NL1024788C2 - Inrichting om een deur te vergrendelen, alsmede een deur en een samenstel. - Google Patents

Description

Titel· Inrichting om een deur te vergrendelen, alsmede een deur en een samenstel·

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting om een deur te vergrendelen, voorzien van: j - ten minste één eerste grendel om de deur tijdens normaal gebruik te vergrendelen; 5 -bedieningsmiddelen om genoemde eerste grendel te bedienen.

Een dergelijke inrichting is uit de praktijk bekend en omvat een meerpunts-deurvergrendelingsinrichting. Een dergelijke vergrendelingsinrichting is voorzien van ten minste twee grendels om de deur aan een omgeving, bijvoorbeeld een kozijn, te vergrendelen, althans bij 10 een gesloten stand van de deur. De grendels van de bekende inrichting zijn tijdens normaal deurgebruik door middel van genoemde bedieningsmiddelen bedienbaar, in het bijzonder ten behoeve van vergrendeling én t ontgrendeling van de deur.

Voordeel van de bekende inrichting is, dat de deur daarmee, 15 bijvoorbeeld tijdens brand, relatief stevig aan een omgeving kan worden vergrendeld. Bovendien kan de deur door de bekende vergrendelingsinrichting relatief inbraakwerend worden vergrendeld.

Nadeel van de bekende inrichting is, dat de bediening van de grendels relatief zwaar is. Zo hebben de grendels van de bekende inrichting 20 een relatief grote sluitweerstand, hetgeen vergrendeling lastig maakt en bijvoorbeeld relatief veel kracht en/of energie vergt. Deze sluitweerstand maakt het vervolgens weer ontgrendelen van de deur eveneens relatief lastig. Doordat zowel vergrendeling als ontgrendeling problematisch kan zijn, is de inrichting gevaarlijk wanneer de deur tijdens een panieksituatie, 25 ^bijvoorbeeld bij brand, dient te worden bediend.Verder is de bekende inrichting relatief storingsgevoelig, in het bijzonder wanneer de inrichting een elektrische driepuntsvergrendeling omvat. De bekende inrichting heeft 1024788 2 derhalve relatief veel onderhoud nodig om een goede functionering te waarborgen. Bovendien dienen de bedieningsmiddelen relatief zwaar te zijn uitgevoerd om de grendels goed te kunnen bedienen, hetgeen de bekende inrichting relatief kostbaar maakt.

5 De onderhavige uitvinding beoogt een verbetering van een inrichting om een deur te vergrendelen. In het bijzonder beoogt de uitvinding een inrichting om een deur gemakkelijk, en meer in het bijzonder veilig, te vergrendelen.

Hiertoe wordt de inrichting volgens de onderhavige uitvinding 10 gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1.

Volgens de uitvinding wordt de inrichting gekenmerkt door: •ten minste een tweede grendel die onder invloed van branddetectiemiddelen activeerbaar is om de deur te vergrendelen; waarbij genoemde tweede grendel na activering tevens door de 15 bedieningsmiddelen van genoemde eerste grendel bedienbaar ie om de deur te ontgrendelen.

Tijdens normaal gebruik kan de deur gemakkelijk worden vergrendeld door middel van genoemde eerste grendel. De eerste grendel is bedienbaar via de bedieningsmiddelen, in het bijzonder om de grendel 20 tussen een deur-vrijgeefstand en een deur-vergrendelingsstand te bewegen. De bediening van de bedieningsmiddelen leidt daarbij nog niet tot bediening van de ten minste tweede, onder invloed van branddetectiemiddelen activeerbare grendel, zodat de bedieningsmiddelen met bijvoorbeeld relatief weinig kracht en/of energie bedienbaar zijn. De bedieningsmiddelen kunnen 25 op deze manier bovendien relatief eenvoudig en/of licht zijn uitgevoerd. Bij voorkeur is slechts één eerste grendel voorzien, hetgeen de bedieningsmiddelen bijzonder licht bedienbaar maakt tijdens normaal ✓ * > gebruik. Door toepassing van slechts één eerste grendel kan de deur, tijdens normaal gebruik, relatief snel worden geopend en gesloten. Bovendien is de 1024788 3 van slechts één eerste grendel voorziene vergrendelingsinrichting relatief storingsongevoelig en onderhoudsvriendelijk.

Wanneer brand wordt gedetecteerd, althans door genoemde branddetectiemiddelen, wordt genoemde tweede grendel geactiveerd, opdat 5 de deur door die tweede grendel wordt vergrendeld. Bij voorkeur is de deur dan zowel door genoemde eerste grendel als door genoemde tweede grendel vergrendeld, zodat de deur relatief stevig en/of vormvast door de grendels aan een omgeving is geborgd. Daardoor kan ongewenst doorbuigen van de deur worden voorkomen, hetgeen de deur bijzonder brandveilig maakt.

10 Na een door de branddetectiemiddelen bewerkstelligde vergrendeling is de deur bovendien weer ontgrendelbaar door middel van de bedieningsmiddelen, in het bijzonder doordat genoemde tweede grendel dan tevens via de bedieningsmiddelen bedienbaar is. De veiligheid van de deur is zo extra goed gewaarborgd. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk, dat de bij 15 brand automatisch vergrendelde deur weer kan worden ontgrendeld en geopend om slachtoffers uit een door de deur afgesloten ruimte te bevrijden.

Doordat de bedieningsmiddelen van genoemde eerste grendel bruikbaar zijn om tevens genoemde tweede grendel te bedienen, althans na activering van de tweede grendel, kan de inrichting met relatief weinig 20 onderdelen worden uitgevoerd. Bovendien is zo bij brand direct duidelijk hoe de automatisch vergrendelde deur dient te worden ontgrendeld, namelijk door middel van de bedieningsmiddelen waarmee de deurvergrendeling reeds tijdens normaal gebruik dient te worden bediend. Zo kan de bij brand automatisch vergrendelde deur bijvoorbeeld gemakkelijk en snel door in 25 paniek geraakte omstanders worden geopend, waarbij verwarring betreffende deurontgrendeling is vermeden.

De uitvinding verschaft verder een deur welke wordt gekenmerkt s· door de maatregelen van conclusie 15, hetgeen bovengenoemde voordelen biedt.

1024788 ' 4

De, uitvinding verschaft verder een samenstel, ten minste voorzien van: - ten minste één deur; -ten minste één eerste grendel om de deur tijdens normaal gebruik te 5 vergrendelen; -bedieningsmiddelen om genoemde eerste grendel te bedienen; -ten minste een tweede grendel die onder invloed van branddetectiemiddelen activeerbaar is om de deur te vergrendelen; waarbij genoemde tweede grendel en de bedieningsmiddelen. aan elkaar 10 koppelbaar zijn om de deur, althans na activering van genoemde tweede grendel, te ontgrendelen.

Een dergelijk samenstel kan op voordelige wijze worden gebruikt om bijvoorbeeld een doorgang, bijvoorbeeld een kozijnopening, af te slwten. Daarbij is de deur tijdens normaal gebruik normaal vergrendelbaar en 15 ontgrendelbaar, door bediening van de bedieningsmiddelen. Bij brand kan de deur stevig worden vergrendeld om de doorgang brandwerend af te sluiten. In dat geval is ontgrendeling van de deur nog steeds mogelijk, via dezelfde bedieningsmiddelen als die, waarmee de deur tijdens normaal gebruik wordt bediend. Het samenstel kan bijvoorbeeld in losse onderdelen 20 en/of in gedeeltelijk gemonteerde toestand worden geleverd.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont: fig. 1 een schematisch vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld 25 van de uitvinding; fig. 2 een doorsnede-aanzicht over lijn II-II van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, waarbij een bovengrendel zich in een * ^Vrijgeefstand bevindt; 1024788 5 fig: 3 een gedeeltelijk opengewerkt weergegeven detail Q van het in fig. 1 weergegeven vooraanzicht, bij de in fig. 2 weergegeven stand van de bovengrendel; fig. 4 een dergelijk aanzicht als fig. 2, waarin de bovengrendel 5 onder invloed van branddetectiemiddelen naar een vergrendelingsstand is bewogen; fig. 5 een dergelijk detail Q als fig. 3, bij de in fig. 4 weergegeven stand van de bovengrendel; fig. 6 een dergelijk aanzicht als fig. 4, waarin de bovengrendel 10 onder invloed van bedieningsmiddelen van een eerste grendel naar een vrijgeefstand is terugbewogen; en fig. 7 een dergelijk detail Q als fig. 5, bij de in fig. 6 weergegeven stand van de bovengrendel.

Figuur 1 toont een in een közijnopening van een kozijn 11 15 opgestelde deur 1. De deur 1 is voorzien van een vergrendelingsinrichting om de deur aan het kozijn 11 te vergrendelen. De onderhavige vergrendelingsinrichting omvat: • een eerste grendel 2 om de deur 1 tijdens normaal gebruik te vergrendelen; -een bedieningshendel 4 om de eerste grendel 2 te bedienen; 20 -twee tweede grendels 3, 3' die slechts onder invloed van branddetectiemiddelen 5, 105 activeerbaar zijn om de deur 1 te vergrendelen. De tweede grendels 3, 3' zijn na activering tevens door de bedieningshendel 4 van de eerste grendel 2 bedienbaar om de deur 1 te ontgrendelen. De eerste grendel 2 is in hoofdzaak niet onder invloed van de 25 branddetectiemiddelen 5,105 activeerbaar. Met de term 'tijdens normaal gebruik' wordt ten minste bedoeld gebruik wanneer de branddetectiemiddelen geen brand detecteren.

/ • ' Zoals figuur 1 toont, zijn de eerste grendel 2 en de tweede grendels '5, 3' -na montage- op afstand van elkaar opgesteld, gezien in verticale 30 richting. In het bijzonder bevindt de eerste grendel 2 zich ongeveer nabij het 1024788 6 midden van de deur 1. De bedieningshendel 4 bevindt zich eveneens ongeveer op een halve deurhoogte, op een voor een gebruiker gemakkelijk bereikbare positie. De tweede grendels omvatten een bovengrendel 3 die aan of nabij een bovenzijde van de deur 1 is opgesteld, alsmede een ondergrendel 5 3' die nabij een onderzijde B van de deur 1 is opgesteld. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn de grendels 2, 3, 3' elk in de deur 1 voorzien. Alternatief kunnen één of meer grendels bijvoorbeeld in of op het kozijn 11 zijn voorzien ter vergrendeling van de deur 1.

Figuren 2 en 3 tonen het uitvoeringsvoorbeeld in meer detail. In 10 fig. 2 is de ondergrendel 3' niet zichtbaar. Genoemde bedieningshendel 4 is zwenkbaar om een zwenkas 12 aan de deur 1 gekoppeld. De hendel 4 is door een niet weergegeven koppelingsmechanisme aan de eerste grendel 2 gekoppeld ter bediening van die grendel 2. Door zwenking van de bedieningshendel 4 kan de eerste grendel 2 van een in figuren 2-5 15 weergegeven deur-vergrendelingsstand naar een in figuren 6 en-7 getoonde deur-vrij geefstand worden bewogen. Bij voorkeur is de deur voorzien van bijvoorbeeld veermiddelen of dergelijke om de bedieningshendel 4 en de grendel 2 naar de in figuren 2-5 getoonde uitgangsstand terug te bewegen. Dergelijke veermiddelen zijn voor de duidelijkheid niet in de tekening 20 weergegeven.

Het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is verder voorzien van een slot 9 met een nachtschoot 10 om de deur extra te vergrendelen, bijvoorbeeld onafhankelijk van de bedieningshendel 4. Een dergelijk slot is uit de praktijk bekend en kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, 25 bijvoorbeeld als mechanisch slot, cilindërslot, elektrisch slot en/of dergelijke.

In figuren 2 en 3 bevindt de bovengrendel 3 zich in een deur- vrijgeefstand. Genoemde branddetectiemiddelen zijn voorzien van een onder ·* * invloed van brand verbreekbare verbinding 5 om de bovengrendel 3 in de cleur-vrij geefstand te houden. De bovengrendel 3 is in het bijzonder door een 30 onder invloed van brand verbreekbare verbinding 5 aan de deur 1 1024788 7 gekoppeld. In het uitvoeringsvoorbeeld omvat de verbreekbare verbinding een materiaal 5 dat ten minste smelt bij een bepaalde drempelwaarde van een omgevingstemperatuur. Verder is de bovengrendel 3 voorzien van veermiddelen 8 óm de grendel 3 automatisch naar een zich gedeeltelijk 5 buiten de deur 1 uitstrekkende, in figuren 4 en 5 weergegeven vergrendelingsstand te brengen, althans na het smelten van het genoemde branddetectiemiddel 5. Bij genoemde vergrendelingsstand wordt de deur 1 door de bovengrendel 3 aan het kozijn 11 vergrendeld.

Zoals de figuren 2-7 tonen, is het zich bij de vergrendelingsstand 10 buiten de deur 1 uitstrekkende deel van de bovengrendel 3 voorzien van een schuine kant, zodat de deur 1 met de bovengrendel 3 langs het kozijn 11 kan worden bewogen wanneer de deur 1 van een niet wéergegeven geopende deurstand naar de in fig. 3 weergeven gesloten stand wordt gebracht, opdat de bovengrendel 3 de deur 1 vervolgens aan het kozijn 11 kan vergrendelen. 15 De niet in figuren 2-7 zichtbare ondergrendel 3' is bij voorkeur op in hoofdzaak dezelfde manier uitgevoerd als de bovengrendel 3. Zo kan de ondergrendel 3' bijvoorbeeld tevens in een deur-vrijgeefstand zijn geborgd door middel van smeltbaar materiaal 5. Daarnaast kan de ondergrendel 3' bijvoorbeeld zodanig aan de bovengrendel 3 zijn gekoppeld, dat een 20 automatische beweging van de bovengrendel 3 leidt tot een automatische beweging van de ondergrendel 3'.

In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld zijn genoemde branddetectiemiddelen nabij één of elke tweede grendel 3, 3' opgesteld ten behoeve van activering van die grendel(s) 3, 3'. Alternatief kunnen de 25 branddetectiemiddelen bijvoorbeeld in het deurkozijn 11, nabij de deur 1 en/of het deurkozijn 11, of op afstand daarvan zijn opgesteld. Zo kunnen de

branddetectiemiddelen bijvoorbeeld een op een nabijgelegen plafond P

* * aangebrachte branddetector 105 omvatten, hetgeen in fig. 1 is weergegeven, herder kunnen de branddetectiemiddelen 105 bijvoorbeeld deel uit maken 30 van een centraal brandmeldsysteem of dergelijke. De branddetectiemiddelen 10247 8??

« I

8 105 kunnen dan bijvoorbeeld zijn ingericht om een of meer tweede grendels 3, 3' via een niet weergegeven afstandbediening te activeren. Bij voorkeur zijn genoemde branddetectiemiddelen 5,105 ingericht om brand aan of nabij de bovenzijde T van de deur 1 te detecteren, opdat de deur 1 bij brand snel 5 en veilig automatisch kan worden vergrendeld.

De bovengrendel 3 van het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is door middel van een koppelingsmiddel 16, bijvoorbeeld direct en/of indirect, aan de bedieningshendel 4 gekoppeld. Het koppelingsmiddel 16 is ingericht, om de bedieningshendel 4 voldoende bewegingsvrijheid te geven voor 10 bediening van de eerste grendel 2 wanneer de bovengrendel 3 zich nog in de vrijgeefstand bevindt, hetgeen duidelijk in figuren 2 en 3 is weergegeven.

Het koppelingsmiddel 16 kan bijvoorbeeld een flexibel koord, draad, ketting of dergelijk flexibel element omvatten, welk flexibele element 16 nog niet strak is getrokken bij de in figuren 2 en 3 weergegeven vrijgeefstand van de 15 . bovengrendel 3. Vanzelfsprekend kan de bovengrendel 3 tevens op andère manieren aan de bedieningshendel 4 zijn gekoppeld.

Wanneer het smeltbare materiaal 5 is gesmolten, bijvoorbeeld onder invloed van brand, wordt de bovengrendel 3 naar de in figuren 4 en 5 weergegeven vèrgrendelingsstand bewogen door de veermiddelen 8.

20 Daardoor wordt het koppelingsmiddel 16 strak getrokken, zodanig dat de bovengrendel 3 vervolgens door middel van de bedieningshendel 4 bedienbaar is. Zoals figuren 4 en 5 tonen, leidt een met pijl X aangegeven zwenking van de bedieningshendel 4 dan tot een met pijl Y weergegeven beweging van het koppelingsmiddel 16, zodat de bovengrendel 3 naar de in 25 figuren 6 en 7 weergegeven vrijgeefstand wordt getrokken.

Bij voorkeur is de ondergrendel 3' tevens aan de bedieningshendel 4 gekoppeld, bijvoorbeeld overeenkomstig de koppeling van de bovengrendel ·» * 3 aan de bedieningshendel 4 door middel van een niet weergegeven, flexibel koppelelement of dergelijke. Daardoor kan de ondergrendel 3' eveneens door 30 middel van de bedieningshendel 4 worden bediend nadat de ondergrendel 3' 1024788_______

» I

9 onder invloed van branddetectiemiddelen naar een deurvergrendelingsstand ie bewogen.

Tijdens normaal gebruik van de deur 1 bevinden de tweede grendels 3, 3' zich elk in een deur-vrij geefstand. De deur 1 is dan normaal 5 vergrendelbaar en ontgrendelbaar door middel van de eerste grendel 2 en de bedieningshendel 4, alsmede door middel van het slot 9,10.

Wanneer de branddetectiemiddelen 5,15 brand detecteren, worden de tweede grendels 3, 3' geactiveerd. De tweede grendels 3, 3' bewegen dan, bijvoorbeeld gelijktijdig of achtereenvolgens, naar een vergrendelingsstand 10 ter vergrendeling van de deur 1. Vervolgens is de deur 1 door de eerste en tweede grendels 2, 3, 3' op drie verschillende sluitpunten aan het kozijn 11 vergrendeld, althans bij een gesloten deurstand. Een verder sluitpunt kan daarbij worden geleverd door de nachtschoot 10, afhankelijk van de bedieningstoestand van het slot 9. Op deze manier kan de deur 1 tijdens de 15 brand relatief stevig en/of vormvast aan een omgeving worden geborgd. Bovendien kan de deurvergrendeling gemakkelijk ongedaan worden gemaakt door bediening van de bedieningshendel 4 en het slot 9, hetgeen in figuren 4-7 is getoond. Daarbij kunnen de eerste grendel 2 enerzijds en de bovengrendel 3 en de ondergrendel 3', bijvoorbeeld via een of meer 20 koppelingsmiddelen 16, anderzijds, eenvoudig tegelijk door dezelfde bedieningshendel 4 naar een vrijgeefstand worden teruggetrokken. Een mogelijk gesloten slot 9 kan dan bijvoorbeeld handmatig of automatisch in een deur-vrijgeefstand zijn gebracht. Automatische slotbediening kan bijvoorbeeld plaatsvinden onder invloed van genoemde 25 branddetectiemiddelen, een centraal brandmeldsysteem of dergelijke, bijvoorbeeld wanneer het slot 9 een elektrisch slot of dergelijke omvat.

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het • beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen tiet raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.

1024788 10

Zo kan de vergrendelingsinrichting bijvoorbeeld zijn ingericht en/of bestemd om één of meer deuren te vergrendelen.

Verder kan elke deur 1 op verschillende manieren zijn uitgevoerd en bijvoorbeeld een horizontale schuifdeur, verticale schuifdeur, duwdeur, 5 draaideur, zwenkdeur, taatsdeur, pendeldeur, doordraaiende deur, overheaddeur, gevangenisdeur of dergelijke omvatten. De deur kan van diverse materialen zijn vervaardigd en bijvoorbeeld uit diverse elementen en/of profielen zijn opgebouwd.

Elke grendel 2, 3, 3' kan op verschillende manieren, in diverse 10 vormen en van diverse materialen zijn uitgevoerd. Elke grendel 2, 3,3' kan voorts bijvoorbeeld in de deur 1 en/of het kozijn 11 zijn aangebracht.

De koppeling tussen elke tweede grendel 3 en de genoemde bedieningsmiddelen van de eerste grendel 2 kan op diverse manieren worden uitgevoerd. De koppelingsmiddelen 16 kunnen bijvoorbeeld 15 mëchamsche koppelingsmiddelen; elektronische en/of elektromagnetische koppelingsmiddelen of dergelijke omvatten. De koppelingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld één of meer flexibele delen, koorden, draden, kabels, stangen, kettingen, banden, een tandwieloverbrenging, nokkenoverbrenging of een combinatie van deze en/of andere middelen omvatten.

20 De branddetectiemiddelen kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd en bijvoorbeeld smeltbaar materiaal, door warmte in lengte veranderend materiaal, bimetaal, een temperatuurgevoelig geheugenmetaal, een temperatuursensor, een geursensor, infraroodsensor, een thermokoppel, een rookdetector en/of andere middelen omvatten. De 25 detectiemiddelen kunnen zijn ingericht om elke tweede grendel 3 te activeren bij of boven een bepaalde waarde van de genoemde omgevingstemperatuur, bijvoorbeeld in het bereik van circa 50-70°C, of bij / * *eën andere temperatuur, zodat de deur 1 niet automatisch wordt vergrendeld bij bijvoorbeeld een normale omgevingstemperatuur, 30 bijvoorbeeld bij kamertemperatuur.

1024788 11

Verder kunnen de branddetectiemiddelen op diverse manieren in en/of op de deur 1 zijn voorzien. De detectiemiddelen kunnen bijvoorbeeld in een tweede grendel van de deur 1 zijn geïntegreerd. Daarnaast kunnen de branddetectiemiddelen bijvoorbeeld op afstand van elke deurgrendel zijn 5 opgesteld. In dat geval kunnen de branddetectiemiddelen op diverse manieren aan de ten minste ene tweede grendel 3, 3' zijn gekoppeld, bijvoorbeeld mechanisch, elektrisch, elektronisch, draadloos, via communicatiemiddelen en/of dergelijke. Genoemde communicatiemiddelen kunnen bijvoorbeeld optische, radiografische, elektrische, digitale en/of 10 analoge communicatiemiddelen of dergelijke omvatten. De deur en/of het kozijn kan bijvoorbeeld zijn voorzien van één of meer bovengrendels 3 die op afstand van op de deur en/of het kozijn aangebrachte branddetectiemiddelen zijn opgesteld.

Daarnaast kunnen de branddetectiemiddelen bijvoorbeeld op 15 verschillende manieren aan/of nabij de deurbovenzijde zijn voorzien, bijvoorbeeld op en/of in de deur, op en/of in het kozijn 11 of dergelijke. De branddetectiemiddelen kunnen zich bijvoorbeeld aan of nabij een buitenoppervlak van de deur 1, aan of nabij een buitenoppervlak van het kozijn 11 en dergelijke bevinden, opdat brand snel kan worden gedetecteerd. 20 De branddetectiemiddelen kunnen verder bijvoorbeeld zijn ingericht om brand continu, periodiek en/of anderszins te detecteren. Bovendien kunnen genoemde branddetectiemiddelen bijvoorbeeld zijn ingericht om deel uit te maken van een centraal brandmeldsysteem of dergelijke.

25 De beweging van elke eerste en/óf tweede grendel kan verder op diverse manieren worden bewerkstelligd, bijvoorbeeld onder invloed van elektrische middelen, een elektromagneet, een actuator, een elektromotor, '-veermiddelen, de zwaartekracht, geheugenmetaal, en een combinatie van cteze mogelijkheden en/of andere opties.

1024788 12

Ten behoeve van de beweging van elke eerste en/of tweede grendel en/of ten behoeve van toepassing van elektrische middelen, bijvoorbeeld een elektromagneet, een actuator, sensor of dergelijke, kan de deur bovendien van een spanningsbron zijn voorzien, bijvoorbeeld van een of meer 5 batterijen en/of accu's.

Voorts kunnen veermiddelen om een grendel 2, 3, 3' naar een vergrendelingsstand te brengen op verschillende manieren zijn uitgevoerd.

De ten minste eerste grendel 2 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd en bijvoorbeeld een deurslot, dranger, elektrische opener, 10 elektrisch deurslot, panieksluiting, keycard-slot en dergelijke omvatten. Verder kunnen bijvoorbeeld een of meer sloten zijn voorzien die onafhankelijk van de bedieningsmiddelen 4 van de eerste grendel 2 bedienbaar zijn om de deur 1 te vergrendelen.

De bedieningsmiddelen 4 van dé eerste grendel 2 kunnen eveneens 15 op verschillende manieren zijn uitgevoerd en bij voorbeeld mechanische bedieningsmiddelen omvatten, elektronische en/of elektromagnetische bedieningsmiddelen of dergelijke. De bedieningsmiddelen kunnen bijvoorbeeld een of meer deurklinken, deurduwers, bedieningshendels, sleutels, key-cards en/of een combinatie van deze of andere 20 bedieningsmiddelen omvatten. De bedieningsmiddelen kunnen op diverse manieren, in diverse richtingen, beweegbaar zijn opgesteld, bijvoorbeeld scharnierbaar, zwenkbaar, transleerbaar en dergelijke. Verder kan de ten minste ene eerste grendel 2 bijvoorbeeld integraal van dergelijke bedieningsmiddelen zijn voorzien, bijvoorbeeld als een vast aan de eerste 25 grendel verbonden ontgrendelingsbeugel of dergelijke..

De ten minste eerste grendel 2 en/of de bedieningsmiddelen 4 kunnen op diverse posities zijn opgesteld, bijvoorbeeld aan of nabij een ✓ * gebruikershoogte, het midden van de deur 1 en/of op een of meer andere posities.

30 1024783

Claims (16)

1. Inrichting om een deur te vergrendelen, voorzien van: • ten minste één eerste grendel (2) om de deur tijdens normaal gebruik te vergrendelen; -bedieningsmiddelen (4) om genoemde eerste grendel (2) te bedienen; 5 -ten minste een tweede grendel (3) die onder invloed van branddetectiemiddelen (5; 105) activeerbaar is om de deur (1) te vergrendelen; waarbij genoemde tweede grendel (3) na activering tevens door de bedieningsmiddelen (4) van genoemde eerste grendel (2) bedienbaar is om 10 de deur (1) te ontgrendelen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, voorzien van koppelingsmiddelen . (16) om de bedieningsmiddelen (4) van genoemde eerste grendel (2) aan genoemde tweede grendel (3) te koppelen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de koppelingsmiddelen (16) 15 mechanische koppelingsmiddelen omvatten.

4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij de koppelingsmiddelen elektronische en/of elektromagnetische koppelingsmiddelen omvatten.

5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bedieningsmiddelen (4) mechanische bedieningsmiddelen omvatten.

6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de bedieningsmiddelen (4) elektronische en/of elektromagnetische bedieningsmiddelen omvatten.

7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde branddetectiemiddelen (5; 105) zijn ingericht om brand aan of * 25 -nabij een bovenzijde (T) van de deur (1) te detecteren. 1024788

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de branddetectiemiddelen (5) een onder invloed van brand smeltbaar materiaal omvatten.

9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de 5 ten minste eerste grendel (2) en de ten minste tweede grendel (3) op afstand van elkaar zijn opgesteld, gezien in verticale richting.

10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de ten minste eerste grendel (2) zich -na montage- ongeveer nabij het midden van de deur (1) bevindt.

11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van ten minste twee, op afetand van elkaar opgestelde tweede grendels (3, 31).

12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij genoemde branddetectiemiddelen (105) deel uitmaken van een centraal brandmeldsysteem.

13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de* bedieningsmiddelen zijn ingericht om genoemde eerste grendel (2) tussen een deur-vergrendelingsstand en een deur-vrijgeefetand te bewegen.

14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van slechts één eerste grendel (2).

15. Deur, voorzien van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies.

16. Samenstel, ten minste voorzien van: - ten minste één deur (1); -ten minste één eerste grendel (2) om de deur tijdens normaal gebruik te 25 vergrendelen; •bedieningsmiddelen (4) om genoemde eerste grendel (2) te bedienen; -ten minste een tweede grendel (3) die onder invloed van s * 'branddetectiemiddelen (5; 105) activeerbaar ie om de deur (1) te Vergrendelen; 1024788 * ι waarbij genoemde tweede grendel (3) en de bedieningsmiddelen (4) aan elkaar koppelbaar zijn om de deur (lj, althans na activering van genoemde tweede grendel, te ontgrendelen. 5 1024788