NL8700891A - Voederrek. - Google Patents

Description

. <-> % VO 9101 Voederrek.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op inrichtingen, geïnstalleerd voor een trog en bestemd om de bewegingen van vee tijdens maaltijd te beperken, inrichtingen, welke normaliter worden aangeduid als voederrekken.

5 Men kent bij inrichtingen, waarbij het vastzetten van een dier wordt verkregen door het naar omlaag brengen van zijn kop in een frame, inrichtingen welke bestaan uit twee beweegbare organen, welke van de geopend stand naar hun gesloten stand bewegen. Dit type inrichting heeft het nadeel van gebrek aan veiligheid als gevolg van 10 het gedwongen verplaatsen van twee organen.

Het doel van de uitvinding is een voederrek te verschaffen, dat volgens het type vee zeer gemakkelijk door de boer bediend kan worden en waarvan de werking geruisloos is en geen delen bevat, welke naar de vrije werkstand moeten bewegen.

15 Een ander doel van de uitvinding is het realiseren van een voederrek zodanig, dat, wanneer het dier valt, dit gemakkelijk door een zeer eenvoudige en zeer snelle handeling kan worden verlost.

Om dit doel te bereiken en de bovengenoemde nadelen te ondervangen, voorziet de uitvinding voordelig in een voederrek van het 20 eerder genoemde type, waarbij het vastzetten van het dier wordt verkregen door het naar omlaag bewegen van zijn kop in een frame en is gekenmerkt doordat het frame wordt gevormd enerzijds door een kolom van het portaal van de stal en anderzijds door een zwenkorgaan, dat vrij wordt geleid over de bovenligger van het portaal en zodanig 25 gemonteerd, dat dit kan draaien in het betreffende open vlak van het portaal, zodanig, dat het bovengedeelte van de kolom van het portaal af beweegt, terwijl het onderste gedeelte daar naartoe nadert.

Volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding is het zwenkorgaan draaibaar gemonteerd aan het boveneinde van een orgaan, 30 dat vrij is afgehangen aan de onderligger van het portaal van de stal en vastgezet op een stangenstelsel, dat evenwijdig onder genoemde onderligger is geplaatst.

Volgens een ander aspect van de uitvinding heeft het zwenkorgaan aan zijn basis een pal, welke in contact kan komen met beweeg-35 bare vastzetmiddelen, aanwezig op het stangenstelsel.

8 / 0 0 0 1 -2-

Voor een beter begrip van de uitvinding wordt deze meer in detail onder verwijzing naar de tekening als enig voorbeeld nader besproken en waarin is weergegeven in: fig. 1 een gedeeltelijk zijaanzicht van een voederrek volgens 5 de uitvinding in de vrije stand; fig.2 een zijaanzicht van het voederrek volgens fig. 1 en fig. 3 een aanzicht overeenkomstig fig. 1, waarin één van de elementen van het voederrek zich in de blokkeerstand bevindt en het andere in de gekantelde stand met in streeplijnen de blokkeerstand.

10 In de tekening is een gedeelte van een portaal van een stal weer gegeven gevormd door een hekwerk uit buizen met bovenliggers 1, onderliggers 2 en kolommen 3.

Onder de onderligger 2 is evenwijdig en in langsrichting een stangenstelsel aanwezig, gevormd door een buis 4, welke kan draaien in 15 betreffende moffen 5, elk met een opening 6 in het portaal en welke zich. in de langsrichting met die moffen kan verplaatsen.

Een hefboom 7 is aangebracht aan één uiteinde van de buis 4 om het draaien of het verplaatsen van die buis te commanderen. Deze draagt een uitsteeksel 8, dat dient om te grijpen in een gat 9 (vrije werkstand) 20 of in één van de gaten 10 (blokkeerstand) aangebracht in de onderligger 2.

Op elke mof 5 zijn twee evenwijdige platen 11 gelast, welke naar omhoog reiken en onderling verenigd zijn door een spie 12, welke dwars op de onderligger 2 steunt. Aan hun boveneinden zijn deze platen 11 25 weer verenigd door een as 13, waarop draaibaar een zwenkorgaan 14 is gemonteerd, waarvan de hoogtestand geregeld wordt door de spie 12.

Het zwenkorgaan 14 draagt aan zijn bovengedeelte een vork 15 met een pen 16 en aan zijn ondergedeelte een vork 17 met een pen 18.

Deze twee vorken omvatten resp. de bovenligger 1 en de onderligger 2 30 zodanig, dat het zwenkorgaan 14 in het vlak van het portaal ligt.

Op het uitsteeksel 18 van de vork 17 is een pal 19 gemonteerd, welke dient om aan te slaan tegen een pal 20, gemonteerd in de buis 4.

In zijn bovengedeelte en buiten het draaipunt 13 is het zwenkorgaan aan de achterzijde voorzien van middelen 21, zoals een L-vormige 35 staaf, welke een obstakel vormt, dat verzet is ten opzichte van het 8700891 -3- vlak van heC portaal en voorzien van een aanslag 22.

Uitgaande van een bestaand voederhekwerk of stalportaal, zoals 1, 2 kan men naderhand de blokkeerelementen, zwenkorganen, steunen voor de zwenkorganen, stangenstelsel aanbrengen, welke onafhankelijk van dat 5 portaal zijn.

Het frame, waarop het dier zijn kop moet leggen om naar omlaag te bewegen naar de trog wordt volgens de uitvinding gevormd door een vaste kolom 3 van het portaal en een zwenkorgaan 14. In de tekening is het portaal weergegeven met groepen van twee kolommen 3, doch het is 10 duidelijk, dat het voederrek volgens de uitvinding uitgevoerd kan worden met een portaal met individuele kolommen.

De werking van het voederrek volgens de uitvinding is zeer eenvoudig. Het draaibare element of buis 4 van het stangenstelsel staat in zijn uiterste stand (links in de tekening in fig.1) en de hefboom 7 is 15 geblokkeerd bij 9 op het portaal, alle zwenkorganen zijn gelegen tegen de betreffende kolommen 3 en het voederrek is in zijn vrije werkstand.

De zwenkorganen worden op hun plaats gehouden door aanslagen 20 en 22.

Op dat moment beweegt geen enkel deel.

Om het voederrek in de blokkeerstand te brengen, nadat de 20 hefboom 7 is vrijgegeven, laat men de buis 4 naar rechts verplaatsen, totdat deze hefboom voor de gekozen stand is gekomen, d.w.z. voor één van de gaten 10, welke overeenstemt met het type vee.

Om de buis 4 te draaien, veroorzaakt door verdraaiing van de hefboom 7 tijdens het vrijgeven van het gat 9, wordt de aanslag 20 25 in zijn horizontale stand gebracht, waardoor de pal 9 vrijkomt.

De zwenkorganen 14 kunnen dan vrij om hun as 13 draaien en kantelen dan, zoals in een gebruikelijk voederrek (fig.3, rechts).

Het dier kan dan zijn kop in de opening 6' steken en de kop naar omlaag bewegen om de trog te bereiken, waarbij deze steunt op 30 het ondergedeelte van het zwenkorgaan 14 en aldus het voederrek sluit, doordat de pal 19 welke vrij is voor de aanslag 20 valt (fig.3 rechts in streeplijnen of naar links). Het dier is aldus vastgezet tussen de kolom 3 van het portaal en het zwenkorgaan 14.

Om het dier vrij te maken is het voldoende de buis 4 een kwart-35 slag te draaien om de aanslag 20 horizontaal te zetten, waarbij de pal 19

O / v; v J J I

-4- vrij komt en opnieuw het zwenkorgaan 14 te draaien of in geval van een val van het dier, het voederrek in zijn vrije stand terug te brengen, d.w.Zvde buis 4 naar links te verplaatsen om de zwenkorganen 14 te doen steunen tegen de kolommen 3 waardoor de grote opening 6 weer ontstaat.

5 De voordelen van een voederrek volgens de uitvinding bestaan uit: het voorkomen van geraas, slijtage en vele ongevallen.

8*7 fi f: ij * M 'J O 15 I

Claims (6)

1. Voederrek, waarin het vastzetten van het dier geschiedt door het naar omlaag bewegen van zijn kop in een frame, met het kenmerk, dat het frame bestaat uit enerzijds een kolom (3) van het stal-portaal en anderzijds uit een zwenkorgaan (14), dat vrij geleid 5 wordt over een bovenligger (1) van dat portaal en zodanig gemonteerd, dat dit kan draaien in het vlak van de betreffende opening van het portaal, zodanig, dat het bovendeel zich van de kolom van het portaal (3) verwijdert, terwijl het onderste deel deze nadert.

2. Voederrek volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 10 zwenkorgaan (14) draaibaar gemonteerd is op het boveneinde van een orgaan, dat vrij is afgehangen aan de onderste langsligger (2) van het stalportaal en bevestigd is op een stangenstelsel, dat zich evenwijdig onder de onderste langsligger (2) bevindt.

3. Voederrek volgens een van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk, 15 dat het zwenkorgaan (14) aan zijn basis een pal (19) bevat, welke kan samenwerken met beweegbare vastzetmiddelen (20), aanwezig op het stangenstelsel.

4. Voederrek volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het stangenstelsel gevormd wordt door een buis (4), welke kan draaien in 20 moffen (5), waarop de middelen aanwezig zijn voor het doen draaien van de zwenkorganen en welke de vastzetmiddelen bevat.

5. Voederrek volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de draaibare buis (4) van het stangenstelsel aan iën uiteinde voorzien is van een zwenkhefboom (7) voorzien van vastzetmiddelen in de onder- 25 ligger (2) van het stalportaal.

6. Voederrek volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het regelen van de breedte van de opening in de blokkeerstand automatisch wordt verkregen door verplaatsing van het zwenkorgaan (14) overeenkomstig de vastzetmiddelen van de zwenkbare hefboom in de bovenligger. 8 7 0 0 G 9 1