NL1003424C2 - Kinderveilige sluiting voor houders. - Google Patents

Description

Kinderveilige sluiting voor houders

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een kinderveilige sluiting voor houders, in het bijzonder kunststofhouders, omvattende een aan een zijde open hol lichaam, bestemd om daarin een open uiteinde van de houder te ontvangen..

5 Bovengenoemde kinderveilige sluitingen zijn de afgelopen jaren steeds meer in gebruik genomen, met name voor de afsluiting van flessen die chemicaliën bevatten, voor huishoudelijk gebruik. Dergelijke kinderveilige sluitingen omvatten gewoonlijk schroefdoppen die op het principe berusten dat twee handelingen gelijktijdig uitgevoerd moeten worden om de sluiting te kunnen openen. Hiertoe omvat de kinderveilige 10 schroefdop twee in elkaar geklikte delen, namelijk een buitendop en een binnendop. De buitendop kan los cm de binnendop draaien, terwijl de binnendop voor afsluiting van de fles zorgt. De binnendop draait uitsluitend met de buitendop mee wanneer tijdens het draaien een verticale drukkracht op de dop wordt uitgeoefend. Derhalve dienen gelijktijdig de handelingen van het indrukken en het ingedrukt houden van de 15 schroefdop en het opendraaien daarvan uitgevoerd te worden om de schroefdop van de fles te verwijderen. Het dichtdraaien van de dop verloopt op dezelfde wijze als bij een normale schroefdop.

Hoewel dergelijke sluitingen voor kinderen niet of nauwelijks zijn te openen, hebben deze het nadeel dat een relatief grote kracht benodigd is om deze kinderveilige 20 sluitingen te verwijderen. Tevens blijkt dat het gelijktijdig uitvoeren van het drukken en draaien tot onoverkomelijke problemen kan leiden. Deze nadelen gelden met name voor ouderen of lichamelijk minder valide personen, voor wie dergelijke kinderveilige sluitingen derhalve weinig gebruikersvriendelijk zijn. Daarbij dient de schroefdop volledig te worden dichtgedraaid om een goede sluiting tot stand te brengen.

25 Een ander, met name voor de producent belangrijk, nadeel is dat de sluiting twee elementen omvat, in plaats van uit een geheel gevormd te zijn.

De onderhavige uitvinding beoogt bovengenoemde nadelen te vermijden en heeft hiertoe als doel om een zogenaamde kinderveilige sluiting voor houders volgens de 1003424 -2- aanhef te verschaffen die tevens gebruiksvriendelijk is. Bovendien moet bovengenoemde kinderveilige sluiting voldoen aan de daarvoor gestelde normen.

Hiertoe is de kinderveilige sluiting volgens de onderhavige uitvinding gekenmerkt doordat het lichaam aan een van het uiteinde afgewende zijde een afsluitorgaan omvat 5 dat de holte van het lichaam begrensd, dat het afsluitorgaan en het lichaam zijn voorzien van vergrendelingsmiddelen die in staat zijn om onderling samen te werken om, althans in gesloten toestand, het afsluitorgaan op het lichaam te vergrendelen en dat althans een deel van de vergrendelingsmiddelen gekoppeld zijn met ontgrendelingsmiddelen die in staat zijn om bij een daarop radiaal uitgeoefende druk de onderlinge vergrendeling van 10 het afsluitorgaan en het lichaam op te heffen zodat het afsluitorgaan afneembaar is.

Het principe van de sluiting volgens de onderhavige uitvinding berust op het feit dat de kinderveiligheid van de sluiting in het lichaam van de sluiting zelf is geïntegreerd. De kinderveiligheid bestaat uit het feit dat het afsluitorgaan met behulp van vergrendelingsmiddelen op het lichaam is vergrendeld zodat de inhoud van de houder 15 niet toegankelijk is. Ook wanneer de sluiting van de houder wordt afgenomen geldt hetzelfde sluitingsprincipe. Bij de bestaande sluitingen is daarentegen de kinderveiligheid van de sluiting niet in de sluiting zelf geïntegreerd, doch ontstaat deze pas bij samenwerking van de schroefdop met het schroefdraad op de flessenhals. De schroefdop als zodanig kan niet geopend of gesloten worden.

20 Voor het openen van de sluiting volgens de onderhavige uitvinding behoeft geen gelijktijdige duw- en draaibeweging te worden uitgevoerd, doch kan volstaan worden met een drukbeweging tegen de ontgrendelingsmiddelen. Daar de kracht die dient te worden uitgeoefend bij deze beweging aanzienlijk kleiner, is deze sluiting veel gebruiksvriendelijker voor met name ouderen en minder valide personen. Als gevolg 25 van het uitoefenen van een dergelijke drukbeweging vindt een ontgrendeling van de samenwerking tussen de vergrendelingsmiddelen plaats zodat het afsluitorgaan ontgrendeld wordt van het lichaam en kan worden geopend. Om de sluiting weer in de gesloten toestand te brengen kan het afsluitorgaan eenvoudig op het lichaam worden 1003424 -3- geklikt waarbij wederom vergrendeling van het afsluitorgaan en het lichaam plaatsvindt. Dit heeft als voordeel dat de sluiting in een beweging afgesloten wordt. Dit in tegenstelling tot de kinderveilige sluiting volgens de stand van de techniek, waarbij een langere draaibeweging uitgevoerd dient te worden om de dop te sluiten, met het gevaar 5 dat bij een onvolledig uitgevoerde beweging de dop gesloten lijkt te zijn, maar dat in werkelijkheid niet is. Tenslotte is het mogelijk om de sluiting volgens de onderhavige uitvinding uit een deel te vormen, hetgeen produktietechnische voordelen levert.

In het bijzonder omvatten de vergrendelingsmiddelen een of meer eerste vergrendelingsorganen die zich dwars op de bovenzijde van het afsluitorgaan 10 benedenwaarts uitstrekken, alsmede een of meer tweede vergrendelingsorganen in de holte van het lichaam, waarbij de tweede vergrendelingsorganen in verbinding staan met de ontgrendelingsmiddelen die in de zijwand van het lichaam geplaatst zijn. Bij deze uitvoeringsvorm dient een radiale druk op de ontgrendelingsmiddelen in de zijwand van het lichaam te worden uitgeoefend om een ontgrendeling te bewerkstelligen.

15 Voor een aanvullende beveiliging van de kinderveilige sluiting volgens de onderhavige uitvinding is het afsluitorgaan hiervan in een bijzondere uitvoeringsvorm voorzien van een zich dwars op een bovenzijde daarvan benedenwaarts uitstrekkend tongvormig element dat is voorzien van een of meer sluitingselementen om samen te werken met een of meer daartoe op een buitenwand van het lichaam aangebrachte tegenelementen 20 om daartussen een, bij het uitoefenen van een radiale trekkracht, handmatig losneembare vergrendeling tot stand te brengen.

In deze uitvoeringsvorm werkt de kinderveilige sluiting volgens de onderhavige uitvinding als volgt. Uitgaande van een gesloten toestand van de sluiting zal eerst door het uitoefenen van een radiale druk op de ontgrendelingsmiddelen een ontgrendeling 25 van de samenwerking tussen de eerste en de tweede vergrendelingsorganen tot stand moeten worden gebracht. Daar echter het afsluitorgaan door middel van het tongvormige element vergrendeld is met de buitenwand van het lichaam dient deze vergrendeling eerst losgenomen te worden alvorens het afsluitorgaan werkelijk in de 1003424 -4- open toestand kan worden gebracht. Dit losnemen kan op eenvoudige wijze plaatsvinden door het uitoefenen van een radiale trekkracht. Aldus voorziet deze sluiting in een “dubbele beveiliging”; de beveiliging door middel van de eerste en de tweede vergrendelingsorganen en de beveiliging door middel van het tongvormige element dat 5 middels een of meer vergrendelingelementen samenwerkt met tegenelementen op de buitenwand van het lichaam. Het openen van de sluiting vereist dus twee handen; een voor het indrukken van de ontgrendelingsmiddelen en een voor het losnemen van de vergrendeling van het tongvormige element. Dit waarborgt dat de sluiting voor kinderen niet of slechts zeer moeilijk te openen is, terwijl volwassenen en ouderen de sluiting 10 zonder al te veel problemen kunnen openen. De laatstgenoemde groep mensen blijkt veel minder moeite te hebben met het openen van de sluiting in vergelijking met de bekende sluiting, daar de kracht die hiervoor nodig is veel kleiner is.

Bij voorkeur is het afsluitorgaan scharnierend met het lichaam bevestigd. Dit biedt het voordeel dat het afsluitorgaan bij het openen hiervan niet los komt van de houder, zodat 15 het afsluitorgaan niet kwijt kan raken.

Met voordeel omvatten de ontgrendelingsmiddelen in radiale richting beweegbare organen die ten minste aan een zijde met de zijwand van het lichaam zijn verbonden en die zich in rusttoestand in hoofdzaak ter hoogte van de zijwand van het lichaam bevinden en die bij het uitoefenen van een radiale druk ten minste gedeeltelijk in de 20 holte van het lichaam worden bewogen, terwijl bij loslating de rusttoestand wordt aangenomen.

De ontgrendelingsmiddelen zijn derhalve verend uitgevoerd; door het indrukken hiervan worden ze radiaal in de richting van de as van het lichaam bewogen, terwijl ze bij het loslaten terugveren in de uitgangspositie. Door het indrukken en loslaten van de 25 ontgrendelingsmiddelen kan respectievelijk een ontgrendeling en een vergrendeling van de eerste en tweede vergrendelingsorganen plaatsvinden.

1003424 -5-

Door de sluiting te voorzien van twee ontgrendelingsmiddelen die diametraal tegenover elkaar zijn geplaatst kunnen deze eenvoudig met duim en wijsvinger worden ingedrukt om ontgrendeling te bewerkstelligen.

In een voordelige uitvoeringsvorm omvatten de tweede vergrendelingsorganen in 5 hoofdzaak dwars op het vlak van de ontgrendelingsmiddelen uitstrekkende aangrijporganen, waarbij deze zich in hoofdzaak naar de buitenzijde uitstrekken. Met voordeel omvatten daarbij de eerste vergrendelingsorganen opneemorganen die voorzien zijn van een opening, geschikt voor het opnemen van de tweede vergrendelingsorganen.

In deze uitvoeringsvorm grijpen de uitstrekkende aangrijporganen, in de gesloten 10 toestand van het afsluitorgaan, aan in de openingen van de opneemorganen. Wanneer de ontgrendelingsmiddelen worden ingedrukt bewegen deze, tezamen met de zich naar de buitenzijde uitstrekkende aangrijporganen, naar het midden van het holle lichaam zodat de aangrijporganen uit de openingen worden bewogen en de samenwerking tussen de eerste en de tweede vergrendelingsorganen verbroken wordt.

15 Omdat kinderen vaak zullen proberen de sluiting met de mond te openen, terwijl ze bijvoorbeeld met twee handen de ontgrendelingsmiddelen indrukken, strekt het tongvormige element zich in een voorkeursuitvoeringsvorm uit over een afstand die in hoofdzaak gelijk is aan de hoogte van het lichaam, waarbij de sluitingselementen voorzien zijn aan of nabij de onderzijde van het tongvormige element, terwijl de 20 tegenelementen corresponderend voorzien zijn aan of nabij de onderzijde van het lichaam.

Doordat de vergrendeling tussen het tongvormige element en het lichaam zich bij deze uitvoeringsvorm aan of nabij de onderzijde van het lichaam bevindt en daar ontgrendeling hiervan slechts bewerkstelligd kan worden door middel van een radiale 25 trekkracht, en niet een naar boven gerichte kracht, zoals deze met de mond wordt uitgeoefend, is deze uitvoeringsvorm zeer kinderveilig. Bovendien blijft een dergelijke uitvoering zeer gebruiksvriendelijk voor volwassenen en ouderen.

1003424 -6-

Tenslotte heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een samenstel van een kinderveilige sluiting volgens de uitvinding en een houder, in het bijzonder een kunststofhouder. Bij voorkeur omvat een dergelijke houder een fles.

De verbinding van de kinderveilige sluiting volgens de onderhavige uitvinding met de S houder kan op verschillende, voor de vakman bekende of voor de hand liggende, manieren plaatsvinden. De sluiting kan onlosmakelijk met de houder worden verbonden door deze bijvoorbeeld aan de houder te lassen. Ook is het mogelijk om de sluiting volgens de onderhavige uitvinding met behulp van een klikbevestiging met de houder te verbinden.

10 De uitvinding zal in het navolgende nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin: figuur 1 schematisch een aanzicht van de kinderveilige sluiting volgens de onderhavige uitvinding in gesloten toestand toont; figuur 2 schematisch een aanzicht van de kinderveilige sluiting volgens de 15 onderhavige uitvinding in open toestand toont; figuren 3 A en 3B schematisch bovenaanzichten van de sluiting in gesloten, respectievelijk open toestand tonen; figuren 4A en 4B schematisch een achteraanzicht van de sluiting, respectievelijk een gedeeltelijke doorsnede daarvan tonen; en 20 figuren 5A en 5B schematisch een zijaanzicht van de sluiting, respectievelijk een doorsnede daarvan tonen.

Figuur 1 toont een kinderveilige sluiting 1 volgens de onderhavige uitvinding. Deze sluiting omvat een hol lichaam 2 dat aan de onderzijde open is en aan de bovenzijde wordt afgesloten door een afsluitorgaan 4. In de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm is 25 het afsluitorgaan 4 voorzien van een zich dwars daarop uitstrekkend tongvormig element 5. In de gesloten toestand sluit het afsluitorgaan 4 de bovenzijde van de sluiting af, terwijl het tongvormige element 5 aanligt tegen de buitenzijde van het lichaam 2 en hiermee vergrendeld is. De sluiting 1 is tevens voorzien van ontgrendelingsmiddelen 9 1003424 -7- die onder toepassing van een radiale druk in de holle ruimte kunnen worden bewogen en een ontgrendeling van de, hierna besproken, vergrendelingsorganen 6,8 teweeg kunnen brengen.

De kinderveilige sluiting 1 en de werking daarvan worden nader toegelicht aan de hand 5 van figuur 2 waarin de sluiting in open toestand is getoond. In deze figuur is te zien dat het afsluitorgaan 4 is voorzien van zich dwars daarop uitstrekkende eerste vergrendelingsorganen 6. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn deze vergrendelingsorganen uitgevoerd als opneemorganen die voorzien zijn van een opening. Tevens zijn tweede vergrendelingsorganen 8 getoond die kunnen samenwerken 10 met de eerste vergrendelingsorganen 6. De tweede vergrendelingsorganen omvatten in dit geval zich dwars op het vlak van de ontgrendelingsmiddelen 9 uitstrekkende aangrijporganen 8. Deze aangrijporganen 8 grijpen in de gesloten toestand van het afsluitorgaan 4 aan in de openingen van de opneemorganen 6 om aldus een vergrendeling van het afsluitorgaan 4 op het lichaam 2 te bewerkstelligen. De 15 aangrijporganen 8 steken hierbij door de openingen van de opneemorganen 6 opdat laatstgenoemde niet in opwaartse richting bewogen kunnen worden. Om ontgrendeling van de eerste en tweede vergrendelingsorganen 6,8 te bewerkstelligen, zoals getoond in figuur 2, moet een radiale druk op de ontgrendelingsmiddelen 9 worden uitgeoefend opdat deze radiaal in de holte worden bewogen. Daar de tweede vergrendelingsorganen 20 8 -de aangrijporganen- verbonden zijn met de ontgrendelingsmiddelen 9, worden ook deze in radiale richting in de holle ruimte van het lichaam en daarmee uit de openingen van de opneemorganen 6 bewogen opdat ontgrendeling plaatsvindt. De beweging van de ontgrendelingsmiddelen 9 is bij voorkeur verend zodat bij het loslaten van deze middelen een terugwaartse beweging naar de uitgang- of rusttoestand plaatsvindt.

25 Naast de vergrendeling van het afsluitorgaan 4 met behulp van de eerste en tweede vergrendelingsorganen 6,8 is het tongvormige element 5 eveneens aan de buitenzijde van het lichaam 2 vergrendeld onder toepassing van sluitingselementen 11 die samenwerken met tegenelementen 10 aan het lichaam 2 van de sluiting. In de in figuur 2 getoonde uitvoering is het tongvormige element 5 voorzien van een uitsparing 11, 1003424 -8- terwijl de buitenzijde van het lichaam 2 een uitsteeksel 10 omvat. In de gesloten toestand van het afsluitorgaan 4 is het uitsteeksel 10 in de uitsparing 11 gesnapt. Deze situatie is duidelijker getoond in figuur 5B.

Uitgaande van de gesloten sluiting waarbij de eerste en tweede vergrendelingsorganen 5 6,8 samenwerken en waarbij het vergrendelingselement 11 en het tegenelement 10 samenwerken dienen de volgende handelingen te worden verricht om de sluiting te openen. Allereerst moet op de ontgrendelingsmiddelen 9 een radiale druk worden uitgeoefend om de aangrijporganen 8 uit de openingen van de opneemorganen 6 te bewegen opdat een ontgrendel ing van de samenwerking tussen deze twee organen 10 teweeg wordt gebracht. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden door met duim en wijsvinger de ontgrendelingsmiddelen 9 in te drukken. Vervolgens dient, onder het voortdurend indrukken van de ontgrendelingsmiddelen, de vergrendeling tussen het vergrendelingselement 11 en het tegenelement 10 losgemaakt te worden. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden door met de andere hand een radiale trekkracht op de 15 onderzijde van het tongvormige element 5 uit te oefenen. Door het vervolgens opwaarts bewegen van het afsluitorgaan 4 wordt de sluiting in de open toestand gebracht.

Om de sluiting weer in de gesloten toestand te brengen, kan het afsluitorgaan weer op het lichaam 2 worden gedrukt. Hierbij zullen de eerste vergrendelingsorganen 6 tussen de tweede vergrendelingsorganen 8 en de binnenwand van het lichaam 2 terecht komen. 20 Door het uitoefenen van een drukkracht op de bovenzijde van het afsluitorgaan 4 worden de ontgrendelingsmiddelen 9 met de tweede vergrendelingsorganen 8 onder invloed van de druk van de eerste vergrendelingsorganen 6 in radiale richting naar de as geduwd en ‘snappen’ de eerste vergrendelingsorganen 6 hierlangs waarbij het afsluitorgaan 4 in de gesloten toestand wordt gebracht. In deze toestand kunnen de 25 ontgrendelingsmiddelen 9 met de tweede vergrendelingsorganen 8 hun oorspronkelijke positie weer innemen en werken de eerste en tweede vergrendelingsorganen 6,8 samen.

In de getoonde uitvoeringsvorm van de sluiting 1 is de binnenzijde van het bovenvlak van het afsluitorgaan 4 voorzien van een afdichtingsorgaan 14 dat in gesloten toestand 1003424 -9- van de sluiting 1 opgenomen wordt in een corresponderende afdichtingsopening 15 in een bovenzijde 16 van het lichaam 2. Andere uitvoeringsvormen, bijvoorbeeld waarbij het lichaam 2 niet voorzien is van een bovenzijde 16 met afdichtingsopening 15, doch in hoofdzaak volledig open is, behoren echter ook tot de mogelijkheden.

5 Figuren 3 A en 3B tonen bovenaanzichten van de sluiting in open en gesloten toestand.

In figuur 3B is duidelijk te zien dat de ontgrendelingsmiddelen 9 radiaal in de holte van het lichaam zijn bewogen, waarbij de tweede vergrendelingsorganen 8 en de eerste vergrendelingsorganen 6 van elkaar ontgrendeld zijn.

Figuren 4A en 4B tonen aanzichten van de achterzijde van de sluiting in gesloten 10 toestand. In figuur 4B is een gedeeltelijke doorsnede getoond. Hier is duidelijk te zien dat het ontgrendelingsorgaan 9 zich gedeeltelijk achter de eerste vergrendelingsorganen 6 bevindt. Hoewel niet getoond in de figuur strekken de tweede vergrendelingsorganen 8 zich uit door de opening van de eerste vergrendelingsorganen om een vergrendeling te bewerkstelligen.

15 Tenslotte tonen figuren 5A en 5B een zijaanzicht van de sluiting en een doorsnede daarvan. Duidelijk is hierbij getoond hoe de vergrendeling tussen het tongvormige element 5 en de buitenzijde van het lichaam onder toepassing van vergrendelingselement 11 en tegenelement 10 tot stand komt.

Hoewel in de getoonde uitvoeringsvormen steeds twee ontgrendelingsmiddelen 9 20 aanwezig zijn is het ook mogelijk om slechts een of meer dan twee vergrendelingsorganen 9 toe te passen. Ook zijn andere uitvoeringsvormen voor de eerste en tweede vergrendelingsorganen 6,8 denkbaar, zoals bijvoorbeeld de omgekeerde situatie waarbij het eerste vergrendelingsmiddel 6 een aangrijporgaan omvat, terwijl het tweede vergrendelingsmidden 8 een opneemorgaan omvat. Andere 25 voor de vakman voor de hand liggende uitvoeringsvormen van onderling samenwerkende vergrendelingsorganen zijn echter ook mogelijk.

1003424 -10-

Tevens zijn verschillende uitvoeringen voor het vergrendelingselement 11 en het tegenelement 10 denkbaar. Ook hier kan een omgekeerde situatie zich voordoen, zoals een uitstekend orgaan als vergrendelingselement 11 en een gleuf als tegenelement 10. Andere verbindingsvormen waarbij de twee elementen tegen, op, over of in elkaar 5 snappen, of op enigerlei andere, voor de vakman voor de hand liggende wijze, samen werken zijn echter ook mogelijk.

1003424

Claims (12)

1. Kinderveilige sluiting (1) voor houders, in het bijzonder kunststofhouders, omvattende een aai. een zijde open hol lichaam (2), bestemd om daarin een open uiteinde van de houder te ontvangen, met het kenmerk dat het lichaam (2) aan een van 5 het uiteinde afgewende zijde een afsluitorgaan (4) omvat dat de holte van het lichaam (2) begrensd, dat het afsluitorgaan (4) en het lichaam (2) zijn voorzien van vergrendelingsmiddelen die in staat zijn om onderling samen te werken om, althans in gesloten toestand, het afsluitorgaan (4) op het lichaam (2) te vergrendelen en dat althans een deel van de vergrendelingsmiddelen gekoppeld zijn met ontgrendelingsmiddelen (9) 10 die in staat zijn om bij een daarop radiaal uitgeoefende druk de onderlinge vergrendeling van het afsluitorgaan (4) en het lichaam (2) op te heffen zodat het afsluitorgaan (4) afneembaar is.

2. Kinderveilige sluiting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de vergrendelingsmiddelen één of meer eerste vergrendelingsorganen (6) omvatten die zich 15 dwars op de bovenzijde van het afsluitorgaan (4) benedenwaarts uitstrekken, alsmede één of meer tweede vergrendelingsorganen (8) die in de holte van het lichaam aanwezig zijn, waarbij de tweede vergrendelingsorganen (8) in verbinding staan met de ontgrendelingsmiddelen (9) die in de zijwand (3) van het lichaam (2) geplaatst zijn.

3. Kinderveilige sluiting (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het 20 afsluitorgaan (4) voorzien is van een zich dwars op een bovenzijde daarvan benedenwaarts uitstrekkend tongvormig element (5) dat is voorzien van een of meer sluitingselementen (11) om samen te werken met een of meer daartoe op een buitenwand van het lichaam (2) aangebrachte tegenelementen (10) om daartussen een, bij het uitoefenen van een radiale trekkracht, handmatig losneembare vergrendeling tot 25 stand te brengen.

4. Kinderveilige sluiting (1) volgens een of meer der conclusie 1-3, met het kenmerk, dat het afsluitorgaan (4) scharnierend met het lichaam (2) is bevestigd. 1003424 -12-

5. Kinderveilige sluiting (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ontgrendelingsmiddelen (9) één of meer in radiale richting beweegbare ontgrendelingsorganen omvatten die ten minste aan een zijde met de zijwand (3) van het lichaam (2) zijn verbonden en die zich in rusttoestand in hoofdzaak 5 ter hoogte van de zijwand (3) van het lichaam (2) bevinden en die bij het uitoefenen van een radiale druk ten minste gedeeltelijk in de holte van het lichaam worden bewogen, terwijl bij loslating de rusttoestand wordt aangenomen.

6. Kinderveilige sluiting (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat deze voorzien is van twee ontgrendelingsorganen (9) die diametraal tegenover elkaar zijn 10 geplaatst.

7. Kinderveilige sluiting (1) volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede vergrendelingsorganen (8) zich in hoofdzaak dwars op het vlak van de ontgrendelingsmiddelen (9) uitstrekkende aangrijporganen omvatten.

8. Kinderveilige smiting (1) volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de 15 aangrijporganen zich in hoofdzaak radiaal naar de buitenzijde uitstrekken.

9. Kinderveilige sluiting (1) volgens conclusies 7 of 8, met het kenmerk, dat de eerste vergrendelingsorganen (6) opneemorganen omvatten die voorzien zijn van een opening, geschikt voor het opnemen van de tweede vergrendelingsorganen (8).

10. Kinderveilige sluiting (1) volgens een of meer der conclusies 3-9, met het 20 kenmerk, dat het tongvormige element (5) zich uitstrekt over een afstand die in hoofdzaak gelijk is aan de hoogte van het lichaam (2), waarbij de sluitingselementen (11) voorzien zijn aan of nabij de onderzijde van het tongvormige element (5), terwijl de tegenelementen (10) corresponderend voorzien zijn aan of nabij de onderzijde van het lichaam (2). 1003424 -13-

11. Samenstel van een kinderveilige sluiting (1) volgens een of meer der conclusies 1-10 en een houder, in het bijzonder een kunststofhouder.

12. Samenstel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de houder een fles omvat. 1003424