NL1022523C2 - Slotsamenstel. - Google Patents

Slotsamenstel. Download PDF

Info

Publication number
NL1022523C2
NL1022523C2 NL1022523A NL1022523A NL1022523C2 NL 1022523 C2 NL1022523 C2 NL 1022523C2 NL 1022523 A NL1022523 A NL 1022523A NL 1022523 A NL1022523 A NL 1022523A NL 1022523 C2 NL1022523 C2 NL 1022523C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coupling
lock assembly
plate
lock
connecting means
Prior art date
Application number
NL1022523A
Other languages
English (en)
Inventor
Petrus Johannes Laurenti Praet
Original Assignee
Lips Nederland B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lips Nederland B V filed Critical Lips Nederland B V
Priority to NL1022523A priority Critical patent/NL1022523C2/nl
Priority to NL1024736A priority patent/NL1024736C2/nl
Priority to EP04075305A priority patent/EP1443163B1/en
Priority to DE602004026652T priority patent/DE602004026652D1/de
Application granted granted Critical
Publication of NL1022523C2 publication Critical patent/NL1022523C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B63/00Locks or fastenings with special structural characteristics
    • E05B63/16Locks or fastenings with special structural characteristics with the handles on opposite sides moving independently
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B15/00Other details of locks; Parts for engagement by bolts of fastening devices
    • E05B15/0033Spindles for handles, e.g. square spindles
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B59/00Locks with latches separate from the lock-bolts or with a plurality of latches or lock-bolts
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B63/00Locks or fastenings with special structural characteristics
    • E05B63/0013Locks with rotary bolt without provision for latching
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B63/00Locks or fastenings with special structural characteristics
    • E05B63/0065Operating modes; Transformable to different operating modes
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B65/00Locks or fastenings for special use
    • E05B65/10Locks or fastenings for special use for panic or emergency doors
    • E05B65/1086Locks with panic function, e.g. allowing opening from the inside without a ley even when locked from the outside

Description

Slotsamenstel.
De uitvinding heeft betrekking op een slotsamenstel voor deuren, alsmede op een slotkast daarvoor.
Het is bekend om voordeuren van woningen te voorzien van slotsamenstellen met een slotkast voorzien 5 van een dagschoot en eventueel een nachtschoot, waarbij aan de binnenzijde van de deur een kruk is voorzien voor bediening van de dagschoot. Aan de buitenzijde is de deur voorzien van een vaste knop of beugel. De deur kan voorts voorzien zijn van een of meer nachtschoten.
10 Een doel van de uitvinding is een slotsamenstel voor in het bijzonder voordeuren te verschaffen, dat aan de buitenzijde uitgerust kan zijn met een kruk voor bediening van het slot, in het bijzonder dag- en nachtschoten.
15 Een verder doel van de uitvinding is een slot samenstel voor deuren te verschaffen met een verhoogd bedieningsgemak, in het bijzonder bij voordeuren.
Een ander doel van de uitvinding is een slotsamenstel voor deuren te verschaffen, dat aan de buiten- 20 zijde voorzien is van een bedieningskruk die blijvend beweegbaar is.
Een verder doel van de uitvinding is een slotsamenstel te verschaffen, waarmee met een kruk de nachtschoten kunnen worden uitgezet en ingehaald, maar een 1022523 H verhoogde veiligheid wordt verschaft tegen onbevoegde H bediening.
H Voorts is een doel een slotsamenstel te H verschaffen, dat op bevoegde wijze gemakkelijk te bedienen H 5 is, in het bijzonder vanaf de buitenzijde.
Vanuit een aspect voorziet de uitvinding in een H slotsamenstel voor buitendeuren, in het bijzonder voor- H deuren, omvattend een in de deurvleugel opgenomen slotkast met een dagschoot en tenminste een nachtschoot, alsmede 10 een of meer in het kozijn opgenomen sluitplaten met op- neemruimtes voor de dagschoot en de nachtschoot, waarbij op de slotkast een binnenkruk is aangebracht die middels eerste verbindingsmiddelen werkzaam verbonden is met de dagschoot voor intrekking daarvan, middels tweede verbin- 15 dingsmiddelen werkzaam verbonden is met de nachtschoot voor uitzetting daarvan, en middels derde verbindingsmid- delen werkzaam verbonden is met de nachtschoot voor intrekking daarvan, waarbij eerste koppelmiddelen voorzien zijn voor het in en uit gekoppelde toestand brengen van de 20 derde verbindingsmiddelen tussen de nachtschoot en de binnenkruk.
Aldus kan de bediening van de binnenkruk voor het weer intrekken van de nachtschoten worden opgeheven.
Hierdoor kan een onbevoegde persoon die zich in de woning I 25 bevindt en van de deur gebruik wil maken voor af voer van I spullen uit de woning, de nachtschoten niet op normale wijze intrekken. Hij zal dan ofwel de deur moeten for- ceren, ofwel de weg volgen die bij ongeoorloofde bin- I nenkomst gebruikt is. Hierdoor wordt de kans vergroot dat I 30 die persoon gesnapt wordt.
Bij voorkeur omvatten de derde verbindingsmid- I delen een van een eerste aanslag voorzien eerste verbin- I dingsdeel dat blijvend verbonden is met de nachtschoot en een van een tweede aanslag voorzien tweede verbindingsdeel 35 omvatten dat werkzaam verbonden is met de binnenkruk, om I bij verdraaiing van de binnenkruk de tweede aanslag tegen I de eerste aanslag aan te laten komen om het eerste verbin- I 1022523 3 dingsdeel te verplaatsen voor intrekking van de nachtschoot, waarbij de eerste koppelmiddelen bedienbaar zijn voor het wijzigen van de relatieve ligging van de eerste en tweede aanslag tot buiten eikaars bereik.
5 Bij voorkeur zijn de eerste koppelmiddelen bedienbaar voor het in absolute zin verplaatsen van de bewegingsbaan van de tweede aanslag tot buiten bereik van de eerste aanslag.
In een eenvoudige ontwikkeling hiervan omvat het 10 tweede verbindingsdeel een schuifplaat, die door verdraaiing van de binnenkruk een in hoofdzaak lineaire verplaatsingsbaan volgt, waarbij de eerste koppelmiddelen ingericht zijn voor het dwars op de verplaatsingsbaan verplaatsen van de tweede aanslag. Bij voorkeur omvatten 15 de eerste koppelmiddelen een eerste koppelplaat, die voorzien is van een pen, en omvat de schuifplaat een langgat, waarin de pen passend grijpt, waarbij de eerste koppelplaat verschuifbaar is in een richting dwars op het langgat.
20 Het heeft verder de voorkeur dat voorts voorzien is in, bij voorkeur veergespannen, middelen voor het borgen van de eerste koppelmiddelen in de de derde verbindingsmiddelen ontkoppelende stand.
Het heeft verder de voorkeur dat voorts voorzien 25 is in, bij voorkeur veergespannen, middelen voor het borgen van de eerste koppelmiddelen in de de derde verbindingsmiddelen koppelende stand.
Het slotsamenstel is daarbij bij voorkeur voorzien van een cilinderslot (profielcilinder, 30 Europrofiel) , waarvan de tong deel uitmaakt van de eerste koppelmiddelen.
Bij voorkeur is de tong opgesteld voor verschuiving van de eerste koppelplaat tussen de ontkoppelende en de koppelende toestand.
35 Bij voorkeur is het slotsamenstel voorzien van middelen voor het opheffen van de borging, in het bijzonder met een cilinderslot (profielcilinder, 1022523 Η
Europrofiel) , waarvan de tong deel uitmaakt van de mid-delen voor het opheffen van de borging.
H De plaatsing van dat cilinderslot en de eerste H koppelplaat en/of de middelen voor het opheffen van de H 5 borging is bij voorkeur zodanig, dat de tong daarin H werkzaam is in een bovenste deeltraject de omloop van de H tong.
H De tweede verbindingsmiddelen zijn bij voorkeur H steeds werkzaam.
10 Vanuit een verder aspect is er in voorzien, dat op de slotkast een buitenkruk is aangebracht die middels vierde verbindingsmiddelen werkzaam verbonden is met de dagschoot voor intrekking daarvan, middels vijfde verbin- dingsmiddelen werkzaam verbonden is met de nachtschoot 15 voor uitzetting daarvan, en middels zesde verbindingsmid- delen werkzaam verbonden is met de nachtschoot voor intrekking daarvan, waarbij tweede koppelmiddelen voorzien zijn voor het in en uit gekoppelde toestand brengen van de zesde verbindingsmiddelen tussen nachtschoot en buiten- I 20 kruk.
I Ook vanaf de buitenkant kan de bewoner de I intrekking van de nachtschoten onmogelijk maken.
Verder kunnen derde koppelmiddelen voorzien zijn voor het in en uit gekoppelde toestand brengen van de 25 vierde verbindingsmiddelen, zodat de dagschoot niet bediend wordt voor intrekking.
In een eenvoudige uitvoering zijn de tweede en derde koppelmiddelen althans deels gelijk.
I Bij voorkeur zijn de eerste koppelmiddelen 30 tevens werkzaam in het in en uit gekoppelde toestand brengen van de zesde verbindingsmiddelen en bij voorkeur tevens in serie staan met de tweede koppelmiddelen. Aldus wordt een dubbele beveiliging verkregen tegen het onbevoegd bedienen van de nachtschoten.
35 De zesde verbindingsmiddelen kunnen deels samen vallen met de derde verbindingsmiddelen, waarbij de tweede koppelmiddelen werkzaam zijn in het realiseren dan wel 1 022 5?3 5 opheffen van dat samenvallen.
De vierde verbindingsmiddelen kunnen deels samenvallen met de eerste verbindingsmiddelen, en de derde koppelmiddelen werkzaam zijn in het realiseren dan wel 5 opheffen van dat samenvallen.
De tweede koppelmiddelen kunnen voorzien zijn van eerste spanmiddelen voor het naar een ontkoppelende stand spannen van een eerste koppeldeel daarvan.
De tweede koppelmiddelen kunnen voorts een 10 tweede koppeldeel omvatten, in het bijzonder een kantelbare hefboom die kantelbaar is tussen een koppelende en een ontkoppelende stand, waarbij tweede spanmiddelen aanwezig zijn voor het naar de koppelende stand spannen van het tweede koppeldeel, waarbij het eerste en het 15 tweede koppeldeel in de ontkoppelde stand in aanslag met elkaar verkeren en het eerste koppeldeel het tweede koppeldeel tegen de tweede spanmiddelen in in de ontkoppelde stand houdt.
Bij voorkeur is het slotsamenstel voorts voor-20 zien van een cilinderslot, waarvan de tong deel uitmaakt van de tweede koppelmiddelen, en het eerste koppeldeel bedient.
Bij voorkeur omvatten de tweede koppelmiddelen een derde koppeldeel, zoals een hefboom, dat door de tong 25 wordt geheven om het eerste koppeldeel te verplaatsen, tegen veerspanning in, naar de koppelende stand. Men kan dan door een geringe verdraaiing van de sleutel de koppeling tot stand brengen, waardoor het gebruikscomfort sterk verhoogd is.
30 In een verdere ontwikkeling bezitten de bin nenkruk en de buitenkruk een eigen kruktap en eigen tuimelaars, die in een middenvlak naast elkaar geplaatst zijn, waarbij aan de binnenzijde en aan de buitenzijde tuimelaarplaten en koppelplaten aangebracht zijn, die 35 respectievelijk voorzien zijn van nokken en van in taprichting, over het middenvlak en in de baan van de nokken reikende lippen.
i \ o
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding H in een slotsamenstel voor buitendeuren, in het bijzonder H voordeuren, omvattend een in de deurvleugel opgenomen H slotkast met een dagschoot en tenminste een nachtschoot, H 5 alsmede een of meer in het kozijn opgenomen sluitplaten H met opneemruimtes voor de dagschoot en de nachtschoot, H waarbij op de slotkast een binnenkruk en een buitenkruk H zijn aangebracht, waarbij de binnenkruk en de buitenkruk een eigen kruktap bezitten en eigen tuimelaars, die in een 10 middenvlak naast elkaar geplaatst zijn, waarbij aan de binnenzijde en aan de buitenzijde tuimelaarplaten en kop- pelplaten aangebracht zijn, die respectievelijk voorzien zijn van nokken en van in taprichting, over het middenvlak en in de baan van de nokken reikende lippen.
15 De uitvinding verschaft voorts een slotkast kennelijk geschikt en bestemd voor een slotsamenstel volgens de uitvinding.
De uitvinding verschaft voorts een deur, voor- zien van een slotsamenstel volgens de uitvinding, uit- 20 gevoerd als voordeur van een woninggebouw, voorzien van een kruk aan beide zijden.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voor- H beelduitvoering. Getoond wordt in: 25 Figuur 1 een kruk-/tuimelaarplaatsamenstel voor een voorbeelduitvoering van een slotsamenstel volgens de uitvinding, in uiteengenomen toestand; figuur 2 het kruk-/tuimelaarplaatsamenstel van figuur 1, in uiteengenomen toestand, van tegengestelde 30 zijde gezien; figuren 3, 3A, 3B en 3C het samenstel van de figuren 1 en 2, respectievelijk in perspectief, aanzicht van binnenuit, aanzicht van buitenaf en in zijaanzicht; figuren 4A-C aanzichten respectievelijk overeen-35 komend met die van figuren 3A-C, bij bediening van een kruk van het slotsamenstel volgens het voorbeeld; figuur 5 een slotsamenstel volgens de uitvin- 1022523 7 ding, met het voornoemde kruk-/tuimelaarsamenstel, opgenomen in een voordeur van een woning, met alleen de dag-schoot uitstaand; figuur 6 het slotsamenstel van figuur 5, met 5 ingetrokken dagschoot; figuren 7A en 7B het slotsamenstel van de figuren 5 en 6, respectievelijk in gedeeltelijk en volledig opengewerkt aanzicht, voor en bij extra vergrendelde toestand van de nachtschoten; en 10 figuren 8A en 8B het bedieningsmechanisme in het slotsamenstel van de voorgaande figuren, bij het van buitenaf ontgrendelen van de nachtschoten; en figuur 9 het slotsamenstel van figuren 5 en 6, direct na het uitzetten van nachtschoten.
15 Het in de figuren 1 en 2 uiteengenomen kruk- plaat/tuimelaarplaatsamenstel 1 omvat een aan de woning-zijde van het slotsamenstel gelegen eerste krukplaat 20 en tweede krukplaat 10, vervolgens een binnenste tuimelaar-plaat 30, een binnentuimelaardeel 40, een buitentuimelaar-20 deel 50, een buitenste tuimelaarplaat 60 en een buitenste krukplaat 70. Aan beide einden zijn voorts sluitringen 80a, 80b aangebracht. Al de genoemde onderdelen zijn voorzien van met elkaar in lijn liggende doorgangen voor kruktappen 101, 111 van respectievelijk de binnenste kruk 25 100 en de buitenste kruk 110.
De kruktappen 101 en 111 passen op nauwe wijze in de vierkante doorgangen in de tuimelaardelen 4 0 en 50, die elk opgebouwd zijn uit een zeshoekig gedeelte 41, 51 en een cirkelvormig gedeelte 42, 52. De zeshoekige gedeel-30 ten 41, 51 liggen in gemonteerde toestand plat tegen elkaar met de naar elkaar toegekeerde oppervlakken in een denkbeeldig middenvlak, waar ook de einden van de kruktappen 101 en 111 elkaar ontmoeten. De zeshoekige gedeelten 41, 51 passen precies in zeshoekige openingen 31, 61 van 35 de binnenste en buitenste tuimelaar 30, 60. Ook deze platen liggen, althans nagenoeg, tegen elkaar aan. In gemonteerde toestand, zoals te zien in de figuren 3 en \ Ij t v H volgende, reiken de cirkelvormige gedeelten 42, 52 in de cirkelvormige gaten in de eerste en tweede krukplaat 20, H 10 danwel in het in hoofdzaak cirkelvormige gat 71 in de buitenste krukplaat 70. De cirkelvormige gedeelten 42, 52 5 reiken bovendien in de voornoemde sluitringen 80a, 80b.
H De eerste krukplaat 20 bezit een arm 24 met daaraan aangevormd een loodrechte omgezette bedieningslip H 25. De eerste krukplaat 20 is voorts, op een plaats onge- veer diametraal ten opzichte van de arm 24, voorzien van H 10 een aangevormde, loodrecht omgezette bedieningslip 21, die voorzien is van een aanslagvlak 22. De eerste krukplaat 20 is voorzien: van loodrecht omgezette lippen 26 en 27, die als één geheel met elkaar gevormd kunnen zijn.
De tweede krukplaat 10 is voorzien van een in 15 hetzelfde vlak gevormde bedieningsnok 13, alsmede van een bevestigingspen 16, die nog nader genoemd zal worden, en I van een uit het vlak van de krukplaat 10 evenwijdig daar- mee verzet oor 14, met gat 15. Voorts is een omgezette lip I 17 aangevormd.
20 Zoals aangegeven in de figuren 1 en 2 dient de pen 16 voor bevestiging van een koppelpal 90, die voorzien I is van een bedieningslip 92 een lip 93 en een aanslageind 91, waarvan de functie nog nader wordt beschreven.
De binnenste tuimelaarplaat 30 is voorzien van 25 nok 32, waarop enerzijds aanslagvlak 33 voorzien is, en I anderzijds een binnenste aanslagvlak 34 en een buitenste I aanslagvlak 35 voorzien is. Aan de diametraal tegenoverge- I legen zijde is een nok 36 gevormd, met aanslagvlak 37.
I Voorts is daarna een nok 38 gevormd, met aanslagvlak 39.
I 30 De buitenste tuimelaarplaat 60 is op vergelijk- bare wijze voorzien van een nok 62, met aanslagvlak 63 en tegengesteld gekeerd aanslagvlak 64, en diametraal daar I tegenoverliggend van een nok 65 met aanslagvlak 66 en een nok 67 met aanslagvlak 68. De nok 62 -reikt in radiale I 35 richting net zover als het vlak 34. De nok 32 beschrijft I derhalve een grotere baan dan de nok 62.
I De buitenste krukplaat 70 is voorzien van een I ' 1 0 : 9 gat 71, een binnenwaarts reikende lip 72 met een aanslag-vlak 73, en een diametraal tegenovergelegen lip 75, met aanslagvlak 76. De plaat 70 zelf is voorts voorzien van een bedieningsnok 74.
5 De mate waarin de lippen 11, 22, 25, 72 en 75 uitsteken van de betreffende platen is zodanig dat zij in de samengestelde toestand, zie de figuren 3 en 4, binnen de bewegingsbanen van de verschillende nokken komen. Zo reikt de nok 72 tot aan de eerste krukplaat 20 en reiken 10 de lippen 11 en 21 beide tot aan de krukplaat 70. De nok 62 ligt in de rotatiebaan van de lip 72, die is uitgebogen uit het materiaal van de krukplaat 70 en ook in de rotatiebaan van de lip 21.
Evenzo reikt de nok 32 binnen de rotatiebaan van 15 de lip 72 en voorts binnen de rotatiebaan van de lip 21 alsook van de lip 11.
In het algemeen wordt gebruik gemaakt van diametraal tegenover elkaar gelegen lippen danwel nokken met aanslagvlakken om de krachtoverdracht bij rotatie te 20 optimaliseren.
In de figuren 3A-C en figuren 4A-C is het kruk/tuimelaarsamenstel 1 van de figuren 1 en 2 samengevoegd en in diverse aanzichten weergegeven. De situaties zijn echter zodanig verschillend, dat in de figuren 3A-C 25 de koppelpal 90 met het aanslageind 91 in de baan van de lippen 26, 27 reikt, en behalve een bewegingskoppeling aanwezig is tussen de krukplaten 10 en 20, maar dat het in de figuren 4A-C niet het geval is. Daardoor is, zoals nog nader uitgelegd zal worden, in de figuren 4A-C bij ver-30 draaiing van de tuimelaar 50 zo een medeverdraaiing van de eerste krukplaat 20 gerealiseerd, maar niet van de krukplaat 10, zodat de nok 13 en het oor 14 op hun plaats blijven, in rotatierichting beschouwd. Voorts blijft de krukplaat 70, in rotatierichting beschouwd, op zijn 35 plaats.
In de figuren 5 en verder is het samenstel van de voorgaande figuren weergegeven opgenomen in een slot- 1022523 H kast, in een deur, in het bijzonder een voordeur van een woning of iets dergelijks.
H In de voordeur 5 is opgenomen een slotsamenstel H 2 volgens de uitvinding, met een slotkast gevormd door H 5 wanden 3a, 3b, 3c en 4, waarin de diverse, in de figuren 5 en verder weergegeven onderdelen opgenomen zijn.
H Het slotsamenstel omvat een dagschoot 170, aangebracht op een pen 171, met een aanslag 172. De dag- schoot 170 is veergespannen naar een uitstekende stand, H 10 buiten de sluitplaat 6 reikend.
Het slotsamenstel 2 is voorts voorzien van een H nachtschoot 160, die roteerbaar is om vaste pen 161 en voorzien van een gleuf 162 en een haak 163. In de gleuf H 162 is opgenomen een pen 151 (zie figuur 5), welke pen 151 15 vast is aan op en neer verschuifbare schootplaat 150. De schootplaat 150 is enigszins korter dan de afstand tussen de wanden 3a en 3b van de slotkast, en daartussen heen en weer verschuifbaar. De schootplaat 150 is aan beide einden voorzien van omgezette einden 156, 159, en als één geheel 2 0 gevormd met verticale stroken 155, die een verder niet weergegeven verbinding vormen met de andere nachtschoten, die op verder niet weergegeven wijze opgenomen zijn in de deur 5.
Parallel aan de schootplaat 150 is een bedie- I 25 ningsplaat 300 aangebracht, die eveneens strookvormig is I en door middel van een pen, gevoerd door gat 15 scharnier- baar verbonden is met het oor 14 van de tweede krukplaat 10. Het boveneind van de bedieningsplaat 300 is voorzien van een verticale sleuf 303, waarin op op en neer ver- I 30 schuifbare wijze een nog nader te bespreken pen 335 opge- nomen is. Daarnaast is de bedieningsplaat 300, aan de op de tekening gezien, linkerzijde, voorzien van een neer- I waarts omgezette lip 302. De bovenrand van de bedienings- plaat 300 vormt een aanslagrand 301.
I 35 Verder is weergegeven een torsieveer 180, die H vast is met het huis, en met de arm 181 aan komt tegen de I omgezette lip 25, zoals te zien in figuren 5 en 6.
I 1022523 11
Zoals in figuur 8A te zien is, zoals op de tekening gezien, beneden de bedieningsplaat 300 en enigszins daarnaast, een schuifplaat 220 voorzien, die aan het ondereind 240 voorzien is van een oplooprand 241. De 5 oplooprand 241 staat in contact met de omgezette lip 92 van de koppelpal 90. Aan het boveneind van de schuifplaat 220 is bevestigd een dwars uitstekende pen 221, die reikt in een sleuf 337 van een schuifplaat 330, die verschuifbaar is in de richting G (onder meer figuur 8A) en aan de 10 onderrand voorzien is van een inlooprand 331, een verdieping 332 en een uitlooprand 333. De gleuf 337 heeft aan het linker eind een verdieping 334 en aan het rechter eind een verdieping 338. In die verdiepingen, en ook in de gleuf 337, reikt de pen 221, die, zoals gezegd, vast is 15 met de schuifplaat 220.
De schuifplaat 330 is voorts, aan de linkerzijde, voorzien van een gleuf 336, waarin een met de slotkast vaste pen 190 reikt.
De schuifplaat 330 is verder voorzien van een 20 horizontale sleuf 33 9, waarin een pen 327 reikt, die vast is met de slotkast, en waaromheen een twee armen 242a, 242b bezittende torsieveer 241 aangebracht is. De arm 342a steunt tegen de wand 3a van de slotkast en de andere arm 342b, steunt tegen de pen 221. De pen 221 wordt aldus 25 neerwaarts gespannen.
Verder is op de schuifplaat 330 een pen 335 vastgelegd, die reikt in de sleuf 303.
Voorts is (op de tekening gezien) beneden de schuifplaat 330 een bedieningsplaat 320 gelegen, die 30 voorzien is van een arm 324, die voorzien is van een onderrand 328, die in de baan kan komen te liggen van de tong 401 van een cilinderslot 400. De bedieningsplaat 320 is voorts voorzien van een bovenrand 325, die aan kan komen tegen de pen 222.
35 De bedieningsplaat 320 is aan de van de arm 324 tegengestelde zijde voorzien van een vorkvormige opening 325, waarin de met de slotkast vaste pen 190 reikt. Verder 1 022523 H is de plaat 320 voorzien van een sleuf 327, waarin de pen 335 reikt.
H Thans zal de werking van een uitvoerings- voorbeeld van het slot volgens de uitvinding beschreven 5 worden.
Wanneer (zie figuren 1 en 7) de, in dit geval aan de binnenzijde van de deur geplaatste kruk 100 omhoog wordt gezwenkt in de richting A zal de vierkante top 101 daarvan de deeltuimelaar 40 meeverdraaien. De deeltuime- 10 laar 50 blijft op zijn plaats. Door de zeshoekige rand 41 van de deeltuimelaar 40 die ingrijpt in het zeshoekige gat 31 van tuimelaarplaat 30 wordt tuimelaarplaat 30 meever- draaid in de richting A. Hiermee wordt ook de nok 32 I verdraaid, en daarmee het aanslagoppervlak 33 daarop. Dit I 15 oppervlak 33 komt tegen oppervlak 73 op lip 72 van buiten- H krukplaat 70, die meeverdraaid en daarmee de nok 74 die tegen aanslag 158 van plaat 150 drukt. Zoals te zien is in figuur 9 wordt hierdoor de schootplaat 150 neerwaarts in I de richting B gedwongen naar de in figuur 9 weergegeven I 20 positie. Hierbij is dan ook de nok 151 neerwaarts gedwon- H gen. De nok 151 is daarbij verplaatst binnen gat 162 van I haakschoot 160, waardoor deze haakschoot 160 om vast scharnierpunt 161 is verdraaid naar de in figuur 9 weerge- H geven uitgezette grendelstand. De schootplaat 150 is door 25 middel van een op zich gebruikelijke espagnoletplaat 155 verbonden met verder niet weergegeven en in het onderste I gedeelte van de deur aangebrachte haakschoten. Ook deze worden, op een wijze vergelijkbaar met haakschoten 160, uitgezet.
30 De dagschoot wordt hierbij niet bediend.
I Wanneer de aan de binnenzijde gelegen kruk 100 I neerwaarts wordt gedraaid in de richting C, dan zal de I krukas de deeltuimelaar 40 verdraaien in de richting C. De deeltuimelaar 50 blijft hierbij op zijn plaats. Ook nu 35 weer wordt de binnenste tuimelaarplaat 30 meegenomen, in I tegengestelde richting, en daarmee de nok 30, die dan met I nokvlak 34 tegen nokvlak 22 van nok 21 op de eerste kruk- I 1022523 13 plaat 20 aankomt om deze mee te verdraaien in de richting C. De plaat 70 blijft hierbij eerder op zijn plaats.
Door het verdraaien van de krukplaat 20 wordt door aankomst van nok 25 op lip 24 tegen uitsteeksel 181 5 van veer 180, spanning in de veer 180 opgebouwd. Vergelijk figuren 5 en 6. Door het nokvlak 35 op de binnenste tuime-laarplaat 30 wordt door aankomst tegen nokvlak 12 van nok 11 ook de tweede krukplaat 10 tegen krukplaat 10 meeverdraaid, en daarmee ook de nok 13, die tegen aanslagplaat 10 172 op het eind van schootpen 171 van dagschoot 170 aan komt, waarbij de dagschoot 170 wordt ingetrokken richting D, zoals te zien is in figuur 6.
Met de tweede krukplaat 10 draait ook het op verzette wijze daaraan gevormde oor 14 mee, dat middels 15 gat 15 en een pen 301 scharnierbaar verbonden is met de langwerpige bedieningsplaat 300 (zie figuren 5 en 6) . Door het oor 14 wordt de plaat 300 opwaarts bewogen in de richting E.
In de figuren 5 en 6 kan de bedieningsplaat 300, 20 die met de aanslagrand 301 op afstand beneden het omgezette eind 156 van de schootplaat 150 gelegen is, vrij opwaarts bewegen. De nachtschoten 160 staan dan nog niet uit.
Wanneer de nachtschoten wel uit staan, zoals 25 weergegeven in bijvoorbeeld 8A, dan komt de aanslagrand 301 wel tegen het dan lager gelegen omgezette eind 156 van de schootplaat 150. De bedieningsplaat 300 heeft de schuine oriëntatie weergegeven in figuur 6 en zal bij omhoog bewegen in de richting E, gestuwd door oor 14, het omge-3 0 zette eind 156 mee omhoog nemen. Daardoor gaat de schootplaat 150 mee omhoog, en daarmee ook de pen 151 (en ook de espagnoletplaat 155) mee omhoog, waardoor de haakschoot 160, en ook de andere haakschoten, worden ingetrokken.
Aldus kan door bediening van de kruk 100 vanaf 35 de binnenzijde, door deze op normale, openende wijze te bewegen, zowel de dagschoot als de haakschoten ingetrokken worden. Men behoeft dus niet, in geval van een vlucht uit i · ·' H een woning, met een sleutel de nachtschoten te ontgrende- len.
Het slotsamenstel volgens de uitvinding heeft echter een extra voorziening, waarmee de ontgrendeling van 5 binnenuit door neerwaarts bewegen van de kruk 100 voorko- I men kan worden. Deze voorziening kan gebruikt worden I wanneer de woning voor een periode onbewoond wordt gela- ten, bijvoorbeeld gedurende vakantieperioden. Een eventue- le, via bijvoorbeeld een raam in het huis binnengedrongen 10 inbreker, kan dan de deur niet benutten voor het af voeren van spullen uit de woning.
Dit wordt bereikt door de bedieningsplaat 300 I met de omgebogen lip 301 voor de spleet 157 in omgezette eindplaat 156 te brengen, zoals weergegeven in figuur 7B.
15 Opwaartse richting in E van de bedieningsplaat 300, door I bediening van de kruk 100, kan dan plaatsvinden zonder dat de dwarsplaat 156 mee omhoog wordt genomen. De bediening van de haakschoten blijft daarbij dus ongemoeid, en de I haakschoten blijven uitstaan.
I 20 Voor de daarvoor benodigde positionering van de I bedieningsplaat 300 is de schuifplaat 330 voorzien, die H heen en weer verschuifbaar is in de richting G, posities I weergegeven in figuren 7 A en 7B. Het cilinderslot 400 ligt I met tong 401 in een verticaal vlak met de voornoemde H 25 randen 331-333 en 328, waardoor bij bediening met een I sleutel van het slot 400, waarbij de sleutel gedraaid I wordt in de richting F, de tong de plaat 320 iets oplicht I en vervolgens, door aankomst tegen rand 333, de plaat 330 I op de tekening gezien naar links zal dwingen. De pen 335 30 die vastzit aan de plaat 330 en reikt in de verticale sleuf 303 in de bedieningsplaat 300, neemt daarbij het boveneind van de plaat 300 mee naar links, totdat de tong I 401 voorbij de rand 333 is verdraaid. Hierbij is ook de I schuifplaat 320 meegenomen, als gevolg van het in het gat I 35 327 reiken van de voornoemde pen 335. De arm 324 is daar- I bij opgelicht geweest door de tong 401. De gleuf 326, aan I het linkereind van de plaat 320, schuift hierbij over I 1022523 15 vaste pen 190, net als de gleuf 336 van de plaat 330, totdat de bodems van de sleuven 326 en 336 aankomen tegen de pen 190. Met de verschuiving van de plaat 330 is ook de sleuf 337 verschoven, waarbij de pen 221, die vast zit aan 5 plaat 220, welke plaat door middel van veer 341 in neerwaartse richting gespannen opgelicht door middel van de omhoogkantelende bovenrand 325 van de plaat 320, als gevolg van de liftkruk door de tong 401. Pen 221 wordt daardoor opgelicht in de gleuf 337 uit de verdieping 338, 10 en tijdens het verplaatsen van de plaat 230 naar links toe, als gevolg van de verdraaiing van de tong 401, zal de pen 221 (relatief) door de gleuf 337 lopen, om tenslotte voor de verdieping 334 terecht te komen. Door het verder verdraaien van de tong zal de hefboomarm 321 weer zakken, 15 waarmee de pen 221 ook weer, onder invloed van de veer 341, in de verdieping 334 gedrukt worden. Hiermee is de gegeven positie van de platen 330 ook geborgd, en daarmee de positie van het boveneind 301, 302 van de bedienings- plaat 300 die dan recht staat. Zie ook figuur 7B. Wanneer 20 nu de binnenkruk 100 bediend wordt, om het oor 14 opwaarts te draaien, om de bedieningsplaat 300 in de richting E omhoog te bewegen, zal, in de in figuur 7B weergegeven stand, die omgebogen lip 302 door de spleet 157 bewegen, waarbij de schootplaat 150 op zijn plaats blijft.
25 Bij het weer ontgrendelen van deze voorziening, wanneer de bewoners weer langere tijd thuis zullen zijn, bedient met de sleutel van het slot 4 00 in tegengestelde richting, zodat de tong 401 in de richting H beweegt. Hierbij wordt weer de arm 321 opgelicht, en wordt door 30 aankomst tegen rand bij 332 en 331 van de plaat 330, de pen 221 geheven en de plaat 330 weer naar rechts meegenomen. De lip 3 02 bevindt zich dan niet meer voor de sleuf 157, zodat de opwaartse beweging van de bedieningsplaat 3 00 weer resulteert in het meenemen van de schootplaat 35 150, zodat de haakschoten 160 weer ingetrokken kunnen worden bij neerwaartse beweging van de kruk 100.
Vanaf de buitenzijde, bediening van de kruk 110,
i yj i. J
H is de werking van het slot volgens deze voorbeelduitvoe- ring van de uitvinding als volgt.
Met verdraaiing in de opwaartse richting A van de buitenkruk 110 wordt de deeltuimelaar 50 meegedraaid, 5 en door de ingrijping van de zeshoekige rand 51 in zeskan- tig gat 61 wordt tuimelaarplaat 60 meegeroteerd. Daarmee wordt ook nok 62 meegeroteerd, zodat vlak 63 aankomt tegen oppervlak 73 van nok 72 op krukplaat 70.
Hierdoor wordt de schootplaat 150 neerwaarts 10 gedrukt, en zullen de haakschoten 160 uitgezet worden zoals eerder beschreven.
I In principe kan de bediening van de buitenkruk 110 in neerwaartse richting C hetzelfde gevolg hebben als I de bediening van de binnenkruk 100 in dezelfde richting.
15 De deeltuimelaar 50 neemt de buitenste tuimelaarplaat 60 mee in de richting C, waarbij dan het nokvlak 63 aankomt tegen nokvlak 22 van nok 21. Hiermee wordt dan in principe I de eerste krukplaat 20 meegeroteerd, maar men kan beslis- I sen of de tweede krukplaat 10 ook moet worden mee- I 2 0 verdraaid, en daarmee ook los, via oor 14, de schootplaat 150 opwaarts bewogen moet worden om de haakschoten 160 in te trekken.
Voor deze koppeling is op de tweede krukplaat 10 de tuimelaar 90 kantelbaar bevestigd. De tuimelaar 90 is 25 kantelbaar om de pen 16 en is voorzien van een aanslageind 91 en een lipvormig bedieningseind 92. De lip 92 bevindt zich in aanraking met de gebogen rand 241 van het onderste I gedeelte 240 van de schuifplaat 220. Door middel van de veer 341 die inwerkt op de pen 221 is de plaat 220 neer- I 3 0 waarts gespannen. Daarmee drukt ook de rand 241 tegen de I lip 92, waardoor, zoals op figuur 8B te zien, een moment I in de richting I op het deel 90 wordt uitgeoefend. Daar- I door blijft de aanslag 91 buiten bereik van de lip 26 die aangevormd is aan de eerste krukplaat 20. Verdraaiing van 35 de eerste krukplaat 20 zal dan niet resulteren in medever- I draaiing van de tweede krukplaat 10, en men kan door I bediening van de buitenkruk 110 noch de dagschoot 170,
H
I ( u 17 noch de nachtschoot 160, intrekken.
Wanneer, zoals aangegeven in figuur 8A, met de sleutel in het slot 400 de tong 401 in de richting H wordt bewogen, komt de tong 401 tegen de onderrand 328 van de 5 plaat 320, zodat deze met de bovenrand 324 de pen 221 zal oplichten. Daarmee beweegt ook de schuifplaat 220 omhoog, zodat de gebogen rand 241 wegbeweegt van de lip 92. Daarmee wordt ruimte geschapen voor verdraaiing - onder veer-spanning - van het deel 90, zodat de aanslag 91 in aan-10 grijping komt met de lip 26. Verdraaiing van de kruk 110 in neerwaartse richting C resulteert danwel in medever-draaiing van de tweede krukplaat 10, en via oor 14 van opwaartse beweging van de schootplaat 150, en daarmee van intrekken van ondermeer de haakschoot 160.
15 Wanneer men door een omwenteling van de tong 401 van het slot 400 de platen 320 en 330 naar links heeft bewogen, en de bedieningsplaat 300 niet werkzaam zal kunnen zijn, zal men eerst die toestand moet terugbrengen, door een volledige omwenteling van de tong. Dit is dus het 20 geval indien van de zogenaamde vakantiestand gebruik wordt gemaakt. Gewoonlijk zal dan echter kunnen volstaan met een gedeeltelijke omwenteling van de tong 401, om daarna 324 te heffen, hetgeen de bediening van het slotsamenstel vanaf de buitenzijde voor de bewoner vergemakkelijkt.
'1 022 523

Claims (27)

  1. 2. Slotsamenstel voor buitendeuren, waarbij de derde verbindingsmiddelen een van een eerste aanslag voorzien eerste verbindingsdeel omvatten dat blijvend verbonden is met de nachtschoot en een van een tweede 20 aanslag voorzien tweede verbindingsdeel omvatten dat I werkzaam verbonden is met de binnenkruk, om bij I verdraaiing van de binnenkruk de tweede aanslag tegen de I eerste aanslag aan te laten komen om het eerste verbin- I dingsdeel te verplaatsen voor intrekking van de I 25 nachtschoot, waarbij de eerste koppelmiddelen bedienbaar zijn voor het wijzigen van de relatieve ligging van de I eerste en tweede aanslag tot buiten eikaars bereik.
  2. 3. Slotsamenstel volgens conclusie 2, waarbij de I eerste koppelmiddelen bedienbaar zijn voor het in absolute I 30 zin verplaatsen van de bewegingsbaan van de tweede aanslag I tot buiten bereik van de eerste aanslag.
  3. 4. Slotsamenstel volgens conclusie 3, waarbij I 1022523 het tweede verbindingsdeel een schuifplaat omvat, die door verdraaiing van de binnenkruk een in hoofdzaak lineaire verplaatsingsbaan volgt, waarbij de eerste koppelmiddelen ingericht zijn voor het dwars op de verplaatsingsbaan 5 verplaatsen van de tweede aanslag.
  4. 5. Slotsamenstel volgens conclusie 4, waarbij de eerste koppelmiddelen een eerste koppelplaat omvatten, die voorzien is van een pen, en de schuifplaat een langgat omvat, waarin de pen passend grijpt, waarbij de eerste 10 koppelplaat verschuifbaar is in een richting dwars op het langgat.
  5. 6. Slotsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van, bij voorkeur veergespan-nen, middelen voor het borgen van de eerste koppelmiddelen 15 in de de derde verbindingsmiddelen ontkoppelende stand.
  6. 7. Slotsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van, bij voorkeur veergespan-nen, middelen voor het borgen van de eerste koppelmiddelen in de de derde verbindingsmiddelen koppelende stand.
  7. 8. Slotsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van een cilinderslot, waarvan de tong deel uitmaakt van de eerste koppelmiddelen.
  8. 9. Slotsamenstel volgens conclusies 5 en 8, waarbij de tong opgesteld is voor verschuiving van de 25 eerste koppelplaat tussen de ontkoppelende en de koppelende toestand.
  9. 10. Slotsamenstel volgens conclusie 6 of 7, voorts voorzien van middelen voor het opheffen van de borging.
  10. 11. Slotsamenstel volgens conclusie 10, voorts voorzien van een cilinderslot, waarvan de tong deel uit-maakt van de middelen voor het opheffen van de borging.
  11. 12. Slotsamenstel volgens conclusie 9 of 11, waarbij de plaatsing van het cilinderslot en de eerste 35 koppelplaat en/of de middelen voor het opheffen van de borging zodanig is, dat de tong daarin werkzaam is in een bovenste deeltraject de omloop van de tong. 1022523 Η Η 13. Slotsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tweede verbindingsmiddelen steeds werkzaam zijn.
  12. 14. Slotsamenstel volgens een der voorgaande 5 conclusies, waarbij op de slotkast een buitenkruk is aan- H gebracht die middels vierde verbindingsmiddelen werkzaam H verbonden is met de dagschoot voor intrekking daarvan, middels vijfde verbindingsmiddelen werkzaam verbonden is met de nachtschoot voor uitzetting daarvan, en middels 10 zesde verbindingsmiddelen werkzaam verbonden is met de nachtschoot voor intrekking daarvan, waarbij tweede koppelmiddelen voorzien zijn voor het in en uit gekoppelde toestand brengen van de zesde verbindingsmiddelen tussen nachtschoot en buitenkruk.
  13. 15. Slotsamenstel volgens conclusie 14, waarbij I derde koppelmiddelen voorzien zijn voor het in en uit gekoppelde toestand brengen van de vierde verbindingsmid- I delen.
  14. 16. Slotsamenstel volgens conclusie 14 en 15, 20 waarbij de tweede en derde koppelmiddelen althans deels gelijk zijn.
  15. 17. Slotsamenstel volgens conclusie 14, 15 of I 16, waarbij de eerste koppelmiddelen tevens werkzaam zijn in het in en uit gekoppelde toestand brengen van de zesde 25 verbindingsmiddelen en bij voorkeur tevens in serie staan H met de tweede koppelmiddelen.
  16. 18. Slotsamenstel volgens een der conclusies 14- 17, waarbij de zesde verbindingsmiddelen deels samenvallen H met de derde verbindingsmiddelen, en de tweede koppelmid- 30 delen werkzaam zijn in het realiseren dan wel opheffen van I dat samenvallen.
  17. 19. Slotsamenstel volgens een der conclusies 14- I 18, waarbij de vierde verbindingsmiddelen deels samenval- len met de eerste verbindingsmiddelen, en de derde koppel- I 35 middelen werkzaam zijn in het realiseren dan wel opheffen van dat samenvallen.
  18. 20. Slotsamenstel volgens een der conclusies 14- I 1 0 2 19, waarbij de tweede koppelmiddelen voorzien zijn van eerste spanmiddelen voor het naar een ontkoppelende stand spannen van een eerste koppeldeel daarvan.
  19. 21. Slotsamenstel volgens conclusie 20, waarbij 5 de tweede koppelmiddelen voorts een tweede koppeldeel omvatten, in het bijzonder een kantelbare hefboom die kantelbaar is tussen een koppelende en een ontkoppelende stand, waarbij tweede spanmiddelen aanwezig zijn voor het naar de koppelende stand spannen van het tweede koppel-10 deel, waarbij het eerste en het tweede koppeldeel in ontkoppelde stand in aanslag met elkaar verkeren en het eerste koppeldeel het tweede koppeldeel tegen de tweede spanmiddelen in in de ontkoppelde stand houdt.
  20. 22. Slotsamenstel volgens conclusie 20 of 21, 15 voorts voorzien van een cilinderslot, waarvan de tong deel uitmaakt van de tweede koppelmiddelen, en dat het eerste koppeldeel bedient.
  21. 23. Slotsamenstel volgens conclusie 22, waarbij de tweede koppelmiddelen een derde koppeldeel omvatten, 20 dat door de tong wordt geheven om het eerste koppeldeel te verplaatsen, tegen veerspanning in, naar de koppelende stand.
  22. 24. Slotsamenstel volgens een der conclusies 14-23, waarbij de binnenkruk en de buitenkruk een eigen 25 kruktap bezitten en eigen tuimelaars, die in een mid denvlak naast elkaar geplaatst zijn, waarbij aan de binnenzijde en aan de buitenzijde tuimelaarplaten en koppelplaten aangebracht zijn, die respectievelijk voorzien zijn van nokken en van in taprichting, over het middenvlak 30 en in de baan van de nokken reikende lippen.
  23. 25. Slotsamenstel voor buitendeuren, in het bijzonder voordeuren, omvattend een in de deurvleugel opgenomen slotkast met een dagschoot en tenminste een nachtschoot, alsmede een of meer in het kozijn opgenomen 35 sluitplaten met opneemruimtes voor de dagschoot en de nachtschoot, waarbij op de slotkast een binnenkruk en een buitenkruk zijn aangebracht, waarbij de binnenkruk en de 1022523 H buitenkruk een eigen kruktap bezitten en eigen tuimelaars, H die in een middenvlak naast elkaar geplaatst zijn, waarbij H aan de binnenzijde en aan de buitenzijde tuimelaarplaten H en koppelplaten aangebracht zijn, die respectievelijk 5 voorzien zijn van nokken en van in taprichting, over het middenvlak en in de baan van de nokken reikende lippen.
  24. 26. Slotkast kennelijk geschikt en bestemd voor H een slotsamenstel volgens een der voorgaande conclusies.
  25. 27. Deur, voorzien van een slotsamenstel volgens H 10 een der conclusies 1-25.
  26. 28. Deur volgens conclusie 27, uitgevoerd als voordeur van een woninggebouw, voorzien van een kruk aan beide zijden.
  27. 29. Slotsamenstel voorzien van een of meer van 15 de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/MB 1 Π99 £ V i U «c. -i. vi
NL1022523A 2003-01-30 2003-01-30 Slotsamenstel. NL1022523C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022523A NL1022523C2 (nl) 2003-01-30 2003-01-30 Slotsamenstel.
NL1024736A NL1024736C2 (nl) 2003-01-30 2003-11-07 Slotsamenstel.
EP04075305A EP1443163B1 (en) 2003-01-30 2004-01-30 Lock assembly
DE602004026652T DE602004026652D1 (de) 2003-01-30 2004-01-30 Schliessvorrichtung

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1022523 2003-01-30
NL1022523A NL1022523C2 (nl) 2003-01-30 2003-01-30 Slotsamenstel.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1022523C2 true NL1022523C2 (nl) 2004-08-16

Family

ID=33029020

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1022523A NL1022523C2 (nl) 2003-01-30 2003-01-30 Slotsamenstel.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1022523C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2385199A3 (en) * 2010-05-04 2015-04-08 Sistemas Valle Léniz, S.L.U. Anti-panic lock adapted to doors

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2385199A3 (en) * 2010-05-04 2015-04-08 Sistemas Valle Léniz, S.L.U. Anti-panic lock adapted to doors

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11371263B2 (en) Latch arrangement having a stop latch
US7025394B1 (en) Lock system for integrating into an entry door having a vertical expanse and providing simultaneous multi-point locking along the vertical expanse of the entry door
EP1907655B1 (en) Security system for entrance barriers
JP2002502002A (ja) 対向するスライドを有するスラムラッチ
EP1788169B1 (en) Electric strike
WO2006057989A2 (en) Reach out lock with anti-activation mechanism
US8302437B2 (en) Locking assembly for a door
US20100031857A1 (en) Sequential safe door opening
US8517434B1 (en) Pocket door latch
US7032417B2 (en) Lock mechanism
US20040084909A1 (en) Single bolt mortise lock
US20190277064A1 (en) Automatic locking-deadbolt assembly in a door
NL1024736C2 (nl) Slotsamenstel.
NL1022523C2 (nl) Slotsamenstel.
GB2225607A (en) Improvements in or relating to locks
US10718141B2 (en) Door barricade system
US20150330105A1 (en) Self-locking lockbox with mechanical push button combination lock
EP1899562A2 (en) Mortise lock and linking locking element
US6196035B1 (en) Door lock assembly having an automatically actuated latch mechanism
NL1036964C2 (nl) Schootbehuizing welke een met een kruk bedienbare schoot omvat.
CN1924269A (zh) 插锁组件
NL1019815C2 (nl) Universeelslot.
NL1020047C2 (nl) Slotsamenstel.
EP2980339B1 (en) Electromechanical lock
IL120146A (en) Security door

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110801