NL7900025A - Noodbedieningsinrichting. - Google Patents

Noodbedieningsinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL7900025A
NL7900025A NL7900025A NL7900025A NL7900025A NL 7900025 A NL7900025 A NL 7900025A NL 7900025 A NL7900025 A NL 7900025A NL 7900025 A NL7900025 A NL 7900025A NL 7900025 A NL7900025 A NL 7900025A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
door
plate
movement
emergency device
relative
Prior art date
Application number
NL7900025A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Kawneer Co
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kawneer Co filed Critical Kawneer Co
Publication of NL7900025A publication Critical patent/NL7900025A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B65/00Locks or fastenings for special use
    • E05B65/10Locks or fastenings for special use for panic or emergency doors
    • E05B65/1046Panic bars
    • E05B65/1053Panic bars sliding towards and away form the door
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B63/00Locks or fastenings with special structural characteristics
    • E05B63/04Locks or fastenings with special structural characteristics for alternative use on the right-hand or left-hand side of wings
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B65/00Locks or fastenings for special use
    • E05B65/10Locks or fastenings for special use for panic or emergency doors
    • E05B65/1006Locks or fastenings for special use for panic or emergency doors of the vertical rod type
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B65/00Locks or fastenings for special use
    • E05B65/10Locks or fastenings for special use for panic or emergency doors
    • E05B65/1093Dogging means for holding the actuation means, e.g. the actuating handle
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05CBOLTS OR FASTENING DEVICES FOR WINGS, SPECIALLY FOR DOORS OR WINDOWS
    • E05C9/00Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing
    • E05C9/04Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing with two sliding bars moved in opposite directions when fastening or unfastening
    • E05C9/046Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing with two sliding bars moved in opposite directions when fastening or unfastening with two interconnected mechanisms each driving one rod
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T292/00Closure fasteners
    • Y10T292/08Bolts
    • Y10T292/0801Multiple
    • Y10T292/0822Emergency operating means
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T292/00Closure fasteners
    • Y10T292/08Bolts
    • Y10T292/0801Multiple
    • Y10T292/0834Sliding
    • Y10T292/0836Operating means
    • Y10T292/0837Cam and lever
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T292/00Closure fasteners
    • Y10T292/08Bolts
    • Y10T292/0801Multiple
    • Y10T292/0834Sliding
    • Y10T292/0836Operating means
    • Y10T292/084Cam
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T292/00Closure fasteners
    • Y10T292/08Bolts
    • Y10T292/0908Emergency operating means

Description

48840/AH/IB . * - 1 - • Kawneer Company, Inc., Niles, Michigan, Verenigde Staten van Amerika.
Noodbedi enings inri chtin g.
De uitvinding heeft betrekking op een noodbedienings-inrichting aan een deur en meer in het bijzonder op een verbeterde noodbedieningsinrichting, die geschikt is voor het ontgrendelen van een uitgangsdeur, die normaal vergrendeld 5 is aan een deurlijst. Het ontgrendelen en openen van de deur zonder sleutel wordt bewerkstelligd door het uitoefenen van een kracht op een paneel aan de deur vanaf de binnenzijde van een gebouw.
Er zijn een groot aantaal nooduitgangsdeuren en nood-10 uitgangsontsnappingssystemen ontwikkeld teneinde te voldoen aan de veiligheidsvoorwaarden van gebouwen en konstrukties, die publiek toegankelijk zijn. Door velerlei veiligheids-codeeisen wordt zorggedragen dat mensen binnen een gebouw een systeem moeten kunnen bereiken voor het kunnen uittreden 15 uit een normaal vergrendelde uitgangsdeur zonder sleutel in geval van een alarmtoestand zoals bij brand of dergelijke omstandigheden. In de gewoonlijk beschikbare noodvoorzienings-inrichtingen wordt gebruik gemaakt van een grendel, die dwars over de deur uitsteekt en verwijderdHgtvan het aangrenzende 20 deuroppervlak, waardoor de gelegenheid wordt verschaft voor een gemakkelijke wijze van buiten werking stellen van de inrichting. In vele bekende installaties worden dergelijke a-larm- of noodinrichtingen dikwijls permanent of tijdelijk verhinderd hun werking op de gewenste wijze uit te voeren.
25 790 0 0 2 5 _2 _ ip , J» ! Krachtens de inherente onveiligheid van de thans beschikbare alarminrichtingen is een gemakkelijke toegang tot het gebouw door onbevoegden soms gemakkelijk. Vele deurtoegan-gen, die nooduitgangsdeuren bevatten, zijn voorzien van alarm-5 inrichtingen, die lelijk van uiterlijk zijn en er uitzien als een aanhang- of toevoeginrichting die bevestigd is aan de deur als een naderhand toegevoegde voorziening. Deze inrichtingen zijn soms duidelijk zichtbaar vanaf de buitenzijde van het gebouw en vormen een uitnodiging voor inbre-10 kers of andere onbevoegde personen doordat zij een relatief gemakkelijke wijze tot een volledig binnendringen in het gebouw bieden.
De uitvinding heeft ten doel te voorzien in een nieuwe en verbeterde noodbedieningsinrichting aan een deur, die 15 vele ten opzichte van de tot nu toe bekende inrichtingen van deze soort verbeterde eigenschappen vertoont.
De uitvinding beoogt verder te voorzien in een verbeterde noodbedieningsinrichting voor een deur, waarbij een ontgrendelsysteem mechanisch is ingebouwd in de deur en 20 niet gemakkelijk opmerkbaar is vanaf de buitenzijde van het gebouw.
Ook beoogt de uitvinding te voorzien in een verbeter- ' de noodbedieningsinrichting van de beschreven soort, waarvan de aanwezigheid niet gemakkelijk waarneembaar is van 25 de buitenzijde van een gebouw, hoewel de bijbehorende deur van het type is, waarin gebruik ;is gemaakt van een of meer relatief grote doorzichtige panelen.
De uitvinding beoogt bovendien te voorzien in een verbeterde noodbedieningsinrichting, waarin de noodontgrendel-30 inrichting gemakkelijk zichtbaar is vanaf de binnenzijde van het gebouw door de hierin verblijvende personen, doch niet » .
gemakkelijk waarneembaar is vanaf de buitenzijde van het gebouw.
De uitvinding heeft verder ten doel te voorzien in een 35 verbeterde noodbedieningsinrichting, waarin een relatief 790 00 2 5 « * ..3 ...
groot paneel is aangebracht, dat zich voor een aanzienlijk deel van de afstand tussen de tegenoverliggende randen van de deur uitstrekt op een niveau, dat geschikt is voor een gemakkelijke bediening in antwoord op een druk op het paneel.
5 De uitvinding beoogt verder te voorzien in een verbe terde noodbedieningsinrichting, die kan worden vastgezet met een sleutel vanaf de binnenzijde van het gebouw, op een wijze, die het gehele mechanisme onwerkzaam maakt, teneinde de deur vrij te kunnen laten zwaaien gedurende de normale 10 toegangstijden.
Een ander oogmerk van de uitvinding is te voorzien in een verbeterde noofbedieningsinrichting van de beschreven soort, die kan worden vergrendeld en ontgrendeld met behulp van een sleutel vanaf de buitenzijde van het gebouw indien 15 dit verlangd wordt.
Een verder oogmerkt van de uitvinding is te voorzien in een verbeterde noodbedieningsinrichting van de beschreven soort, waarin gebruik wordt gemaakt van een noodontgrendel-systeem, dat gewoonlijk volledig verborgen is teneinde aan 20 het oog onttrokken te zijn aan een zijde van de deur met doorzichtige panelen.
Verder heeft de uitvinding ten doel te voorzien in een verbeterde deurbedieningsinrichting van de beschreven soort, waarin een bedieningspaneel met een relatief groot dwars-25 doorsnedeoppervlak is verschaft voor inwerkingstelling teneinde een normaal vergrendelde deur te ontgrendelen.
De uitvinding heeft verder ten doel te voorzien in een verbeterde noodbedieningsinrichting van standaard afmetingen en van het paneeltype, die geschikt is om te worden gebruikt 30 in kombinatie met deuren van verschillende afmetingen.
De uitvinding beoogt bovendien te voorzien in een verbeterde noodbedieningsinrichting, die geschikt is tot het uitvoeren van een groot aantal herhaalde bewerkingscycli zonder storing.
35 De uitvinding beoogt bovendien te voorzien in een ver- 790 00 2 5 * * -4 - beterde noodbedieningsinrichting met een relatief breed be-j dieningspaneel, waarop een druk wordt uitgeoefend voor het in beweging brengen van verborgen elementen voor het ontgrendelen van de deur.
5 De uitvinding beoogt ook te voorzien in een verbeterde noodbedieningsinrichting, die niet buiten werking kan worden gesteld door onbevoegden.
De uitvinding heeft verder ten doel te voorzien in een verbeterde nooduitgangsdeur, die resulteert in een verhoogde 10 veiligheid van het gebouw en niet beïnvloed wordt door het gebruik van uitgangsdraden van het type zoals gewoonlijk gebruikt wordt voor het omzeilen van bestaande noodsystemen.
Een ander oogmerk van de uitvinding is te voorzien in een verbeterde noodbedieningsinrichting met een verhoogde 15 mechanische sterkte zonder grendelbedieningsorgaan, dat verwijderd ligt van het aangrenzende deuroppervlak zoals een conventioneel "ü-grendel".
Een ander oogmerk :van de uitvinding is te voorzien in een verbeterde noodbedieningsinrichting, die zal passen op 20 zowel links als rechts openzwaaiende deuren.
Een verder oogmerk van de uitvinding is te voorzien in een verbeterde noodbedieningsinrichting, die geschikt is om te worden gebruikt in kombinatie met zowel een enkele als met een paar deuren in een toegang.
25 Nog een ander oogmerk van de uitvinding is te voorzien in een verbeterde noodbedieningsinrichting, die een net uiterlijk vertoont, veilig is, economisch te construeren en installeren is, en die een zeer betrouwbare werking vertoont en weinig periodiek onderhoud behoeft.
30 Tenslotte beoogt de uitvinding te voorzien in een ver beterde modulaire bedieningsinrichting, die geschikt is om • ...
te worden gebruikt in kombinatie met deuren van verschillende types.
Voor het bereiken van de bovengenoemde oogmerken w.ordt 35 volgens de uitvinding voorzien in een verbeterde noodbedie- 790 00 2 5 * *· - 5 - \ ningsinrichting voor een deur, die gemonteerd is in een deurlijst en die een grendelterugtrekelement bevat, dat beweegbaar is voor het ontgrendelen van ëén of meer grendelmecha-nismen, die normaal in ingrijping zijn voor het grendelen 5 van de deur ten opzichte van de deurlijst.
De noodbedieningsinrichting volgens de uitvinding bevat een relatief groot bedieningspaneel met een groot buitenoppervlak, dat geschikt is om te bewegen in antwoord op een drukbelasting voor het ontgrendelen van de deur. Er is een 10 bevestigingsmiddel aanwezig voor het dragen van het paneel op de deur voor een beweging in horizontale richting loodrecht op het deuroppervlak, waarbij het paneeloppervlak continu parallel loopt met het oppervlak van de deur. Verder is een verbindingsorgaan aanwezig voor het met elkaar ver-15 binden van het paneel en een grendelbedieningsèlement teneinde dit te doen bewegen in antwoord op een druk, uitgeoefend op een punt van het oppervlak van het bedieningspaneel aan de deur. Het paneel heeft een relatief groot oppervlak en strekt zich uit over een aanzienlijk deel van de breedte 20 van de deur tussen de randen. Een druk, die wordt uitgeoefend in een gelijk gebied aan het paneel, is werkzaam voor het ontgrendelen van het deurgrendelmechanisme en een met een sleuteltip bedienen uitsluitsysteem is verschaft voor het vast zetten van de noocbedienings inrichting vanaf de binnenzij-25 de van het gebouw, zodat de deur kan worden gebruikt teneinde vrij te zwaaien in antwoord op normaal verkeer in en uit het gebouw wanneer dit gewenst is. Bovendien is een met een sleutel bedienbare grendel verschaft, zodat de deur kan worden vergrendeld en ontgrendeld vanaf de buitenzijde van het 30 gebouw met een sleutel teneinde de veiligheid van het gebouw te controleren.
Een uitwendige druk op het paneel vanaf de binnenzijde van het gebouw zal tot gevolg hebben, dat in de nabijheid van een rand, of randen van de deur bevestigde handels wor-35 den teruggetrokken uit hun vergrendelde stand met de deurlijst 790 00 2 5 % Λ -6 - τ waardoor de deur snel kan openzwenken, zodat personen, die anders in het gebouw gevangen zouden zijn, via de gebouwtoe-gang snel naar buiten kunnen treden. De noodbedieningsin-richting volgens de uitvinding is niet gemakkelijk herken-5 baar als een noodinstallatie vanaf de buitenzijde van het gebouw, ook niet wanneer de deur zelf voorzien is van grote glaspanelen, zodat een inbreker of onbevoegd persoon niet !: kan worden verleid om te trachten het noodsysteem buiten werf. king te stellen teneinde een onwettelijke toegang te ver-10 schaffen, zoals het geval is bij de bonventionele noodsys- temen, die zichtbaar zijn. Verder vormt de nooduitgangsdeur volgens de uitvinding geen gemakkelijk middel, waardoor het hiermee verschafte noodsysteem buiten werking kan worden gekste ld door middel van blokkeren door onbevoegden zoals dik-15 wijls het geval is bij de meer conventionele noodbedienings-inrichtingen van het "U-grendel" type. In de conventioneel beschikbare noodsystemen is een bedieningsstang of -staaf gewoonlijk verwijderd opgesteld van het aangrenzende deur-oppervlak, Waardoor de gelegenheid wordt verschaft om een 20 vangdraad te steken tussen de deurranden teneinde vast te haken om de stang en vervolgens deze omlaag te trekken voldoende kracht teneinde de deur te ontgrendelen. Met de noodbe-dieningsinrichting volgens de uitvinding wordt geen gelegenheid verschaft om op deze wijze gebruik te maken van vang-25 draden endergelijke middelen.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld enige uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding zijn gegeven.
30 Hierin toont: fig. 1 een vertikaal aanzicht, gezien vanaf, de buiten- * _ ^ zijde van de gebouwtoegang, van een gunstige uitvoeringsvorm van de nooduitgangsdeur volgens de uitvinding, fig. 2 een binnenaanzicht van de nooduitgangsdeur 35 volgens fig. 1, 790 0 0 2 5 - 7 - % » fig. 3 een dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III in fig. 1, fig. 4 op vergrote schaal een vertikale doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 2, 5 fig. 5 op vergrote schaal een vertikale doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 2, fig. 6 op vergrote schaal een vertikale doorsnede volgens de lijn VI-VI in fig. 2, fig. 7 op vergrote schaal een vertikale dwarsdoorsnede 10 volgens de lijn VII-VII in fig. 2, fig. 8 op vergrote schaal een vertikale dwarsdoorsnede volgens de lijn VIII-VIII in fig. 1, fig. 9 op vergrote schaal een doorsnede volgens de lijn IX-IX in fig. 8, 15 fig. 10 op vergrote schaal een doorsnede volgens de lijn X-X in fig. 8, fig. 11 op vergrote schaal een vertikale doorsnede volgens de lijn XI-XI in fig. 10, fig. 12 een vertikale doorsnede volgens de lijn XII-XII 20 in fig. 3, fig. 13 op vergrote schaal het middendeel uit üg. 12, fig. 14 een binnenaanzicht van een verdere uitvoeringsvorm van de verbeterde nooduitgangsdeur volgens de uitvinding, 25 fig. 15 op vergrote schaal een vertikaal aanzicht van hetmiddelste dwarsbalkdeel van fig. 14, fig. 16 op vergrote schaal een dwarsdoorsnede volgens de lijn XVI-XVI in fig. 14, fig. 17 op vergrote schaal een dwarsdoorsnede volgens 30 de lijn XVII-XVII in fig. 16 en fig. 18 op vergrote schaal een dwarsdoorsnede overeen- » - komstig fig. 17, doch nu in de nabijheid van het sluitstijl-einde van de middenniveaubalk van de deur.
In fig. 1.2 en 3 is het verbeterde noodbedienings-35 systeem volgens de uitvinding in haar geheel aangeduid met 790 0 0 2 5 -8 - * 4 I het verwijzingscijfer 20. De deur 20 is in het bijzonder s i geschikt om te worden gebruikt in de toegangsopening 22 van : een handelsgebouw of publiek toegankelijk gebouw, waar een veiligheidseis bestaat voor het verschaffen van een middel 5 voor de mensen binnen het gebouw om snel het gebouw te verlaten in het geval van een nood- of alarmtoestand, ook wanneer het gebouw vergrendeld is, zoals 's avonds wanneer mensen hierin laat werkzaam zijn.
De invoeropening 22 kan voldoende groot zijn voor twee 10 of meer deuren 20 of slechts een enkele deur, zoals weergegeven en wanneer paren deuren worden gebruikt kunnen zij ook in gesloten toestand gekoppeld zijn met een automatische astragaal tussen de . grendelstijlen van de deur zoals weergegeven en beschreven in het Amerikaans octrooischrift 15 no. 4009537 van de aanvraagster.
De toegangsopening 22 van het gebouw is voorzien van een rechthoekig deurkozijn, dat gevormd wordt door een paar vertikale, verwijderd van elkaar geplaatste zijkozijndelen of kozijnstelen 24 en 26, die geplaatst zijn in de nabijheid 20 van de tegenover elkaar gelegen randen van de deur en dichtbij 'hun ondereinden onderling verbonden door middel van een dorpel 28 en in de nabijheid van hun boveneinden door middel van een horizontale bovenregel 30. De deur 20 is geschikt om scharnierend te worden gedragen aan de deurko-25 zijnstijl 24 aan twee of meer scharnieren 32, zodanig dat de deur in de toegangsopening naar buiten toe zal draaien om een vertikale as, die coaxiaal op ëën lijn liggen met de scharnierpennen aan de scharnieren.
De deur 20 bevat een paar vertikale stijlen, te weten 30 scharnierstel 34, die via de scharnieren 32 bevestigd is aan de kozijnstij.1 24, en een tegenoverliggende slotstijl 36 in de nabijheid van de kozijnstijl 26. De deuren zijn scharnierend bevestigd teneinde bij het openen hiervan naar buiten te zwaaien teneinde een betere uitgang vanuit het 35 gebouw voor de zich hierin bevindende personen te verschaffen.
790 00 2 5 -9 ~ » *
De deurstijlen zijn bij voorkeur gevormd uit holle, aluminium geperste delen en zijn bij hun boveneinden onderling verbonden door tussenkomst van een horizontale bovenregel 38 en bij hun ondereinden door tussenkomst van een onderregel 40.
5 Verder is de deur nog halverwege haar hoogte voorzien van een middelregel, die bestaat uit een buitenregel 42 van U-vormige dwarsdoorsnede met een buitenplaat 42a en een paar bovenste en onderste kragen 42b en 42c langs respektievelijk te boven- en onderrand van de plaat 42a. Door de respektie-10 ve regels en deurstijlen van de deur worden een bovenste en een onderste grote rechthoekige opening gevormd voor het onderbrengen van een bovenste glasplaat 44 en een onderste glasplaat 46, die gemonteerd zijn in de openingen met langwerpige glasafsluitelementen 48. In het algemeen kan de 15 deur 20 van het type zijn zoals bekend is uit de Amerikaanse octrooischriften no. 3888046 en no. 4009537.
Zoals uitvoeriger is beschreven in de bovengenoemde Amerikaanse octrooischriften, is de holle slotstijl 46 voorzien van een bovenste grendelkonstruktie 50 in de nabijheid 20 van een bovenste einddeel, dat een grendelelement bevat, dat vergrendelend in ingrijping kan worden gebracht met en kan worden vrijgemaakt van een bout of uitsteeksel, voorzien in de bovenregel 30 van het deurkozijn. Aan het ondereinddeel is de holle slotstijl voorzien van een onderste grendel-25 konstruktie 52, die een grendelelement bevat, dat vergrendelend in ingrijping kan komen met en is vrij te maken van een strijkplaat of opening, voorzien in de dorpe- 28 van het deurkozijn. Wanneer de grendels van de respektieve bovenste en onderste grendelkonstrukties zijn gekoppeld in 30 de grendelstand met het deurkozijn, is de deur 20 stevig vergrendeld en is een uitmuntende veiligheid verschaft.
♦ ,
Ter bediening van de respektieve bovenste en onderste grendelkonstrukties 50 en 52 wordt bewerkstelligd door een paar bovenste en onderste lange bedieningsstangen 54 en 56 voor 35 een vertikale beweging in de holle ruimte binnen de deurstijl 790 00 2 5 _10 _ 36, zoals het duidelijkst is weergegeven in fig. 8 en 10 en zoals is beschreven in de bovengenoemde Amerikaanse oc-trooischriften. Een gedetaileerde beschrijving van de conclusie en werking van de grendelinrichtingen is beschreven 5 in de bovengenoemde samenhangende Amerikaanse octrooiaanvrage van de aanvraagster. Aan haar ondereinde is de bovenste bedieningsstang voorzien van een kort horizontaal segment 54a, dat uitsteekt door een bus 58 van nylon of ander kunststof materiaal en aan deze bus is bevestigd door tus-10 senkomst van een tussenring 60 van het C-type. Evenzo is de onderste bedieningsstang 56 aan haar boveneinde voorzien van een kort horizontaal been 56a, dat door de opening uitsteekt in een soortgelijke bus 58, die vastgeklemd of vergrendeld is aan de stang met een verdere C-sluitring 60. De 15 bussen 58 zijn gemonteerd in een paar vertikaal verwijderd van elkaar gelegen openingen, die gevormd zijn in de plaat 62a van een U-profielvormig schuif- of hefelement 62, voor het uitvoeren van een vertikale schuifbeweging in de nabijheid van een binnenwaardse voorrandband van de buisvormige 20 slotstijl 36 zoals het duidelijkst is weergegeven in fig, 9 en 10.
De U-profielvormige hefelement 62 bevat een paar zij-flenzen 62b en oplichtrol 64 loopt tussen deze tegenover elkaar gelegen flenzen op een afstand onder het korte been 25 56a van de onderste bedieningsflens 56, zoals in fig. 9 is weergegeven.
Het schuif- of hefelement 62 is geschikt voor het uitvoeren van een vertikale beweging binnen een groef 36a in de binnendwarswand van de buisvormige stijl 36 zoals het 30 duidelijkst is weergegeven in fig. 10 en een steunelement 66 met een U-profielvormige dwarsdoorsnede is^ bevestigd aan de binnenzijde van de gegroefde wand door middel van schroef-draadbevestigingselementen 68, die steken door verzonker openingen, die gevormd zijn in een dwarskraag 70a van een 35 slothoekstaal 70. Het slothoekstaal is voorzien van een 790 00 2 5 _11_ paar in het algemeen sleutelgatvormige opening 71 die in ’ vertikale richting verwijderd van elkaar liggen in de dwars-kraag 70a en verder is een kraag 70b aanwezig die in aanslag komt tegen de binnenzijde van het vlak 42a van het mid-5 denregeldeel 42.
De kraag 70b van het slothoekstaal 70 kan rusten tegen de binnenzijde vancfe kraag 42a van het middenregeldeel 42 en deze kraag is voorzien van een paar relatief grote cirkelvormige openingen 73 in de nabijheid van de boven-en 10 ondereinden zoals het duidelijkst is weergegeven in fig. 9. Een sleutel-bediende slotkonstruktie is gemonteerd in de onderopening en steekt naar buiten uit het buitenvlak 42a aan de buitenzijde van de deur 20 teneinde de deur vanaf de buitenzijde met een sleutel te kunnen vergrendelen en 15 ontgrendelen. In het vlak 42a is op een geschikte plaats een gat geboord voor het onderbrengen van het slot, dat voorzien is van een excentrische binnenarm 72a met een bedieningspen 74, die draaibaar is voor het doen omhoog- en omlaagbewegen van een hefboom 76 wanneer een sleutel wordt 20 gebruikt vanaf de buitenzijde voor het ontgrendelen en vergrendelen van de deur. Wanneer de slotpen 74 vanuit de onderste stand zoals weergegeven naar boven wordt gedraaid zal de pen in kontakt komen met de onderzijde van de hef-boomarm 76 en het buitenste vrije uiteinde naar boven toe 25 bewegen. Het vrije buiteneinde van de arm loopt door de o-pening 75 in het onderste deel van het slothoekstaal 70 en zal daar in kontakt komend hiermede de onderzijde van de oplichtpen 74 van hefelement 62 oplichten. Aldus zal het duidelijk zijn, dat door het slot 72 met een sleutel te 30 bedienen de slotpen 74 omhoog wordt bewogen en de arm 76 wordt opgelicht, waardoor het hefelement 72 omhoog beweegt in de richting van de peil "A" (fig. 9) en dóet de bouten van de bovenste en onderste klinken 50 en 52 terugtrekken teneinde de deur te ontgrendelen, die dan vrij open kan 35 zwenken.
790 00 2 5 „12 _
Opgemerkt wordt, dat het slothoekstaal 70 symmetrisch is ten opzichte van een horizontale hartlijn, zodat zij kan j ' worden gebruikt aan elk van de uiteinden van het middenregel- ; deel 42, dus voor zowel een links als rechts opende deur.
5 Verder wordt opgemerkt, dat de hefarm 76 aan elk van de uit einden in de nabijheid van het slothoekstaal 70 kan worden gebruikt in afhankelijkheid van de zwaairichting van de deur.
; Volgens de uitvinding is de hefarm 76 draaibaar beves tigd door tussenkomst van een draaischroefbout 78 aan het t 10 s vertikale vlak van een geperst regelframeprofiel 80, dat is ingebouwd binnen de ü-profielvormige middelregel 42. Het frame vormt een basis voor het dragen van velerlei elementen van het alarmmechanisme volgens de uitvinding zoals het duidelijkst is weergegeven in fig. 6 en 7 en bevat een aantal vertikaal 15 verwijderd van elkaar gelegen, in de langsrichting lopende schroefbout 80a, 80b en BOc, die geplaatst zijn in de nabijheid van respektieve horizontale afstandsstukbenen 80d, 80e en 8Of, die rusten tegen de binnenzijde van de plaat 42a.
Verder het frame 80 een aantal in de langsrichting lopende 20 steunribben 80g, 80h en 80i, die in verstijving verstaffen voor het vlakke plaatdeel 42a in spanningsconcentratiegebieden ter hoogte van de draaipennen en dergelijke elementen.
Zoals fig. 10 en 12 tonen, is het frame 80 afgesneden teneinde een kortere lengte te hebben en het dwarsdeel 42 25 voor het verschaffen van een open ruimte of afstand tussen het uiteinde van het frame en de aangrenzende vertikalen stijlen van de deur. De open ruimte biedt gelegenheid voor het installeren van het slothoekstaal 70 aan een van de uit-. einden van het frame al naar gelang de deur links- of rechts-30 , openend is.
Het frame 80 verschaft verder een draagfunktie voor een paar langwerpige hefboomarmen 72, die hieraan’bevestigd zijn op draaischroefbouten 84 op ongeveer het midden tussen de uiteinden van elk van de armen zoals is weergegeven in fig.
35 12. De buiteneinden van de armen 82 steken naar buiten uit 790 0 0 2 5 _ 13_ I voorbij de uiteinden van het frame 80 en liggen verwijderd van een hefboom boven het buiteneinde van de hefarm 76 zoals fig. 4^e5 en 6 tónen.
Daar/Ünneneinden van elk van de armen 82 in de 5 nabijheid liggen van een middendeel van het frame* zijn de respektieve armen draaibaar verbonden door tussenkomst van een verbindingselement 86 en paar draaipennen 88 aan de tegenover elkaar gelegen uiteinden, die gaan door openingen, voorzien in de armen. Het verbindingselement 86 is verbon-10 den met het ondereinde van een spiraalveer 90, waarvan het boveneinde bevestigd is aan het frame ter hoogte van de bovenrib 80g door tussenkomst van een dragerpen 82.
Zoals fig. 12 en 13 tonen, zal wanneer de linker hef-boomarm 82 wordt gedraaid om haar middelste draaipunt 84 in een 15 beweging volgens de wijzers van een uurwerk, het linkereinde omlaag worden bewogen, waardoor de voorspanveer 90 wordt uitgerekt. Het linker einde van de rechter hefboomarm 82 wordt omlaagbewogen en de arm draait om haar draaipen 84 in de richting, tegengesteld aan die van de wijzer van een 20 uurwerk. Indien dus het buiteneinde van de ene hefboomarm omhoog wordt bewogen, zal door het verbindingselement 86 worden gewaarborgd dat het buiteneinde van de tegengestelde hefboomarm omhoog beweegt en omgekeerd. Het omgekeerde is ook waar doordat een neerwaardse beweging van het bui-25 teneinde van de ene arm tot gevolg heeft, dat een soortgelijke neerwaardse beweging plaatsvindt van het buiteneinde van de tegenovergestelde arm. Tijdens de armbewegingen kan het verbindingselement 86 draaien tussen de met getrokken lijnen voorgestelde stand en de gestippeld weergegeven stand 30 en nadat de armbeweging is stopgezet zal de voorspanveer 90 normaal de binneneinden van de armen 82 doen terugkeren * » naar een ruststand zoals weergegeven.
De buitenenden van een van de armen 82 is onderling verbonden voor het oplichten van een aangrenzende hefarm 76 35 -door tussenkomst van een vertikale oplichtschuif 94, die 790 0 0 2 5 -14- geplaatst is tussen een frameeindplaat 96 en een bedienings-I paneeleindplaat 100. De eindplaat 96 is bevestigd aan het I uiteinde van het frame 80 door middel van een aantal schroef-j bouten 98, die gestoken zijn in een schroefboutspieën 80a, 5 j 80b en 80c (fig. 4) en de eindplaat 100 is bevestigd aan het : uiteinde van een geperst frameprofiel 102 (fig. 7) dat gemon- j teerd is binnen een relatief breed bedieningspaneel 110 met i een U-profielvormige dwarsdoorsnede, dat is ingebouwd in de ί j boven- en onderkraag van de middelste deurregel 42.
10 Het paneel is gemonteerd voor een horizontale beweging ! aan de deur, waarbij een buitenvlak 110a continu zuiver parallel wordt gehouden met het vlak 42a van de regel 42 en de deur in het algemeen. Het bedieningspaneel is naar binnen en naar buiten toe beweegbaar ten opzichte van de deur zelf 15 op een horizontale as, die loodrecht op het deurvlak loopt en volledig belemmerd wordt een relatieve beweging in andere , richtingen uit te voeren. Voor een deur,( die gemonteerd is om naar buiten toe open te gaan, is de buitenwaardse druk, die op het paneel wordt uitgeoefend door personen, die zich 20 binnen het gebouw bevinden, doeltreffend voor het ontgrendelen van de deur teneinde een snelle uitweg uit het gebouw te verschaffen. Het blijkt dus, dat de buitendruk op de deur in het algemeen vanaf de binnenzijde van het gebouw resulteert in een relatieve binnenwaardse beweging van het bedienings-25 paneel aan de deur in de richting van een grendelvrijgeef-stand.
j Zoals weergegeven in fig. 9,10 en 12, heeft het frame 112 een iets kortere breedte dan de toegestane breedte van = het paneel 110.bedraagt, die zich vrijwel over de gehele i 30 ; afstand uitstrekt tussen de stijlen 24 en 26 in de uitvoerings- vorm volgens fig. 1 tot 13.
i Het frame is voorzien van een aantal naaf binnen toe lopende horizontale kragen 102a, 102b en 102c en bijbehorende schroefboutspieën 102d, 102e en 102f voor het opnemen 35 van schroefdraaddelen van bevestigingsschroefbouten 104 voor 790 00 2 5 _15_ I het bevestigen van de eindplaten 100 van de tegengestelde uiteinden van het frame 102, die binnenwaards verwijderd liggen aan de uiteinden van het paneel zelf. Het frame bevat verder een plaat of buitenvlak 102g (fig. 7), die 5 aanligt tegen het binnenvlak van een vlakke plaat of buitenvlak 110a van het paneel.
Zoals weergegeven, heeft het paneel 110 een U-profiel-vormige dwarsdoorsnede en is ingebouwd voor een horizontaal evenwijdige beweging met de middelste deurregel 42 tussen 10 de bovenste en onderste kraag 42b en 42c. Het bedieningspaneel bevat een bovenkraag 110b en een onderkraag 110c met bijbehorende schroefboutspieën HOd en 110e (fig. 7) voor het opnemen van schroefboutbevestigingselementen 106 bij het bevestigen van een paar paneeleindplaten 108, 15 die voorzien van de tegengestelde uiteinden van het paneel dicht bij de stijlen 24 en 26 van de deur.
Zoals fig. 2 toont, strekt het buitenvlak 110a van het bedieningspaneel zich over nagenoeg de gehele afstand tussen 24 en 26 van de deur uit en verschaft een groot opper-20 vlak voor patronen voor het uitoefenen van een buitenwaard-se druk teneinde de deur buitenwaards van het gebouw te doen openen in een alarm- of noodtoestand. Verder kan het buitenvlak van de plaat 110a voorzien zijn van een stootkussenplaats 112, waarop "PUSH" staat gedrukt teneinde 25 personen binnen het gebouw te adviseren omtrent de middelen voor het openen van de deur in een alarmtoestand.
Ook wanneer deze plaat 112 is aangebracht om de plaats aan te geven, waarop de deur moet worden gedrukt teneinde deze zo gemakkelijk mogelijk te doen openen en deze plaat 30 slechts een gedeelte van het totale oppervlak van de plaat 110a van het paneel in beslag neemt, zal'.de ^vanaf de binnenzijde van het gebouw op enigerlei deel van het paneel uitgeoefende buitenwaardse druk het paneel in haar geheel en de deur doen openzwenken en wordt het paneel naar binnen 35 — toe horizontaal op het deurlichaam gedrukt, waarbij de plaat 790 00 2 5 -16“ 110a zuiver parallel wordt gehouden met het vlak van de deur en de deurregel 42. Tegelijkertijd zal deze beweging van het paneel de buitenste einddelen van de armen 82 omhoog ί doen bewegen, waardoor het buiteneinde van de enkele hef-5 ; boom 76 eveneens omhoog beweegt en hierdoor de bovenste en onderste klinker 50 en 52 worden ontgrendeld, doordat de deur 20 zal worden vrijgegeven teneinde vrij open te zwen-I ken.
j Teneinde het paneel 110 en de middenregel 42 zuiver 10 parallel ten opzichte van elkaar te houden, ook indien het punt, waarop de druk wordt uitgeoefend excentrisch ligt op het oppervlak 110a, is een speciaal ontworpen dragend verbindingsmechanisme verschaft tussen elk van de tegenover gelegen einddelen van het paneel en het aangrenzende draag-15 deel van de regel 42. De frameeindplaten 96 zijn voorzien van een bovenste vertikale sleuf 96a, die verwijderd ligt van en op één lijn ligt met een onderste sleuf 96b zoals het duidelijkst is weergegeven in fig. 4 en 8 en in de bovenste sleuven zijn de buiteneinddelen van de armen 82 on-20 dergebracht. De vertikale hoogte van deze sleuven 9.6s :is iets groter dan de breedte van de armen (fig. 4) teneinde de armen naar boven te kunnen bewegen wanneer zij gedraaid worden om hun middelpunt op de draaipennen 84 (zoals bovenbeschreven) . De onderste vertikale sleuven 96b zijn ge-25 schikt voor het opnemen van een hefboom 76, die naar buiten toe uitsteekt in de richting van het hefelement 62. De i hoogte van deze sleuven is iets groter dan de vertikale afmeting van de hefboomarm 76 teneinde een draaibeweging i van de hefarm te verschaffen. De eindplaten 96 zijn verder 30 voorzien van een paar horizontaal lopende sleuven 96c en 96d, die respektievelijk verwijderd liggen van de bovenste * _ _ en onderste niveaus en in deze sleuven kunnen respektieve-lijk de bovenste geleidingspen 100a en onderste geleidings-pen 100b worden opgenomen, die bevestigd zijn aan de bin-35 - neneindplaten 100 van het stootpaneel 110. Deze pen/sleuf- 790 0 0 2 5 “17 verbinding waarborgt, dat de relatieve beweging van het paneel 110 ten opzichte van de regel 42 steeds horizontaal is.
De frameeindplaten 96 verschaffen steun voor een paar 5 bovenste en onderste vertikaal verwijderd van elkaar liggende en naar binnen toe uitstekende geleidingspennen, res-pektievelijk 96e en 96f, die horizontaal versprongen ten opzichte van elkaar liggen (zie fig. 4 en 5) en die geplaatst zijn in een paar vettikale sleuven, respektievelijk 94a en 10 94b, die gevormd zijn in de oplichtschuiven 94, gemonteerd tussen de aangrenzende eindplaten 96 en 100 aan elk van de uiteinden van het paneel 110. De oplichtschuiven 94 zijn voorzien van een paar vertikaal verwijderd van elkaar gelegen rand i nkepeningen 94c en 94d langs hun binnenrand voor 15 het opnemen van het paar langwerpige balansen of hefboom-armen 82 en de enkele hefboom 96. Zoals het düidelijkst fig.- 5 toont is de inkeping 94 in vertikale richting juist iets breder dan de vertikale breedte van de arm 82, zodat de arm en schuif in hoofdzaak in overeenstemming met elkaar 20 verschuiven zonder verbinding. De onderste inkeping 94 is in vertikale richting evenwel iets groter dan de vertikale breedte van de hefboom 76, hetwelk een verloren beweging-verbinding verschaft tussen de armen 82 en de hefboom 76. Wanneer de armen 82 wordt gedraaid zodanig, dat de buiten-25 einddelen naar boven bewegen zullen de schuiven 94 ook naar boven bewegen zoals aangegeven met de peilen "B", waardoor vervolgens de hefboom 76 naar boven wordt gedraaid teneinde de ü-profielschuif 62 omhoog te doen bewegen voor het ontgrendelen van de klinkers 50 en 52, zoals eerder beschreven.
30 Wanneer echter het slot 72 wordt bediend voor het alleen omhoog brengen van de hefboomarm 76 zal de relatief grote afmeting in vertikale richting van de onderste inkeping 94d het mogelijk maken, dat de hefboom 76 vrij omhoog kan worden gedraaid zonder de schuiven 94 of de armen 82 op. te heffen 35 en dienovereenkomstig maakt dit verlorenbeweging-verbinding 790 00 2 5 - 18- het mogelijk een onafhankelijk gebruik te maken van het slot 72 voor het ontgrendelen van de klinkkonstrukties 50 en 52.
De oplichtschuiven 194 zijn verder voorzien van een 5 paar bovenste en onderste verder vertikaal verwijderd van elkaar liggende en schuihlopende langwerpige sleuven 94e en 94f voor het opnemen van de pennen 100a en 110b, die gemonteerd zijn aan de binneneindplaten'100. Deze pen/sleuf-verbindingen dragen zorg voor de vertikale opwaardse be-10 weging van de hefelementen 94 (peilen "B") in antwoord op een horizontale binnenwaardse beweging van het paneel 110 zoals aangegeven met peilen "C". Na het bovenstaande zal het duidelijk zijn, dat een druk op het paneel 110 op enigerlei punt aan het oppervlak 110a in de richting van de pel 15 "C" steeds zal moeten leiden tot een horizontale beweging, waarbij het paneelvlak steeds evenwijdig loopt met het vak van de deur of de plaat 42a van de middenste regel 42, ondanks dat de druk zal worden uitgeoefend op verschillende punten, die excentrisch liggen op het gegoten buitenvlak 20 110a van het paneel. De pen/sleuf-verbindingen tussen de paneeleindplaten 100, de middenschuiven en de frameeindpla-ten, resp. 94 en 96 en de verbonden armen 82, waarborgen, dat een verdere parallelbeweging tussen het paneel het deurvlak wordt in stand gehouden.
25 Door tegen het paneel te drukken worden beide hefele- menten 94 opgelicht, waardoor het buiteneinddeel van de armen 82 omhoog ligt en hierdoor zal ook de hefboom 76 omhoog worden bewogen teneinde dè schuif 62 op te lichten en dit bovenste en onderste klinkkonstrukties 50 en 52 te ontgren-30 delen.
Nadat een nood- of alarmtoestand voorbij is en/of de « - — druk op het bedieningspaneel is opgeheven zal het paneel automatisch terugkeren naar de normale gespreide stand krachtens de voorspanveer 90, die werkzaam is op de balan-35 sen 82. Ook nadat dé deur 20 weer is gesloten zal het ge- 790 0 0 2 5 _19„ wicht van de bedieningsstangen 54 en 56 normaal werkzaam zijn voor het opnieuw vergrendelen van de bovenste en onderste klinkkonstrukties 50 en 52.
Daar de einddelen van het paneel 110 verbonden zijn 5 met de aangrenzende eindplaten 96, die bevestigd zijn aan het frame 80, dat gemonteerd is op de middelste deurregel 42 en krachtens de verbindende armen 82 wordt beweging van het paneel steeds evenwijdig gehouden met het vlak van de deur zonder verbinding en deze eigenschap maakt het mo-10 gelijk, dat een druk, die wordt uitgeoefend op enigerlei plaats aan het buitenvlak van de plaat 110a, tot gevolg heeft dat de bovenste en onderste klinken 50 en 42 worden ontgrendeld.
Dit zuiver evenwijdig lopen van de relatiefbewegingen 15 tussen paneel 110 en het vlak van de deur wordt bewerkstelligd en gewaarborgd door een aantal samenwerkende regelings-begrenzingsmiddelen, die werkzaam zijn tussen deze respek-tieve delen. Een eerste graad van afsluiting wordt bereikt met de pennen 100a en 100b die werkzaam zijn in de horizon-20 tale sleuven 96c en 96d, en een relatieve vertikale beweging wordt verhinderd, doch een relatief horizontale beweging tussen het paneel en de deur wordt toegelaten. Een tweede graad van afsluiten wordt bereikt door het in elkaar grijpen van de eindpanelen 100 en de frameeindelementen 96, 25 waarmede elke zijdelingse horizontale beweging van het paneel 110 in de richting van de tegenoverliggende stijlen 34 en 36 of hiervandaan wordt verhinderd. Een derde graad van afsluiten of beweg ingsbeperking verhindert elke hoek-beweging van het paneel of de randen van de deur om een 30 horizontale as, die loopt tussen de tegenovergestelde randen van de deur en deze bewegingsbeperking wojrdt bewerkstelligd door het paar bovenste en onderste vertikale sleuven 94a, 94b en het paar schuine sleuven 94e en 99f en de respek-tieve bovenste en onderste paren pennen 100a,: 96e en 100b, 35 96f, die verschuifbaar in ingrijping zijn in de sleuven.
790 00 2 5
_ 2CL
Tenslotte wordt door de .vierde graad van bewegingsbeperking; een hoekverdraaiing verhinderd van het paneel om een verti-’ kale as tussen de uiteinden van de stootplaten, hetwelk bewerkstelligd wordt door de uiterste einddelen van dit draai-5 baar gemonteerde en onderling verbonden armen 82 en de ver-tikale.sleuven 94c, gevormd in de schuiven 94 tussen elk paar elementen 9.6 en 100.
Krachtens de verbeterde konstruktie kan de alarmin-richting niet gemakkelijk worden opgemerkt vanaf de buiten-10 zijde van het gebouw ondanks de . relatief grote glasplaten 44 en 46 in de deur 20. Bovendien is er geen gemakkelijk licht handvat of U-stang verwijderd opgesteld ten opzichte van het aangrenzende deurvlak zoals in de professionele alarminrichting, zodat er niets beschikbaar is om een in-15 breker gelegenheid te geven gebruik te maken van een vang-draad of dergelijk middel voor het ontgrendelen van het alarmsysteem. Ook de unieke paneelconfiguratie, die de ingebouwde kragen langs de boven- en onderranden en de tegenovergestelde einden zoals beschreven bevat, sluit de 20 mogelijkheid uit, dat de hand, vinger of arm van een persoon wordt ingeklemd tussen een deel van het bedieningsmechanis-me en het deurvlak, welke situatie zou kunnen plaatsvinden in een alarmtoestand bij een conventionele noodinrichting van het U-stangtype, die verwijderd ligt van het deuropper-25 vlak.
Tijdens de normale werking wordt de deur 20 vanaf de buitenzijde van het gebouw geopend door middel van een handgreep 114 en om de deur naar wens vrij te kunnen openen en sluiten gedurende de normale verblijfsuren is het noodbe-30 dieningssysteem voorzien van een voorziening voor het uit schakelen van de noodfunktie teneinde de deur vrij te kunnen zwenken.
Zoals fig. 2, 7 en 12 tonen is de deur voorzien van een door middel van een sleutel bediend vastzetslot 116, 35 dat gemonteerd is in een paar op één lijn geplaatste, ge- 790 0 0 2 5 - 21- boorde openingen, die gevormd zijn in de platen 110a en 102g-van respektievelijk het paneel 110 en het frame 102. Het slot bevat een gebogen stalen nokplaat 118, die draaibaar is in een stand, waarin zij in kontakt komt met de onder-5 zijde van de armen 82 en deze draagt in een opgeheven stand wanneer tegen het paneel 110 wordt gedrukt. De arm wordt aldus tegengehouden met een uiteinde in een opwaardse stand teneinde de bovenste en onderste klinken, respektievelijk 50 en 52 te doen ontgrendelen en de opgelichte arm wordt 10 vervolgens in een ontgrendelde stand gehouden. Door de opgelichte schuiven 95 worden de klinken 50 en 52 vastgehouden in de ontgrendelde stand en het alarmsysteem is buiten werking, zodat de deur 20 vrij open en dicht kan zwenken in antwoord op personen die het gebouw binnen treden of ver-15 laten.
Aan het einde van de werkdag wordt de deur gesloten en het slot wordt met een sleutel bediend teneinde de arm 82 te doen terugkeren naar de normale stand en ook de klink-konstrukties te doen terugkeren naar hun normaal vergrendel-20 de werkstanden, waardoor de normale alarm- of noodvoorziening wordt hersteld.
Fig. 14 tct 18 tonen een verdere uitvoeringsvorm van het alarmbedieningssysteem, dat in fig. 14 in haar geheel wordt aangeduid met het verwijscijfer 20A. De konstruktie en wer-25 king van het noodbedieningssysteem komt overeen met de voorgaande uitvoering en is geschikt om als standaardelement te worden geïnstalleerd aan toegangsdeuren van verschillende breedten. De elementen van deze uitvoeringsvorm volgens fig. 14 tot 18, die overeenkomen met de eerste uitvoeringsvorm, 30 zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid en alleen de verschillen tussen deze tweede en de eerste uitvoeringsvorm zullen hieronder nader worden beschreven.
Het noodsysteem wordt gebruikt als een modulaire eenheid van standaardafmeting, die kan worden gemonteerd in 35 deuren van een minimum breedte zoals bijvoorbeeld 30 " tot 790 00 2 5 -22- „ * „ grotere afmetingen zoals een breedte van 48" of meer. Voor : j het mogelijk maken van de verschillende afs^gden tussen de deurstijlen 34, 36 en het modulair paneel/van gegeven afmeting, is een dekplaat 118 van U-profièlvormige dwars-5 doorsnede met een buitenvlak 118a en een paar bovenste en onderste kragen 118b en 118c ingebouwd tussen de boven- en onderkragen 42a en 42c van de middelste deurregel 42. De vulplaat 118 is op horizontale lengte gesneden zoals verlangd wordt en is in horizontale richting zodanig gedimen-10 sioneerd, dat zij nauwsluitend past tussen de eindplaat 108 aan het aangrenzende uiteinde van de plaat 110 en de binnenrand van de aangrenzende scharnierzijdestij1 34 van de deur zoals weergegeven in fig. 14 en 15. De vulplaat 118 is gevormd uit een geperst aluminium profiel en wordt gesneden 15 op een geschikte lengte voor elke deurbreedte, gèwoonlijk uit een relatief lang stuk spuitgegoten metaal. De afge-sneden plaat wordt op haar plaats bevestigd door middel van dopschroeven 119 met verzonken kop, die lopen door de respektieve kragen 42b en 42c van de middelste regel 42, 20 zoals is weergegeven in fig. 16. Een modulaire plaat 110 van standaardlengte, bijvoorbeeld 20", kan worden gebruikt bij verschillende deurbreedten (30", 32", 36", 42", 48" enz.).
De spuitgegoten vulplaat 118 wordt vervolgens op lengte gesneden ter aanpassing aan de betreffende breedte van de 25 deur waarin een noodbedieningspaneel moet worden geïnstalleerd.
Volgens de uitvinding is het modulaire alarmsysteem 20A van standaardafmeting voorzien van een gewijzigd sluit-element of slot 116A. Dit gewijzigd slot wordt met een 30 sleutel bediend en is aangebracht in een opening, die gevormd is in de plaat 118a van de vulplaat. Het slot 116A
-* _ _ beweegt dus niet naar binnen of naar buiten met de stoot-plaat 110 zoals met het slot 116 in de voorgaande uitvoeringsvormen het geval is. Het slot bevat een L-vormige 35 nok 120, die bevestigd is aan het binneneinde van de slot- 790 00 2 5 -·23" cilinder door middel van een schroefbout 122 en deze arm wordt gedraaid tussen een omhoogstaande en een neerwaards-afhangende stand (zoals in fig. 17 gestippeld is weergegeven) wanneer een sleutel wordt ingebracht in het slot en 5 wordt omgedraaid. Wanneer de arm 20, zich in de omhoogstaan-de stand bevindt zoals met getrokken lijnen is aangeduid, bevindt zich een kort nokdeel 120a aan het buiteneinde op een afstand boven en ontkoppeld van het buiteneinde van de nabij gelegen arm 82. Wanneer het gewenst is om het alarm-10 systeem te sluiten, wordt tegen de stootplaat 110 gedrukt, waardoor de armen 82 aan hun buiteneinden worden opgelicht zoals in fig. 17 met gestippelde lijnen is voorgesteld.
Het met een sleutel bediende slot 116A wordt dan bediend en de nok 120 wordt omlaag gedraaid in de draaizin volgens 15 de wijzers van een uurwerk, zoals met de peil "D" is aangeduid totdat het nokdeel 120a in draagkontakt wordt gebracht onder de onderrand van het buiteneinddeel van de ene arm 82. In de onderste stand blijft het nokdeel 120a de armen 82 vasthouden en de hefboom 76 aan het tegengestelde uitein-20 de van de plaat in hun bovenste stand, waardoor de bovenste grendel 50 en de onderste grendel 52 op doelmatige wijze worden tegengehouden in de ontgrendelde stand, zodat de deur vrij kan open en dichtsluiten in antwoord op het normale doorgaande verkeer overdag. Aan het einde van de nor-25 male werkuren wanneer het gewenst is om het alarmsysteem weer in werking te stellen, wordt de deur gesloten en de sleutel weer ingebracht, dit al voor het vrijgeven van het slot 116A en het doen terugkeren van de nok 120 naar de omhoog staande stand, waardoor de normale alarmfunktie 30 weer hersteld is.
Zoals boven is beschreven, kan de bedieningsplaat wor- * - den gebruikt bij zowel een links als rechts draaiende deur en wordt de vulplaat 118 aan de linker of rechter zijde van de bedieningsplaat 110 geplaatst, al naar gelang het be-35 treffende geval. Het slot 116A is gemonteerd op de vulplaat 790 00 2 5

Claims (26)

1. Noodbedieningsinrichting voor het ontgrendelen van 20 een deur, die gemonteerd is in en normaal vergrendeld is met een deurkozijn, welke deur eei middenniveaudeel bevat, dat zich uitstrekt tussen tegengestelde randen, en een element, dat beweegbaar is voor het terugtrekken van gren-delorganen, die normaal een vergrendelde koppeling verschaf-25 fen tussen de deur en het deurkozijn, welke inrichting hierdoor wordt gekenmerkt, dat zij bestaat uit een bedieningsplaat voor een relatieve dwarsbeweging aan de deur in antwoord op een externe druk, uitgeoefend op enigerlei punt op een relatief groot buitenvlak van de plaat, 30 uit middelen die de plaat aan de deur dragen voor de relatieve beweging langs een as loodrecht op een vlak van de deur, terwijl een continue parallelbetrekking tussen het buitenplaatoppervlak en de deur wordt in stand gehouden wanneer de relatieve beweging plaatsvindt, en uit middelen, waar-35 mede de plaat en het element onderling zijn verbonden voor 790 0 0 2 5 -25- ( het ontgrendelen van de grendelorganen in antwoord op de relatieve beweging tussen de plaat en de deur.
2. Noodinrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de draagmiddelen middelen bevatten voor 5 het geleiden van de beweging van de plaat aan de deur langs en rechtlijnige as.
3. Noodinrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen begrenzingsmidde-len bevatten voor het verhinderen van een relatieve ver- 10 tikale verschuiving tussen de plaat en de deurregel gedurende de relatieve beweging.
4. Noodinrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen begrenzingsmiddelen bevatten voor het verhinderen van een relatieve horizontale 15 verschuiving tussen de plaat en de deurranden gedurende de relatieve beweging.
5. Noodinrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen begrenzingsmiddelen bevatten voor het verhinderen van een hoekverdraaiing van 20 de plaat om een horizontale as gedurende de relatieve beweging .
5 Het modulaire alarmsysteem van standaardafmeting vol gens fig. 14 tot 18 verschaft aldus een alarmbedienings-systeem voor een deur, dat kan worden gebruikt bij verschillende deurbreedten en de enige veranderingen, die nodig zijn voor verschillende deurafmetingen bestaan uit het snijden 10 van een vulplaat 118 op de gewenste lengte. Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins beperkt is tot de bovenbeschreven uitvoeringsvormen, doch dat velerlei gewijzigde uitvoeringsvormen kunnen worden ontwikkeld zonder hierbij buiten het kader van de uitvin-15 ding te treden.
6. Noodinrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat de geleidingsmiddel begrenzingsmiddelen bevatten voor het verhinderen van een hoekverdraaiing van 25 de plaat om een vertikale as gedurende de relatieve beweging.
7. Noodinrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het buitenvlak van de plaat zich uitstrekt over een aanzienlijk deel van de afstand tussen de deurranden.
8. Noodinrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat zij een vaststaand oppervlakdeel bevat, - dat evenwijdig loopt met het buitenvlak van de plaat, die zich uitstrekt tussen een uiteinde van de plaat en een aangrenzende deurrand.
9. Noodinrichting volgens conclusie 8, m e t het 790 00 2 5 -26 - kenmerk, dat zij een door een sleutel bediend sluit-] orgaan bevat, dat bevestigd is aan een vaststaan vlak voor i het in een neergedrukte stand houden van de plaat aan de deur teneinde de grendelorganen in een ontgrendelde stand 5 te houden, waardoor de deur vrij open kan zwenken.
10. Noodinrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat zij een met een sleutel bediend sluit-orgaan bevat, dat gemonteerd is aan het plaatoppervlak voor het in een neergedrukte stand houden van de plaat aan de 10 deur teneinde de grendelorganen in een ontgrendelde stand te houden, waardoor de deur vrij open kan zwenken.
11. Noodinrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen bestaan uit een paar schuiven voor het uitvoeren van de vertikale beweging 15 dichtbij de tegenover gelegen uiteinden van de plaat en dat de verbindingsmiddelen een hefboom omvatten, die gedraaid wordt door de beweging van een van de schuiven voor het ontgrendelen van de grendelorganen.
12. Noodinrichting volgens conclusie 11, met het 20 kenmerk, dat de geleidingsmiddelen begrenzingsmiddelen omvatten voor het verhinderen van een relatieve draaibe-weging om een vertikale as gedurende de relatieve beweging.
13. Noodinrichting volgens conclusie 12, m e t h e t kenmerk, dat de begrenzingsmiddelen een hefboom om- 25 vatten, die draaibaar gemonteerd is aan de deurregel en verbonden is voor het doen bewegen van de schuiven aan tegenover gelegen uiteinden van de plaat gedurende de relatieve beweging van de plaat.
14. Noodinrichting volgens conclusie 12, m e t het 30 kenmerk, dat de hefboom bestaat uit een paar langwerpige armen, waarvan de buiteneinddelen v erbonden zijn voor het bewegen van de schuiven en de binneneinden draaibaar verbonden zijn.
15. Noodinrichting volgens conclusie 14, met het 35 kenmerk, een voorspanorgaan werkzaam is aan tenminste 790 00 2 5 -27 - j één van de armen voor het drijven van de schuiven in een richting, waarin de plaat kan terugkeren uit de neergedrukte stand.
16. Noodinrichting volgens conclusie 14, m e t het 5 kenmerk, dat de armen een draaibeweging kunnen uitvoeren om horizontaal verwijderd van elkaar gelegen assen, waarbij een beweging van de ene schuif in de ene richting een evenwijdige beweging van de andere schuif in dezelfde richting veroorzaakt.
17. Noodinrichting volgens conclusie 11, m e t het k e nme rk, dat zij een met een sleutel bediend sluit-orgaan aan de deur bevat, dat bedienbaar is voor het omdraaien van de hefboom voor het ontgrendelen van de gren-delorganen.
18. Noodinrichting volgens conclusie 17, m e t het kenmerk, dat een verlorenbeweging-verbindingsorgaan is aangebracht tussen de hefboom en de ene schuif, waardoor de draaibeweging van de hefboom met het sluitorgaan niet zal resulteren in een beweging van de in ene schuif.
19. Noodinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen bestaan uit een paar delen, die verbonden : -zijn met elk van<fe schuiven, waarbij een van deze delen schuifsgewijze bevestigd is aan de plaat, terwijl het andere deel schuifsgewijze bevestigd is 25 aan de deur.
20. Noodinrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat een pen/sleuf-verbindingsorgaan is aangebracht tussen elk paar delen en een bijbehorende schuif, waarbij de relatieve beweging van de plaat aan de deur re- 30 sulteert in een vertikale beweging van de schuiven.
21. Noodinrichting volgens conclusie 20r<m e t het kenmerk, dat de schuiven begrensd zijn tegen een relatieve horizontale beweging ten opzichte van de plaat of de deur en begrensd zijn tegen een relatieve vertikale beweging 35 ten opzichte van de deur of de plaat. 790 0 0 2 5 -28 -
22. Noodinrichting volgens conclusie 11 met een ver-j lorenbeweging-verbindingsorgaan tussen de hefboom en de ene schuif/ met het kenmerk, dat de draaibewe-ging van de hefboom in de ene richting onwerkzaam is voor 5‘ het bewegen van de schuif en de beweging van de schuif in de ene richting werkzaam is voor het doen draaien van de hefboom in de ene richting.
23. Noodinrichting volgens conclusie 8, geschikt voor deuren van verschillende deurbreedten, met het k e n - 10 merk, dat de plaat een standaardbreedte heeft en met haar ene uiteinde dicht bij een van de deurranden is geplaatst, en dat het vaststaande oppervlakdeel gesneden op een breedte voor het vullen van de ruimte tussen een tegenover gelegen uiteinde van de plaat en een tegenovergelegen deur- 15 rand.
24. Noodinrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de plaat in vertikale richting een U-pafiel'vormige dwarsdoorsnede heeft met aangrenzende bovenen onderflenzen voèr ;een beweging ten opzichte van dicht 20 hierbij gelegen deurvlakken.
25. Noodinrichting volgens conclusie 25, m e t het k e n m e r k,dat de boven- en onderflenzen van de plaat zijn ingebouwd binnen de respektieve boven- en onderflenzen aan een regel van de deur.
26. Noodinrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat de plaat tegenovergestelde eindvlakken heeft voor een beweging ten opzichte van dicht bij gelegen oppervlakken van de deur. » _ 790 0 0 2 5
NL7900025A 1978-09-01 1979-01-03 Noodbedieningsinrichting. NL7900025A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US93892478 1978-09-01
US05/938,924 US4225163A (en) 1978-09-01 1978-09-01 Panic device actuator

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7900025A true NL7900025A (nl) 1980-03-04

Family

ID=25472215

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7900025A NL7900025A (nl) 1978-09-01 1979-01-03 Noodbedieningsinrichting.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4225163A (nl)
BE (1) BE873664A (nl)
CA (1) CA1143762A (nl)
DE (1) DE2900917A1 (nl)
FI (1) FI790021A (nl)
GB (1) GB2028909A (nl)
LU (1) LU81215A1 (nl)
NL (1) NL7900025A (nl)
NO (1) NO790037L (nl)
SE (1) SE7813070L (nl)

Families Citing this family (29)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4488378A (en) * 1983-02-28 1984-12-18 Kawneer Company, Inc. Building entrance
US4587759A (en) * 1984-05-30 1986-05-13 Gray Ronald A Locking window assembly
US4839988A (en) * 1988-04-06 1989-06-20 Thomas Industries Inc. Panic exit device
US5031945A (en) * 1989-12-01 1991-07-16 Thomas Industries Inc. Mount for panic device
US5024070A (en) * 1990-03-08 1991-06-18 Thomas Industries, Inc. Lock mounting pad
US5169185A (en) * 1991-01-25 1992-12-08 Republic Industries, Inc. Panic exit device featuring improved bar movement and fail safe dogging
US5161837A (en) * 1991-07-23 1992-11-10 Thomas Industries Inc., Builders Brass Works Div. Rod and case assembly and panic exit device
US5184852A (en) * 1991-07-23 1993-02-09 Thomas Industries Inc., Builders Brass Works Division Rod and case assembly
US5340171A (en) * 1992-01-22 1994-08-23 Republic Industries, Inc. Door latch control apparatus with independent actuators
DE4203214C1 (nl) * 1992-02-05 1993-07-08 Draegerwerk Ag, 2400 Luebeck, De
IT1274681B (it) * 1994-07-29 1997-07-24 Idealstrutture Security System Serratura per porte con maniglia d'emergenza di massima sicurezza
AU1011195A (en) * 1994-11-07 1996-06-20 International Door Closers Inc. Panic exit door mechanism
US6000733A (en) * 1997-09-25 1999-12-14 International Door Closers, Inc. Presser bar mechanism
US6009732A (en) * 1998-04-07 2000-01-04 Detex Corporation Panic exit device
US6601881B2 (en) * 2001-04-24 2003-08-05 Julian Mandell Push-action door release device and method of installing the same
US6974362B2 (en) * 2002-05-14 2005-12-13 Skf Autobalance Systems Ab System and method for automatically compensating for unbalanced resistance forces
US6769723B2 (en) * 2002-08-30 2004-08-03 Dor-O-Matic Inc. Midrail mounted exit device
US7118141B2 (en) * 2002-08-30 2006-10-10 Dor-O-Matic, Inc. Apparatus and method for securing an exit device to a door
US7347461B2 (en) * 2002-11-18 2008-03-25 C.R. Laurence Company, Inc. Door handle actuated electronic egress system
US7111879B2 (en) * 2002-12-11 2006-09-26 Tri/Mark Corporation Latch assembly for movable closure element
US20050193784A1 (en) * 2003-01-21 2005-09-08 Sanders Vernard W. Locking astragal with self positioning seal
US20050120630A1 (en) * 2003-01-21 2005-06-09 Sanders Locking astragal
FR2852050B1 (fr) * 2003-03-06 2006-01-21 Ferco Int Ferrures Et Serrures De Batiment Ferrure de verrouillage pour ouvrant coulissant
DE102005037041A1 (de) * 2005-08-05 2007-02-08 Hewi Heinrich Wilke Gmbh Panikstange oder Panikgriff
US7686283B2 (en) * 2007-03-27 2010-03-30 Secure Gate Systems, Inc. High security gate assembly
US20090284024A1 (en) * 2008-05-15 2009-11-19 The Stanley Works Lock assembly
US8448997B2 (en) * 2010-01-21 2013-05-28 Stanley Black & Decker, Inc. Sliding door lock with dual break-out release
US9605453B1 (en) * 2013-09-17 2017-03-28 Syntegra Llc Door system and control
USD936446S1 (en) 2016-04-22 2021-11-23 ASSA ABLOY Accessories and Door Controls Group, Inc. Exit device

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1039734A (en) * 1908-06-08 1912-10-01 Ralph C Hannum Emergency-exit-door lock.
US1670277A (en) * 1927-01-24 1928-05-15 Fred Medart Mfg Company Latching and locking mechanism
GB383359A (en) * 1931-09-26 1932-11-17 Paul Christo Yannedis Improvements in means for securing and releasing emergency exit doors
GB425263A (en) * 1934-04-16 1935-03-11 Edwin Piesch Improvements in and relating to fastening devices for windows, doors and the like
US2755519A (en) * 1953-05-04 1956-07-24 Xander Wilmer Raymond Mechanism for locking windows in partially open positions
US3024053A (en) * 1959-09-28 1962-03-06 David R Neill Emergency door lock
US3663047A (en) * 1970-08-05 1972-05-16 Von Duprin Inc Right-line movement panic exit device
US3614145A (en) * 1970-08-19 1971-10-19 Von Duprin Inc Dogging device for panic exit latch and actuator assembly
US3767238A (en) * 1972-05-04 1973-10-23 Von Duperin Inc Push plate panic exit device
US3877262A (en) * 1973-09-20 1975-04-15 Emhart Corp Emergency exit latch and actuator assembly
US4009537A (en) * 1976-01-30 1977-03-01 Kawneer Company, Inc. Automatic astragal
US4083590A (en) * 1977-02-02 1978-04-11 Adams Rite Manufacturing Co. Narrow stile panic exit actuator
US4130306A (en) * 1977-04-07 1978-12-19 Adams Rite Manufacturing Co. Exit door locking mechanism having multiple bolts

Also Published As

Publication number Publication date
CA1143762A (en) 1983-03-29
DE2900917A1 (de) 1980-03-13
BE873664A (nl) 1979-05-16
FI790021A (fi) 1980-03-02
LU81215A1 (de) 1979-09-10
NO790037L (no) 1980-03-04
US4225163A (en) 1980-09-30
GB2028909A (en) 1980-03-12
SE7813070L (sv) 1980-03-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL7900025A (nl) Noodbedieningsinrichting.
US4283882A (en) Safety flush bolt entrance door system
US5018302A (en) Burglar bar safety latch assembly
PL206477B1 (pl) Wieloczłonowa brama podnoszona lub przesuwno-składana
US7387076B2 (en) Locking system for a door of an enclosure
US20130000203A1 (en) Door assemblies
AU4838993A (en) Door securing device
US5813710A (en) Flush lock actuator
EP1106761B1 (en) Safety lock for doors
NL8202928A (nl) Drijfstangslot zonder funktie ingeval van paniek, in het bijzonder voor de vaste vleugel van tweevleugelige deuren.
US5444941A (en) Mantrap
HU223791B1 (hu) Kétszárnyas ajtó, különösen tűzvédelmi ajtó
GB2538520B (en) Anti-barricade fire door
US3043617A (en) Two-way closure locks
CA2340591C (en) Safety-lock for multi-position window
GB2455777A (en) Locking system with hook, main locking unit, secondary locking unit and common through bar
US4694669A (en) Door lock structure
US5873198A (en) Window gate apparatus
NL1024736C2 (nl) Slotsamenstel.
CA2282036C (en) Entrance device having barrier arm unlocking means
US3119474A (en) Lock construction for narrow stile glass entry doors
US3228069A (en) Combination handle and lockactivating assembly
GB2323405A (en) Push bar latch release
CA2267394C (en) Access control device for sequential displacement of a plurality of barriers
US4148509A (en) Hasp door latch

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed