NL8801359A - Open dakconstructie voor een voertuig. - Google Patents

Description

>v NL 34.740-Me/tk

Open dakconstructie voor een voertuig

De uitvinding heeft betrekking op een open dakconstructie voor een voertuig met een dakuitsparing, voorzien van een paneel, dat tussen zijn sluitstand in de dakuitspa-ring en een omhoog verzwenkte en/of achterwaarts verschoven 5 geopende stand verplaatsbaar is, waarbij voor het verstellen van het paneel aan ten minste een zijde een trek- en drukor-gaan aangrijpt op een verstelmechanisme, dat is voorzien van een in de hoogterichting verstelbaar en in een stationaire geleidingsrail verplaatsbaar uitstelorgaan, dat met zijn 10 bovenste gedeelte althans scharnierbaar om een in de dwars-richting verlopende scharnieras op het paneel aangrijpt, en waarbij tijdens een gedeelte van de verstelbeweging van het uitstelorgaan ten minste een deel van het uitstelorgaan ten ,· opzichte van het trek- en drukorgaan of ten opzichte van de 15 stationaire geleidingsrail tegen verschuiving is geblokkeerd door een blokkeerorgaan.

Bij bekende uitvoeringen van een dergelijke als zwenk-schuifdak gevormde open dakconstructie is het blokkeer-orgaan gevormd aan het onderste uiteinde van een uitstelhef-20 boom, indien het uitstelorgaan uit een enkele uitstelhefboom bestaat, of aan het onderste uiteinde van een of elk been van een schaar, indien het uitstelorgaan uit een schaar met twee benen bestaat. In de genoemde gevallen bestaat het blokkeerorgaan uit een cirkelsegmentvormige nok die samen-25 werkt met een complementair gevormd contraorgaan aan een met het trek- en drukorgaan verbonden coulisse. De blokkering van de uitstelhefboom of een van de benen van de schaar vindt plaats doordat de uitstelhefboom of het betreffende been over een zodanige hoek is verzwenkt, dat het blokkeer-30 orgaan in ingrijping is gekomen met het contraorgaan. Hierbij komt het blokkeerorgaan geleidelijk in ingrijping met het contraorgaan, zodanig dat een aanzienlijke zwenkhoek moet worden doorlopen door de uitstelhefboom of het been voordat een volledige blokkering is bereikt. Door deze geleidelijke 35 blokkering, en uiteraard ook bij de deblokkering ontstaan ofwel loze zwenkbewegingen van het uitstelorgaan, die de bouwhoogte van de open dakconstructie nadelig beïnvloeden, ofwel storingen in het verstelmechanisme tijdens het . 88C * 7 5 ;· 'm -2 -it geleidelijk (de)blokkeren , doordat door grote krachtsin-werkingen op het uitstelorgaan de (nog) niet-volledige blokkering wordt doorbroken.

De uitvinding beoogt een open dakconstructie van 5 de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de genoemde bezwaren op doeltreffende wijze zijn opgeheven.

Hiertoe wordt de open dakconstructie volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het blokkeerorgaan is aangebracht op een afzonderlijk hulpelement dat op het 10 genoemde deel van het uitstelorgaan aangrijpt, welk hulpelement is voorzien van een door het trek- en drukorgaan bestuurde dwanggeleiding, waarmede het hulpelement tussen een blokkeerstand en een vrijgeefstand beweegbaar is.

Deze maatregel maakt het mogelijk, dat de 15 blokkering en deblokkering van het genoemde deel van het uitstelorgaan gedurende een zeer geringe verstelbeweging van het uitstelorgaan plaatsvindt, doordat het blokkeerorgaan op het hulpelement buiten de beweging van het uitstelorgaan om door de door het trek- en drukorgaan bestuurde dwanggelei-20 ding wordt bediend.

Het is van voordeel indien het hulpelement is uitgevoerd als een om een in de dwarsrichting verlopende scharnieras verzwenkbare blokkeerarm, terwijl bij voorkeur de blokkeerarm aan het van zijn scharnieras afgekeerde 25 uiteinde is voorzien van een blokkeernok, die in een uitsparing in de coulisse of stationaire geleiding kan grijpen.

Een gunstige uitvoering van de open dakconstructie volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt, dat de 30 dwanggeleiding bestaat uit een aan het hulpelement gevormde, in de dwarsrichting verlopende leidpen, die in ingrij-ping is met een leidsleuf, die in een met het treken drukorgaan verbonden element of in de stationaire geleiding is aangebracht en althans gedeeltelijk in de hoogterich-35 ting verloopt ten einde het hulpelement tussen de blokkeerstand en de vrij geefstand te bewegen.

Op de beschreven wijze ontstaat een betrouwbare en optimaal voor de bedoelde functie te ontwerpen constructie.

In de uitvoering van de open dakconstructie, waar-40 bij het uitstelorgaan bestaat uit een schaar met twee benen, *8801**0 c V i. v.

-3 - «, waarvan het eerste been althans scharnierbaar met het paneel is verbonden en met de verdere leidpen is uitgevoerd, en waarvan het tweede been tussen de uiteinden van het eerste been scharnierbaar om een tweede in de dwarsrichting verlo-5 pende scharnieras met het eerste been is verbonden, is het van voordeel indien het hulpelement scharnierbaar met het onderste uiteinde van een van de benen van de schaar is verbonden.

Op deze wijze is een stabiele blokkering van een 10 of beide benen van de schaar mogelijk.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een aantal uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding weergeeft.

Pig. 1 is een schematisch bovenaanzicht van een 15 open dakconstructie volgens de uitvinding.

Pig. 2-4 zijn zeer schematische langsdoorsneden van de open dakconstructie van fig. 1 op grotere schaal, waarbij de verschillende standen van het paneel zijn geïllustreerd.

20 Pig. 5 toont in zijaanzicht los van elkaar weerge geven onderdelen van een uitvoering van het verstelmechanisme van de open dakconstructie volgens fig. 1, op grotere schaal.

Fig. 6-9 tonen het verstelmechanisme van fig. 2 in verschillende standen.

25 Fig. 10 en 11 tonen twee verdere uitvoeringsvoor beelden van het verstelmechanisme van de open dakconstructie volgens de uitvinding.

De fig. 1-4 tonen een als zwenk-schuifdak uitgevoerde open dakconstructie voor een voertuig met een 30 dakuitsparing 1 in het vaste dak 2. De open dakconstructie is voorzien van een paneel 3, dat vanuit de sluitstand in de dakuitsparing 1 (fig. 2) in een schuin achterwaarts omlaag verzwenkte stand brengbaar is, waarin het paneel 3 onder het vaste dak 1 naar een geheel of gedeeltelijk geopende stand 35 verschuifbaar is (fig. 3) en van daar weer terug naar de sluitstand verplaatsbaar is. Het paneel 3 kan voorts vanuit de sluitstand in een schuin achterwaarts omhoog hellende ventilatiestand worden verzwenkt (fig. 4) en vanuit deze ventilatiestand weer terug naar de sluitstand worden 40 verplaatst.

.08C 1 35 2 % -4 -

Fig. 1 toont dat voor het verstellen van het paneel 3 aan beide zijden hiervan een trek- en drukorgaan 4 aangrijpt op een verstelmechanisme 5, dat is geleid in een stationaire, althans ongeveer horizontale in de langsrichting 5 van het voertuig verlopende geleidingsrail 6, die is gemonteerd op een stationair frame 7. De beide trek- en drukorganen 4 worden op een gebruikelijke wijze aangedreven, zoals door een elektromotor of met een handslinger (niet weergegeven).

10 Fig. 5 toont de verschillende onderdelen van het verstelmechanisme 5 los van elkaar. Het reeds genoemde treken drukorgaan 4 is uitgevoerd met een aandrijfplaat 8.

Voorts omvat het verstelmechanisme 5 een schaar 9 met een eerste been 10 en een tweede been 11, een coulisse 12 en een 15 blokkeerarm 13. De aandrijfplaat 8 en het eerste been 10 van de schaar 9 zijn scharnierbaar met elkaar verbonden door middel van een aan het onderste uiteinde van het eerste been 10 gevormde in de dwarsrichting verlopende scharnierpen 14, die draaibaar in een in de aandrijfplaat 8 aangebracht gat 20 15 is opgenomen. Het is hierbij mogelijk dat de scharnierpen 14 naar beide zijden van het eerste been 10 uitsteekt en aan beide zijden in de aandrijfplaat is gelagerd, zodat een stabiele lagering van het eerste been 10 ontstaat. Anderzijds is het mogelijk een in lijn met de scharnierpen 14 gelegen, 25 naar de coulisse 12 uitstekende nok in een sleuf 16 te geleiden, die is gevormd door de coulisse 12 en de stationaire geleidingsrail 6. In het eerstgenoemde geval zal de aandrijfplaat 8 zijn geleid in de sleuf 16.

Het eerste been 10 en het tweede been 11 zijn met 30 elkaar verbonden, doordat het tweede been 11 nabij zijn bovenste uiteinde tussen de uiteinden van het eerste been 10 scharnierbaar om een in de dwarsrichting verlopend scharnier 17, 18 op het eerste been 10 aangrijpt.

De beweging van het eerste been 10 wordt bestuurd 35 door de coulisse 12, waartoe een nabij het bovenste uiteinde van het eerste been 10 gevormde in de richting van de coulisse 12 uitstekende leidnok 19 in een in de coulisse 12 gevormde leidsleuf 20 grijpt. De diepte van de leidsleuf 20 in de coulisse 12 is groter dan die van de sleuf 16, zodanig 40 dat de leidnok 19 aan het onderste uiteinde van de leidsleuf c880135 § -5 - 20 stuit en niet in de sleuf 16 kan komen. De leidsleuf 20 is aan het voorste bovenste uiteinde geopend, zodat de leid-nok 19 daar de leidsleuf 20 kan verlaten en binnentreden. De leidsleuf 20 bezit in wezen vier gedeelten: een schuin voor-5 waarts en omhoog verlopend voorste gedeelte 20’, een horizontaal verlopend vrijloopgedeelte 20", een op het achterste uiteinde hiervan aansluitend schuin voorwaarts en omhoog verlopend gedeelte 20"' en een horizontaal verlopend achterste grendelgedeelte 20"". Het voorste gedeelte 20* van de leid-10 sleuf 20 wordt door de leidnok 19 aan het eerste been 10 doorlopen tijdens het verzwenken van het paneel 3 in de ven-tilatiestand en het vrijloopgedeelte 20" dient als vrije slag voor de leidnok 19 in de sluitstand van het paneel 3.

De leidnok 20 doorloopt het gedeelte 20"1 van de leidsleuf 15 20 bij het tussen de sluitstand en de benedenwaarts verplaatste stand verzwenken van het paneel 3, terwijl in deze benedenwaarts verplaatste stand van het paneel de leidnok 19 zich in het grendelgedeelte 20"" van de leidsleuf 20 bevindt, waardoor een ongewenst bovenwaarts verzwenken van het paneel 20 3 wordt voorkomen.

De blokkeerarm 13 en het tweede been 11 van de schaar 9 zijn aan hun voorste onderste uiteinde scharnierbaar met elkaar verbonden door middel van een aan het tweede been 11 gevormde naar de coulisse 12 uitstekende pen 21, die 25 draaibaar in een in de blokkeerarm 13 aangebracht gat 22 grijpt. De pen 21 steekt eveneens aan de naar de aandrijf-plaat 8 toegekeerde zijde van het tweede been 11 uit en is aldaar verdraaibaar en verschuifbaar in een leidsleuf 23 in de aandrijfplaat 8 opgenomen.

30 De blokkeerarm 13 bezit voorts aan het onderste uiteinde concentrisch om het gat 22 een naar de coulisse 12 uitstekende nok 24 die verdraaibaar en verschuifbaar in de sleuf 16 in de coulisse 12 grijpt. Aan het achterste uiteinde van de blokkeerarm 13 is aan de zijde van de aandrijfplaat 8 35 een in de dwarsrichting verlopende leidpen 25 gevormd, die in de genoemde leidsleuf 23 in de aandrijfplaat 8 steekt.

Ter plaatse van de leidpen 25 doch aan de andere zijde van de blokkeerarm 13 is een in hoofdzaak rechthoekige bovenwaarts uitstekende blokkeernok 26 gevormd, die zowel in de 40 sleuf 16 als in een boven deze sleuf 16 aangebrachte, hierin 4 -6 - uitmondende uitsparing 27 kan grijpen.

De blokkeernok 26 is door middel van een dwarsverbinding 28 met de blokkeerarm 13 verbonden. In de onderste stand van het eerste been 10 in deze dwarsverbinding 28 in 5 een in het eerste been 10 gevormde uitsparing 29 met speling opgenomen.

De gesloten leidsleuf 23 in de aandrijfplaat 8 bezit drie gedeelten: een horizontaal voorste gedeelte 23' een op het achterste uiteinde hiervan aansluitend schuin 10 achterwaarts omhoog, bij voorkeur onder een hoek van 45° hiermede, verlopend middelste gedeelte 23" en een op het achterste uiteinde hiervan aansluitend horizontaal achterste gedeelte 23"'.

Deze verbinding tussen het verstelmechanisme 5 en 15 het (niet weergegeven) paneel vindt plaats door middel van een aan het bovenste uiteinde van het eerste been 10 van de schaar 9 gevormde in de dwarsrichting verlopende scharnier-as 30, waarmede het eerste been 10 scharnierbaar en verschuifbaar in een aan het paneel gevormde sleuf grijpt.

20 De fig. 6-9 tonen de werking van het verstel- mechanisme van de open dakconstructie.

In fig. 6 bevindt het verstelmechanisme zich in een stand, waarin het paneel maximaal benedenwaarts is verzwenkt, zodat het paneel achterwaarts onder het vaste dak 25 naar een geheel of gedeeltelijk geopende stand verplaatsbaar is en van hieruit weer voorwaarts kan worden verschoven. De beide benen 10 en 11 van de schaar 9 zijn maximaal benedenwaarts verzwenkt. De leidpen 19 van het eerste been 10 bevindt zich in het grendelgedeelte 20"" van 30 de leidsleuf 20 in de coulisse 12. Tijdens de verschuif-bewegingen van het paneel 3 vormen de schaar 9 en de coulisse 12 een stijf geheel, zodat bij verstelling van het via de aandrijfplaat 8 met de scharnierpen 14 van het eerste been 10 van de schaar 9 verbonden trek- en drukorgaan 4 de 35 coulisse 12 mee verschuift. In de voorste stand van het paneel 3, waarin dit onder de dakopening 1 is gelegen, wordt de coulisse 12 op een niet weergegeven wijze ten opzichte van de stationaire geleidingsrail 6 geblokkeerd, zodat deze bij een verdere voorwaartse verplaatsing van de schaar 9 40 stationair blijft. Hierdoor zal dan een relatieve verplaat- «88013.*$ -7 - * sing tussen de schaar 9 en de coulisse 12 plaatsvinden.

In fig. 7 is te zien dat de schaar 9 over een afstand ten opzichte van de coulisse 12 voorwaarts is verplaatst door de aandrijfplaat 8. Hierbij is de leidnok 19 5 aan het eerste been 10 van de schaar 9 uit het grendelge-deelte 20"" bewogen en door de verschillende gedeelten 20" 20" en 20* van de leidsleuf 20 verplaatst, waardoor het eerste been 10 bovenwaarts is verzwenkt en het paneel 3 eveneens vanuit zijn onderste stand omhoog is verzwenkt.

10 Tijdens het doorlopen van het sleufgedeelte 20"' wordt het paneel 3 tussen de onderste stand en de gesloten stand bewogen. Het horizontale sleufgedeelte 20" biedt een vrije slag aan de leidpen 19 en derhalve de schaar 9 in de sluit-stand van het paneel 3, terwijl bij het doorlopen van het , 15 sleufgedeelte 20' door de leidpen 19 een aanzet aan het paneel 3 wordt gegeven ten einde dit naar de ventilatie-stand te verplaatsen. Tijdens deze verschuivingen van de leidpen 19 door de leidsleuf 20 wordt de scharnierbeweging van de schaar 9 geheel bepaald door de plaats van de leidpen 20 19 in de leidsleuf 20.

Bij de verzwenkbeweging van het eerste been 10 van de schaar 9 wordt het tweede been 11 gedwongen mee te verzwenken. Hierbij moeten de onderste uiteinden van de beide benen 10 en 11 naar elkaar toe bewegen, hetgeen is 25 mogelijk gemaakt doordat de pen 21 aan het onderste uiteinde van het tweede been 11 vrij verschuifbaar is opgenomen in het sleufgedeelte 23' van de leidsleuf 23.

In fig. 7 heeft de nok 24 aan de blokkeerarm 13 de sleuf 16 van de coulisse 12 geheel doorlopen en het voorste 30 uiteinde hiervan bereikt, zodat vanaf dat moment de pen 21 aan het onderste uiteinde van het tweede been 11 niet verder kan worden verschoven en het tweede been 11 en de blokkerarm 13 nog slechts om de pen 21 kunnen verzwenken.

Op dat moment heeft de leidpen 25 aan de blokkeer-35 arm 13 de overgang tussen het voorste sleufgedeelte 23* en het middelste sleufgedeelte 23" van de leidsleuf 23 in de aandrijfplaat 8 bereikt. Wanneer de aandrijfplaat 8 vanuit deze stand verder voorwaarts wordt verschoven, zal de leidpen 25 worden gedwongen het middelste schuine sleufge-40 deelte 23" te doorlopen, waarbij de blokkeerarm 13 om de pen ,S80 1 359 -8 - 21 aan het tweede been 11 verzwenkt. Hierdoor wordt de blokkeernok 26 bovenwaarts in de uitsparing 27 in de coulisse 12 bewogen, zodat de blokkeerarm 13 en daarmede het tweede been 11 van de schaar 9 tegen een verschuiving ten 5 opzichte van de coulisse 12 is geblokkeerd. Deze blokkering vindt gedurende een zeer geringe verschuiving van de aandrijfplaat 8 en derhalve gedurende een zeer geringe verzwenking van het eerste en tweede been 10, 11 van de schaar 9 plaats.

10 In fig. 8 is te zien, dat de leidpen 25 bij de overgang tussen de middelste schuine sleufgedeelte 23" en het achterste horizontale sleufgedeelte 23"1 is aangekomen en de blokkeernok 26 zijn eindstand in de uitsparing 27 in de coulisse 12 heeft bereikt. De leidnok 19 aan het eerste 15 been 10 van de schaar 9 heeft inmiddels de leidsleuf 20 via het open bovenste uiteinde verlaten, zodat de beweging van het eerste been 10 dan wordt bepaald door de driehoeksver-binding van de scharnierpen 14, het scharnier 17, 18 en de pen 21 van het eerste been 10, het tweede been 11 en de 20 aandrijfplaat 8.

Fig. 9 toont de maximaal omhoog verzwenkte stand van de benen 10, 11 van de schaar 9. Hierbij is de aandrijf-plaat 8 zover voorwaarts verschoven, dat de leidpen 25 van de blokkeerarm 13 met het achterste uiteinde van het 25 achterste sleufgedeelte 23"’ van de leidsleuf 23 in ingrij-ping is gekomen.

De terugstelbeweging van het verstelmechanisme vindt in omgekeerde richting plaats. Hierbij kan nog worden vermeld, dat de deblokkering van het tweede been 11 van de 30 schaar 9 door middel van de blokkeerarm 13 geschiedt direkt nadat de leidnok 19 in ingrijping is gekomen met het voorste gedeelte 20' van de leidsleuf 20 in de coulisse 12. Hierdoor vindt altijd een zekere ingrijping van de leidnok 19 in de leidsleuf 20 plaats en wordt verhinderd, dat door een te 35 vroege deblokkering van het tweede been 11 de leidnok 19 de leidsleuf 20 mist en het verstelmechanisme 5 vastloopt. Deze late blokkering volgens de uitvinding is mogelijk doordat de deblokkeerbeweging zeer snel en gedurende een zeer geringe verzwenkbeweging van het eerste been 10 optreedt dankzij de 40 afzonderlijk bediende blokkeerarm 13.

c 8 8 0 1 3 5 » -9 -

Fig. 10 toont nog een alternatieve uitvoering van het verstelmechanisme volgens de uitvinding. De schaar 9 en de coulisse 12 zijn hierbij uitgevoerd op de wijze volgens de Nederlandse octrooiaanvrage 8301608, die hier door ver-5 wijzing is opgenomen. In deze uitvoering vindt de aandrijving plaats door middel van de coulisse 12 waarop het niet-weergegeven trek- en drukorgaan 4 aangrijpt. De blokkeerarm 13 is aan zijn onderste achterste uiteinde scharnierbaar verbonden met het onderste uiteinde van het 10 eerste been 10 door middel van een dwarspen 31. De leidsleuf 23 is in deze uitvoering gevormd in de stationaire geleiding (niet-weergegeven) en is in vergelijking met de leidsleuf 23 van de uitvoering volgens de fig. 5-9 om een dwarsvlak gespiegeld. De blokkeerarm 13 dient in dit geval voor het 15 tegen verschuiving blokkeren van het eerste been 10 van de schaar 9 ten opzichte van de coulisse 12 tijdens de verzwenk-beweging van het eerste been 10, waarbij de leidnok 19 buiten ingrijping met de leidsleuf 20 is gekomen. In de in fig. 10 weergegeven stand van het verstelmechanisme bevindt 20 de leidpen 25 aan de blokkeerarm zich juist bij de overgang tussen het voorste en middelste gedeelte 23' en 23" van de leidsleuf 23 in de stationaire geleiding. Wanneer de coulisse 12 verder voorwaarts wordt bewogen, wordt de leidpen 25 en derhalve de blokkeerarm 13 benedenwaarts gedwongen, waarbij 25 de blokkeernok 26 vanuit een uitsparing 32 in het eerste been in een niet-weergegeven uitsparing in de coulisse 12 wordt bewogen, zodat de blokkeerarm 13 en het eerste been 10 van de schaar 9 tegen verschuiving ten opzichte van de coulisse 12 zijn geblokkeerd en zodoende het eerste been 10 30 nog slechts kan zwenken om de dwarspen 31.

Fig. 11 toont nog een andere gewijzigde uitvoering van het verstelmechanisme volgens de uitvinding. Hierbij is de door de dwanggeleiding bediende blokkeerarm 13 bedoeld ter vervanging van een blokkeernok 33 aan het tweede been 11 35 in de uitvoering volgens fig. 10, en de blokkeerarm 13 dient voor het tegen verschuiving blokkeren van het tweede been 11 ten opzichte van de stationaire geleiding. De leidsleuf 23 is in de coulisse 12 gevormd en bezit dezelfde vorm als de leidsleuf 23 in de uitvoering volgens de fig. 5-9. De 40 blokkeernok 26 beweegt voor het blokkeren van het tweede , 8 8 0 1 j 5 e -10- * been 11 in een in de stationaire geleiding aangebrachte uitsparing (niet weergegeven) bij het omhoog zwenken van de blokkeerarm 13. Een uitsparing 34 in het tweede been 11 kan de blokkeernok 26 tijdelijk opnemen, wanneer deze naar de 5 blokkeerstand is bewogen en het tweede been 11 zich nog in de onderste stand bevindt. Vanaf het moment dat het tweede been geblokkeerd is, wordt de schaar met de benen 10, 11 door de coulisse 12 bediend.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uit-10 vinding een open dakconstructie verschaft, waarvan het verstelmechanisme een uitstelorgaan bezit, dat op een zeer bedrijfszekere en stabiele wijze wordt geblokkeerd en gedeblokkeerd tijdens de verstelbewegingen.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de tekening 15 weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoor-beelden, die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd. Zo zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet alleen bij zwenk-schuifdaken doch ook bij bijvoorbeeld zogenaamde spoilerdaken kan worden 20 toegepast.

«880135e

Claims (9)

1. Open dakconstructie voor een voertuig met een dakuitsparing, voorzien van een paneel, dat tussen zijn sluitstand in de dakuitsparing en een omhoog verzwenkte en/of achterwaarts verschoven geopende stand verplaatsbaar is, 5 waarbij voor het verstellen van het paneel aan ten minste een zijde een trek- en drukorgaan aangrijpt op een verstel-mechanisme, dat is voorzien van een in de hoogterichting verstelbaar en in een stationaire geleidingsrail verplaatsbaar uitstelorgaan, dat met zijn bovenste gedeelte althans schar-10 nierbaar om een in de dwarsrichting verlopende scharnieras op het paneel aangrijpt, en waarbij tijdens een gedeelte van de verstelbeweging van het uitstelorgaan ten minste een deel van het uitstelorgaan ten opzichte van het trek- en drukorgaan of ten opzichte van de stationaire geleidingsrail 15 tegen verschuiving is geblokkeerd door een blokkeerorgaan, met het kenmerk, dat het blokkeerorgaan (26) is aangebracht op een afzonderlijk hulpelement (13) dat op het genoemde deel (10, 11) van het uitstelorgaan (9) aangrijpt, welk hulpelement (13) is voorzien van een door het trek- en 20 drukorgaan (4) bestuurde dwanggeleiding (23, 25), waarmede het hulpelement (13) tussen een blokkeerstand en een vrijgeefstand beweegbaar is.

2. Open dakconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hulpelement (13) is uitge- 25 voerd als een om een in de dwarsrichting verlopende scharnieras (21) verzwenkbare blokkeerarm.

3. Open dakconstructie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de blokkeerarm (13) aan het van zijn scharnieras (21) afgekeerde uiteinde is voorzien van 30 een blokkeernok (26), die in een uitsparing (27) in de coulisse (12) of stationaire geleiding (6) kan grijpen en zodoende als blokkeerorgaan dient.

4. Open dakconstructie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dwangge- 35 leiding (23, 25) bestaat uit een aan het hulpelement (13) gevormde, in de dwarsrichting verlopende leidpen (25), welke in ingrijping is met een leidsleuf (23), die in een met het trek- en drukorgaan (4) verbonden element (8) of in de -12- stationaire geleiding (6) is aangebracht en althans gedeeltelijk in de hoogterichting verloopt ten einde het hulpelement (13) tussen de blokkeerstand en de vrijgeef-stand te bewegen.

5. Open dakconstructie volgens een der voorgaande conclusies, uitgevoerd als zwenk-schuifdak en voorzien van een met het uitstelorgaan voor het verstellen hiervan samenwerkende coulisse met een althans gedeeltelijk schuin in de hoogterichting verlopende verdere leidsleuf waarin een aan 10 het uitstelorgaan gevormde verdere leidpen grijpt, met het kenmerk, dat het hulpelement (13) met de coulisse (12) samenwerkt.

6. Open dakconstructie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het uitstelorgaan bestaat uit een schaar 15 met twee benen, waarvan het eerste been scharnierbaar met het paneel is verbonden en met de 'verdere leidpen is uitgevoerd, en waarvan het tweede been tussen de uiteinden van het eerste been scharnierbaar om een tweede in de dwarsrich-ting verlopende scharnieras met het eerste been is verbonden, 20 met het kenmerk, dat het hulpelement (13) scharnierbaar met het onderste uiteinde van een van de benen (10, 11) van de schaar (9) is verbonden.

7. Open dakconstructie volgens conclusie 6, waarbij de verdere leidsleuf althans aan het bovenste 25 uiteinde is geopend, terwijl de verdere leidpen tijdens een gedeelte van de zwenkbeweging van het paneel met de leidsleuf in ingrijping is en tijdens een aansluitend gedeelte van de zwenkbeweging via het geopende uiteinde van de verdere leidsleuf buiten ingrijping met de verdere 30 leidsleuf is gekomen, met het kenmerk, dat het hulpelement (13) het genoemde deel (10, 11) van het uitstelorgaan (9) ten opzichte van de coulisse (12) blokkeert tijdens de zwenkbeweging van het uitstelorgaan (9), waarbij de verdere leidpen (19) buiten ingrijping met de verdere 35 leidsleuf (20) is.

8. Open dakconstructie volgens conclusie 7, waarbij het trek- en drukorgaan aangrijpt op het onderste uiteinde van het eerste been van de schaar, met het kenmerk, dat het hulpelement (13) aangrijpt op het 40 onderste uiteinde van het tweede been (11) van de schaar (9).

9. Open dakconstructie volgens conclusie 8, met , 8801559 -13- het kenmerk, dat het trek- en drukorgaan (4) is uitgevoerd met een aandrijfplaat (8) waarin de leidsleuf (23) is gevormd en waarmede het eerste been (10) van de schaar (9) scharnierbaar is verbonden. i .8801359