is gesloten en de rolluiken zijn opgetrokken. In deze laatste stand staan de meeneemarmen omhoog en zijn gekoppeld met het inwerporgaan 2.
Uitgaande van de eerste stand kan het inwerporgaan in de richting van de wijzers van de klok worden geroteerd naar de tweede stand. Tijdens deze beweging gaan de 10 meeneemarmen omlaag en sluiten de rolluiken. In deze tweede stand is de inwerpsleuf open en is de verbinding tussen het inwerporgaan en de meeneemarmen verbroken, welke laatsten in de omlaag staande stand zijn geblokkeerd. Nu kan een voorwerp worden ingeworpen, welk voorwerp dus op de rolluiken zal blijven liggen. Na het inwerpen beweegt het inwerporgaan 2 zich automatisch over enige afstand tegen de wijzers van de 15 klok in naar een tussen de tweede en eerste stand gelegen derde stand, waarin de inwerpsleuf weer is gesloten, en het inwerporgaan weer is gekoppeld met de meeneemarmen en de blokkering van de meeneemarmen is opgeheven. In deze derde stand kan het inwerporgaan dus niet meteen weer in de richting van de wijzers van de klok worden teruggedraaid naar de tweede stand, daar de armen zich reeds in hun laagste stand 20 bevinden. Vanuit de derde stand kan het inwerporgaan wel tegen de wijzers van de klok in naar de eerste stand worden verdraaid, tijdens welke beweging de meeneemarmen omhoog bewegen en de rolluiken optrekken naar de geopende stand.
Het automatisch vanuit de tweede naar de derde stand bewegen van het inwerporgaan kan geschieden door middel van veerdruk of door een op het inwerporgaan 25 aangebracht excentrisch gewicht, zoals bijvoorbeeld een verzwaring 5b op het aangrijpdeel 5a van de kap 5.
Het mechanisme, dat de verbinding tussen de meeneemarm 10 en het inwerporgaan 2 tot stand brengt en weer kan verbreken zal hierna worden toegelicht aan de hand van figuur 3, waarin slechts het mechanisme van één meeneemarm is weergegeven. Het zal 30 duidelijk zijn dat beide meeneemarmen zijn voorzien van hetzelfde mechanisme, zodat de toevoegingen a en h hier voor het gemak zijn weggelaten.
1007618 -5-
In figuur 3 is de meeneemarm 10 gedeeltelijk weergegeven, die zwenkbaar is gelagerd om de hartlijn 3. De meeneemarm heeft een boogvormig sleufgat 15, waardoor een pen 16 steekt, die vast is verbonden met een zijwand 4 van het inwerporgaan 2. De sleuf 15 heeft de hartlijn 3 als krommingsmiddelpunt, zodat het inwerporgaan een door 5 deze sleuf 15 begrensde relatieve verdraaiing ten opzichte van de meeneemarm kan uitvoeren. Op de meeneemarm is tevens een tuimelorgaan 17 aangebracht, dat draaibaar is om een schamierpen 18. Het tuimelorgaan is bovendien voorzien van een nok 19, die is geleid in een boogvormige sleuf 20, die is aangebracht in een vast met de opvanghouder 1 verbonden plaat 21. De sleuf 20 heeft eveneens de hartlijn 3 als krommingsmiddelpunt, en 10 is aan het onderste uiteinde voorzien van een radiaal naar buiten lopend sleufdeel 20’. De sleuf 20 en de plaat 21 bevinden zich in feite boven het vlak van tekening en zijn daarom aangegeven met streep-puntlijnen.
In de in figuur 3 weergegeven stand, komt overeen met de eerste stand van het inwerporgaan, waarin de pen 16 door het tuimelorgaan 17 is vastgezet in de sleuf 15, zodat 15 het inwerporgaan 2 is gekoppeld met de meeneemarm 10. Dit betekent dat als het inwerporgaan van de eerste naar de tweede stand wordt bewogen de armen meedraaien in de richting van de wijzers van de klok (pijl V), en de rolluiken omlaag trekken naar de gesloten stand. Als de armen de onderste stand hebben bereikt komt de nok 19 van het tuimelorgaan in het radiale sleufdeel 20’ van de sleuf 20, waardoor het tuimelorgaan 20 verdraait en de pen 16 vrijgeeft. Het inwerporgaan kan hierdoor nog enigszins verder draaien tot de pen 16 het onderste uiteinde van de sleuf 15 bereikt. De pen 16 wordt dus vrijgegeven als de inwerpsleuf nog is gesloten en voordat de tweede stand wordt bereikt. Het inwerporgaan bevindt zich nu in de in figuur 1 weergegeven tweede stand, waarin de inwerpsleuf open is, en de verbinding tussen het inwerporgaan en de meeneemarmen is 25 verbroken. Het tuimelorgaan 17 is hierbij zodanig gevormd, dat het vlak 17’ van dit orgaan langs nagenoeg de gehele buitenzijde van de sleuf 15 ligt. Het tuimelorgaan kan dus niet verdraaien zolang de pen 16 zich door de sleuf 15 verplaatst. Dit betekent dat de meeneemarm 10 in deze stand is geblokkeerd, daar de nok 19 van het tuimelorgaan zich in het radiale sleufdeel 20’ bevindt, en hierin is opgesloten.
30 Na het in de inwerpsleuf 7 werpen van het voorwerp draait het inwerporgaan automatisch terug tot de pen 16 het bovenste einde van de sleuf 15 bereikt. Als de pen het bovenste einde van de sleuf 15 bereikt zal het tuimelorgaan automatisch verdraaien, d.w.z.
1007618 -6- de nok 19 beweegt uit het sleufdeel 20’ en de pen 16 wordt door het tuimelorgaan opgesloten, zodat het inwerporgaan weer is gekoppeld met de meeneemarm.
Het inwerporgaan bevindt zich nu in de derde stand, waarin de inwerpsleuf is gesloten en ook de rolluiken zijn gesloten. Het tuimelorgaan wordt in deze derde stand 5 geblokkeerd door hierna nog aan de hand van figuur 4 te beschrijven blokkeermiddelen, die belemmeren dat de nok 19 terug in het sleufdeel 20’ kan bewegen, en daardoor verzekeren dat de verbinding van het inwerporgaan met de meeneemarm in stand blijft. Op deze wijze wordt tevens voorkomen dat het inwerporgaan van de derde stand terug naar de tweede stand kan bewegen. De enige bewegingsmogelijkheid van het inwerporgaan is 10 tegen de wijzers van de klok in van de derde naar de eerste stand, waarbij de meeneemarmen omhoog worden bewogen en de rolluiken optrekken, zodat de ingeworpen voorwerpen in de opvanghouder naar beneden vallen. Deze beweging van de opvanghouder en de meeneemarmen veroorzaakt tevens dat de werking van de blokkeermiddelen wordt opgeheven.
15 Figuur 4 toont de vaste plaat 21, die de boogvormige sleuf 20 met het radiale sleufdeel 20’ bevat. Tevens is in deze figuur de nok 19 van het tuimelorgaan zichtbaar. De nok 19 wordt gevormd door een rol, die een loodrecht op het vlak van tekening uitstekende as 19' heeft. De blokkeermiddelen worden gevormd door een drietal met elkaar samenwerkende palorganen 23, 24 en 25, die beweegbaar zijn bevestigd aan een 20 (niet weergegeven) vaste plaat, die op enige afstand van de plaat 21 staat, zodat deze palorganen ook op enige afstand van de plaat 21 liggen, zodat de as 19’ langs het palorgaan 23 omhoog kan bewegen.
Het palorgaan 23 is door middel van de sleuven 26 en 27 in verticale richting verplaatsbaar, en is aan de onderkant voorzien van een lip 28, die in de richting loodrecht 25 op het vlak van tekening dikker is en zodoende kan samenwerken met de as 19’.
De in figuur 4 weergegeven toestand doet zich voor als het inwerporgaan zich in de derde stand bevindt. Hierbij voorkomt de lip 28 van het palorgaan 23 dat de nok 19 in het sleufdeel 20’ kan komen en is het tuimelorgaan geblokkeerd in de stand waarin het inwerporgaan is verbonden met de meeneemarm. Als het inwerporgaan vanuit de derde 30 naar de eerste stand wordt verdraaid beweegt de nok 19 zich in de sleuf 20 omhoog. Bij deze beweging komt de as 19’ tegen een uitstekende pen 29 van het palorgaan 23 en neemt dit palorgaan vervolgens mee omhoog. Bij het omhoog bewegen van het palorgaan 23 1007618 -7- komt de zij nok 30 van dit palorgaan tegen een nok 31 van de palhefboom 24, waardoor deze verdraait om de as 32 en hierbij de palschuif 25 naar links beweegt. De palschuif komt hierbij onder de lip 28 zodat het palorgaan 23 in de omhoog staande stand wordt geblokkeerd, en het sleufdeel 20’ dus vrij is.
5 Als het inwerporgaan van de eerste naar de tweede stand beweegt, verplaatst de nok 19 zich in de sleuf 20 omlaag en komt in het sleufdeel 20’, waardoor de palschuif 25 naar rechts wordt bewogen en de lip 28 op de as 19’ komt te rusten. Als het inwerporgaan vervolgens naar de derde stand wordt bewogen, komt de nok 19 uit het sleufdeel 20’, waarbij de lip 28 vrij komt en het palorgaan 23 omlaag valt en het sleufdeel weer afsluit. 10 Het inwerporgaan is nu weer vast met de meeneemarm verbonden en kan niet meer van de derde stand naar de tweede stand bewegen.
Het zal duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvorm, maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies voor de vakman een groot aantal varianten en wijzigingen mogelijk zijn. Zo 15 kan het rolluik op verschillende manieren in de opvanghouder zijn geleid. De rolluiken kunnen tevens zijn verbonden met (niet weergegeven) contragewichten, die de bediening hiervan vergemakkelijken. In de weergegeven uitvoeringsvorm draagt elke meeneemarm een tuimelorgaan, en is het hierbij voldoende om slechts bij één van deze meeneemarmen blokkeermiddelen (23, 24, 25) aan te brengen. Het is natuurlijk ook mogelijk slechts één 20 meeneemarm te gebruiken, die het ene rolluik aandrijft, welk ene rolluik via een geschikte overbrenging het andere rolluik aandrijft. Tenslotte is het ook denkbaar dat het vlak van het rolluik loodrecht op de meeneemarm staat en de meeneemarm direct met dit rolluik is gekoppeld.
1007618

Claims (10)

1. Inrichting voor het inwerpen van voorwerpen, zoals brieven, pakjes en dergelijke, omvattende een opvanghouder, die nabij de bovenkant een inwerporgaan met een 5 inwerpsleuf heeft, welk inwerporgaan beweegbaar is vanuit een eerste stand, waarin de inwerpsleuf is gesloten naar een tweede stand waarin de inwerpsleuf is geopend, waarbij op enige afstand onder het inwerporgaan een tussenklep in de opvanghouder is aangebracht, die het bovenste gedeelte van de opvanghouder kan afsluiten van het resterende onderste gedeelte van de opvanghouder, welke 10 tussenklep kan worden verplaatst tussen een gesloten en geopende stand met behulp van aandrijfmiddelen, die worden bediend door de beweging van het inwerporgaan, zodanig dat de tussenklep in de gesloten stand staat als de inwerpsleuf is geopend, en in de geopende stand staat als het inwerporgaan is gesloten, met het kenmerk, dat de tussenklep bestaat uit een rolluik (8a, 8b), dat 15 beweegbaar is in een vaste geleiding (9), waarbij vaste afschraaporganen (13a, 13b) langs het rolluik zijn aangebracht, langs welke afschraaporganen het in hoofdzaak grootste gedeelte van het bovenoppervlak van het rolluik schuift als het rolluik van de gesloten stand naar de geopende stand beweegt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen worden gevormd door een meeneemarm (10a, 10b), die enerzijds met het inwerporgaan (2) en anderzijds met het rolluik (8a, 8b) in verbinding staat, waarbij tussen het inwerporgaan en de meeneemarm een mechanisme (17, 20, 21) is aangebracht, dat de verbinding van het inwerporgaan met de meeneemarm tot stand kan brengen of 25 kan verbreken, welk mechanisme zodanig is uitgevoerd dat de meeneemarm wordt geblokkeerd als de verbinding tussen het inwerporgaan en de meeneemarm is verbroken.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat in de tweede stand van het 30 inwerporgaan de verbinding van het inwerporgaan met de meeneemarm is verbroken, waarbij het inwerporgaan vrij terug kan bewegen naar een tussen de tweede en eerste stand gelegen derde stand, waarin de inwerpsleuf is gesloten, en 1007618 -9- in welke derde stand het inwerporgaan weer wordt verbonden met de meeneemarm, waarbij blokkeermiddelen (23, 24, 25) aanwezig zijn, die inwerken op het genoemde mechanisme (17, 19, 20, 21) om de verbinding tussen het inwerporgaan en de meeneemarm al of niet te blokkeren, welk blokkeermiddelen 5 de verbinding tussen het inwerporgaan en de meeneemarm blokkeren als het inwerporgaan van de tweede naar de derde stand beweegt, en deze blokkering opheffen als het inwerporgaan van de derde naar de eerste stand beweegt, zodat in de derde stand de teruggaande beweging van het inwerporgaan naar de tweede stand is geblokkeerd, en dat middelen (5b) aanwezig zijn om het inwerporgaan 10 automatisch vanuit de tweede stand naar de derde stand te voeren.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de middelen om het inwerporgaan automatisch van de tweede naar de derde stand te bewegen bestaan uit een excentrisch op het inwerporgaan aangebracht gewicht (5b). 15
5. Inrichting volgens een of meer van de voorafgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat twee in tegengestelde richting bewegende rolluiken (8a, 8b) aanwezig zijn, die elkaar in de gesloten stand enigszins overlappen, en elk zijn voorzien van een eigen afschraaporgaan (13a, 13b). 20
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij het inwerporgaan cilindervormig is uitgevoerd en draaibaar is om een in de lengterichting hiervan lopende horizontale hartlijn, met het kenmerk, dat aan weerszijden van het inwerporgaan een meeneemarm (10a, 10b) is aangebracht, die elk een rolluik (8a, 8b) bedienen, 25 welke meeneemarmen zwenkbaar zijn om de hartlijn (3) van het inwerporgaan en aan hun uiteinden zijn voorzien van een dwarspen (11), die grijpt in een in het bijbehorende rolluik aangebrachte sleufgat (12).
7. Inrichting volgens een of meer van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het 30 inwerporgaan is voorzien van een uitstekende pen (16), die is geleid in een in de meeneemarm aangebrachte boogvormige sleuf (15), die de hartlijn (3) als 0 7 6 1 8 -10- krommingsmiddelpunt heeft, en het mechanisme om het inwerporgaan met de meeneemarm te verbinden bestaat uit een draaibaar op de meeneemarm aangebracht tuimelorgaan (17), dat een nok (19) draagt, die is geleid in een boogvormige sleuf (20), die de hartlijn (3) als krommingsmiddelpunt heeft, en is 5 aangebracht in een vaste plaat (21), welke sleuf (20) een radiaal onderste sleufdeel (20’) heeft, welk tuimelorgaan de pen (16) in de genoemde sleuf (15) kan vastzet als de nok (19) van het tuimelorgaan in de boogvormige sleuf (20) ligt en de pen vrijgeeft als de nok in het radiale sleufdeel (20’) ligt.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het tuimelorgaan is voorzien van een boogvormig vlak 17’, dat in de stand van het tuimelorgaan waarin de pen (16) vrij door de boogvormige sleuf (15) kan bewegen grenst aan de buitenzijde van deze sleuf, zodat de nok (19) van het tuimelorgaan tijdens de genoemde beweging van de pen (16) in het radiale sleufdeel (20’) wordt vastgehouden, 15 waardoor de meeneemarm (10) is geblokkeerd.
9. Inrichting volgens een of meer van de voorafgaande conclusies 3-8, met het kenmerk, dat de blokkeermiddelen worden gevormd door een aantal met elkaar samenwerkende palorganen (23, 24, 25), die het radiale sleufdeel (20’) afsluiten 20 voor de nok (19) als het inwerporgaan in de derde stand staat en dit radiale sleufdeel vrijgeven als het inwerporgaan van de derde stand naar de eerste stand wordt bewogen.
10. Inrichting volgens een of meer van de voorafgaande conclusies 1-9, met het 25 kenmerk, het inwerporgaan is voorzien van een uitstekende lip (6a), die samenwerkt met een vast binnen de opvanghouder aangebrachte rand (14a), als het inwerporgaan in de tweede stand staat. 1 1007618 Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de uitstekende lip (6a) een 30 verlengstuk vormt van een de onderkant van de inwerpsleuf vormende plaat (6).
NL1007618A 1997-11-26 1997-11-26 Beveiligde inwerpinrichting, in het bijzonder een brievenbus. NL1007618C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1007618A NL1007618C2 (nl) 1997-11-26 1997-11-26 Beveiligde inwerpinrichting, in het bijzonder een brievenbus.
ES98203941T ES2176905T3 (es) 1997-11-26 1998-11-23 Dispositivo para insercion protegido, en particular un buzon.
EP98203941A EP0919167B1 (en) 1997-11-26 1998-11-23 Protected insertion device, in particular a letterbox
DE69805040T DE69805040T2 (de) 1997-11-26 1998-11-23 Gesicherte Einwurfeinrichtung, insbesondere Briefkasten
AT98203941T ATE216568T1 (de) 1997-11-26 1998-11-23 Gesicherte einwurfeinrichtung, insbesondere briefkasten

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1007618 1997-11-26
NL1007618A NL1007618C2 (nl) 1997-11-26 1997-11-26 Beveiligde inwerpinrichting, in het bijzonder een brievenbus.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1007618C2 true NL1007618C2 (nl) 1999-05-27

Family

ID=19766062

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1007618A NL1007618C2 (nl) 1997-11-26 1997-11-26 Beveiligde inwerpinrichting, in het bijzonder een brievenbus.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP0919167B1 (nl)
AT (1) ATE216568T1 (nl)
DE (1) DE69805040T2 (nl)
ES (1) ES2176905T3 (nl)
NL (1) NL1007618C2 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2360998B (en) * 2001-02-26 2002-07-31 Nicholas Swift Secure delivery apparatus
NL1018973C2 (nl) * 2001-09-18 2003-03-19 Antonie Herman De Leeuw Inrichting voor het aan huis bezorgen van meerdere grotere poststukken en/of pakketten.
AT500637B8 (de) * 2003-07-16 2007-02-15 Evva Sicherheitssysteme Gmbh Entnahmetüre für ein postfach einer brieffachanlage
AT6675U3 (de) * 2003-07-16 2004-09-27 Evva Sicherheitssysteme Gmbh Entnahmetüre für ein postfach einer brieffachanlage sowie brieffachanlage
KR20050093030A (ko) * 2004-03-18 2005-09-23 조진형 현관문의 물품 투입구용 방범 수취함
FR2885287B1 (fr) * 2005-05-09 2007-07-20 E Box Sarl Boite postale et systeme de boites postales
DE102007038813A1 (de) 2007-08-16 2009-02-19 MGT Maschinen- und Gerätebau GmbH Verwahrbehältnis
DE202009017152U1 (de) 2009-12-19 2010-03-18 Heer, Michael Übergabestation mit Diebstahlschutz
EP2838402B1 (en) * 2012-04-16 2019-06-26 Architectural Mailboxes LLC Delivery receptacle
US9327887B2 (en) 2013-05-06 2016-05-03 Architectural Mailboxes, LLC Delivery receptacle

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE336904C (de) * 1919-04-26 1921-05-17 Gustav Hoennicke Diebessicherer Einwurf fuer Sammelkasten
FR1044814A (fr) * 1950-07-20 1953-11-20 Perfectionnements apportés aux dispositifs de fermeture pour des récipients
US3031133A (en) * 1960-07-08 1962-04-24 Prot Equipment Company Inc Bank night depository entrance
US4063520A (en) * 1976-04-30 1977-12-20 The Meilink Steel Safe Company Night depository closure

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE336904C (de) * 1919-04-26 1921-05-17 Gustav Hoennicke Diebessicherer Einwurf fuer Sammelkasten
FR1044814A (fr) * 1950-07-20 1953-11-20 Perfectionnements apportés aux dispositifs de fermeture pour des récipients
US3031133A (en) * 1960-07-08 1962-04-24 Prot Equipment Company Inc Bank night depository entrance
US4063520A (en) * 1976-04-30 1977-12-20 The Meilink Steel Safe Company Night depository closure

Also Published As

Publication number Publication date
EP0919167B1 (en) 2002-04-24
DE69805040D1 (de) 2002-05-29
EP0919167A1 (en) 1999-06-02
ATE216568T1 (de) 2002-05-15
DE69805040T2 (de) 2002-12-12
ES2176905T3 (es) 2002-12-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1007618C2 (nl) Beveiligde inwerpinrichting, in het bijzonder een brievenbus.
US4638746A (en) Device for automatically opening and closing cash container
US6050448A (en) Card dispensing cassette
EP2056701B1 (de) Sammelbehälter, insbesondere zur sammlung von paketen
US7182246B1 (en) Secure collection box for mail pieces
US5407126A (en) Single-door security mailbox
US5149153A (en) Self-disengaging locking device
US5441138A (en) Coin handling system with an improved coin chute
US3926366A (en) Pilfer-proof locking cover for a coin box
US4382540A (en) Double-door security rural mail-box
US5018193A (en) Coin telephone box with anti-stuffing coin return chute
US3807628A (en) Security means for coin collecting container
KR900000226B1 (ko) 동전자동수납장치와 동전수납상자
GB2094397A (en) Apparatus for dispensing sheets
US7014065B2 (en) Dispenser for series-connected tickets
US4372479A (en) Self-locking covered coin receptacle and automatic reset mechanism therefor
US4718532A (en) Coin operated vending machines for newspapers or the like
JP6663462B1 (ja) ゴミ箱
US4896826A (en) Tamper-deterrent fee collecting box for buses
US4456165A (en) Break-away security means for self-locking covered coin receptacle
US4359184A (en) Self-locking coin receptacle and cover therefor
CA1244256A (en) Coin operated pull-down door and door spring mechanism for vending machine
US1280351A (en) Fare-collecting apparatus.
US3128037A (en) Coin box anti-theft device
CN110570580A (zh) 闸门机构、钞箱及自助设备

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20030601