NL8103259A - Voederhek. - Google Patents

Description

» ' * VO 2109

Voederhek

De uitvinding heeft betrekking op een voederhek voor bij voor-heeld veestallen, dat is voorzien van een aantal openingen t us sen op een draagbuis geplaatste staanders waar&oor de dieren met de kop het voer kunnen bereiken, van automatisch verkende vangorganen en van een cen-5 trale ontgrendelinrichting.

Een dergelijk voederhek is bekend uit het Duits octrooi 2153863· Dit bekende voederhek bestaat uit een aantal met tussenruimte naast el-kaar op een horizontale draagbuis geplaatste U-vormig gebogen buizen, waarbij de U-vorm met de gesloten zijde naar boven is gericht. Van elke 10 U-vormig gebogen buis is telkens een been voorzien van een op ongeveer halve hoogte scharnierbaar aangebrachte vangbuis, die aan het boveneinde is omgebogen in de richting van de naburige U-vormige buis, terwijl in de open stand het ondereinde van de vangbuis schuin in de tussenruimte tussen twee U-vormig gebogen buizen reikt.

15 Indien een dier met de kop in de opening tussen twee U-vormig gebogen buizen reikt teneinde het voer te bereiken, stoot het met de hals tegen het ondereinde van de buis, die daardoor zwenkt en met het omgebogen boveneinde de opening afsluit. De vangbuis is voorts aan de onder-zijde voorzien van een klink, die in de sluitstand van de vangbuis achter 20 een aanslag valt zoadat de vangbuis vergrendeld is.

Teneinde de vangbuizen van het bekende voederhek alle gelijk-tijdig te kunnen ontgrendelen is voorts een zich langs de draagbuis uit-strekkende ontgrendelstang aangebracht, die aan een uiteinde voorzien is van een handvat om de ontgrendelstang ter centrale ontgrendeling van de 25 vangbuizen te kunnen draaien.

Enkele bezwaren van dit bekende voederhek zijn dat de ontgrendelstang naast de draagbuis ligt zodat tussen de ontgrendelstang en de draagbuis vuil en ruwvoer trecht komt, waardoor de bediening van de ontgrendelstang wordt bemoeilijkt. Ook het schoonmaken is lastig doordat 30 tussen de draagbuis en de ontgrendelstang sleehts weinig ruimte is. Voorts 81 0 3 2 5 9 -2- i bevinden de klinken van de vanghuizen zich aan de onderzijde daarvan, zodat ook deze snel vervuilen en een goede werking niet gewaarborgd is.

Ook bestaat het gevaar dat bet vee zelf de klink van een vang-buis ligt en zicb op een ongewenst tijdstip vrijmaakt.

5 Doordat de ontgrendelstang zicb aan de onderzijde van bet voederhek bevindt, is de bediening van de ontgrendelstang lastig.

Het bekende voederhek is geconstrueerd met behulp van een groot aantal gebogen buizen. Hierdoor is bet bekende voederhek lastig •te vervaardigen.

10 De uitvinding beoogt de gescbetste bezwaren te ondervangen en in bet algemeen een doelmatig, makkelijk. schoon te houden en te be-dienen voederhek dat relatief ongevoelig is voor vervuiling ter be- schikking te stellen.

Hiertoe wordt volgens de uitvinding een voederhek van de 15 beschreven soo'rt daardoor gekenmerkt, dat de openingen worden begrensd door een vertikale recbte buis en een rechte vangbuis, die tussen de ' uiteinden schamierbaar is bevestigd nabij het knikpunt van een in een vertikaal vlak geknikte buis, die een vertikaal ondergedeelte en een schuin naar bet boveneinde van een naburige vertikale buis gericht boven-20 gedeelte heeft, waarbij de vertikale buizen zijn bevestigd tussen de draagbuis en een horizontale bovenbuis.

In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met de verwijzing naar de bijgaande tekening.

Figuur 1 toont een voorbeeld van een voederhek volgens de uit- 25 vinding; figuur 2 toont de bovenbuis van het voederhek van figuur 1; figuur 3 toont in eindaanzicht de in figuur 2 getoonde bovenbuis .

Het in figuur 1 getoonde voederhek omvat op gebruikelijke vijze 30 een horizontale draagbuis 1, die op een scheiding van beton, steen of hout tussen de stalruimte en de voedertrog kan worden bevestigd.

De draagbuis kan ook direkt op de bodem worden geplaatst, bij voorbeeld bij gebruik op een melkwagen, of op het land.

Op de horizontale draagbuis is een aantal vertikale buizen 35 2 tot en met 12 met onderlinge tussenruimte aangebracht, die bij voorbeeld 8103259 m — -3- door lassen zijn bevestigd. De vertikale buizen zijn alle even lang en op de bovenste uiteinden van de vertikale buizen is een nog nader te beschrijven bovenbuis 13 aangebracht, die evenvij dig is met de draag-buis 1. In de tussen de vertikale buizen of staanders 2, 3 respectieve-5 lijk 5 respectievelijk 6, J respectievelijk 8, 9 respectievelijk 10, 12 aanwezige ruimte is telkens een extra staander 1^ tot en met 18 aangebracht, die geknikt is. Het ondereinde van de extra staanders is op enige afstand van de vertikale buizen 2, 6, 8 en 10 op de draagbuis beves- tigd. De extra staanders sbrekken zich vanaf het ondereinde over enige 10 afstand vertikaal uit en zijn dan geknikt zodat het boveneinde 2, b, 6, 8 en 10 is gerieht en daaraan is bevestigd. Ter hoogte van de knik is aan de extra staanders een steun 2b bevestigd, die scharnierbaar bij 25 een vangbuis 19 tot en met 23 draagt, die zich telkens aan de van de buizen 2, 8, 8 en 10 afgekeerde zijde van de geknikte staanders be- 15 vindt.

In figuur 1 zijn de vangbuizen 19, 20, 21 en 23 in de gesloten vertikale stand getekend. De vangbuis 22 is in de open stand getoond vaar-in deze buis zich langs het sehuin verlopende bovendeel van de geknikte staander ligt en het onderste deel van de vangbuis zich sehuin in de ruim-20 te tussen de geknikte staander 17 en de vertikale staander 9 uitstrekt.

De dimensionering van het voederhek is zodanig gekozen, dat bij voorbeeld een koe haar kop door de driehoekige ruimte, die begrensd vordt door de staander 9» de bovenbuis 13 en de vangbuis 22 kan steken. Indien de koe vervolgens de kop naar beneden beveegt om het aan de an-25 dere zijde van het voederhek gelegen voer te bereiken, stoot de koe met de hals tegen het ondereinde van de vangbuis 22, die daardoor om het scharaierpunt 25 draait en de vertikale stand inneemt zoals in de figuur aangegeven voor de vangbuizen 19, 20, 21 en 23.

De afstand tussen de vangbuis, die op nog te beschrijven vijze 30 in de vertikale stand vordt vergrendeld, er de naburige vertikale staander is zodanig, dat de koe haar kop niet kan terugtrekken.

81 03 2 5 9 -k-

Het vergrendelmechanisme bevindt zich in de bovenbuis 13 en is getoond in figuur 2. In het afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld is de bovenbuis U-vormig (zie figuur 3), vaarbij de open zijde naar beneden is gekeerd. De benen van de U-vorm zijn aan bet vrije uiteinde naar 5 binnen gebogen, zodat horizontale flenzen 30, 31 zijn gevormd, die ver-volgens veer omhoog zijn gebogen voor het vormen van vertikale invendige flenzen 32, 33.

In de bovenbuis 13 is een tweede U-vormige buis 3¾ geschoven, vaarvan de naar benenden gekeerde benen om de vertikale flenzen 32, 33 10 van de bovenbuis vallen. De buis 3^· is de ontgrendelbuis. Deze ontgren-delbuis is verschuifbaar in de bovenbuis aangebracht. In de ontgrendelbuis 3¾ zijn op regelmatige afstanden, die corresponderen met de afstan-den tussen de voederopeningen van het voederhek, klinken 35 aangebracht, vaarvan er een in figuur 2 is getoond. Elke klink 35 bestaat in het ge-15 toonde uitvoeringsvoorbeeld uit een platte metalen strook 36, die aan het ene. uiteinde is gelast aan een dvars verlopend lagerbuisje 37. Door het lager buisje en door corresponderende openingen in de zijvanden van de ontgrendelbuis is een lagerbout 38 gestoken, die op gebruikelijke vijze, bij voorbeeld met een moer is geborgd. De lagerbout bevindt zich 20 op zodanige hoogte dat de strook 36 schuin naar beneden is gericht, vaar-bij de strook 36 met de vrije uiteinde op de invendige vertikale flenzen 32,' 33 van de bovenbuis rusten, indien de ontgrendelbuis in de bovenbuis is geplaatst.

De vangbuizen 19 tot en met 23 zijn aan het boveneinde voor-25 zien van een afgeplat gedeelte kO dat in de spleet tussen de flenzen 32, 33 van de bovenbuis en tevens tot in de ontgrendelbuis reikt als de vangbuis in de vertikale stand verkeert.

Indien een vangbuis vanuit de ruststand, vaarin de vangbuis tegen het schuin verlopende bovendeel van een geknikte staande ligt, in . 30 de vertikale stand vordtg gebracht, stuit het afgeplatte gedeelte Ho tegen de strook 36 van een klink 35, licht deze op en beweegt verder tot in de vertikale stand van de vangbuis. De strook valt achter het afgeplatte gedeelte veer naar benenden, zodat de vangbuis vergrendeld vordt. Deze situatie is in figuur 2 getoond.

81 0 3 2 5 9 -5- m ---

Teneinde de vangbuizen te ontgrendelen kan de ontgrendelbuis 3¾ in de met een pijl U1 aangegeven richting zover worden verschoven, dat de afgeplatte gedeelten van de vangbuizen de klinken vrij kunnen passe-ren. Het vee kan in deze stand van de grendelbuis zichzelf bevrijden.

5 Om de ontgrendelbuis te kunnen verschuiven is deze voorzien van een bedieningsorgaan, dat zich bij voorkeur aan een der uiteinden van de ontgrendelbuis bevindt. 'In bet afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld omvat bet bedieningsorgaan een op de bovenzijde van de ongrendelbuis aange-bracbt uitsteeksel b2, dat door een sleuf in de bovenflens van de 10 bovenbuis reikt en is voorzien van een naar boven gekeerde bandgreep bb. De bandgreep is bij voorkeur naar boven gericht, omdat deze dan geen binderlijk zijwaarts uitsteeksel vormt waaraan het vee of het bedienend personeel zich zou kunnen bezeren.

Het uitsteeksel kO is in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld met 15 bouten en moeren b5 op de ontgrendelbuis bevestigd. Een lasverbinding is ook mogelijk, doch dan dient de sleuf zich tot het uiteinde van de bovenbuis voort te zetten.

De bandgreep H kan nog zijn voorzien van een extra aanslag b6, die samenwerkt met aanslagen bj op de bovenbuis, zoals getoond in figuur 20 T) j om de beveging van de ontgrendelbuis te beperken. Met voordeel kan echter met de aanslag bj een pneumatische of hydraulisehe eilinder worden gekoppeld om afstandbediening van de ontgrendelbuis mogelijk te maken.

Doordat het gehele ontgrendelmeehanisme en de klinken zich in de bovenbuis bevinden is de kans op vervuiling gering. Ook kunnen de die-25 ren zichzelf niet losmaken. Bovendien kan de bediening staande plaats-vinden. Ook het reinigen van het beschreven voederhek is relatief eenvoudig, onder meer als gevolg van het minimale aantal vrijliggende bewegende delen en de aanvezigheid van een doorlopende bovenbuis.

Voorts bevordert de eenvoudige en strakke vorm van het voeder-30 hek het overzicht over de stal.

Het beschreven voederhek kan in elle gevenste lengte worden ver-vaardigd. Ook is het op eenvoudigewe wijze mogelijk een aantal van de beschreven voederhekken in lengterichting te koppelen, zodat bediening vanaf een punt mogelijk blijft.

8103259 -6-

Opgemerkt vordt dat diverse modificaties van het heschreven en afgebeelde voederhek voor de deskundige voor de hand liggen. Derge-lijke modificaties worden geacht hinnen het kader van de uitvinding te vallen.

81 0 3 2 5 9

Claims (9)

1. Voederhek voorzien van een aantal openingen tussen QP een draag- buis geplaatste staanders,vaardoor de dieren met de kop bet voer kunnen bereiken, van automatisch verkende vangorganen en van een centrale ontgrendelinrichting, met bet kenmerk, dat de openingen 5 worden begrensd door een vertikale recbte buis en een recbte vangbuis, die tussen de uiteinden scbarnierbaar is bevestigd nabij bet knikpunt van een in een vertikaal vlak geknikte buis, die een vertikaal onderge-deelte en een schuin naar bet boveneinde van een naburige vertikale buis gericbt bovengedeelte heeft, vaarbij de vertikale buizen zijn be-10 vestigd tussen de draagbuis en een horizontale bovenbuis.

2. Voederhek volgens conclusie 1,met bet kenmerk, dat de centrale ontgrendelinrichting, alsmede de grendelorganen voor de vangbuizen zicb binnen de bovenbuis bevinden.

3. Voederhek volgens conclusie 2, met bet kenmerk, dat 15 de centrale ontgrendelinrichting bestaat uit een in de bovenbuis ver- schuifbare ontgrendelbuis. U. Voederhek volgens conclusie 3, met bet kenmerk, dat de bovenbuis aan de onderzijde een in de lengterichting verlopende sleuf heeft, via velke een aan het boveneinde van elke vangbuis aangebracbt 20 uitsteeksel in de eveneens van een in de lengterichting verlopende sleuf voorziene ontgrendelbuis reikt, vaarbij ter hoogte van elke vangbuis in de ontgrendelbuis een grendelorgaan is aangebracht.

5. Voederhek volgens conclusie met het kenmerk, dat de bovenbuis een in hoofdzaak U-vormige doorsnede heeft, waarbij ge-25 sloten zijde van de U-vorm naar boven is gekeerd en de benen van de U-vorm op afstand van de bovenzijde naar elkaar toe zijn gebogen voor het vormen van horizontale flenzen, waarvan de binnenranden omhoog zijn gebogen voor het vormen van evenvijdige, op afstand van elkaar.gelegen invendige vertikale flenzen, die de sleuf vrijlaten; en dat de ontgren-30 delbuis eveneens een U-vormige doorsnede heeft waarvan de benen om de in-wendige vertikale flenzen van de bovenbuis liggen. 81 0 3 2 5 9 -8-

6. Voederhek volgens een der conclusies 3 tot en met 5, le t h e t kenmerk, dat de bovenbuis is voorzien van een langwerpige opening via welke een op de ontgrendelbuis gemonteerd bedieningsorgaan tot buiten de bovenbuis reikt.

7. Voederhek volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan vertikaal omhoog vijzend is aangebracht.

8. Voederhek volgens een der conclusies 4’ tot en met ?, met het kenmerk, dat het uitsteeksel op elke vangbuis is gevormd door de vangbuis aan het boveneinde af te platten.

9. Voederhek volgens een der conclusies 5 tot en met 8, m e t het kenmerk, dat elk grendelorganen bestaat uit een strook-vormig gedeelte dat met het ene uiteinde scharnierbaar in de ontgrendelbuis is aangeracht en waarvan het vrije uiteinde rust op de vertikale invendige flenzen van de bovenbuis en door de uitsteeksels van de vang-buizen kan worden opgelicht.

10. Voederhek volgens een der conclusies 6 tot en met 9» gekenmerkt door een met het bedieningsorgaan samenvattende hydraulische of pneu-matische cilinder. 81 0 3 2 5 9