NL9200476A - Zeil met een van gaten voorziene randversterkingsstrook. - Google Patents

Zeil met een van gaten voorziene randversterkingsstrook. Download PDF

Info

Publication number
NL9200476A
NL9200476A NL9200476A NL9200476A NL9200476A NL 9200476 A NL9200476 A NL 9200476A NL 9200476 A NL9200476 A NL 9200476A NL 9200476 A NL9200476 A NL 9200476A NL 9200476 A NL9200476 A NL 9200476A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sail
edge
reinforcement strip
edge reinforcement
strip
Prior art date
Application number
NL9200476A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Doerken Ewald Gmbh Co Kg
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Doerken Ewald Gmbh Co Kg filed Critical Doerken Ewald Gmbh Co Kg
Publication of NL9200476A publication Critical patent/NL9200476A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60JWINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
    • B60J7/00Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs
    • B60J7/08Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of non-sliding type, i.e. movable or removable roofs or panels, e.g. let-down tops or roofs capable of being easily detached or of assuming a collapsed or inoperative position
    • B60J7/10Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of non-sliding type, i.e. movable or removable roofs or panels, e.g. let-down tops or roofs capable of being easily detached or of assuming a collapsed or inoperative position readily detachable, e.g. tarpaulins with frames, or fastenings for tarpaulins
    • B60J7/102Readily detachable tarpaulins, e.g. for utility vehicles; Frames therefor
    • B60J7/104Fastening means for tarpaulins
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60JWINDOWS, WINDSCREENS, NON-FIXED ROOFS, DOORS, OR SIMILAR DEVICES FOR VEHICLES; REMOVABLE EXTERNAL PROTECTIVE COVERINGS SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLES
    • B60J7/00Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs
    • B60J7/08Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of non-sliding type, i.e. movable or removable roofs or panels, e.g. let-down tops or roofs capable of being easily detached or of assuming a collapsed or inoperative position
    • B60J7/10Non-fixed roofs; Roofs with movable panels, e.g. rotary sunroofs of non-sliding type, i.e. movable or removable roofs or panels, e.g. let-down tops or roofs capable of being easily detached or of assuming a collapsed or inoperative position readily detachable, e.g. tarpaulins with frames, or fastenings for tarpaulins

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Wrappers (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)
  • Laminated Bodies (AREA)
  • Respiratory Apparatuses And Protective Means (AREA)
  • Road Repair (AREA)
  • Orthopedics, Nursing, And Contraception (AREA)
  • Details Of Garments (AREA)
  • Lining Or Joining Of Plastics Or The Like (AREA)
  • Moulding By Coating Moulds (AREA)
  • Decoration Of Textiles (AREA)

Description

Korte aanduiding:
Zeil met een van gaten voorziene randversterkingsstrook.
De uitvinding heeft betrekking op een zeil met een van gaten voorziene randversterkingsstrook.
Dergelijke zeilen worden bijvoorbeeld als steiger-zeilen toegepast. Zij worden bij voorkeur uit weefsels, met kunststof beklede weefsels, kunststoffoliën en door open weefsels, breisels, draadinleg en vezelvliezen versterkte kunststoffoliën vervaardigd. Dergelijke foliën zijn van rand-versterkingsstroken voorzien, die gaten hebben om bevestigingsmiddelen, bijvoorbeeld sjorbanden, spandraden of derge-I lijke te kunnen aanbrengen. Uit DE 23 56 028 C3 is bijvoorbeeld een zeil van de in de aanhef genoemde soort bekend, waarbij daar uitsluitend in de randversterkingsstroken gaten zijn aangebracht en deze van gaten voorziene randversterkingsstroken aan één of beide zijden op de niet van gaten voorziene zeilrand van het zeil liggen en onlosmaakbaar met het zeil zijn verbonden. Er zijn ook andere zeilen bekend, waarbij niet alleen de randversterkingsstroken, maar ook het zeil in het gebied van de gaten van de randversterkingsstroken van gaten is voorzien. Verder zijn zeilen bekend, waarbij de gaten door verwijderbare respectievelijk uitstootbare elementen van zeil en/of versterkingsstroken worden gevormd, zodat de gebruiker desgewenst een dergelijke opening kan openen en gebruiken. Dergelijke zeilen worden niet alleen toegepast als steiger-zeilen, maar worden ook als dekzeilen voor de bescherming van willekeurige materialen tegen weersinvloeden, of als vrachtwagenzeilen, als beschermingszeilen in het trein- of postverkeer of voor vele andere doeleinden gebruikt. Onder de aanhef vallen ook zeilen die voor het verbeteren van de uitscheurbestendigheid in het gebied van de gaten van ogen of andere, de gatranden verstevigende middelen zijn voorzien.
Bij de tot nu toe bekende zeilen treedt het effect op dat wanneer door de betreffende gaten van de rand-versterkingsstroken draden of dergelijke bevestigingsmiddelen zijn gestoken en krachten optreden, bijvoorbeeld door windbelastingen of dergelijke, niet het betreffende gat naar de rand van het zeil toe uitscheurt, maar de randversterkings-strook aan de van de zeilrand afgekeerde zijde van het zeil afscheurt, wat in de vakwereld als "ritssluitingeffect" wordt aangeduid.
Dit effect treedt ook op bij de in de aanhef genoemde zeilen met van gaten voorziene randversterkingsstroken.
Uitgaande van deze stand van de techniek ligt aan de uitvinding het doel ten grondslag een zeil met een van gaten voorziene randversterkingsstrook te verschaffen, waarbij de krachtinleiding van de in het gebied van het gat optredende krachten op verbeterde wijze in het vlak van het zeil plaatsvindt, zodat het zogenaamde ritssluitingeffect verminderd of vermeden wordt.
Voor het bereiken van dit doel stelt de uitvinding meerdere oplossingen voor.
Een eerste oplossing wordt gekenmerkt doordat de gaten van de randversterkingsstrook buiten het midden daarvan en naar de naast de randversterkingsstrook gelegen zeilrand toe verplaatst zijn aangebracht.
Door deze uitvoering wordt een verbeterde krachtinleiding in het vlak van het zeil bewerkstelligd, aangezien de bij een denkbare haakse aangrijping van de kracht ten opzichte van de zeilrand, op de gaten en de randversterkingsstrook optredende krachten zich over een aan beide zijden van de krachtaangrijpingslijn over 45° verdelend oppervlak worden verdeeld en de hypotenusa van dit vlak, die door de aan de binnenzijde liggende werkzame rand van de versterkingsstrook wordt gevormd, door de buiten het midden plaatsing van de gaten van de randversterkingsstrook wordt vergroot.
In principe is het bij deze uitvoering voordelig wanneer een bredere randversterkingsstrook dan tot nu toe wordt toegepast, zodat de breedte van het gebied tussen het gat en de naar de rand van het zeil gekeerde rand van de versterkingsstrook tenminste gelijk is aan de afmeting die tot nu toe volgens de stand van de techniek gebruikelijk is, terwijl de breedte van de randversterkingsstrook naar de andere zijde, dus naar het vlak van het zeil toe duidelijk groter is. De breedte tussen het gat en de naar het zeil gekeerde rand van de versterkingsstrook kan bijvoorbeeld dubbel zo groot zijn als de breedte tussen het gat en de rand van de versterkingsstrook die naar de zeilrand is gericht.
Een alternatieve oplossing voor het bereiken van het hiervoor beschreven doel, die echter ook in verband met en combinatie met het kenmerk van conclusie 1 kan worden gebruikt, wordt gekenmerkt doordat de randversterkingsstrook in het gebied van de gaten naar het van de naburige zeilrand afgekeerde gebied van het zeil toe is verbreed.
Een voordelige verdere uitvoering hiervan wordt gekenmerkt doordat de breedte van de verbrede zone dwars op de lengterichting van de randversterkingsstrook, gezien in het vlak van het zeil, tenminste de helft van de breedte van de randversterkingsstrook in het niet-verbrede gebied is.
Verder wordt er daarbij bij voorkeur in voorzien dat de lengte van de verbrede zone tenminste het dubbele van de breedte van de randversterkingsstrook, gemeten van het gat tot aan de rand van de versterkingsstrook die van de daarnaast gelegen zeilrand is afgekeerd, bedraagt.
Met bijzondere voorkeur is erin voorzien dat de randversterkingsstrook golflijnachtig van het niet-verbrede gebied in de verbrede zone overgaand is gevormd.
Doordat in het gebied van de gaten van de randversterkingsstrook de randversterkingsstrook naar het van de naburige zeilrand afgekeerde gebied van het zeil toe is verbreed, wordt in dit gebied de gewenste verbeterde kracht-inleiding in het vlak van het zeil bewerkstelligd, waarbij door'de verbreding een verlenging van de hypotenusa van de bij de optredende krachten ontstaande krachtlijnendriehoek wordt bewerkstelligd. De breedte- en lengtemaat van de verbrede zone moet erop worden afgesteld, hoelang de hypotenusa van deze driehoek moet worden gekozen. Bij voorkeur moet deze in lengterichting ongeveer het dubbele van de breedte van de randversterkingsstrook, gemeten van het gat tot aan de rand van de versterkingsstrook die van de naburige zeil-rand is afgekeerd, bedragen. Bij de voorkeursuitvoering van de golflijnachtig uitgevoerde verbreding wordt de kracht-inleidingslijn (scheidingslijn) tussen de randversterkingsstrook en het zeil (aan de van de zeilrand afgekeerde zijde) nog verlengd, aangezien door de golfvorm een langere kracht-inleidingslijn wordt gevormd.
Bij deze uitvoering is het bovendien voordelig dat, evenals bij een tandvormige uitvoering van de versterkingsstrook, materiaal bij de vervaardiging van de versterkingsstrook kan worden bespaard. Eventueel kan een dergelijke golflijnachtig- of tandvormig uitgevoerde versterkingsstrook afvalvrij uit een bandstrook met evenwijdige langsranden worden gestanst, waarbij dan twee spiegelsymmetrisch ten opzichte van elkaar geplaatste versterkingsrandstroken worden gevormd. Deze kunnen dan in op zich bekende wijze met het zeil worden verbonden.
Een andere alternatieve oplossing van het hiervoor genoemde probleem wordt daarin gezien, dat het zeil in het gebied van de randversterkingsstrook en een daaraan aansluitende, van de naburige zeilrand afgekeerde zone door een ingevormd of daarop gevormd, vlak met het zeil verbonden versterkingsinlegstuk in de vorm van een legsel, tralie, weefsel of vlies is versterkt.
Door het inleggen van een dergelijk versterkingsinlegstuk wordt een verbeterde krachtinleiding over een groter oppervlak in het eigenlijke vlak van het zeil bewerkstelligd, aangezien de krachtinleiding uitgaande van het op het gat van de randversterkingsstrook aangrijpende element zich via de randversterkingsstrook en dan via het versterkingsinlegstuk tot aan diens in het zeil gelegen rand uitstrekt.
Het versterkingsinlegstuk kan volgens het kenmerk van conclusie 1 buiten het midden zijn geplaatst, het is echter ook mogelijk de versterkingsinleg uit te voeren zoals dit met betrekking tot de randversterkingsstrook in de conclusie 2 tot 5 is aangegeven.
In combinatie met een dergelijke versterkingsinleg kan op voordelige wijze ook een opstelling volgens conclusie 1 of volgens conclusie 2 tot 5 worden gebruikt.
Een andere alternatieve oplossing, die in het bijzonder ook in samenhang met de conclusies 6 en 7 voordelig is, is in conclusie 8 aangegeven. Een andere uitvoering hiervan is gekenmerkt in conclusie 9.
Er is gebleken dat zeilen met een over het hele oppervlak verdeeld versterkingsinlegstuk in tralievorm of dergelijke additioneel, in het bijzonder in het randgebied van de randversterkingsstrook, scheuren, aangezien in dit gebied door het tralie een "kerfeffect" door de evenwijdig aan de rand van de versterkingsstrook lopende structuur van het tralienet of dergelijke wordt bewerkstelligd. Dit treedt in het bijzonder op bij zeilen die zodanig worden vervaardigd, dat allereerst op een van te voren neergelegde kunststoffolie een tralienet wordt gelegd en dan een tweede folie over het tralienet wordt opgeëxtrudeerd. Hierbij treden i in het gebied van de draden van het tralienet door de vervaardiging bepaalde materiaalverdunningen van de opgeëxtrudeerde andere folie op, die een verzwakking van de folie en daarmee een verhoogd scheurgevaar vormen.
Voorzover nu volgens het voorstel van de uitvinding I vóór het extruderen van de tweede folie op de tralie-structuur een vlies wordt gelegd en pas daarna voor het vormen van het zeil de tweede kunststoffolie wordt opgeëxtrudeerd, dan zijn de traliedraden als het ware door de overdekkende vlieslaag afgedekt, zodat materiaal->verdunningen in het gebied van de opgeëxtrudeerde tweede folie niet of slechts in onbelangrijke mate optreden. De inwerking van de extruderwalsen leidt er hoogstens toe dat het vlies in zijn geheel wordt verdicht, maar toch wordt een in hoofdzaak vlak, geen traliestructuren vertonend vlak als oplegvlak voor de opgeëxtrudeerde tweede folie verkregen. Hierdoor wordt in principe de scheurneiging reeds verminderd, waarbij dit effect in combinatie met de in de conclusies 1 tot 7 aangegeven oplossingen bijzonder voordelig is.
Uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding zijn in de tekening weergegeven en hierna nader beschreven. Daarbij toont: fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm in een zeer schematisch aanzicht; fig. 2 tot 4 verdere uitvoeringsvormen in hetzelfde aanzicht; fig. 5 en 6 doorsneden van de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 gezien in de doorsnede V resp. VI van fig. 4.
In fig. 1 is een zeil 1 met randversterkingsstrook 2 en zich daarin bevindende gaten 3 getoond. De gaten 3 van de randversterkingsstrook 2 zijn buiten het midden daarvan naar de naast de randversterkingsstrook gelegen zeilrand toe verplaatst aangebracht. De uit de stand van de techniek bekende en tot nu toe toegepaste uitvoering van een randversterkingsstrook is met de streeplijn 5 aangeduid. Volgens de stand van de techniek lag het gat 3 in het midden van de randversterkingsstrook 2. Daarbij stond als krachtinleidingslijn als het ware alleen het gebied Ll ter beschikking. Door de buiten het midden plaatsing van de gaten 3 wordt de krachtinleidingsli jn verlengd tot de lengte L2, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de krachtaangrijping in de richting van de pijl K plaatsvindt en daaruit een krachtveld tussen de 45° lijnen 6 optreedt, waarvan de hypotenusa door de rand met de lengte L2 wordt gevormd.
Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 is de randversterkingsstrook 2 in het gebied van de gaten 3 naar het van de naburige zeilrand 4 afgekeerde gebied van het zeil 1 toe verbreed. In het niet van gaten voorziene gebied is de rand- versterkingsstrook 2 daarentegen niet verbreed. De breedte van de verbrede zone dwars op de lengterichting van de rand-versterkingsstrook 2 is gezien in het vlak van het zeil minstens de helft van de breedte van de randversterkings-strook 2 in het niet-verbrede gebied. De lengte van de verbrede zone komt tenminste overeen met het dubbele van de breedte van de randversterkingsstrook 2 gemeten vanaf het gat 3 tot aan de rand van de randversterkingsstrook 2 die van de naburige zeilrand 4 is afgekeerd. In het uitvoerings-voorbeeld is een voorkeursuitvoeringsvorm weergegeven, waarbij de randversterkingsstrook 2 golflijnachtig van het niet-verbrede gebied in de verbrede zone overgaand is gevormd. Hiertoe treedt als krachtinleidingslijn een lijn met de lengte L3 op, die ten opzichte van de uit de stand van de techniek bekende uitvoering (lengte Ll) duidelijk langer is, zodat een verbetering van de krachtinleiding en daardoor een vermindering van het zogenaamde ritssluiting-effect optreedt.
Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 3 is het zeil 1 in het gebied van de randversterkingsstrook 2 en een daaraan aansluitende, van de naburige zeilrand 4 afgekeerde zone 7 door een ingevormd of daarop gevormd, vlak met het zeil 1 verbonden versterkingsinlegstuk 8 in de vorm van een legsel, tralie, weefsel of vlies versterkt. De versterkings-inleg 8 bewerkstelligd een verbeterde krachtinleiding aangezien bij in de richting van de pijl K aangrijpende krachten en daaruit resulterende krachtinvloedlijnen 6 deze krachtwerking op de versterkingsinleg 8 wordt overgebracht en daardoor kwasie de lengte L4 als kengrootte voor de krachtinleidingsli jn kan gelden. Bij deze uitvoering is natuurlijk ook de combinatie met de kenmerken volgens het uitvoeringsvoorbeeld uit fig. 1 en 2 mogelijk.
In de figuren 4 tot 6 is een zeil 1 met randversterkingsstrook 2 getoond, waarbij het zeil 1 over het hele oppervlak door twee kunststoffoliën 9, 10 en een hiertussen ingevormd versterkingsinlegstuk in de vorm van een tralienet 11 is versterkt. In het invloedsgebied van de randstrook 2 is tussen het versterkingsinlegstuk 11 en de dit overdekkende tweede kunststoffolie 10 een vlies 12 gelegd en met de foliën samengeperst. Uit de weergave in fig. 5 en 6 is het daarmee bewerkstelligde effect duidelijk gemaakt. In fig. 5 is een gebied van het zeil 2 getoond dat vrij van de vlieslaag 12 is. Bij de vervaardiging wordt allereerst de onderste folie 9 neergelegd en hierop het tralienet 11 gelegd. Aansluitend wordt dan de folie 13 opgeëxtrudeerd. Daarbij treedt in het gebied van de traliedraden (tralie 11), dus in het gebied 13, een verzwakking op van het materiaal van de folie 2, zodat op deze plaatsen een "kerfwerking" optreedt, voorzover krachten, in het bijzonder krachten in de richting van de pijl K, op de folie aangrijpen. In fig. 6 is het gebied getoond waarin op het tralienet 11 een vlies 12 is gelegd. Ook hierbij wordt allereerst de folie 9 neergelegd, waarop dan het tralienet 11 en de vlieslaag 12 worden gelegd en daarna de folie 10 wordt opgeëxtrudeerd. Ondanks de aangrijpende perswalsen vindt daarbij geen verzwakking in het gebied van de traliedraden van de tralie 11 plaats, zodat het zeil in zijn geheel minder gevoelig is voor scheurvorming in het gebied van de draden van het tralienet 11.
Bij voorkeur is daarbij de dikte van het vlies 12 zo uitgevoerd dat deze evengroot of groter is dan de dikte van de versterkingsinleg in de vorm van het tralienet 11.
Ook de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 tot 6 is in het bijzonder in combinatie met de kenmerken van de andere uit-voeringsvoorbeelden toepasbaar en voordelig.

Claims (9)

1. Zeil met van gaten voorziene randversterkingsstrook, met het kenmerk, dat de gaten (3) van de rand-versterkingsstrook (2) buiten het midden daarvan en naar de naast de randversterkingsstrook (2) gelegen zeilrand (4) toe verplaatst zijn aangebracht.
2. Zeil met van gaten voorziene randversterkingsstrook, met het kenmerk, dat de randversterkingsstrook (2) in het gebied van de gaten (3) naar het van de naburige zeilrand (4) afgekeerde gebied van het zeil (1) is verbreed.
3. Zeil met van gaten voorziene randversterkingsstrook volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de breedte van de verbrede zone dwars op de lengterichting van de randversterkingsstrook (2) gezien in het vlak van het zeil tenminste het 1^-voudige van de breedte van de randversterkingsstrook (2) in het niet-verbrede gebied bedraagt.
4. Zeil met van gaten voorziene randversterkingsstrook volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de lengte van de verbrede zone tenminste het dubbele van de breedte van de randversterkingsstrook (2), gemeten van het gat (3) tot aan de rand van de randversterkingsstrook (2) die van de naburige zeilrand (4) is afgekeerd, bedraagt.
5. Zeil met van gaten voorziene randversterkingsstrook volgens één van de conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de randversterkingsstrook (2) golflijnachtig overgaand van het onverbrede gebied in het verbrede zone is uitgevoerd.
6. Zeil met van gaten voorziene randversterkingsstrook, met het kenmerk, dat het zeil (1) in het gebied van de randversterkingsstrook (2) en een daaraan aansluitende, van de naburige zeilrand (4) afgekeerde zone door een ingevormd of daarop gevormd, vlak met het zeil (1) verbonden versterkingsinlegstuk (8) in de vorm van een legsel, tralie, weefsel of vlies is versterkt.
7. Zeil met van gaten voorziene randversterkingsstrook volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het versterkings- inlegstuk (8) en/of de randversterkingsstrook (2) tenminste volgens één van de kenmerken van de conclusies 1 tot 5 is uitgevoerd.
8. Zeil met van gaten voorziene randversterkingsstrook, in het bijzonder volgens conclusie 6 of 7, waarbij het zeil over zijn hele oppervlak door twee kunststoffoliën en een hiertussen ingevormde versterkingsinleg in de vorm van een tralienet of tralieweefsel is versterkt, met het kenmerk, dat tenminste in het gebied van de randversterkingsstrook (2), bij voorkeur in een breder gebied, in het bijzonder in gebieden zoals in het bijzonder in de conclusies 1 tot 7 zijn gekenmerkt, tussen het versterkingsinlegstuk (11) en de dit overdekkende tweede kunststoffolie (10) een vlies (12) is gelegd en met de foliën (9, 10) is samengeperst.
9. Zeil met van gaten voorziene randversterkingsstrook volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het vlies (12) tenminste een dikte heeft die gelijk is of groter is dan de dikte van de versterkingsinleg (11).
NL9200476A 1991-05-07 1992-03-13 Zeil met een van gaten voorziene randversterkingsstrook. NL9200476A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE4114802 1991-05-07
DE4114802A DE4114802A1 (de) 1991-05-07 1991-05-07 Plane mit gelochtem randverstaerkungsstreifen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9200476A true NL9200476A (nl) 1992-12-01

Family

ID=6431108

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9200476A NL9200476A (nl) 1991-05-07 1992-03-13 Zeil met een van gaten voorziene randversterkingsstrook.

Country Status (17)

Country Link
AT (1) ATA62292A (nl)
BE (1) BE1005023A3 (nl)
CH (1) CH685618A5 (nl)
DE (1) DE4114802A1 (nl)
DK (1) DK59692A (nl)
ES (1) ES2064198B1 (nl)
FI (1) FI922041A (nl)
FR (1) FR2676484A1 (nl)
GB (1) GB2255526A (nl)
GR (1) GR1001168B (nl)
IE (1) IE921458A1 (nl)
IT (1) IT1255139B (nl)
LU (1) LU88069A1 (nl)
NL (1) NL9200476A (nl)
NO (1) NO921109L (nl)
PT (1) PT100454A (nl)
SE (1) SE9201371L (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2812598A1 (fr) * 2000-08-04 2002-02-08 Isabelle Anne Marie Bellanger Filet ou bache de protection pour camion ou benne, et dispositif de bachage automatique
DE102005028708A1 (de) * 2005-06-20 2007-01-25 Conteyor Multibag Systems N.V. Vorhang für einen Behälter

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB781986A (en) * 1954-10-09 1957-08-28 Derek William Ross Walker Improved method of fixing attachments to flexible sheet plastics
ES143865Y (es) * 1967-10-27 1969-12-01 Montalvo Elementos para ocultacion de edificios en construccion o reparacion.
DE2356028C3 (de) * 1973-11-09 1978-04-13 Ewald Doerken Ag, 5804 Herdecke Plane mit gelochtem Verstärkungsrand sowie Verfahren zu deren Herstellung
GB1562638A (en) * 1976-11-05 1980-03-12 Claro Plastics Ltd Tarpaulins
NL185558C (nl) * 1977-09-01 1990-05-16 Nicolon Nv Dekzeil.
GB1595792A (en) * 1977-11-18 1981-08-19 Keeren Bv C J Vehicle freight-covering canopy
GB2079215A (en) * 1980-07-01 1982-01-20 Nicolon Nv Cover or Tarpauline

Also Published As

Publication number Publication date
GR1001168B (el) 1993-06-07
ES2064198A2 (es) 1995-01-16
LU88069A1 (fr) 1992-08-25
BE1005023A3 (fr) 1993-03-23
NO921109D0 (no) 1992-03-20
PT100454A (pt) 1994-04-29
GB9208112D0 (en) 1992-05-27
FI922041A0 (fi) 1992-05-06
SE9201371L (sv) 1992-11-08
CH685618A5 (de) 1995-08-31
SE9201371D0 (sv) 1992-04-30
ITMI921085A0 (it) 1992-05-06
NO921109L (no) 1992-11-09
FR2676484A1 (fr) 1992-11-20
GB2255526A (en) 1992-11-11
DE4114802C2 (nl) 1993-05-27
ES2064198B1 (es) 1997-02-16
ES2064198R (nl) 1996-07-16
DK59692A (da) 1992-11-08
ATA62292A (de) 1998-01-15
IT1255139B (it) 1995-10-20
FI922041A (fi) 1992-11-08
DK59692D0 (da) 1992-05-06
ITMI921085A1 (it) 1993-11-06
IE921458A1 (en) 1992-11-18
DE4114802A1 (de) 1993-02-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE2356028C3 (de) Plane mit gelochtem Verstärkungsrand sowie Verfahren zu deren Herstellung
EP1618043B1 (de) Wiederverschliessbare tragetasche
DE69621524T2 (de) Befestigungsvorrichtung für blattförmigen Gegenstand
NL9200476A (nl) Zeil met een van gaten voorziene randversterkingsstrook.
EP1003945B1 (de) Firstabdichtungsstreifen
EP3480086B1 (de) Bodenblech und bodenprofil, insbesondere als aufstandsfläche für zu transportierende fahrzeuge
US2802644A (en) Fencing
WO2015018776A1 (de) Bespannung mit nahtverbindungsmittel
DE3543005A1 (de) Be- und entlueftungselement fuer dachspannbahnbelueftung
GB2285600A (en) A tarpaulin-type cover comprising an edge-strengthening band containing holes
DE10008796B4 (de) Flächenartiges Gebilde
EP0181381A1 (de) Flächen-reissverschluss zum verbinden von zugbelasteten gegenständen
EP1201845A3 (de) Streifenförmige Materialbahn für eine First-und/oder Gratabdeckung
BE1012475A6 (nl) Geprofileerde onderdelen te gebruiken in de serrebouw.
DE19625472A1 (de) Netz, insbesondere Oberflächenschutznetz, Rutschhemmnetz, Abstandshalternetz oder dergleichen sowie Verfahren zur Herstellung desselben
DE3507323C2 (de) Wärmeschutzmatte, insbesondere für Bauzwecke
DE20015255U1 (de) Geotextile Dichtungs- und Schutzmatte sowie hierin verwendbare Dichtungsbahn und Vliesschicht
DE3022703C2 (de) Folienbahn aus Kunststoff mit Rippen
DE3925035A1 (de) Bespannungsfolie
DE3612257C2 (nl)
CH716234B1 (de) Streifenförmige Vorrichtung zur Verwendung im Feucht- und Nassbereich eines Gebäudes und entsprechend ausgestattetes Gebäude.
DE8814414U1 (de) Unterlage für Matratzen
DE202009011413U1 (de) Ladungssicherungsnetz für Eisenbahnwagen und Vorrichtung zur Realisierung einer Methode zur Sicherung der Eisenbahnwagen durch Netze
DE29722067U1 (de) Bewegliche, mitführbare Umzieh-, Umkleide-, Sitzmatte
DE2710054A1 (de) Aus- und einziehbarer traeger

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed