NL8001927A - Van buiten te openen val-grendel-paniekslot. - Google Patents

Description

* Λ -1- 21244/CV/jb . Aanvrager: Scovill Sicherheitseinrichtungen GmbH te Velbert, Bondsrepubliek Duitsland.

Korte aanduiding: Van buiten te openen val-grendel-paniekslot, 5

De uitvinding heeft betrekking op een van buiten te openen val-grendel-paniekslot met buiten- en binnenhandgreep, een met zijn kop in een doortredeopening van de slotrand gevoerde slotgrendel, een evenwijdige daarvan verschuifbare, met behulp van tweetoerige sleuteldraaiing in 10 drie verschillende sluitstanden te brengen en door een door de binnenhand-greep te verstellen paniekhefboom terug te bewegen schakelgrendel en een door laatst genoemde in- en uitwerking te stellen koppelingsvleugel tussen binnen- en buitenhandgreep.

Een val-grendel-paniekslot van bovengenoemd soort is bekend 15 uit de Duitse octrooiaanvrage 2.433.322. Deze wordt voor deuren toegepast, zoals bijvoorbeeld Trafodeuren of dergelijke die van buitenaf slechts door daar toe bevoegde personen mogen worden geopend, namelijk met behulp van de passende sleutel, terwijl daarentegen het slot van binnen steeds door het eenvoudig bedienen van de binnenhandgreep, bijvoorbeeld dus een 20 binnendeurknop, zelfs dan kan worden geopend, indien de slotgrendel voor gesloten is. Via de door de schakelgrendel te verzwenken, continu met de binnenhandgreep scharnierend verbonden koppelingsvleugel kan in de verst terug gesloten stand van de schakelgrendel de buitenhandgreep met de bin-nenhandgreep gekoppeld en daardoor de deur via de buitenhandgreep geopend 25 worden, terwijl de koppelingsvleugel in de overige beide schakelstanden van de schakelgrendel buiten de bewegingsbaan van de buitenste handgreep ligt, en zodoende de buitenste handgreep vrij laat lopen en daarmede ook de met de binnenhandgreep aandrijvendcontinue verbonden slotval door de buitenhandgreep niet terug te trekken mogelijk maakt. Dit val-grendel-30 paniekslot is echter slechts voor een een enkele vleugel omvattende deur bestemd daar deze met zijn val en zijn slotgrendel met in het vaste deurkozijn overeenkomstig aangebrachte sluitgaten in respectievelijk buiten ingrijping te brengen is.

Met de uitvinding wordt beoogd een val-grendel-paniekslot van 35 bovengenoemde soort zodanig te verbeteren en te vervolmaken, dat het ook voor de doorloopvleugel van twee vleugels omvattende deuren met een aan de standvleugel aanwezig spanjoletslot met paniekfunktie toegepast, dus ook 800 1 9 27 -2- 21244/CV/jb , door het voor het openen bedienen van het spanjoletslot met zijn vergrendelde stand geopend kan worden.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat aan de schakelgrendel een zich door de slotgrendelkop uitstrekkende en in de voor-5 gesloten stand daarvan daaruit aan een eindzijde uitstekende tong is aangebracht, welke met behulp van een arreteer hefboom van een aan de tegenoverliggende deurvleugel aangebracht spanjoletslot met paniekfunktie terug te drukken is. Bij het voor het openen bedienen van het aan de zijde van de standvleugel aangebrachte spanjoletslot; treft diens daarbij overeen-10 komstig uitzwenkende arreteer hefboom eerst op de uitstekende tong van de schakelgrendel en drukt laatstgenoemde terug in de slotgrendel om dan de slotgrendel en ook de schakelgrendel gemeenschappelijk in hun ingesloten stand verder in te drukken.

Het val-grendel-paniekslot is doelmatig met een zowel door de 15 draaiing van de sleutel als ook bedienen van de binnenhandgreep te heffen dichthoudplaat met een in overeenkomstige grendeluitsparingen aan de slot-schakelgrendel ingrijpende draaistift uitgerust. Voor dit geval is volgens een verder aspect van de uitvinding aan de paniekhefboom een meeneemstift aangebracht, welke door een in de slotgrendel aanwezig meeneemvenster met 20 bewegingspeling heengrijpt en in de daarachter gelegen bewegingsbaan van een aan de schakelgrendel aanwezige meeneemkant steekt,terwijl verder aan de schakelgrendel een bij de via de paniekhefboom plaats vindende terug-beweging daarvan de dichthoudplaat heffende oploopschuinte aanwezig is. Daardoor verkrijgt het aan de zijde van de doorloopvleugel aan te schroeven 25 val-grendel-paniekslot tegelijkertijd een verdere vereenvoudiging, aangezien hier de bij het bovengenoemde bekende paniekslot voor het heffen van de dichthoudplaat nog noodzakelijke, door de binnenhandgreep te verstellen zwenkhefboom vervalt, aangezien de schakelgrendel en ook de slotgrendel bij het inwerking stellen van de binnenhandgreep door de toch reeds aan-30 wezige paniekhefboom bij gelijktijdige heffing van de dichthouding respectievelijk de draaistift daarvan teruggesloten kunnen worden.

Om veilig te stellen, dat de ingesleten slotgrendel bij geheven dichthouding zijn stand niet wijzigt is volgens een verder kenmerk van de uitvinding nog een de slotgrendel arreterende grendelinrichting aanwezig, 35 welke doelmatig uit een in de kop van de slotgrendel ondergebracht veer-belast grendelelement bestaat, dat in de ingesloten grendelstand achter een aan de slotplaat aanwezige, de grendeldoortredeopening begrenzende 800 1 9 27 r * -3- 21244/CV/jb . randkantgrijpt. De in het spanjoletslot aanwezige arreteer hefbomen zijn doelmatig met betrekking ^op de tussen diens bij de slotgaten verlopende horizontale middeli.in symmetrisdi uitgevoerd en aan weerszijden daarvan gelegen, en via meneemsleuven en daarin stekende meeneemstiften met aan 5 de binneneinden van de spanjoletstangen star bevestigde meenemers scharnierend verbonden en daardoor tegengesteld aan elkaar te verzwenken. Dit leidt tot een compacte bouw van het spanjoletslot bij tegelijkertijd solide uitvoering en rechtstreekse regeling van de beide arreteer hefbomen door 'de spanjoletstangen. - 10 Het nieuwe paniekslot kan tenslotte ook nog zijn voorzien van een eenvoudige sleutelaftrekversperring,indien de aan de schakelgrendel voor de aangrijping van de sleutelbaard aanwezige grendelsluiting met een het volledig draaien van de sleutelbaard in de ingestoken stand van de slot- en schakelgrendel blokkerende en daarmede het aftrekken van de 15 sleutel verhinderende grendelkant is voorzien. Daarmede wordt op bijzonder eenvoudige wijze veilig gesteld, dat de sleutel van buiten slechts bij voorgesloten slot- en schakelgrendel, dus bij op de juiste wijze afgesloten deur en zich in de vrijloopstand bevindende koppelingsvleugel kan worden afgetrokken.

20 De uitvinding zal hieronder nader worden*uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de qonstructie vorens de uitvinding.

Figuur 1 toont een binnenaanzicht: °P een aan een doorloop-vleugel van een ^wee vieue:ejs omvattende deur aangebracht val-grendel-slot 25 met daarbij behorende aan de standvleugel aangebracht spanjoletslot met paniekfunktie.

Figuur 2 toont een doorsnede over figuur 1, gezien volgens de lijn II-II in figuur 2.

Figuur 3 toont een met figuur 1 overeenkomend aanzicht, echter 30 bij in gesloten slot- en schakelgrendel.

Figuur 4 toont een doorsnede over figuur 3, gezien volgens de lijn IV-IV in figuur 3.

Figuur 5 toont een binnenaanzicht op een aan de zijde van de doorloopvleugel aangebracht val-grendel-paniekslot, echter met ingeschoven, 35 de buitenhandgreep met de binnenhandgreep verbindende koppelingsvleugel.

Figuur 6 toont een met figuur 5 overeenkomende weergave echter met als sluitbaard vergrendeling uitgevoerd grendelslot.

800 1 9 27 *· * -4- 21244/CV/jb . De afgebeelde deursluiting bestaat althans in hoofdzaak uit een in een insteekuitsparing 1 aan de doorloopvleugel ingezet val-grendel-paniekslot 2 en een daarmee samenwerkende in een aan de standvleugel aanwezige insteekzak 3 ingezet spanjoletslot 4, eveneens met paniekfunktie.

5 Het slot 2 van de doorloopvleugel bezit een gebruikelijk uitgevoerde slotval 5, die tegen de. werking van een veer 6 door een duim 7 van een tweedelig uitgevoerde slotwartel 8 en een in de met de duim 7 verbonden whrtelhelft in te zetten binnendeurknop ;terug··te* dringen is. ' " ' ' Aan de andere wartelhelft waarin de buitenste deurknop;in;te steken is, 10 bevindt zich een duim 9. Door de aan de beide wartelhelften via een ketting-schakel 10 aangrijpende veer 11 worden de duimen 7 en 9 in de in figuur 1 afgebeelde aanslagstand tegen de in de slotkast bevestigde aanslagstift 12 vastgehouden.

Met de binnenste deurknop uitgeruste en de duim 7 dragende war_ 15 telhelft is de tot de binnenhandgreep behorende meeneemhefboom 14 vast verbonden. De hefboom 14 draagt aan zijn buiteneinde een in een boogvormige sleuf 15 van de slotkast stekende meeneembout 16. Aan de bout 16 is een koppelingsvleugel 17 verzwenkbaar opgehangen ^p een in de slotkast aanwezige scharnierstift 18 is een dubbelarmig uitgevoerde paniekhefboom ^9 20 verzwenkbaar gelegerd. De bovenste hefboomarm 19' -tfan de hefboom 19 steekt in de bewegingsbaan van de verzwenkbare meeneemhefboom 14 respectievelijk van zijn meeneembout 16.

In het onderste deel van het slot van de doorloopvleugel is een slotgrendel 20 voor- en insluitbaar gelegerd,en wel enerzijds via 25 zijn in een grendeldoorbreking 21 van een slotplaat 22 verschuifbaar geleide grendelkop 20' en anderzijds via een in de slotkast bevestigde, zich door een grendelsleuf 20" uitstekende geleidingsstift 23. In de grendel bevindt zich een nagenoeg vierkant uitgevoerd meeneemvenster 20'1’waardoorheen de aan de paniekhefboom 19 aangebrachte meeneemstift 19’’ met bewegings-30 speling grijpt. Verder bezit de grendel 20 aan zijn achtereinde een voor zijn terug sluiten noodzakelijk, met de sluitbaard van een in de sleutel-opening 25 in te steken sleutel respectievelijk cylinder slot samenwerkend, overeenkomstig afgeschuind grendelslot 20 , terwijl aan de bovenzijde

. , V VI

van de grendelschagt twee grendeluitsparingen 20 en 20 voor een daarin 35 ingrijpende draaistift 26 aan de dichthoudplaat 27 aanwezig zijn. Laatstgenoemde is met behulp van drie vertikaal verlopende sleufgaten 27', die over in de slotkast aanwezige geleidingsstiften 23 .respectievelijk 28 800 1 9 27 r * -5- 21244/CV/jb . grijpen, vertikaal verschuifbaar gelegerd en door de op zijn bovenzijde aangrepende dichthoudveer 29 in zijn dichthoudstand te houden. Zij bestaat bij voorkeur uit twee met elkaar verbonden, aan weerszijden tegen de binnenwanden van de slotkast 30 en het slotdeksel 31 aanliggende 5 dichthoudschijven (zie figuur 2 en 4).

Direkt naast de slotgrendel 20 is een schakelgrendel 32 horizontaal verstelbaar gelegerd. Voor dit doel bezit deze aan zijn achtereinde een langssleuf 32’ waarme hij over de geleidingsstiit 23 grijpt en daardoor wordt geleid, terwijl aan het vóoreinde van de schakelgrendel 10 een vrijmaaktong 32'1 is aangebracht, welke verschuifbaar is geleid in een in de slotgrendelkop 20' aanwezige doorgaande langsuitsparing.

Aan zijn bovenkand .bezit de schakelgrendel 32 drie grendel-IV V

uitsparingen 32'*', 32 en 32 voor de daarme samenwerkende draaistift 26. Aan zijn onderkant is de schakelgrendel 32 voorzien van overeenkomstig 15 afgeschuinde Uitsteeksels32^* en 32^** voor de daarop' aangrijpende sliat- baard, waardoor de schakelgrendel met behulp van een sleuteldraaftng over twee omwentelingen in drie verschillende sluitstanden overeenkomstig de figuur 1,3 en 5 respectievelijk 6 te brengen is. Verder bevinden zich aan de schakelgrendel 32 noch twee meeneemstiften 33,34, waarvan de eerste

> . VII

20 samenwerkt met het aan het slotgrendel 20 aanwezige meeneemuitsteeksel 20 en laatst genoemde samenwerkt met de koppelingsvleugel 17. Ook is aan de schakelgrendel 32 nog een met de , aan de paniekhefboom 19 aanwezige meeneem- stift 19’1 samenwerkende meeneemkant 32^^ aangebracht, welke in de in figuur 1 weergegeven voorgesloten stand van de slot- en schakelgrendels 25 20 respectievelijk 32 ter hoogte van het in de slotgrendel aanwezige meeneem- vensters 20,M ligt. Tenslotte is voor de schakelgrendel 32 nog van belang, . V .

dat zijn de de binnenste grendeluitsparing 32 m de richting naar de slot-

IX

grendelkop toe begrenzende zij flank 32 voor het heffen van de draaistift 26 overeenkomstig schuin uitgevoerd is. Op soortgelijke wijze afgeschuind

IV

30 verloopt ook de de middelste grendeluitsparing 32 begrenzende zijflank

X

32 op de schakelgrendel 32.

Het in de standvleugel van de twee vleugels omvattende deur, bijvoorbeeld een branddeur, ondergebrachte spanjoletslot 4 is op gebruikelijke wijze voorzien van een aan zijn omtrek vertande slotwartel 40, 35 welke met de op overeenkomstige wijze als tandheugels uitgevoerde einden 41', 42' van de spanjoletstangen 41 respectievelijk 42 in aandrijvende verbinding staat, zo dat bij overeenkomstige werkingstelling van de slot- 800 1 9 27 ”6- 21244/CV/jb • wartel 40 door een daarin geplaatste deurknop of zwenkgreep de beide span-joletstangen 41 en 42 in tegengestelde richting kunnen worden versteld, waardoor deze met hun buitenste niet afgebeelde einden met in de bovenste deurlijst respectievelijk in de bodem aanwezige sluitgaten in of uit ingrij-5 ping kunnen worden gebracht. Verder zijn in hetspanjoletslot 4 twee vrij-maakhefbomen 43 en 44 ondergebracht, die met betrekking tot de tussen de beide slotgaten 45 en 46 voor de slotval 5 respectievelijk de slotregelkop 20' gelegen horizontale middellijn symmetrisch-mfegevoerd· 'en aah weerszijde daarvan om de in het spanjoletslotvast-aangebraehte scharnierbouten' 10 47 respectievelijk 48 verzwenkbaar gelegerd zijn. De bovenste vrijmaak hefboom 43 grijpt met een meeneemstift 43' in een sleuf 49' van een aan het binneneinde van de onderste spanjoletstang 42 bevestigde meenemer 49, terwijl de onderste vrijmaak hefboom 44 is voorzien van een meeneemstift 44', welke ingrijpt in een sleuf 50' van een aan het ondereinde van de bo-15 venste spanjoletstang 41 bevestigde meenemer 50.

De hier boven beschreven deursluiting bezit een dubbele pa-niekfunktie daar de twee vleugels omvattende deur ook bij voorgesloten slot- en schakelgrendel -volgens figuur 1 en 2 zowel_ van het slot van de doorloopvleugel door het bedienen van zijn binnenste deurknop, als ook vanaf 20 het spanjoletslot door overeenkomstig slechts van binnen plaatsvindend bedienen van de wartel 40 van het spanjoletslot geopend kan worden.

Daarbij geschiedt het volgende:

Voor het voorsluiten van de slotgrendel 20 uit de in figuur 3 weergegeven niet afgesloten stand en bij uitgeschakelde koppelingsvleugel 17 25 wordt de schakelgrendel 32 door de op zijn uitsteeKsëL32^ als Ook op de d‘ichthoudplaat 27 aangrijpende sleutelbaard in de richting van de slot-plaat bewogen. De aan de schakelgrendel 32 aanwezige meeneemstift 33 schuift daarbij de slotgrendel 20 in zijn sluitstand. Tijdens het transport van de grendel ijlt de tong 32'' van de schakelgrendel voor de slotgrendel 20 30 uit : en büjft ongeveer 5mm voor de slotgrendelkop 20' in de in figuur 1 en 2 afgebeelde eindstand.

Voor het terugsluiten van de grendel 20, 32 worden beide uit de in figuur 1 en 2 weergegeven stand in de in figuur 3 en 4 weergegeven geopende stand gebracht door het over 360°draaien van de sluitbaard,waarbij de 35 schakelgrendel 32 door de langs zijn schuine flank 32 afglijdende draaistift 26 ten opzicht van de slotgrendel 20 nog over een overeenkomstig stuk aanvullend wordt bewogen om in zijn in figuur 3 afgebeelde stand 80 0 1 9 27 -7- 21244/CV/jb , te geraken. De koppelingsvleugel 17 blijft in zijn uitgeschakelde stand, zo dat de buitenknop 9 zich zo als voordien in ontkoppelde vrijloopstand bevindt,waarin een terugtrekken van de val 5 slechts via de °P de paniek-helft van de wartel respectievelijk de meeneemhefboom 14 en duim 7 daarvan 5 werkende binnenknop mogelijk is. Bij sloten met drie vallen kunnen via de aan de zwenkhefboom 14 aanwezige meeneembouten 16 ook de boven en onder het slot 2 in de doorloopvleugel aanwezige aanvullende vallen overeenkomstig bediend worden. In deze stand is een gebruik van de deur van buiten voor onbevoegde nog niet mogelijk. " 10 Voor het inschakelen van de funktie van de buitenknop wordt door de sluitbaard respectievelijk de duim van de slotcylinder de schakel-grendel 32 over .een verdere omwenteling in de in figuur 5 weergegeven stand terug gesloten. De koppelingsvleugel 17 ' wordt daarbij zo verzwenkt, dat zij in de bewegingsbaan van de duim 9 van de buitenknop geraakt, waar-15 door de duim met de meeneemhefboom 14 wordt gekoppeld. Zodoende kan dan de val 5 willekeurig vaak van binnen als ook van buiten met de deurknoppen terug getrokken worden en de deur van beide zijden worden geopend. Voor het afkoppelen van de buitenste deurknop wordt de schakelgrendel 32 door door een omwenteling voorsluiten in zijn figuur 3 weergegeven middelste 20 schakels tand gebracht. ,

Bij de de vanaf. de doorloopvleugel af te bedienen paniekfunk-tie wordt de volgens figuur 1 voorgesloten grendel 20 en de vergrendelende val 5 door de te bedienen binnenste deurknop via de tussengeschakelde paniekhefboom 19 terug getrokken. Daarbij grijpt de meeneemhefboom 14 onder 25 de arm 19' van de paniekhefboom, welke daardoor tegengesteld aan de wartei-beweging wordt verzwenkt. Het onderste deel van de paniekhefboom 19 respectievelijk zijn meeneemstift 19* * stoot daarbij eerst'tegen de aan de

VIII

schakelgrendel 32 aanwezige meenemerkant 32 , waardoor eerst slechts

de schakelgrendel 20 terug bewogen wordt. Deze heft daarbij met zijn schui-XX

30 ne flank 32 de draaistift 26 respectievelijk de dichthoudplaat 27, waarop dan de slotgrendel 20 door de meeneemstift 191 * aan de paniekhefboom 19 en de aanslag daarvan aan de achterste begrenzingskant van het meeneem- venster 20 *11 in de in figuur 3 weergegeven geopende stand getransporteerd

V

en door de daarbij in de grendeluitsparing 20 invallende draaistift 26 35 weer geblokkeerd wordt. Door .het afglijden van de draaistift 26 op de

X

schuine kant 32 van de slotgrendel 32 geraakt tenslotte ook deze in de in figuur 3 weergegeven middelste schakelstand. De vrijmaaktong 32'1 aan de schakelgrendel 32 sluit daarbij vhk af met grendelkop 20'.

800 1 9 27 -8- 21244/CV/jb . Bij het voor- en terug sluiten van de schakelgrendel 32 voor het af- respectievelijk inkoppelen van de funktie van de buitenste deurknop wordt de dichthouding 27 eveneens geheven. Om daarbij veilig teistellen, dat de ingesloten grendel 20 bij geheven dichthouding 27 zijn stand niet 5 wijzigt is in de grendelkop een grendelinrichting aanwezig, welke uit een daarin ondergebracht, onder veerbelasting staand grendelelement, bijvoorbeeld een grendelkogel 51 of een grendelbout bestaat, welke in de ingesloten grendelstand achter een aan dê 'slötpl'aat *22'ddtttfe£i'ge,‘ de· door- tredeopening voor de grendel begrenzende “raadkant · 22·-daarvati grijpt.· Daar·*' 10 door kan de slotgrendel 20 in deze stand vormkrachtsluitend geblokkeerd worden.

Voor de vanaf het aan de zijde van de standvleugel aangebrachte spanjoletslot 4 af te bedienen paniekfunktie worden de beide spanjo-letstangen 41,42 via de overeenkomstig te bedienen slotwartel 40 in hun 15 ingeschoven stand verschoven. Daardoor worden de beide arreteerhefbomen 43 en 44 in de in figuur 3 aangegeven bedieningsstand verzwenkt. De onderste arreteerhefboom 44 treft daarbij eerst op de uitstekende vrijmaaktong 32'* van de schakelgrendel 32 en schuift deze met gelijktijdig lichten van de draaistift 26 terug, waarop dan tenslotte ook de slotgrendel 20 door 20 de tegen zijn eindvlak botsende arreteerhefboom 44 terug gedrukt wordt.

Evenzo wordt de slotval 5 door de arreteerhefboom 43 in de in figuur 3 weergegeven geopende stand bewogen. Beide deurvleugels zijn dan ontgrendeld en laten zfch open drukken.

Bij de hierboven beschreven handeling voor het openen blijft 25 de koppelingsvleugel 17 in uitgeechakelde stand en zodoende de buiten-knop respectievelijk de daarmee verbonden duim 9 in de vrijloopstand.

Met een van de beide spanjoletstangen 41,42 is bij voorkeur een niet weergegeven grendelslot verbonden, dat de onder veerwerking staande spanjoletstangen 41, 42 in hun ingeschoven stand bij de deuropening 30 houdt. De beide deurvleugels worden bij voorkeur door door daarop aangebrachte hydraulische deursluiters of veerbanden weer in de gesloten stand bewogen, waarbij een regelaar voor de sluitvolgorde ervoor zorgt, dat de standvleugel in ieder geval voor de doorloopvleugel invalt. Een aan het hierboven beschreven grendelslot aanwezige schakelval geeft na zijn bot-35 sen op de omlijsting de spanjoletstangen vrij, welke dan onder de druk van de deze stangen belastende veer in het sluitgat van de omlijsting en in de in de bodem aangebrachte uitsparing kunnen bewegen. De val van het daarop 800 1 9 27 * ” -9- 21244/CV/jb volgend slot van de doorloopvleugel valt in de aan de slotplaat van het aan de zijde van de standvleugel aangebrachte deurslot .aanwezige sluit-opening. De doorloopvleugel laat zich van buiten niet meer door onbevoegden openen, daar de buitenknop zoals vermeld zich in de vrij loopstand g bevinden (figuur 3). De slotgrendel 20 en zijn schakelgrendel 32 kunnen dan met de sleutel van een bevoegd persoon weer in» de voorgesloten stand volgens figuur 1 worden gebracht.

Zoals weergegeven-in-figuur 5-kaïï tref iü‘de doorloopvleugel ondergebrachte val-grendel-paniekslot 2· in principe ook met een zonder overgrijpende paniekfunktie werkend,dus een eenvoudig spanjoletslot 4' samen toegepast worden, zonder dat zich daardoor aan de opbouw en wijze van werking van het slot 2 van de doorloopvleugel iets wijzigt. Evengoed kan laatst genoemde ook voor een slechts een vleugel omvattende deur toegepast worden, waarbij den de val 5 en de slotgrendel 20 met in het vaste ^5 deurkozijn op* overeenkomstige wijze aangebrachte slotgaten samenwerken.

De paniekfunktie van het val-grendel-slot 2 blijft hierbij volledig ge- gehandhaafd.

Het in figuur 6 weergegeven slot 2 voor een doorloopvleugel 2 verschilt van het in de figuren 1-5 weergegeven slot slechts in zoverre, 2Q dat het aan de schakelgrendel 20 voor de aangrijping van de sleutelbaard aanwezige grendelslot met een het geheel draaien van de sleutelbaard in de ingeschoven stand van het grendelslot 20 blokkerende en daarmede het terug trekken van de sleutel verhinderende grendelkant 20 is uitgerust.

Hier is het grendelslot dus zodanig uitgevoerd, dat de sleutel- respectie-25 velijk sluitbaard de schakelgrendel 32 in zijn de koppelingsvleugel 17 in werking stellende en daarmede de buitendeurknop aankoppelende stand kan brengen echter het voor het terug trekken van de sleutel noodzakelijke draaien over 360° niet kan volvoeren. Daardoor is gewaarborgd, dat bij afgetrokken sleutel de wartel van de buitenste deurknop in ieder 3q geval is gescheiden van de wartel van de binnenknop, daar de sleutel voor weg trekken weer terug gedraaid moet worden. Bij de in figuren 1-5 weergegeven uitvoering van de slotgrendel 20 is dit niet het geval.

-CONCLUSIES- 800 1 9 27

Claims (7)

1. Van buiten te openen val-grendel-paniekslot met buitenen binnenhandgreep, een met zijn kop in een doortredeopening van de slot- plaat gevoerde slotgrendel, een daaraan evenwijdig verschuifbare, met 5 behulp van een twee-omwentelingen omvattende sleutelverdraaiing in drie verschillende sluitstanden te brengen en door een door de binnenhandgreep te verstellen paniekhefboom terug te bewegen schakelgrendel met een door . laatstgenoemde in- en uitschakelbare koppelingsvleugel tussen binnen-- - ^ en buitenhandgreep, met het kenmerk,'dat'aan de schakelgrendel (32) een zich door de slotgrendelkop (20') uitstrekkende en in de voorgesloten stand daarvan aan een einde daaruit uitstekende tong (32'') is aangebracht, welke door een arreteerhefboom·. (44) van een aan de tegenoverliggende déurvleugel aangebracht spanjoletslot (4) met paniekfunktie terug te drukken is. 15

2. Paniekslot volgens conclusie 1 met een zowel door draaiing van een sleutel als ook door bedienen van de binnenhandgreep te heffen dichthoudplaat met een in overeenkomstig grendeluitsparingen aan de sloten schakelgrendel ingrijpende draaibare stift, met het kenmerk, dat aan de paniekhefboom (19) een meeneemstift (19'') is aangebracht, welke door 20 < * een in de slotgrendel (20) aanwezig meeneemvenster (20,M) met bewegings- speling heengrijpt en in de daarachter gelegen bewegingsbaan van ' een aan de schakelgrendel (32) aanwezige meeneemkant (32^**) steekt, terwijl IX verder aan de schakelhefboom (32) een oploopschuinte (32 ) aanwezig is voor het heffen van de dichthoudplaat (17) van een via de paniekhefboom (19) plaats vindende terug beweging van de schakelgrendel.

3. Paniekslot volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat als oploopschuinte de overeenkomstige afgeschuinde naar de slotgrendelkop IX (20’) toegekeerde zijflank (32 ) van de binnenste grendeluitspating (32V) voor de draaistift op de schakelgrendel (32) dient. 30

4. Paniekslot volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een <jeslotgrendel (20) in de ingesloten stand bij geheven dichthoudplaat (27) vergrendelende grendelinrichting (51,22') aangebracht is.

5. Paniekslot volgens conslusie 4, met het kenmerk, dat de 35 grendelinrichting uit een in de kop (20') van de slotgrendel (20) ondergebracht onder veerbelasting staand grendelelement (51) bestaat, dat in 800 1 9 27 -11- 21244/CV/jb de ingesloten grendelstand achter een aan de slotplaat (22) aanwezige, de doortredeopening voor de grendel daarvan begrenzende randkant (22') grijpt.

6,Paniekslot volgens een der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat in het spanjoletslot (4) een arreteerhefboom (43,44) voor de bediening van de slotval (5) en eert voor de tong (32') van de schakel" grendel aansebracht is waarbij beide hefbomen. (43,44) ten opzichte van een tussen de beide slotgaten (45,46) voor de val (5) en'-dé slotgrendel (20) verlopende horizontale.middellijn-symmetrise^ uitgevoerd' en'aan 10 weerszijden daarvan gelegerd zijn en via meeneemsleuven (49',50') en daarin stekende meeneemstiften (43',44') met aan de binneneinden van de spanjoletstangen (41,42) vast bevestigde meenemers(49,50) scharnierend verbonden en daardoor in tegengestelde richting te verzwenken zijn.

7. Paniekslot volgens een der voorgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat het aan de schakelgrendel (32) voor het aangrijpen van de sleutelbaard aanwezige grendelslot met een het volledig draaien van de sleutel-baard in de ingeschoven stand van het slot- en schakelgrendel blokkerende en daarmede het aftrekken van de sleutel verhinderende grendelkant (52) is uitgerust. 800 1 9 27