NL8120332A - Tuimelraam. - Google Patents

Description

81 2 03 32 VO 3295 Tuimelraam.

De uitvinding heeft betrekking op een tuimelraam, in het bijzonder ontworpen om te worden gemonteerd in een hellend dak en, op bekende wijze, voorzien van een hoofdframe en een tussenframe welke laatste nabij zijn boveneinde scharnierend is bevestigd aan het hoofd-' 5 frame welke voortdurend naar de open stand wordt gedrongen, en van een vensterruit — dragend kozijn dat in het gebied van zijn horizontale, centrale hartlijn draaibaar is gemonteerd in het tussenframe en is ingericht om daarmee te worden vergrendeld ter plaatse van de bovenrand, en waarbij voorts het kozijn en hoofdframe aan ten minste 10 één zijde van het raam zijn voorzien van grendelmiddelen voor het losneembaar vasthouden van het kozijn in een gewenste stand.

Bij een bekend tuimelraam van deze constructie is het kozijn aan zijn onderrand voorzien van een grendelorgaan welke samenwerkt met het hoofdframe en is ingericht om het raam gesloten te houden 15 tegen 'dé voortdurend op het tussenframe uitgeoefende dringing in de openingsrichting, mogelijkerwijs ook geschikt voor het bevestigen van het raam in een enigszins open stand. Wanneer het tussenframe en het kozijn nabij hun bovenranden met elkaar zijn vergrendeld, werken zij als een enkele, nabij de bovenrand scharnierend kozijn, 20 doch nadat dit kozijn uit het hoofdframe is gedraaid kan de vergrendeling nabij de bovenrand worden losgemaakt, als gevolg waarvan het vensterruit-dragende kozijn werkt als een kantelkozijn draaibaar in het tussenframe. In deze stand kan het kozijn dus min of meer worden rondgedraaid, bijvoorbeeld met het oog op het schoonmaken van het I 25 buitenoppervlak van de vensterruit, doch het kan ook gewenst zijn i ; i om het kozijn in één of meer tussenstanden vast te maken, en voor dit doel zijn genoemde grendelorganen .aangebracht, die bij het bekende raam worden gevormd door een aan een zijorgaan van het kozijn bevestigde bout, welke geschikt is voor samenwerking met een tref-30 plaat op het aangrenzende zijorgaan van het hoofdframe. Met de bout in verbinding met het hoofdframe, vormen het tussenframe en het kozijn tezamen een stabiele driehoek, zodat het kozijn stevig is bevestigd ondanks mogelijke windstoten of dergelijke invloeden.

8120332 I__^______________________·__________________________________________·__________________________________; -2-

Wanneer het gewenst is om het kozijn vanuit de gesloten stand in de gekantelde stand over te brengen, is het in de eerste plaats noodzakelijk om het kozijn vrij te maken, nabij de bodem daarvan, van het hoofdframe en vervolgens nabij de bovenzijde vrij te maken van 5 het tussenframe, en wanneer het gewenst is om het kozijn te bevestigen ten opzichte van het tussenframe, moeten de bouten verder worden bediend.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een raam van de vorengenoemde soort, welke, zodanig is uitgevoerd dat geen grendel-10 middelen noodzakelijk zijn bij de onderrand van het kozijn. Dit maakt niet alleen een vereenvoudiging van de constructie mogelijk, doch eveneens een gemakkelijke behandeling, omdat alleen handelingen nodig zijn nabij de bovenrand van het kozijn.

Dit wordt bereikt met het tuimelraam volgens de uitvinding 15 volgens hetwelk de grendelorganen van het kozijn zijn opgesteld in het gebied van de kantelhartlijn van genoemd kozijn en zijn ingericht voor het automatisch koppelen en ontkoppelen van de grendelmiddelen van het hoofdframe na het draaien van het kozijn in de sluitstand respectievelijk in de openingsrichting, ten opzichte van het tussen-20 frame terwijl het tussenframe zich ten minste bijna in de sluitstand bevindt ten opzichte van het hoofdframe.

Voor het openen van het raam is in dit geval uitsluitend vereist dat de vergrendeling tussen het tussenframe en het bovenste deel van het kozijn wordt vrijgemaakt en. het kozijn vervolgens wordt ge-25 draaid als-een gewoon tuimelkozijn., totdat genoemde grendelorganen cnder-ling zijn losgekoppeld. De voortdurende spanning op het tussenframe veroorzaakt dan dat dit frame buitenwaarts zwenkt naar een vooraf-! bepaalde evenwichtsstand, en indien gewénst, kan het kozijn daarna i . j .

terug worden gedraaid naar zijn uitgangsstand ten opzichte van het . 30 tussenframe en opnieuw ten opzichte daarvan worden vergrendeld, of het kan in een gewenste hoekstand ten opzichte van het tussenframe worden gelaten en in genoemde stand gehandhaafd, bijvoorbeeld door ! een vergrote wrijving in het draaischarnier van het kozijn.

" Ook het sluiten van het raam vereist uitsluitend handelingen 35 ter plaatse van de bovenrand van het kozijn. Wanneer het kozijn zich in een geschikte hoek ten opzichte van het tussenframe bevindt H 8120332 -3- wordt het binnenwaarts getrokken naar het hoofdframe, totdat het tussenframe ten minste bijna tegen het hoofdframe botst, en wanneer het kozijn vervolgens achterwaarts wordt gedraaid naar de sluitstand zullen genoemde grendelorganen weer koppelen, zodat het raam effec-5 tief zal worden bevestigd in de sluitstand nadat het kozijn ter plaatse van de bovenrand weer is vergrendeld aan het tussenframe.

Een uitvoeringsvorm van het raam volgens de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat de grendelorganen van het kozijn en het . hoofdframe zijn voorzien van een pen evenwijdig aan de kantelhartlijn 10 en ten minste één leibaan welke open is aan zijn benedeneinde en zich ongeveer evenwijdig aan het vlak van het raam uitstrekt, welke leibaan zodanig is opgesteld dat de pen na draaiing van het kozijn naar en van de sluitstand in en. uit de geleidingsbaan kan glijden door het open éinde daarvan.

1 15 De opstelling van de pen en de geleidingsbaan bepalen eveneens de stand waarin het vergrendelde tussenframe en kozijn zijn bevestigd ten opzichte van het hoofdframe en, corresponderend daarmee, wordt een speciale uitvoeringsvorm van het raam volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de grendelmiddelen van het hoofdframe zijn voorzien | 20 van een eerste geleidingsbaan voor het bevestigen van het kozijn in . Λ de sluitstand en ten minste één daaraan evenwijdige geleidingsbaan voor het bevestigen van het kozijn in een enigszins open stand.

Het is een verder kenmerk van genoemde uitvoeringsvoorbeelden, : dat de bevestiging van het kozijn hetzij plaatsvindt in de sluitstand 25 of in een meer of minder open stand afhankelijk van de plaats van de pen en de geleidingsbaan, en ook het vrijmaken van het kozijn wordt • j v .! uitgevoerd'door middel van een enkele handgreep gekoppeld met het I grendelmechanisme dat werkzaam is tussen de bovenste standen van het , ! ' kozijn en het tussenframe,en:waarbij de grendelorganen tussen de onder-j 30 ste delen van het kozijn en het hoofdframe geheel kunnen worden verwaar- I .’ loosd. Daarbij vereist verder de grendelpen, die kan worden gedragen door het kozijn of mogelijk door het hoofdframe, geen afzonderlijke ί bediening zoals bijvoorbeeld ingeval van toepassing van de iri het vorenstaande genoemde bout.

' 35 Volgens de uitvinding kunnen de grendelorganen van het kozijn alternatief zijn voorzien van een tong of lip, die is gericht naar : 8120332 · L-L-:--:_______!_,_!_—_!____’_:_______^......:___________1___[ / ' -4- de bovenrand van het kozijn en zich in, de sluitstand bovenwaarts onder de aanslag gedragen door het hoofdframe uitstrekt, waardoor wordt voorkomen dat het tussenframe beweegt ten opzichte van het hoofdframe. In dit geval is de werking hetzelfde als hiervoor uit-5 eengezet, doch de tong en de aanslag kunnen op een zeer eenvoudige wijze worden gecombineerd of geïntegreerd met de andere scharnieren afdichtelementen van het raam. Bovendien kan het risico van een verkeerde verbinding tussen de grendelorganen en bijgevolg beschadiging daarvan (in het bijzonder bij een poging om het kozijn op-10 nieuw te sluiten voordat het tussenframe geheel op zijn plaats is) worden vermeden door het aanbrengen van de aanslag van het hoofdframe in een stand weg van de stand waarin, deze in verbinding is tegen de kracht van een terugstelveer. In éen dergelijk geval zal de aanslag bezwijken bij een begin van een onjuiste verbinding teneinde ! 15 beschadiging als gevolg van het bovenwaarts bewegen te voorkomen.

Met het oog op de hiervoor genoemde integratie kan. de aanslag van het hoofdframe op geschikte wijze worden, gevormd door een slede of schuif met een ongeveer U-vormige dwarsdoorsnede, welke slede glijdend is bevestigd aan een geleiding in een huis bevestigd aan het 20 hoofdframe, welk huis voorts is voorzien van een trekveer voor het 1 t continu dringen van het tussenframe naar zijn open stand. Genoemd huis tezamen met de geleiding, de slede en de trekveer en mogelijk ook een beschermende buitenmantel voor het raam kunnen, op industriële basis zijn geprefabriceerd en later op een hoofdframe gemonteerd na- ; 25 dat dit is geïnstalleerd, zodat het werk her plaatse tot een. minimum wordt beperkt.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen thans, onder i .! verwijzing naar de tekening, enkele uitvoeringsvoorbeelden van het tuimelraam worden beschreven. In de tekening toont; | 30 fig. 1 een schematisch zijaanzicht, deels in doorsnede, van.

een eerste uitvoeringsvorm van het tuimelraam met het kozijn in de open stand en vrijgemaakt van het tussenframe; fig. 2 een dwarsdoorsnede van de scharnierzone van het kozijn van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding en met het raam in 35 de gesloten stand', en H 8120332 -5- fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 2.

Volgens de tekening, waarin dezelfde onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn aangeduid, is een tuimelraam voorzien van een hoofdframe 1, dat volgens fig. 1, nabij de bovenzijde middels een 5 scharnier 2 is verbonden met een tussenframe 3 dat in evenwicht wordt gehouden door een paar steunarmen 4, die draaibaar worden ondersteund door bijbehorendé glijschoenen 5 die veerbelast zijn in een richting benedenwaarts langs het zijorgaan van het hoofdframe.

Een kozijn 7 met één of meer vensterruiten 8 is in een tussen-10 frame 3 bevestigd door middel van een paar coaxiale pennen 6. Nabij de bovenrand kan genoemd kozijn worden vergrendeld tezamen met of gekoppeld aan het tussenframe 3 en wel door middel van een mechanisme dat niet is afgebeeld, doch dat hier is gesymboliseerd door een handgreep 9.

15 In de nabijheid van de rotatiepen 6 is het zijorgaan van het kozijn 7 voorzien van een extra pen 10, en het zijorgaan van het hoofdframe 1 heeft een corresponderende bevestigingsplaat 11 met twee glijbanen 12 en 13 met open einden nabij het buitenoppervlak van het hoofdframe.

20 Wanneer het raam moet worden gesloten vanuit de afgebeelde stand, wordt het kozijn 7 in tegenklokwijzerrichting rond de pennen 6 gedraaid totdat het botst op het tussenframe 3 dat op zich binnén-waarts is gedraaid in het scharnier 2 tot in aanraking tegen het hoofdframe 1. Tijdens deze gecombineerde beweging moet zorg worden 25 gedragen dat de grendelpen 10 indringt in de geleidebaan 12, zodat het raam eventueel stevig wordt vastgehouden in de sluitstand net ! als het kozijn en het tussenframe nabij de bovenzijde met elkaar zijn vergrendeld. Indien het gewenst is om het raam in een enigszins open · stand te vergrendelen, wordt de pen 10 geleid in de geleidingsbaan I 30 13 in plaats van in de geleidingsbaan 12.

In het uitvoeringsvoorbeeld afgebeeld in de fig. 2 en 3, is het kozijn 7 gemonteerd in het onderste gedeelte van het tussenframe 3 en wel door middel waarvan een tuimelschamier 21 dat van bekende soort kan zijn en dus niet in detail behoeft te worden besproken, 35 welk tuimelschamier een kantelhartlijn op enige afstand van en buitenwaarts ten opzichte van het vlak van het raam bepaalt.

8120332 , \ ' : ' ' . '\\ ' '· 1 •\ \ ' -6-

Het scharnier 21 is gecombineerd met een grendelorgaan bestaande uit een tong 10' welke naar boven wijst tegen de bovenrand van het kozijn.

7, zie fig. 3, en die zich in de sluitstand bovenwaarts uitstrekt onder een aanslag gevormd door een lijf 14 van een slede 11' met 5 ü-vormige dwarsdoorsnede en met flenzen 15 die dubbel zijn gevouwen en glijdend zijn verbonden met een geleidingsorgaan 16 in een huis 17 dat is bevestigd aan het hoofdframezijorgaan 1 en ruimte laat voor een trekveer 18 welke dient om de schoen 5-(zie fig. 1) naar beneden toe te belasten. Een tweede en kleinere trekveer 19 dringt 10 de slede 11' in dezelfde richting zodat de slede bovenwaarts kan meegeven vanuit zijn verbindingsstand, wanneer de tong 10' tijdens de sluitbeweging zou botsen tegen de rand van. de aanslag 14 in plaats van bovenwaarts glijdend zoals bedoeld.

Het huis 17 is afgebeeld integraal met een mantel 20 voor het 15 aan de buitenzijde beschermen van het huis 1 tegen weersinvloeden.

i ψ ··.··' (’'·!“ - . ·. i S ' .

\ - 8120332 i__j_··-- . ._· - - . __ ______. ·· \ * .

Claims (6)

1. Tuimelraam, in het bijzonder ontworpen om te worden gemonteerd in een hellend dak en voorzien van een hoofdframe en een tussenframe dat nabij de bovenzijde scharnierend is verbonden met het hoofdframe en voortdurend naar de open stand wordt gedrongen, en van een venster- 5 ruit-ondersteunend kozijn dat in het gebied van zijn horizontale, t centrale hartlijn draaibaar is gemonteerd in het tussenframe en is ingericht om daarmee te worden vergrendeld of in de nabijheid van zijn bovenrand, waarbij het kozijn en het hoofdframe ten minste aan één zijde van het raam, zijn voorzien van corresponderende grendelorganen 10 voor het losneembaar vasthouden van het kozijn in een gewenste 'stand, met het kenmerk, dat de grendelorganen (10) van het kozijn (7) zijn opgesteld in het gebied van de kantelhartlijn (6) van genoemd kozijn en zijn ingericht voor het automatisch koppelen en ontkoppelen van de grendelorganen (11) van het hoofdframe (1) na het draaien van 15 het kozijn in de sluitstand respectievelijk in de open stand, ten opzichte van het tussenframe (3) terwijl dit tussenframe zich ten minste bijna in de sluitstand ten opzichte van het hoofdframe bevindt.

2. Tuimelraam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de grendelorganen van het kozijn (7) en het hoofdframe (1) zijn voorzien van ; 20 een pen (10) evenwijdig aan de kantelhartlijn (6) en ten minste één geleidingsbaan (12, 13) die aan het ondereinde open is en zich ongeveer evenwijdig aan het vlak van het raam uitstrekt, waarbij de geleidingsbaan zodanig is opgesteld dat de pen (10) na draaiing van het kozijn (7) naar en van de sluitstand kan glijden in of uit de gelei- 25 dingsbaan door het open einde daarvan. ; i. ·

3. Tuimelraam volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de gren- delmiddelen (11) van het hoofdframe zijn voorzien van een eerste • i i • j. geleidingsbaan (12) voor het vasthouden van het kozijn (7) in de sluit stand en ten minste één daaraan evenwijdige geleidingsbaan (13) voor ! 30 het vasthouden van het kozijn in een enigszins open stand.

4. Tuimelraam volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gren delorganen (10) van het kozijn (7) zijn voorzien van een tong (10*) die bovenwaarts is gericht naar de bovenrand van het kozijn én zich in de sluitstand bovenwaarts uitstrekt tot ..onder een aanslag v( 14) 8 1 2 0 3 3 2 ... —_____ _ — v . - Γ t v -8- gedragen door het hoofdframe, waardoor wordt voorkomen dat het tussen-frame (3) beweegt ten opzichte van het hoofdframe.

5. Tuimelraam volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aanslag (14) van het hoofdframe (1) wegbeweegbaar is vanuit zijn verbindings- 5 stand tegen de kracht van een terugstelveer (19 in.

6. Tuimelraam volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aanslag van het hoofdframe (Γ) wordt gevormd door een slede (11') met een ongeveer U-vormige dwarsdoorsnede en glijdend verbonden met een geleiding (16) in een huis (17) dat is bevestigd aan het hoofdframe (1), 10 en welk huis verder is voorzien van een trekveer.(18) die het tussen-frame (3) voortdurend naar de open stand dringt. i i ... ’ \ · 'I i— 8 1 2 0 3 3 2 i ! ; - _ : - . ·—- — ·. - - — : ' \ \