NL9201136A - Reinigingsbuis met blokkeerbare terugslagklep. - Google Patents

Description

REINIGINGSBUIS MET BLOKKEERBARE TERUGSLAGKLEP

De uitvinding heeft betrekking op een van een terugslaginrichting voorzienbare, van een van buitenaf door een deksel afsluitbare reinigingsschacht voorziene reinigingsbuis, waarbij een zich door het deksel heen uitstrekkend bedieningselement voor het blokkeren van een tot de terugslaginrichting behorende klep is aangebracht.

Een dergelijke reinigingsbuis is bekend uit de Duitse ter inzage gelegde octrooiaanvrage nummer 2558642.

Deze literatuurplaats toont een terugslagklep die door middel van een in het deksel van de reinigingsschacht aangebrachte hefboom geblokkeerd kan worden.

Wanneer bij deze inrichting de klep gedurende een lange periode in geblokkeerde toestand is geweest en deze weer moet worden geopend, bestaat het gevaar dat door in het afvalwater aanwezige vuil de klep aan de zitting vast blijft kleven, zodat, ook na het losmaken van de blokkering, de klep in de gesloten toestand blijft en deze, zelfs bij een forse waterdruk, niet opent.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke reinigingsbuis, waarbij, ook na het gedurende een lange tijd blokkeren van de terugslagklep, deze na het opheffen van de blokkering direkt door het in de normale bewegingsrichting vloeiende water wordt geopend.

Dit doel wordt bereikt, doordat het de terugslagklep blokkerend bedieningselement een haak of handgreep omvat voor het gedurende een korte tijd van de klepzitting aftrekken van de terugslagklep voor het lossen ervan.

De onderconclusies hebben betrekking op aantrekkelijke uitvoeringsvormen van deze uitvinding.

Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding worden hierna aan de hand van de tekeningen nader uiteengezet.

Figuur 1 is een schematisch perspectivisch aanzicht van de met een deksel afgesloten reinigingsbuis; figuur 2 is een langsdoorsnede van de reinigings-buis met inzetstukken en deksel; figuur 3 is het blokkeerdeel voor de terusglag- klep; figuur 4 is een doorsnede van de reinigingsbuis met aangebrachte terugslagkleppen en een andere blokkeer-mogelijkheid; en figuur 5 is een andere uitvoeringsvorm van het blokkeer- en hefdeel voor de terugslagklep.

In fig. 1 is een reinigingsbuis te zien, welke in een buis aangebracht kan worden en voor reinigingsdoelein-den de toegang tot het inwendige van deze buis mogelijk maakt.

De reinigingsbuis 1 bestaat uit een buisgedeelte 2, waardoor normaal vloeistof in de richting van de pijl 3 stroomt. In het buisgedeelte 2 is een reinigingsschacht 4 aangebracht, welke in bovenaanzicht een vierhoekige vorm heeft. De reinigingsschacht 4 kan door middel van een deksel 5 worden afgesloten, welke de opening ofwel alleeen glad afsluit of een verhoogde opbouw 6 draagt, waarin een as 7 met een bedieningshefboom 8 verdraaibaar is gelagerd. Het deksel 5 kan door middel van niet nader weergegeven bevestigingselementen op de reinigingsschacht 4 worden vastgezet. Onder de reinigingsschacht 4 zijn in de onderste helft van het buisgedeelte 2 twee trapvormige diame-terverspringingen 9 en 10 aangebracht, en wel zodanig, dat de buisdiameter in de stromingsrichting (pijl 3) bij deze trapvormige randen 9 en 10 telkens met de hoogte H toeneemt. De wanden van de reinigingsschacht 4 zijn met 11 en 12 aangegeven. Deze lopen over in de cilindrische wanden van het buisgedeelte 2.

In fig. 2 is te zien dat in de reinigingsbuis 1 twee inzetstukken 17 en 28 zijn aangebracht. De reinigingsschacht 4 wordt door het deksel 5 afgesloten. Door de reinigingsschacht 4 is tegengesteld aan de stromingsrichting 3 het inzetstuk 17 met de bevestigingsklauwen 18 zo in het buisgedeelte 2 gestoken, dat dit met de klauwen 18 achter de diametervergroting 30 grijpt. Boven aan de omtrekt draagt het inzetstuk 17 een halve-maanvormig uitsteeksel 19 en langs de onderste omtrekhelft een in hoogte toenemende buitenrand 20. Het uitsteeksel 19 ligt tegen het aanslagvlak 13 aan, terwijl de buitenrand 20 tegen de binnenzijde van de trapvormige rand 9 aanligt. De buitenrand 20 loopt door tot bij benadering halverwege de hoogte van het buisgedeelte 2 en gaat dan zonder overgang over in de buitenwand van het inzetstuk 17. Op het inzet-stuk is een afdichtring, bij voorkeur een 0-ring 32 aangebracht, welke voor een afdichting in het buisgedeelte 2 zorgt. Het achtereinde van het inzetstuk 17 vormt een afdichtingszitting 22 voor een terugslagklep 23, welke verdraaibaar is gelagerd door middel van een L-vormige hefboom 24 in een lagerblok 25 dat aan de bovenzijde in het inzetstuk 17 is gevormd. Met de reeds in fig. 1 genoemde as 7 in het deksel 5 is een druknok 26 verbonden die bij verdraaiing van de hefboom 8 over de achterkant van de hefboom 24 glijdt en op deze wijze de terugslagklep 23 tegen de zitting 22 aandrukt. De trapvormige rand 9 heeft de grootste hoogte H op het laagste gedeelte van het buisgedeelte 2, zodat door de samenwerking van de rand 9 en de buitenrand 20 de onderste rand van de terugslagklep 23 op een veilige afstand van de binnenwand blijft liggen. Opdat ook bij een verval van de ledige reinigingsbuis 1 de terugslagklep 23 goed af blijft dichten, loopt de zitting 22 schuin onder een hoek 27. De hefboom 24 draagt een niet weergegeven ballastgewicht dat in samenwerking met de overstekende vorm van de hefboom 24 een continu sluitmo-ment op de terugslagklep 23 uitoefent, zodat deze betrouwbaar tegen de schuine zitting 22 aanligt.

In de geleidingsgroef 16 is van bovenaf door de reinigingsschacht 4 het tweede inzetstuk 28 naar binnen geschoven, welk inzetstuk met de kopzijde 29 tegen het uitsteeksel 14 steunt en met een achterste geleidingsvlak 30' tegen het uitsteeksel 15 aanligt. Daardoor kan het inzetstuk 28 nog alleen verschuifbewegingen in de richting van de geleidingsgroef 16 uitvoeren, hetgeen echter alleen mogelijk is, wanneer het deksel 5 omhoog bewogen is, daar dit deksel van bovenaf tegen het inzetstuk aandrukt en het deksel ook met een voorste en achterste rand 49,50 over de bovenste brede zijde van het inzetstuk grijpt ter ondersteuning tegen een verhoogde druk. Ook het inzetstuk 28 heeft een in de onderste omtrekshelft verdikte buitenrand 31, welke tegen de rand 10 aanligt en een materiaal besparende lege ruimte 21 omvat. Om het inzetstuk 28 is radiaal weer een 0-ring 32 als afdichting aangebracht, welke samenwerkt met de buitenwand van het buisgedeelte 2. Het inzetstuk 28 heeft een afdichtingszitting 33 voor een terugslagklep 34, welke verdraaibaar door een L-vormige hefboom 35 in het aan de bovenzijde liggende lagerblok 36 is bevestigd.

In fig. 3 is een afgeleide vorm van een druknok 26' te zien. Deze nok is aan de as 7 in het deksel 5 gelagerd. Aan het van het drukvlak 38 afgekeerde einde draagt deze een uitsteeksel 39, waaraan - ongeveer radiaal verlopend - een verende haak 40 met een indrukking 41 is bevestigd. Wanneer de druknok 26' tegengesteld aan de richting van de klok wordt verdraaid, loopt het drukvlak 38 daarvan over de rug van de hefboom 24' en drukt de -niet weergegeven - terugslagklep 23 tegen de zitting 22. Zodra de druknok 26’ over een bepaalde hoek in de richting van de klok wordt gedraaid, komt de indrukking 41 van de haak 40 met een geschikte nok 42 aan de knie van de hefboom 24' in aangrijping en trekt de terugslagklep 23 om het lager 25 omhoog. Bij deze beweging glijdt de haak 40 over de knie van de hefboom 241, waarna de terugslagklep 23 zich vrij kan bewegen. Deze uitvoering van de druknok 26' houdt rekening met de omstandigheid dat de gedurende langere tijd door de druknok 26' vastgedrukte terugslagklep 23 de neiging heeft "vast te koeken", respectievelijk vast te kleven, waardoor het deksel 5 anders verwijderd zou moeten worden en de terugslagklep 23 met de hand of door middel van een gereedschap vrijgemaakt zou moeten worden. Met de haak 40 wordt de terugslagklep 23 weer gangbaar gemaakt zonder dat het deksel 5 daartoe behoeft te worden verwijderd.

In fig. 4 is een andere uitvoeringsvorm weergegeven, waarmee de terugslagklep 23 tegen de zitting 22 vastgezet kan worden. In het deksel 5 wordt een spildrijf-werk 43 onder een hoek van circa 45° ten opzichte van het vlak van het deksel aangebracht, waarbij het spileinde 44 daarvan op het midden van de terugslagklep 23 is gericht. Het einde van de spil kan met de spilaandrijving 43 door middel van een op het deksel 5 aangebracht handwiel 45 in een uitsparing 46 van de hefboom 24 worden bewogen, welke uitsparing in de nabijheid van het middelpunt van de terugslagklep ligt. De terugslagklep 23 wordt daarbij centraal belast en drukt zich gelijkmatig op de zitting 22. Dit is mogelijk, hoewel de spilaandrijving 43 de terugslagklep 23 onder een scherpe hoek van circa 45' belast. Aan het einde 44 van de spil bevindt zich een uitstekende nok 47, welke aangrijpt in een kerf 48 in de uitsparing 46 van de hefboom 24. Bij het terugtrekken van het spileinde 44 voor de hefboom 24 wordt de terugslagklep 23 mee omhoog getrokken en de uitspringende nok 47 glijdt uit de kerf 48. De terugslagklep 23 is daarna weer vrij beweeglijk.

In fig. 5 wordt een andere uitvoeringsvorm getoond, waarmee een vastgekleefde terugslagklep 23 zonder het openen van het deksel van de zitting 22 af wordt bewogen. Daartoe is de hefboom 24 aan het bovenste hoek-deel 51 aan beide zijden voorzien van een zijdelings uitstekende randrug 52, welke aan de onderzijde halvemaanvormig is uitgevoerd. De druknok 26, welke in de weergegeven stand de hefboom 24 vergrendelt en voorbij een dodepuntstand staat, zodat deze niet vanzelf los kan komen, heeft aan het verst verwijderde einde van de nok-kenbaan 53 twee evenwijdige uitsteeksels 54, welke zijdelings over de hefboom 24 grijpen. Deze uitsteeksels 54 hebben naar binnen gerichte meenemervingers 55 die bij het terugdrukken van de druknok 26 onder de ruggen 52 grijpen en de hefboom 24 enigszins omhoog trekken en dus de terugslagklep 23 van de zitting 22 aftillen.

Claims (8)

1. Van een terugslaginrichting voorzienbare, van een van buitenaf door een deksel afsluitbare reinigings-schacht voorziene reinigingsbuis, waarbij een zich door het deksel heen uitstrekkend bedieningselement voor het blokkeren van een tot de terugslaginrichting behorende klep is aangebracht met het kenmerk, dat het de terugslagklep blokkerend bedieningselement een haak (40,41) of handgreep (54,55) omvat voor het gedurende een korte tijd van de klepzitting aftrekken van de terugslagklep (23,24) voor het lossen ervan.

2. Reinigingsbuis volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat aan de druknok (26) een haak (40,41) is aangebracht, welke bij het loskomen van de druknok (26) kortstondig in een geschikte vorm of nok aan de hefboom (24) grijpt, en de terugslagklep (23) van de klepzitting (22) aftrekt.

3. Reinigingsbuis volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de druknok (26·) aan de as (7) tot een sikkelvormige veer (39) is verbreed, welke nabij het einde tegenover het ten opzichte van de hartlijn (7) van de as hoogste punt van de druknokbaan (38) ligt, een uitstekende haak (40,41) draagt, welke bij een verdraaiing van de as (7) in de richting waarin de rug van de hefboom (24') vrijgelaten wordt, in een uitsparing of nok (42) aan de hefboom (24') aangrijpt en de terugslagklep (23) optilt.

4. Reinigingsbuis volgens conclusie 2 en 3 met het kenmerk, dat de haak (40,41) elastisch meegevend is.

5. Reinigingsbuis volgens conclusies 1-4 met het kenmerk, dat voor het vergrendelen van de terugslagklep (23) in het deksel (5) een van buitenaf te bedienen spil-aandrijving (43) is gelagerd, waarvan het vrije spileinde (44) aangrijpt op het midden van de terugslagklep (23).

6. Reinigingsbuis volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat in het middendeel van de terugslagklep (23) op de kniehefboom (24) een groef vormige uitsparing (46) is aangebracht, waarin het vrije einde (44) van de spilaan-drijving (43) grijpt en bij de in de binnenruimte gedraaide toestand het spileinde (44) de terugslagklep (23) centraal op de zitting (22) drukt.

7. Reinigingsbuis volgens conclusie 5 en 6 met het kenmerk, dat aan het spileinde (44) een uitstekende nok (47) is aangebracht, waarmee in een kerf (48) van de hefboom (24) of de terugslagklep (23) aangegrepen kan worden.

8. Reinigingsbuis volgens conclusies 5-7 met het kenmerk, dat de spilaandrijving (43) onder een scherpe hoek van ongeveer 45° op de gesloten terugslagklep (23) drukt.