NL1024736C2 - Slotsamenstel. - Google Patents

Slotsamenstel. Download PDF

Info

Publication number
NL1024736C2
NL1024736C2 NL1024736A NL1024736A NL1024736C2 NL 1024736 C2 NL1024736 C2 NL 1024736C2 NL 1024736 A NL1024736 A NL 1024736A NL 1024736 A NL1024736 A NL 1024736A NL 1024736 C2 NL1024736 C2 NL 1024736C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coupling
lock assembly
plate
lock
connecting means
Prior art date
Application number
NL1024736A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Johannes Laurenti Praet
Johan Willem Siert Wolters
Original Assignee
Lips Nederland B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from NL1022523A external-priority patent/NL1022523C2/nl
Application filed by Lips Nederland B V filed Critical Lips Nederland B V
Priority to NL1024736A priority Critical patent/NL1024736C2/nl
Priority to EP04075305A priority patent/EP1443163B1/en
Priority to DE602004026652T priority patent/DE602004026652D1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1024736C2 publication Critical patent/NL1024736C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B63/00Locks or fastenings with special structural characteristics
    • E05B63/16Locks or fastenings with special structural characteristics with the handles on opposite sides moving independently
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B15/00Other details of locks; Parts for engagement by bolts of fastening devices
    • E05B15/0033Spindles for handles, e.g. square spindles
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B59/00Locks with latches separate from the lock-bolts or with a plurality of latches or lock-bolts
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B63/00Locks or fastenings with special structural characteristics
    • E05B63/0013Locks with rotary bolt without provision for latching
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B63/00Locks or fastenings with special structural characteristics
    • E05B63/0065Operating modes; Transformable to different operating modes
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B65/00Locks or fastenings for special use
    • E05B65/10Locks or fastenings for special use for panic or emergency doors
    • E05B65/1086Locks with panic function, e.g. allowing opening from the inside without a ley even when locked from the outside

Description

I I
I 1 I Slotsamenstel.
I De uitvinding heeft betrekking op een slotsamen- I stel voor deuren, alsmede op een slotkast daarvoor.
I Het is bekend om voordeuren van woningen te I voorzien van slotsamenstellen met een slotkast voorzien van I 5 een dagschoot en eventueel een nachtschoot, waarbij aan de I binnenzijde van de deur een kruk is voorzien voor bediening I van de dagschoot. Aan de buitenzijde is de deur voorzien I van een vaste knop of beugel. De deur kan voorts voorzien I zijn van een of meer nachtschoten.
I 10 Een doel van de uitvinding is een slot samenstel I te verschaffen, dat op bevoegde wijze gemakkelijk te bedienen is, in het bijzonder vanaf de buitenzijde.
I Een doel van de uitvinding is een slotsamenstel I voor in het bijzonder voordeuren te verschaffen, dat aan de I 15 buitenzijde uitgerust kan zijn met een kruk voor bediening I van het slot, in het bijzonder dag- en nachtschoten.
Een verder doel van de uitvinding is een slot- samenstel voor deuren te verschaffen met een verhoogd bedieningsgemak, in het bijzonder bij voordeuren.
I 20 Een ander doel van de uitvinding is een slot- I samenstel voor deuren te verschaffen, dat aan de buiten- zijde voorzien is van een bedieningskruk die blijvend beweegbaar is.
Een verder doel van de uitvinding is een slot- 25 samenstel te verschaffen, waarmee met een kruk de I 1024736 nachtschoten kunnen worden uitgezet en ingehaald, maar een verhoogde veiligheid wordt verschaft tegen onbevoegde bediening.
Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een 5 in een slotsamenstel voor buitendeuren, in het bijzonder voordeuren, omvattend een in de deurvleugel opgenomen slotkast met een dagschoot en tenminste een nachtschoot en bedieningsmiddelen voor het intrekken daarvan, alsmede een of meer in het kozijn opgenomen sluitplaten met opneem- 10 ruimtes voor de dagschoot en de nachtschoot, waarbij aan de binnenzijde eventueel een binnenkruk en aan de buitenzijde een buitenkruk is voorzien voor het bedienen van de dagschoot en/of de nachtschoot, waarbij het slotsamenstel voorts omvat middelen voor het ontkoppelen 15 van de krukbeweging, in het bijzonder de H buitenkrukbeweging, met de bedieningsmiddelen voor het H intrekken van de dagschoot en/of nachtschoot, waarbij de H ontkoppelmiddelen ingericht zijn voor vrijgave van de H betreffende krukbeweging met behulp van een vanaf de 20 buitenzijde bedienbare sleutel, en door de sleutel in een stabiele stand gebracht kunnen worden.
Hierdoor kan men met een enkele hand de deur H openen, indien nodig, door eerst de sleutel te bedienen en daarna, met dezelfde hand, de buitenkruk te bedienen om de 25 nachtschoot en de dagschoot te bedienen en de woning binnen te treden.
Bij voorkeur zijn de ontkoppelmiddelen in de genoemde vrijgevende toestand te brengen door middel van een vanaf de buitenzijde bedienbare sleutel, in het I 30 bijzonder door deze slechts gedeeltelijk te verdraaien.
Hiermee kan het overbrengen van de ontkoppelmiddelen van de I ontkoppelde stand naar de vrijgevende stand op comfortabele wijze plaatsvinden.
I In een uitvoering zijn de ontkoppelmiddelen tegen H 35 veerspanning in de vrijgevende toestand te brengen.
I Vanuit een verder aspect is de buitenkruk middels I eerste verbindingsmiddelen werkzaam verbonden met de dagschoot voor intrekking daarvan, middels tweede verbin- dingsmiddelen werkzaam verbonden met de nachtschoot voor I 1024736 ' '^awiSi^—wan» 3 uitzetting daarvan, en middels derde verbindingsmiddelen werkzaam verbonden met de nachtschoot voor intrekking daarvan, waarbij eerste koppelmiddelen voorzien zijn voor het in en uit gekoppelde toestand brengen van de derde 5 verbindingsmiddelen tussen de nachtschoot en de buitenkruk.
Ook vanaf de buitenkant kan de bewoner de intrekking van de nachtschoten onmogelijk maken.
Verder kunnen tweede koppelmiddelen voorzien zijn voor het in en uit gekoppelde toestand brengen van de 10 eerste verbindingsmiddelen, zodat de dagschoot niet bediend wordt voor intrekking.
In een eenvoudige uitvoering zijn de eerste en I tweede koppelmiddelen althans deels gelijk.
I De eerste koppelmiddelen kunnen voorzien zijn van I 15 eerste spanmiddelen voor het naar een ontkoppelende stand I spannen van een eerste koppeldeel daarvan.
I De eerste koppelmiddelen kunnen voorts een tweede I koppeldeel omvatten, in het bijzonder een kantelbare I hefboom die kantelbaar is tussen een koppelende en een I 20 ontkoppelende stand, waarbij tweede spanmiddelen aanwezig I zijn voor het naar de koppelende stand spannen van het I tweede koppeldeel, waarbij het eerste en het tweede I koppeldeel in aanslag met elkaar verkeren en in het eerste koppeldeel in de ontkoppelde stand het tweede koppeldeel I 25 tegen de tweede spanmiddelen in in de ontkoppelde stand I houdt.
I Bij voorkeur is het slotsamenstel voorts voorzien I van een cilinderslot, waarvan de tong deel uitmaakt van de eerste koppelmiddelen, en dat het eerste koppeldeel 30 bedient.
I Bij voorkeur omvatten de eerste koppelmiddelen I een derde koppeldeel, dat door de tong wordt geheven om het I eerste koppeldeel te verplaatsen, tegen veerspanning in, I naar de koppelende stand. Men kan dan door een geringe 35 verdraaiing van de sleutel de koppeling tot stand brengen, I waardoor het gebruikscomfort sterk verhoogd is.
I In een verdere uitvoering is de buitenkruk bedienbaar voor het uitzetten van de nachtschoot, zodat men I bij het verlaten van de woning deze eenvoudig, eventueel I 1024736 Η zonder sleutel, actief kan maken.
In een verdere uitvoering is de binnenkruk middels vierde verbindingsmiddelen werkzaam verbonden met de dagschoot voor intrekking daarvan, middels vijfde II 5 verbindingsmiddelen werkzaam verbonden met de nachtschoot voor uitzetting daarvan, en middels zesde verbindingsmid-H delen werkzaam verbonden met de nachtschoot voor intrekking daarvan, waarbij derde koppelmiddelen voorzien zijn voor H het in en uit gekoppelde toestand brengen van de zesde 10 verbindingsmiddelen tussen de nachtschoot en de binnenkruk.
|I Aldus kan de bediening van de binnenkruk voor het weer intrekken van de nachtschoten worden opgeheven.
H Hierdoor kan een onbevoegde persoon die zich in de woning bevindt en van de deur gebruik wil maken voor afvoer van 15 spullen uit de woning, de nachtschoten niet op normale wijze intrekken. Hij zal dan ofwel de deur moeten forceren, ofwel de weg volgen die bij ongeoorloofde binnenkomst gebruikt is. Hierdoor wordt de kans vergroot dat die persoon gesnapt wordt.
20 Bij voorkeur omvatten de zesde verbindingsmid- delen een van een eerste aanslag voorzien eerste verbin- dingsdeel dat blijvend verbonden is met de nachtschoot en een van een tweede aanslag voorzien tweede verbindingsdeel omvatten dat werkzaam verbonden is met de binnenkruk, om 25 bij verdraaiing van de binnenkruk de tweede aanslag tegen de eerste aanslag aan te laten komen om het eerste verbin- I dingsdeel te verplaatsen voor intrekking van de nachtschoot, waarbij de derde koppelmiddelen bedienbaar zijn voor het wijzigen van de relatieve ligging van de 30 eerste en tweede aanslag tot buiten eikaars bereik.
I Bij voorkeur zijn de derde koppelmiddelen bedienbaar voor het in absolute zin verplaatsen van de bewegingsbaan van de tweede aanslag tot buiten bereik van de eerste aanslag.
I 35 In een eenvoudige ontwikkeling hiervan omvat het tweede verbindingsdeel een schuifplaat, die door I verdraaiing van de binnenkruk een in hoofdzaak lineaire verplaatsingsbaan volgt, waarbij de derde koppelmiddelen ingericht zijn voor het dwars op de verplaatsingsbaan I 1024736 s verplaatsen van de tweede aanslag.
Bij voorkeur omvatten de derde koppelmiddelen een eerste koppelplaat, die voorzien is van een pen, en omvat de schuifplaat een langgat, waarin de pen passend grijpt, 5 waarbij de eerste koppelplaat verschuifbaar is in een richting dwars op het langgat.
Het heeft verder de voorkeur dat voorts voorzien is in, bij voorkeur veergespannen, middelen voor het borgen van de derde koppelmiddelen in de de zesde verbindings-10 middelen ontkoppelende stand.
Het heeft verder de voorkeur dat voorts voorzien is in, bij voorkeur veergespannen, middelen voor het borgen van de derde koppelmiddelen in de de zesde verbindingsmiddelen koppelende stand.
15 Het slotsamenstel is daarbij bij voorkeur voorzien van een cilinderslot (profielcilinder, Europrofiel) , waarvan de tong deel uitmaakt van de derde koppelmiddelen.
Bij voorkeur is de tong opgesteld voor 20 verschuiving van de eerste koppelplaat tussen de ontkoppelende en de koppelende toestand.
Bij voorkeur is het slotsamenstel voorzien van middelen voor het opheffen van de borging, in het bijzonder met een cilinderslot, waarvan de tong deel uitmaakt van de 25 middelen voor het opheffen van de borging.
De plaatsing van het cilinderslot en de eerste koppelplaat en/of de middelen voor het opheffen van de borging is bij voorkeur zodanig, dat de tong daarin werkzaam is in een bovenste deeltraject de omloop van de 3 0 tong.
De vijfde verbindingsmiddelen zijn bij voorkeur steeds werkzaam.
Bij voorkeur zijn de derde koppelmiddelen tevens werkzaam in het in en uit gekoppelde toestand brengen van 35 de derde verbindingsmiddelen en bij voorkeur tevens in serie staan met de eerste koppelmiddelen. Aldus wordt een dubbele beveiliging verkregen tegen het onbevoegd bedienen van de nachtschoten.
De derde verbindingsmiddelen kunnen deels samen- 1024736 I vallen met de zesde verbindingsmiddelen, waarbij de eerste koppelmiddelen werkzaam zijn in het realiseren dan wel opheffen van dat samenvallen.
De eerste verbindingsmiddelen kunnen deels samen-5 vallen met de vierde verbindingsmiddelen, en de tweede koppelmiddelen kunnen werkzaam zijn in het realiseren dan wel opheffen van dat samenvallen.
De eerste koppelmiddelen kunnen voorzien zijn van eerste spanmiddelen voor het naar een ontkoppelende stand 10 spannen van een eerste koppeldeel daarvan.
In een verdere ontwikkeling bezitten de binnenkruk en de buitenkruk een eigen kruktap en eigen tuimelaars, die in een middenvlak naast elkaar geplaatst zijn, waarbij aan de binnenzijde en aan de buitenzijde 15 tuimelaarplaten en koppelplaten aangebracht zijn, die respectievelijk voorzien zijn van nokken en van in taprichting, over het middenvlak en in de baan van de nokken reikende lippen.
De uitvinding verschaft voorts een slotkast 20 kennelijk geschikt en bestemd voor een slotsamenstel volgens de uitvinding.
De uitvinding verschaft voorts een deur, voorzien van een slotsamenstel volgens de uitvinding, uitgevoerd als voordeur van een woninggebouw, voorzien van een kruk aan 25 beide zijden.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeeld-uitvoering. Getoond wordt in:
Figuur 1 een kruk-/tuimelaarplaatsamenstel voor 30 een voorbeelduitvoering van een slotsamenstel volgens de uitvinding, in uiteengenomen toestand; figuur 2 het kruk-/tuimelaarplaatsamenstel van figuur 1, in uiteengenomen toestand, van tegengestelde zijde gezien; 35 figuren 3, 3A, 3B en 3C het samenstel van de figuren 1 en 2, respectievelijk in perspectief, aanzicht van binnenuit, aanzicht van buitenaf en in zijaanzicht; figuren 4A-C aanzichten respectievelijk overeenkomend met die van figuren 3A-C, bij bediening van een kruk 1024736 7 van het slotsamenstel volgens het voorbeeld; figuur 5 een slotsamenstel volgens de uitvinding, met het voornoemde kruk-/tuimelaarsamenstel, opgenomen in een voordeur van een woning, met alleen de dagschoot 5 uitstaand; figuur 6 het slotsamenstel van figuur 5, met ingetrokken dagschoot; figuren 7A en 7B het slotsamenstel van de figuren 5 en 6, respectievelijk nabij het boveneind en nabij de 10 krukbediening, bij het van buitenaf openen van de deur; figuren 8A en 8B het slotsamenstel van de figuren 5 en 6, in gedeeltelijk en volledig opengewerkt aanzicht, voor en bij extra vergrendelde toestand van de nachtschoten; 15 figuur 9 het slotsamenstel van de figuren 5 en 6, direct na het uitzetten van de nachtschoten; en figuur 10 een aantal onderdelen van het slotsamenstel van de figuren 5 en 6, in uiteengenomen toestand.
Het in de figuren 1 en 2 uiteengenomen kruk-20 plaat/tuimelaarplaatsamenstel 1 omvat een aan de woningzij-de van het slotsamenstel gelegen eerste krukplaat 20 en tweede krukplaat 10, vervolgens een binnenste tuimelaar- I plaat 30, een binnentuimelaardeel 40, een buitentuimelaar- deel 50, een buitenste tuimelaarplaat 60 en een buitenste 25 krukplaat 70. Aan beide einden zijn voorts sluitringen 80a, I 80b aangebracht. Al de genoemde onderdelen zijn voorzien I van met elkaar in lijn liggende doorgangen voor kruktappen I 101, 111 van respectievelijk de binnenste kruk 100 en de buitenste knik 110.
30 De kruktappen 101 en 111 passen op nauwe wijze in de vierkante doorgangen in de tuimelaardelen 40 en 50, die elk opgebouwd zijn uit een zeshoekig gedeelte 41, 51 en een I cirkelvormig gedeelte 42, 52. De zeshoekige gedeelten 41, H 51 liggen in gemonteerde toestand plat tegen elkaar met de 35 naar elkaar toegekeerde oppervlakken in een denkbeeldig middenvlak, waar ook de einden van de kruktappen 101 en 111 elkaar ontmoeten. De zeshoekige gedeelten 41, 51 passen precies in zeshoekige openingen 31, 61 van de binnenste en buitenste tuimelaar 30, 60. Ook deze platen liggen, althans I 1024736 Η nagenoeg, tegen elkaar aan. In gemonteerde toestand, zoals te zien in de figuren 3 en volgende, reiken de H cirkelvormige gedeelten 42, 52 in de cirkelvormige gaten in H de eerste en tweede krukplaat 20, 10 danwel in het in H 5 hoofdzaak cirkelvormige gat 71 in de buitenste krukplaat 70. De cirkelvormige gedeelten 42, 52 reiken bovendien in de voornoemde sluitringen 80a, 80b.
De eerste krukplaat 20 bezit een arm 24 met daaraan aangevormd een loodrecht omgezette bedieningslip 10 25. De eerste krukplaat 20 is voorts, op een plaats ongeel veer diametraal ten opzichte van de arm 24, voorzien van een aangevormde, loodrecht omgezette bedieningslip 21, die voorzien is van een aanslagvlak 22. De eerste krukplaat 20 is voorzien van loodrecht omgezette lippen 26 en 27, die 15 als één geheel met elkaar gevormd kunnen zijn.
De tweede krukplaat 10 is voorzien van een in H hetzelfde vlak gevormde bedieningsnok 13, alsmede van een bevestigingspen 16, die nog nader genoemd zal worden, en H van een uit het vlak van de krukplaat 10 evenwijdig daarmee H 20 verzet oor 14, met gat 15. Voorts is een omgezette lip 17 aangevormd.
H Zoals aangegeven in de figuren 1 en 2 dient de pen 16 voor bevestiging van een koppelpal 90, die voorzien is van een bedieningslip 92 een lip 93 en een aanslageind 25 91, waarvan de functie nog nader wordt beschreven.
H De binnenste tuimelaarplaat 30 is voorzien van nok 32, waarop enerzijds aanslagvlak 33 voorzien is, en anderzijds een binnenste aanslagvlak 34 en een buitenste aanslagvlak 35 voorzien is. Aan de diametraal tegenoverge- I 30 legen zijde is een nok 36 gevormd, met aanslagvlak 37.
Voorts is daarna een nok 38 gevormd, met aanslagvlak 39.
De buitenste tuimelaarplaat 60 is op vergelijk- bare wijze voorzien van een nok 62, met aanslagvlak 63 en tegengesteld gekeerd aanslagvlak 64, en diametraal daar 35 tegenoverliggend van een nok 65 met aanslagvlak 66 en een I nok 67 met aanslagvlak 68. De nok 62 reikt in radiale I richting net zover als het vlak 34. De nok 32 beschrijft derhalve een grotere baan dan de nok 62.
I De buitenste krukplaat 70 is voorzien van een gat I 1024736 -,. ........ I -> - : ' ·-'s "ί·1·1 ^ffTOigMwag»P^ 9 71, een binnenwaarts reikende lip 72 met een aanslagvlak 73, en een diametraal tegenovergelegen lip 75, met aanslagvlak 76. De plaat 70 zelf is voorts voorzien van een bedieningsnok 74.
5 De mate waarin de lippen 11, 22, 25, 72 en 75 uitsteken van de betreffende platen is zodanig dat zij in de samengestelde toestand, zie de figuren 3 en 4, binnen de bewegingsbanen van de verschillende nokken komen. Zo reikt de nok 72 tot aan de eerste krukplaat 20 en reiken de 10 lippen 11 en 21 beide tot aan de krukplaat 70. De nok 62 ligt in de rotatiebaan van de lip 72, die is uitgebogen uit het materiaal van de krukplaat 70 en ook in de rotatiebaan van de lip 21.
Evenzo reikt de nok 32 binnen de rotatiebaan van 15 de lip 72 en voorts binnen de rotatiebaan van de lip 21 alsook van de lip 11.
In het algemeen wordt gebruik gemaakt van diametraal tegenover elkaar gelegen lippen danwel nokken met aanslagvlakken om de krachtoverdracht bij rotatie te 20 optimaliseren.
In de figuren 3A-C en figuren 4A-C is het kruk/tuimelaarsamenstel 1 van de figuren 1 en 2 samengevoegd en in diverse aanzichten weergegeven. De situaties zijn echter zodanig verschillend, dat in de figuren 3A-C de 25 koppelpal 90 met het aanslageind 91 in de baan van de lippen 26, 27 reikt, en behalve een bewegingskoppeling aanwezig is tussen de krukplaten 10 en 20, maar dat het in de figuren 4A-C niet het geval is. Daardoor is, zoals nog nader uitgelegd zal worden, in de figuren 4A-C bij ver- 30 draaiing van de tuimelaar 50 zo een mede ver draaiing van de eerste krukplaat 20 gerealiseerd, maar niet van de krukplaat 10, zodat de nok 13 en het oor 14 op hun plaats blijven, in rotatierichting beschouwd. Voorts blijft de krukplaat 70, in rotatierichting beschouwd, op zijn plaats. 35 In de figuren 5 en verder is een samenstel dat in hoofdzaak overeenkomt met het samenstel van de voorgaande figuren weergegeven opgenomen in een slotkast, in een deur, in het bijzonder een voordeur van een woning of iets dergelijks.
1 ü 2 4 / 3 6 Η
In de voordeur 5 is opgenomen een slotsamenstel 2 volgens de uitvinding, met een slotkast gevormd door wanden 3a, 3b, 3c en 4, waarin de diverse, in de figuren 5 en verder weergegeven onderdelen opgenomen zijn.
H 5 Het slotsamenstel omvat een dagschoot 170, H aangebracht op een pen 171, met een aanslag 172. De dag- H schoot 170 is veergespannen naar een uitstekende stand, H buiten de sluitplaat 6 reikend.
H Het slotsamenstel 2 is voorts voorzien van een H 10 nachtschoot 160, die roteerbaar is om vaste pen 161 en H voorzien van een gleuf 162 en een haak 163. In de gleuf 162 H is opgenomen een pen 151 (zie figuur 5), welke pen 151 vast H is aan op en neer verschuifbare schootplaat 150. De schootplaat 150 is enigszins korter dan de afstand tussen H 15 de wanden 3a en 3b van de slotkast, en daartussen heen en weer verschuifbaar. De schootplaat 150 is aan beide einden H voorzien van omgezette einden 156, 159, en als één geheel gevormd met verticale stroken 155, die een verder niet weergegeven verbinding vormen met de andere nachtschoten, 20 die op verder niet weergegeven wijze opgenomen zijn in de deur 5.
Parallel aan de schootplaat 150 is een bedie- H ningsplaat 300 aangebracht, die eveneens strookvormig is en door middel van een pen, gevoerd door gat 15 scharnierbaar I 25 verbonden is met het oor 14 van de tweede krukplaat 10. Het I boveneind van de bedieningsplaat 300 is voorzien van een verticale sleuf 303, waarin op op en neer verschuifbare wijze een nog nader te bespreken pen 335 opgenomen is.
I Daarnaast is de bedieningsplaat 300, aan de op de tekening I 30 gezien, linkerzijde, voorzien van een neerwaarts omgezette I lip 302. De bovenrand van de bedieningsplaat 300 vormt een I aanslagrand 301. Verder is nabij de bovenrand een schuine I rand 304 voorzien.
I Verder is weergegeven een torsieveer 180, die I 35 vast is met het huis, en met de arm 181 aan komt tegen de I omgezette lip 25, zoals te zien in figuren 5 en 6.
I Zoals in de figuren 5-9 te zien is is beneden de I bedieningsplaat 300 een schuifplaat 220 voorzien, die aan I het ondereind 240 voorzien is van een oplooprand 241. De I 1024736 11 oplooprand 241 staat in contact met de omgezette lip 92 van de koppelpal 90. Aan het verbrede boveneind van de schuifplaat 220 is bevestigd een dwars uitstekende pen 221, die reikt in een sleuf 337 van een schuifplaat 330. De 5 schuifplaat 220 is verticaal verplaatsbaar. Daarbij wordt de schuifplaat 220 geleid door de in verticaal langgat 223 van schuifplaat 220 reikende vaste pen 190 en door de in sleuf 224 reikende vaste pen 191. De pen 221 en daarmee de plaat 220 is neerwaarts voorgespannen door een torsieveer 10 341, die voorzien is van twee armen 342a, 342b. De arm 341a steunt tegen de wand 3a van de slotkast en de andere arm 342b, steunt tegen de pen 221.
De schuifplaat 33 0 is verschuifbaar in de richting G (onder meer figuur 8A) en aan de onderrand voorzien 15 is van een inlooprand 331, een verdieping 332 en een uitlooprand 333. De gleuf 337 heeft aan het linker eind een verdieping 334 en aan het rechter eind een verdieping 338. In die verdiepingen, en ook in de gleuf 337, reikt de pen 221, die, zoals gezegd, vast is met de schuifplaat 220.
20 De schuifplaat 330 is voorts, aan de linkerzijde, voorzien van een naar de dag openende gleuf 336, waarin een met de slotkast vaste pen 190 reikt.
De schuifplaat 330 is verder voorzien van een horizontale sleuf 339, waarin een pen 327 reikt, die vast 25 is met de slotkast, en waaromheen de torsieveer 341 aangebracht is. Op de schuifplaat 330 is een pen 335 vast bevestigd, welke pen 335 reikt in de sleuf 303 van plaat 300.
Verder is (op de tekening - figuur 7A - gezien) 30 boven de schuifplaat 330 een kantelplaat 320 gelegen, die scharnierbaar is om een met de schuifplaat 330 vaste pen 500 en voorzien is gat 328 waarin met speling de pen 335 van de schuifplaat 330 reikt. De kantelplaat 320 is aldus kantelbaar ten opzichte van de schuifplaat 330. De 35 kantelplaat 320 is aan het rechter boveneind voorzien van lip 320a, waaraan een eind van een drukveer 344 bevestigd is. De drukveer 344 is met het andere eind bevestigd aan lip 343 van schuifplaat 330. Aan het linker boveneind van de kantelplaat 320 is een nok 320d voorzien, die in de baan 1024736 H kan liggen van rand 304 van plaat 300. Aan de tegengestelde zijde van de kantelplaat 320, links boven, is een aanslagrand 325 voorzien. Aan de zijde gekeerd naar het I cilinderslot 400 is de kantelplaat 320 voorzien van een 5 schouder 321a, en daarboven van een concave rand 321b. Aan de tegengestelde zijde is de kantelplaat 320 voorzien van een sleuf 324 waarin een eerste opneemruimte 322 en een tweede opneemruimte 323 voorzien zijn, gescheiden door een rug 329. De naar opneemruimte 323 gekeerde rand van rug 329 10 is zodanig georiënteerd, dat deze een klemmende werking kan uitoefenen op de pen 335, in de situatie weergegeven in figuur 7A.
H Thans zal de werking van een uitvoeringsvoorbeeld van het slot volgens de uitvinding beschreven worden.
15 Wanneer (zie figuur 1) de, in dit geval aan de binnenzijde van de deur geplaatste kruk 100 omhoog wordt gezwenkt in de richting A zal de vierkante top 101 daarvan de deeltuimelaar 40 meeverdraaien. De deeltuimelaar 50 I blijft op zijn plaats. Door de zeshoekige rand 41 van de I 20 deeltuimelaar 40 die ingrijpt in het zeshoekige gat 31 van tuimelaarplaat 30 wordt tuimelaarplaat 30 meeverdraaid in de richting A. Hiermee wordt ook de nok 32 verdraaid, en daarmee het aanslagoppervlak 33 daarop. Dit oppervlak 33 komt tegen oppervlak 73 op lip 72 van buitenkrukplaat 70, 25 die meeverdraaid en daarmee de nok 74 die tegen aanslag 158 van plaat 150 drukt. Zoals te zien is in figuur 9 wordt
hierdoor de schootplaat 150 neerwaarts in de richting B
I gedwongen naar de in figuur 9 weergegeven positie. Hierbij is dan ook de nok 151 neerwaarts gedwongen. De nok 151 is I 30 daarbij verplaatst binnen gat 162 van haakschoot 160, I waardoor deze haakschoot 160 om vast scharnierpunt 161 is I verdraaid naar de in figuur 9 weergegeven uitgezette I grendelstand. De schootplaat 150 is door middel van een op B zich gebruikelijke espagnoletplaat 155 verbonden met verder B 35 niet weergegeven en in het onderste gedeelte van de deur B aangebrachte haakschoten. Ook deze worden, op een wijze B vergelijkbaar met haakschoten 160, uitgezet.
B De dagschoot wordt hierbij niet bediend.
B Wanneer de aan de binnenzijde gelegen kruk 100 I 1024736 13 neerwaarts wordt gedraaid in de richting C, dan zal de krukas de deel tuimelaar 40 verdraaien in de richting C. De deeltuimelaar 50 blijft hierbij op zijn plaats. Ook nu weer wordt de binnenste tuimelaarplaat 30 meegenomen, in 5 tegengestelde richting, en daarmee de nok 30, die dan met nokvlak 34 tegen nokvlak 22 van nok 21 op de eerste kruk-plaat 20 aankomt om deze mee te verdraaien in de richting C. De plaat 70 blijft hierbij eerder op zijn plaats.
Door het verdraaien van de krukplaat 20 wordt 10 door aankomst van nok 25 op lip 24 tegen uitsteeksel 181 van veer 180, spanning in de veer 180 opgebouwd. Vergelijk figuren 5 en 6. Door het nokvlak 35 op de binnenste tuimelaarplaat 30 wordt door aankomst tegen nokvlak 12 van nok 11 ook de tweede krukplaat 10 tegen krukplaat 10 meever-15 draaid, en daarmee ook de nok 13, die tegen aanslagplaat 172 op het eind van schootpen 171 van dagschoot 170 aankomt, waarbij de dagschoot 170 wordt ingetrokken richting D, zoals te zien is in figuur 6.
Met de tweede krukplaat 10 draait ook het op 20 verzette wijze daaraan gevormde oor 14 mee, dat middels gat 15 en een pen 301 scharnierbaar verbonden is met de langwerpige bedieningsplaat 300 (zie figuren 5 en 6) . Door het oor 14 wordt de plaat 300 opwaarts bewogen in de richting E.
2 5 In de figuren 5 en 6 kan de bedieningsplaat 3 00, die met de aanslagrand 301 op afstand beneden het omgezette eind 156 van de schootplaat 150 gelegen is, vrij opwaarts bewegen. De nachtschoten 160 staan dan nog niet uit.
Wanneer de nachtschoten wel uit staan, dan komt 3 0 de aanslagrand 3 01 wel tegen het dan lager gelegen om gezette eind 156 van de schootplaat 150. De bedieningsplaat 300 heeft de schuine oriëntatie weergegeven in figuur 6 en zal bij omhoog bewegen in de richting E, gestuwd door oor 14, het omgezette eind 156 mee omhoog nemen. Daardoor gaat 35 de schootplaat 150 mee omhoog, en daarmee ook de pen 151 (en ook de espagnoletplaat 155) mee omhoog, waardoor de haakschoot 160, en ook de andere haakschoten, worden ingetrokken.
Aldus kan door bediening van de kruk 100 vanaf de I ü 'i 4 { j tj H binnenzijde, door deze op normale, openende wijze te H bewegen, zowel de dagschoot als de haakschoten ingetrokken worden. Men behoeft dus niet, in geval van een vlucht uit een woning, met een sleutel de nachtschoten te ontgrende-5 len.
H Het slotsamenstel volgens de uitvinding heeft echter een extra voorziening, waarmee de ontgrendeling van H binnenuit door neerwaarts bewegen van de kruk 100 voorkomen H kan worden. Deze voorziening kan gebruikt worden wanneer de H 10 woning voor een periode onbewoond wordt gelaten, H bijvoorbeeld gedurende vakantieperioden. Een eventuele, via H bijvoorbeeld een raam in het huis binnengedrongen inbreker, H kan dan de deur niet benutten voor het afvoeren van spullen uit de woning.
15 Dit wordt bereikt door de bedieningsplaat 300 met de omgebogen lip 301 voor de spleet 157 in omgezette eindplaat 156 te brengen. Opwaartse richting in E van de bedieningsplaat 300, door bediening van de kruk 100, kan dan plaatsvinden zonder dat de dwarsplaat 156 mee omhoog 20 wordt genomen. De plaat 300 kan dan bewegen naar de in figuur 8B weergegeven stand. De bediening van de haakscho- ten blijft daarbij dus ongemoeid, en de haakschoten blijven uitstaan. Voor de daarvoor benodigde positionering van de I bedieningsplaat 300 is de schuifplaat 330 voorzien, die 25 heen en weer verschuifbaar is in de richting G, posities weergegeven in figuren 8A en 8B. Het cilinderslot 400 ligt H met tong 401 in een verticaal vlak met de voornoemde randen 331-333 en 328, waardoor bij bediening met een sleutel van I het slot 400, waarbij de sleutel gedraaid wordt in de I 30 richting F, de tong de plaat 320 iets oplicht en vervolgens, door aankomst tegen de rand van uitsparing 332, de plaat 330 op de tekening gezien naar links zal dwingen.
De pen 335 die vastzit aan de plaat 330 en reikt in de I verticale sleuf 303 in de bedieningsplaat 300, neemt 35 daarbij het boveneind van de plaat 3 00 mee naar links, I totdat de tong 401 voorbij de rand 333 is verdraaid. Met de I verschuiving van de plaat 330 is ook de sleuf 337 verschoven, waarbij de pen 221, die vast zit aan plaat 220, I welke plaat door middel van veer 341 in neerwaartse I 1024736 15 richting is gespannen wordt opgelicht door de door tong 401 uitgeoefende liftkracht op de onderrand 222, uit opneemruimte 334. Daarbij is de pen 221 ook uit de opneem-ruimte 322 geraakt. De pen 221 komt vrij uit de verdieping 5 338, en tijdens het verplaatsen van de plaat 330 naar links (G) toe, als gevolg van de verdraaiing van de tong 401, zal de pen 221 (relatief) door de gleuf 337 lopen, om tenslotte voor de verdieping 338 terecht te komen. Bij dit verschuiven loopt de vaste pen 190 in gleuf 336. Door de 10 veer 341 wordt de pen 221 in de opneemruimte 338 gedrukt. De pen 221 is hierbij ook in de opneemruimte 223 gekomen. De gegeven positie van de schuifplaat 330 is geborgd, en daarmee de positie van het boveneind 301, 302 van de bedieningsplaat 300, in de positie van figuur 8B. Wanneer 15 nu de binnenkruk 100 bediend wordt, om het oor 14 opwaarts te draaien, om de bedieningsplaat 300 in de richting E omhoog te bewegen, zal, in de in figuur 8B weergegeven stand, die omgebogen lip 302 door de spleet 157 bewegen, waarbij de schootplaat 150 op zijn plaats blijft.
20 Bij het weer ontgrendelen van deze voorziening, wanneer de bewoners weer voor langere tijd thuis zullen zijn, bedient men de sleutel van het slot 400 in tegengestelde richting, zodat de tong 401 in de richting H beweegt. Hierbij draait de tong 401 langs rand 333 van 25 schuifplaat 330 tegen rand 222, waardoor de plaat 220 en daarmee de pen 221 wordt geheven en de schuifplaat 330 weer naar rechts wordt meegenomen. De lip 302 bevindt zich dan niet meer voor de sleuf 157, zodat een opwaartse beweging van de bedieningsplaat 300 weer resulteert in het meenemen 30 van de schootplaat 150, zodat de haakschoten 160 weer ingetrokken kunnen worden bij neerwaartse beweging van de kruk 100.
Vanaf de buitenzijde, bediening van de kruk 110, is de werking van het slot volgens deze voorbeelduitvoering 35 van de uitvinding als volgt.
Met verdraaiing in de opwaartse richting A van de buitenkruk 110 wordt de deeltuimelaar 50 meegedraaid, en door de ingrijping van de zeshoekige rand 51 in zeskantig gat 61 wordt tuimelaarplaat 60 meegeroteerd. Daarmee wordt 1024 i a 6 H ook nok 62 meegeroteerd, zodat vlak 63 aankomt tegen oppervlak 73 van nok 72 op krukplaat 70.
H Hierdoor wordt de schootplaat 150 neerwaarts H gedrukt, en zullen de haakschoten 160 uitgezet worden zoals H 5 eerder beschreven.
H In principe kan de bediening van de buitenkruk 110 in neerwaartse richting C hetzelfde gevolg hebben als H de bediening van de binnenkruk 100 in dezelfde richting. De deeltuimelaar 50 neemt de buitenste tuimelaarplaat 60 mee H 10 in de richting C, waarbij dan het nokvlak 64 aankomt tegen nokvlak 22 van nok 21. Hiermee wordt dan in principe de eerste krukplaat 20 meegeroteerd, maar men kan beslissen of de tweede krukplaat 10 ook moet worden meeverdraaid, en daarmee ook los, via oor 14, de schootplaat 150 opwaarts 15 bewogen moet worden om de haakschoten 160 in te trekken.
Voor deze koppeling is op de tweede krukplaat 10 de tuimelaar 90 kantelbaar bevestigd. De tuimelaar 90 is kantelbaar om de pen 16 en is voorzien van een aanslageind 91 en een lipvormig bedieningseind 92. De lip 92 bevindt 2 0 zich in aanraking met de gebogen rand 241 van het onderste gedeelte 240 van de schuifplaat 220. Door middel van de H veer 341 die inwerkt op de pen 221 is de plaat 220 neer- waarts gespannen. Daarmee drukt ook de rand 241 tegen de lip 92, waardoor, zoals op figuur 8B te zien, een moment in I 25 de richting I op het deel 90 wordt uitgeoefend. Daardoor I blijft de aanslag 91 buiten bereik van de lip 26 die aangevormd is aan de eerste krukplaat 20. Verdraaiing van de eerste krukplaat 20 zal dan niet resulteren in medever-draaiing van de tweede krukplaat 10, en men kan door 30 bediening van de buitenkruk 110 noch de dagschoot 170, noch de nachtschoot 160, intrekken.
Wanneer, zoals aangegeven in figuur 7A, met de sleutel in het slot 400 de tong 401 in de richting H wordt bewogen, komt de tong 401 tegen de schouder 321a zodat de 35 kantelplaat 320 omhoog wordt gekanteld. Hierdoor wordt de pen 221 iets opgelicht, uit de eerste opneemruimte 322, en op de verhoging of rug 229 komen te rusten. De kantelplaat 320 neemt dan een gekantelde stand in, tegen de kracht in van de drukveer 344. Pen 221 wordt dan geklemd tussen de 1024736 17 rug 329 en de veerarm 342b( maar de kantelplaat 320 kan niet terug kantelen als gevolg van de oriëntatie van de voornoemde rand van rug 329. De sleutel kan dan worden teruggedraaid (de tong kan niet verder worden gedraaid,door 5 de aanwezigheid van de randen van de schuifplaat 330), en worden uitgenomen. De kantelplaat 320 behoudt de (stabiele) stand van figuur 7A. In die stand is de plaat 220 iets omhoog bewogen, zodat de gebogen rand 241 wegbeweegt van de lip 92. Daarmee wordt ruimte geschapen voor verdraaiing -10 onder veerspanning - van het deel 90, zodat de aanslag 91 in aangrijping komt met de lip 26. Men kan nu met dezelfde hand als waarmee men de sleutel bediende de buitenkruk bedienen. Verdraaiing van de kruk 110 in neerwaartse richting C resulteert danwel in medeverdraaiing van de 15 tweede krukplaat 10, en via oor 14 van opwaartse beweging van de schootplaat 150, en daarmee van intrekken van ondermeer de haakschoot 160, indien deze uitstonden.
Na het openen van de deur blijft de kantelplaat 320 nog in de gekantelde stand. Om de kantelplaat 320 weer 20 terug te laten kantelen komt bij verplaatsing van plaat 300 de lip 304 tegen de nok 320d, zodat de kantelplaat 320 daarbij opzij wordt gedwongen, waarbij de pen 221 van de rug 329 af terugbeweegt naar de eerste uitsparing 322. Eenzelfde samenwerking bestaat tussen de rand 325 van 25 kantelplaat 320 en het omgezette eind 156 van plaat 150.
Wanneer men in het geval van een uitgeschoven schuifplaat 330 door een omwenteling van de tong 401 van het slot 400 de platen 320 en 330 naar links heeft bewogen, en de bedieningsplaat 300 niet werkzaam zal kunnen zijn, 30 zal men eerst die toestand moet terugbrengen, door een volledige omwenteling van de tong. Dit is dus het geval indien van de zogenaamde vakantiestand gebruik wordt gemaakt. Gewoonlijk zal dan echter kunnen volstaan met een gedeeltelijke omwenteling van de tong 401, om daarna 324 te 35 heffen, hetgeen de bediening van het slotsamenstel vanaf de buitenzijde voor de bewoner vergemakkelijkt.
1024736

Claims (34)

  1. 2. Slotsamenstel volgens conclusie 1, waarbij de I 20 ontkoppelmiddelen in de genoemde vrijgevende toestand te brengen zijn door middel van een vanaf de buitenzijde bedienbare sleutel.
  2. 3. Slotsamenstel volgens conclusie 2, waarbij de I ontkoppelmiddelen in de genoemde vrijgevende toestand te 25 brengen zijn door slechts gedeeltelijke verdraaiing van de I sleutel.
  3. 4. Slotsamenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de ontkoppelmiddelen tegen veerspanning in de vrijgevende toestand te brengen zijn.
  4. 5. Slotsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de buitenkruk middels eerste I verbindingsmiddelen werkzaam verbonden is met de dagschoot I voor intrekking daarvan, middels tweede verbindingsmiddelen I 1024736 werkzaam verbonden is met de nachtschoot voor uitzetting daarvan, en middels derde verbindingsmiddelen werkzaam verbonden is met de nachtschoot voor intrekking daarvan, waarbij eerste koppelmiddelen voorzien zijn voor het in en uit 5 gekoppelde toestand brengen van de derde verbindingsmiddelen tussen de nachtschoot en de buitenkruk.
  5. 6. Slotsamenstel volgens conclusie 5, waarbij tweede koppelmiddelen voorzien zijn voor het in en uit gekoppelde toestand brengen van de eerste verbindingsmid- 10 delen.
  6. 7. Slotsamenstel volgens conclusie 6, waarbij de eerste en tweede koppelmiddelen althans deels gelijk zijn.
  7. 8. Slotsamenstel volgens conclusie 5, 6 of 7, waarbij de eerste koppelmiddelen voorzien zijn van eerste 15 spanmiddelen voor het naar een ontkoppelende stand spannen van een eerste koppeldeel daarvan.
  8. 9. Slotsamenstel volgens conclusie 8, waarbij de eerste koppelmiddelen voorts een tweede koppeldeel omvatten, in het bijzonder een kantelbare hefboom die 20 kantelbaar is tussen een koppelende en een ontkoppelende stand, waarbij tweede spanmiddelen aanwezig zijn voor het naar de koppelende stand spannen van het tweede koppeldeel, waarbij het eerste en het tweede koppeldeel in aanslag met elkaar verkeren en in het eerste koppeldeel in de 25 ontkoppelde stand het tweede koppeldeel tegen de tweede spanmiddelen in in de ontkoppelde stand houdt.
  9. 10. Slotsamenstel volgens conclusie 8 of 9, voorts voorzien van een cilinderslot, waarvan de tong deel uitmaakt van de eerste koppelmiddelen, en dat het eerste 30 koppeldeel bedient.
  10. 11. Slotsamenstel volgens conclusie 10, waarbij de eerste koppelmiddelen een derde koppeldeel omvatten, dat door de tong wordt geheven om het eerste koppeldeel te verplaatsen, tegen veerspanning in, naar de koppelende 35 stand.
  11. 12. Slotsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de buitenkruk bedienbaar is voor het uitzetten van de nachtschoot.
  12. 1 CU 4 i ij o Η
  13. 13. Slotsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de binnenkruk middels vierde verbindingsmiddelen werkzaam verbonden is met de dagschoot voor intrekking daarvan, middels vijfde verbindingsmiddelen 5 werkzaam verbonden is met de nachtschoot voor uitzetting daarvan, en middels zesde verbindingsmiddelen werkzaam ver-H bonden is met de nachtschoot voor intrekking daarvan, waaraf bij derde koppelmiddelen voorzien zijn voor het in en uit H gekoppelde toestand brengen van de zesde verbindingsmid- H 10 delen tussen de nachtschoot en de binnenkruk.
  14. 14. Slotsamenstel volgens conclusie 13, waarbij H de zesde verbindingsmiddelen een van een eerste aanslag H voorzien eerste verbindingsdeel omvatten dat blijvend verbonden is met de nachtschoot en een van een tweede 15 aanslag voorzien tweede verbindingsdeel omvatten dat werkzaam verbonden is met de binnenkruk, om bij verdraaiing van de binnenkruk de tweede aanslag tegen de eerste aanslag H aan te laten komen om het eerste verbindingsdeel te verplaatsen voor intrekking van de nachtschoot, waarbij de 20 derde koppelmiddelen bedienbaar zijn voor het wijzigen van de relatieve ligging van de eerste en tweede aanslag tot buiten eikaars bereik.
  15. 15. Slotsamenstel volgens conclusie 14, waarbij de derde koppelmiddelen bedienbaar zijn voor het in 25 absolute zin verplaatsen van de bewegingsbaan van de tweede aanslag tot buiten bereik van de eerste aanslag.
  16. 16. Slotsamenstel volgens conclusie 15, waarbij het tweede verbindingsdeel een schuifplaat omvat, die door verdraaiing van de binnenkruk een in hoofdzaak lineaire 30 verplaatsingsbaan volgt, waarbij de derde koppelmiddelen I ingericht zijn voor het dwars op de verplaatsingsbaan verplaatsen van de tweede aanslag.
  17. 17. Slotsamenstel volgens conclusie 16, waarbij de derde koppelmiddelen een eerste koppelplaat omvatten, 35 die voorzien is van een pen, en de schuifplaat een langgat omvat, waarin de pen passend grijpt, waarbij de eerste I koppelplaat verschuifbaar is in een richting dwars op het I langgat. I 1024736
  18. 18. Slotsamenstel volgens een der conclusies 13- 17, voorts voorzien van, bij voorkeur veergespannen, middelen voor het borgen van de derde koppelmiddelen in de de zesde verbindingsmiddelen ontkoppelende stand.
  19. 19. Slotsamenstel volgens een der conclusies 13- 18, voorts voorzien van, bij voorkeur veergespannen, middelen voor het borgen van de derde koppelmiddelen in de de zesde verbindingsmiddelen koppelende stand.
  20. 20. Slotsamenstel volgens een der conclusies 13- 10 19, voorts voorzien van een cilinderslot, waarvan de tong deel uitmaakt van de derde koppelmiddelen.
  21. 21. Slotsamenstel volgens conclusies 17 en 20, waarbij de tong opgesteld is voor verschuiving van de eerste koppelplaat tussen de ontkoppelende en de koppelende 15 toestand.
  22. 22. Slotsamenstel volgens conclusie 18 of 19, voorts voorzien van middelen voor het opheffen van de borging.
  23. 23. Slotsamenstel volgens conclusie 21, voorts 2. voorzien van een cilinderslot, waarvan de tong deel uit- maakt van de middelen voor het opheffen van de borging.
  24. 24. Slotsamenstel volgens conclusie 21, 22 of 23, waarbij de plaatsing van het cilinderslot en de eerste koppelplaat en/of de middelen voor het opheffen van de 25 borging zodanig is, dat de tong daarin werkzaam is in een bovenste deeltraject de omloop van de tong.
  25. 25. Slotsamenstel volgens een der conclusies 13- 24, waarbij de vijfde verbindingsmiddelen steeds werkzaam zijn.
  26. 26. Slotsamenstel volgens een der conclusies 13- 25, waarbij de derde koppelmiddelen tevens werkzaam zijn in het in en uit gekoppelde toestand brengen van de derde verbindingsmiddelen en bij voorkeur tevens in serie staan met de eerste koppelmiddelen.
  27. 27. Slotsamenstel volgens een der conclusies 13- 26, waarbij de derde verbindingsmiddelen deels samenvallen met de zesde verbindingsmiddelen, en de eerste koppelmiddelen werkzaam zijn in het realiseren dan wel opheffen van 1024736 H dat samenvallen.
  28. 28. Slotsamenstel volgens een der conclusies 13- 27, waarbij de vierde verbindingsmiddelen deels samenvallen met de zesde verbindingsmiddelen, en de tweede koppelmid- 5 delen werkzaam zijn in het realiseren dan wel opheffen van dat samenvallen.
  29. 29. Slotsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de binnenkruk en de buitenkruk een eigen kruktap bezitten en eigen tuimelaars, die in een mid- 10 denvlak naast elkaar geplaatst zijn, waarbij aan de bin- nenzijde en aan de buitenzijde tuimelaarplaten en kop- pelplaten aangebracht zijn, die respectievelijk voorzien zijn van nokken en van in taprichting, over het middenvlak en in de baan van de nokken reikende lippen.
  30. 30. Slotsamenstel voor buitendeuren, in het bijzonder voordeuren, omvattend een in de deurvleugel H opgenomen slotkast met een dagschoot en tenminste een nachtschoot en bedieningsmiddelen voor het intrekken I daarvan, alsmede een of meer in het kozijn opgenomen 20 sluitplaten met opneemruimtes voor de dagschoot en de I nachtschoot, waarbij aan de buitenzijde een buitenkruk is voorzien voor het bedienen van de dagschoot en/of de nachtschoot, waarbij de buitenkruk middels eerste verbindingsmiddelen werkzaam verbonden is met de dagschoot I 25 voor intrekking daarvan, middels tweede verbindingsmiddelen werkzaam verbonden is met de nachtschoot voor uitzetting I daarvan, en middels derde verbindingsmiddelen werkzaam ver- I bonden is met de nachtschoot voor intrekking daarvan, waar- I bij eerste koppelmiddelen voorzien zijn voor het in en uit 30 gekoppelde toestand brengen van de derde verbindingsmid- delen tussen de nachtschoot en de buitenkruk.
  31. 31. Slotkast kennelijk geschikt en bestemd voor een slotsamenstel volgens een der voorgaande conclusies.
  32. 32. Deur, voorzien van een slotsamenstel volgens I 35 een der conclusies 1-30.
  33. 33. Deur volgens conclusie 34, uitgevoerd als H voordeur van een woninggebouw, voorzien van een kruk aan H beide zijden. I 1024/36 -— ι» i .It·-'· : 1 - T ,ι··ιιιυ»·«»-— · _; : '· “*·· ' T"-TrmiTHI
  34. 34. Slotsamenstel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij -gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/MB 1024736
NL1024736A 2003-01-30 2003-11-07 Slotsamenstel. NL1024736C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1024736A NL1024736C2 (nl) 2003-01-30 2003-11-07 Slotsamenstel.
EP04075305A EP1443163B1 (en) 2003-01-30 2004-01-30 Lock assembly
DE602004026652T DE602004026652D1 (de) 2003-01-30 2004-01-30 Schliessvorrichtung

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022523 2003-01-30
NL1022523A NL1022523C2 (nl) 2003-01-30 2003-01-30 Slotsamenstel.
NL1024736A NL1024736C2 (nl) 2003-01-30 2003-11-07 Slotsamenstel.
NL1024736 2003-11-07

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1024736C2 true NL1024736C2 (nl) 2004-08-16

Family

ID=32658687

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1024736A NL1024736C2 (nl) 2003-01-30 2003-11-07 Slotsamenstel.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP1443163B1 (nl)
DE (1) DE602004026652D1 (nl)
NL (1) NL1024736C2 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1672153B1 (de) * 2004-12-18 2013-12-11 Roto Frank Ag Schloss mit Riegel und Riegelantrieb
DE102006030552A1 (de) * 2005-07-14 2007-01-18 Kfv Karl Fliether Gmbh & Co. Kg Fluchttürschloss
NL1029754C2 (nl) * 2005-08-17 2007-03-05 Lips Nederland B V Slotkast met gedeelde tuimelaar.
KR100783421B1 (ko) 2006-11-07 2007-12-07 주식회사 봉영 도어락 장치
WO2009008014A1 (en) * 2007-07-12 2009-01-15 Cisa S.P.A. Selector for locks for reinforced doors and the like

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3335730A1 (de) * 1983-10-01 1985-04-11 Karl Fliether GmbH & Co, 5620 Velbert Treibstangenschloss
DE3620799A1 (de) * 1985-08-12 1987-02-19 Bauer Kaba Ag Multifunktions-einsteckschloss
DE3607458C1 (en) * 1986-03-07 1987-09-24 Fliether Karl Gmbh & Co Espagnolette fastening with a detent coupling
GB2270343B (en) * 1992-09-05 1995-11-22 Parkes Josiah & Sons Ltd Locks

Also Published As

Publication number Publication date
DE602004026652D1 (de) 2010-06-02
EP1443163B1 (en) 2010-04-21
EP1443163A2 (en) 2004-08-04
EP1443163A3 (en) 2005-04-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7025394B1 (en) Lock system for integrating into an entry door having a vertical expanse and providing simultaneous multi-point locking along the vertical expanse of the entry door
US7634928B2 (en) Door locking system
NL7900025A (nl) Noodbedieningsinrichting.
JP2777445B2 (ja) 自動デッドボルトおよび漸増ストッパを備えた堀込み錠組立体
JP2002502002A (ja) 対向するスライドを有するスラムラッチ
US20060032277A1 (en) Double lock T-handle assembly
CN108699865A (zh) 具有止动闩锁的闩锁装置
US6684570B1 (en) Door lock system
CA2219076C (en) Flush lock actuator
NL1024736C2 (nl) Slotsamenstel.
US20120242092A1 (en) High Security Exit System
US20170022736A1 (en) Multi-function latch and latch bolt
CN105745385A (zh) 具有锁死特征的榫眼锁组件
NL1022523C2 (nl) Slotsamenstel.
NL1020047C2 (nl) Slotsamenstel.
US20170321460A1 (en) Gravity Gate Latch Lockable and Unlockable by a Padlock from Both Sides of a Gate
KR100530698B1 (ko) 자동잠금식 레버형 도어록
CA2463401A1 (en) Slide latch assembly
US11499353B1 (en) Removable door lock
US8998276B2 (en) Latching system for storage unit
JP4765622B2 (ja) 引き戸用錠前
NL1019815C2 (nl) Universeelslot.
AU2004100601A4 (en) Deadlock with privacy function
NL1036964C2 (nl) Schootbehuizing welke een met een kruk bedienbare schoot omvat.
KR200325757Y1 (ko) 자동잠금식 레버형 도어록

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20201201