NL9100891A - Inrichting voor het afgeven van vlakke objecten die een of meer lagen omvatten. - Google Patents
Inrichting voor het afgeven van vlakke objecten die een of meer lagen omvatten. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9100891A NL9100891A NL9100891A NL9100891A NL9100891A NL 9100891 A NL9100891 A NL 9100891A NL 9100891 A NL9100891 A NL 9100891A NL 9100891 A NL9100891 A NL 9100891A NL 9100891 A NL9100891 A NL 9100891A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- transport roller
- rod
- roller
- separation
- gap
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H3/00—Separating articles from piles
- B65H3/46—Supplementary devices or measures to assist separation or prevent double feed
- B65H3/52—Friction retainers acting on under or rear side of article being separated
- B65H3/5246—Driven retainers, i.e. the motion thereof being provided by a dedicated drive
- B65H3/5253—Driven retainers, i.e. the motion thereof being provided by a dedicated drive the retainers positioned under articles separated from the top of the pile
- B65H3/5261—Retainers of the roller type, e.g. rollers
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Sheets, Magazines, And Separation Thereof (AREA)
Description
Korte aanduiding: Inrichting voor het afgeven van vlakke objecten die één of meer lagen omvatten
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afgeven van vlakke objecten met enige stijfheid, zoals papieren of kunststof vellen of enveloppen, omvattende een transportrol die is gekoppeld met aandrijfmiddelen voor het in een transportrichting doen roteren van de transportrol, een tegenover de transportrol gelegen separatie-oppervlak en middelen voor het naar elkaar toe drukken van de genoemde transportrol en het genoemde separatie-oppervlak.
Dergelijke inrichtingen worden onder meer toegepast in zogenaamde aanvoerstations voor het stuksgewijs aanvoeren van de genoemde objecten. Deze aanvoerstations kunnen op hun beurt bijvoorbeeld deel uitmaken van een couverteersysteem voor het - eventueel met bijbehorende, vanuit andere aanvoerstations toegevoerde objecten - stuksgewijs in een enveloppe verpakken van die objecten.
Een voorbeeld van een dergelijke inrichting is beschreven in de Duitse terinzagelegging 33 34 522. Bij deze inrichting is het separatie-oppervlak uitgevoerd als het omtrek-soppervlak van een separatierol, die tegen de transportrichting in aandrijfbaar is. De middelen voor het naar elkaar toe drukken van de transportrol en de separatierol bestaan uit een schommel, waarin één van de rollen is opgehangen en veerorga-nen, die de schommel zodanig doen zwenken, dat de in de schommel opgehangen rol tegen de andere rol gedrukt wordt gehouden.
De werking van een dergelijke inrichting berust op het veelal met wrijvingsseparatie aangeduide principe, waarbij indien meer dan één object tussen de transportrol en het separatie -oppervlak wordt gevoerd, de niet tegen de transportrol aanliggende objecten door het separatie-oppervlak dat elastisch naar de transportrol toe wordt gedwongen, door wrijving tegengehouden worden. Indien het separatie-oppervlak is uitgevoerd als het omtreksoppervlak van een separatierol, die tegen de transportrichting in aandrijfbaar is, kunnen de niet tegen de transportrol aanliggende objecten worden teruggevoerd om afdekken van het separatie-oppervlak door niet tegen de transportrol aanliggende objecten te vermijden. Het is echter ook mogelijk het separatie-oppervlak in transportrichting een zodanige lengte te geven, dat dit in de praktijk nooit volledig door meegenomen, niet tegen de transportrol aanliggende objecten zal worden afgedekt. De transportrol kan zijn uitgevoerd als een rol van een transportband.
Voordelen van een dergelijke inrichting zijn, dat geen instelling afhankelijk van de dikte van te verwerken objecten noodzakelijk is en dat een betrouwbare verwerking van objecten met onderling verschillende diktes kan worden bereikt.
Een bezwaar van inrichtingen van deze soort is echter, dat daarmee geen betrouwbare verwerking mogelijk is van objecten die bestaan uit meerdere, in beperkte mate ten opzichte van elkaar gefixeerde lagen, zoals gevouwen vellen of een set tot een poststuk te verwerken losse documenten, in het bijzonder wanneer de lagen van deze objecten een geringe stijfheid hebben. Bij verwerking van dergelijke voorwerpen worden de lagen daarvan, althans gedeeltelijk, ten opzichte van elkaar verschoven, hetgeen verdere verwerking verhindert. Indien de lagen langs één of meer vouw- of inbindranden met elkaar verbonden zijn kunnen de lagen bovendien plooien, kreuken, scheuren en in de machine vastlopen,
De uitvinding heeft als doel een inrichting voor het door middel van wrijvingsseparatie stuksgewijs aanvoeren van objecten te verschaffen, waarmee tevens meerlagige objecten, waarvan de lagen in beperkte mate onderling zijn gefixeerd, zoals de voornoemde objecten, betrouwbaar kunnen worden verwerkt. Een inrichting met deze eigenschappen is in het bijzonder voor-deelbiedend indien deze deel uitmaakt van een aanvoerstation van een couverteermachine. Couverteermachines zijn veelal ingericht om met meerdere aanvoerstations te kunnen samenwerken en uit dien hoofde reeds geschikt voor het verwerken van objecten opgebouwd uit meerdere lagen met een beperkte onderlinge samen hang (bijvoorbeeld stapels elk bestaand uit een document met bijlagen) .
Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt, door een inrichting van het in de aanhef beschreven type te voorzien van afstandhoudermiddelen voor het op een onderlinge afstand houden van de genoemde transportrol en het genoemde separatie-oppervlak.
Door de afstandhoudermiddelen in werking te stellen, zodat de transportrol en het separatie-oppervlak op een onderlinge afstand worden gehouden, kunnen uit meerdere lagen bestaande objecten tussen die transportrol en dat separatie-oppervlak door gevoerd worden zonder dat de lagen van die objecten dusdanig ten opzichte van elkaar verschuiven dat beschadiging van die objecten optreedt of de werking van de inrichting wordt belemmerd.
Wanneer de afstandhoudermiddelen in werking zijn gesteld kunnen de objecten bijvoorbeeld stuksgewijs met de hand worden ingevoerd. Deze worden dan op gecontroleerde wijze afgegeven aan bijvoorbeeld de couverteermachine,
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is de inrichting uitgerust met een spleetbegrenzing, waarbij de grootte van een spleet tussen de transportrol en die spleetbegrenzing instelbaar is.
Voor het afgeven van meerdere objecten van gelijke dikte kunnen deze bijvoorbeeld door een aanvoermiddel als beschreven in de genoemde Duitse terinzagelegging worden aangevoerd naar de transportrol, waarbij de spleet tussen de transportrol en een tegenovergelegen spleetbegrenzing waarborgt, dat telkens slechts één object tegelijk wordt afgegeven.
De spleetbegrenzing kan worden gevormd door het separatie -oppervlak of door een afzonderlijke spleetbegrenzing die daartoe op een geringere afstand van de transportrol wordt gehouden dan het separatie-oppervlak. Door de afstandhoudermiddelen buiten werking te stellen kan de inrichting op gebruikelijke wijze worden gebruikt voor het door wrijvingsseparatie telkens stuksgewijs afgeven van objecten.
Deze uitvoeringsvorm van de uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat meerlagige voorwerpen gebruikelijkerwijs een relatief grote dikte hebben en daardoor aan de nauwkeurigheid van de instelling van de spleetgrootte relatief lage eisen stellen. Hierdoor is stuksgewijs afgeven van dergelijke voorwerpen door middel van spleetseparatie betrouwbaar mogelijk en vergt het instellen van de spleetgrootte voor dergelijke voorwerpen relatief weinig aandacht.
Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van een op dit moment de meeste voorkeur genietend uitvoeringsvoorbeeld en enkele varianten daarvan, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een opengewerkt zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding in een eerste bedrijfstoestand, fig. 2 een aanzicht overeenkomstig fig. 1 maar van de inrichting in een tweede bedrijfstoestand, fig. 3 een aanzicht overeenkomstig fig. 1 en fig. 2 maar van de inrichting in een derde bedrijfstoestand, fig. 4 een opengewerkt frontaal aanzicht van de inrichting volgens de voorgaande figuren in de in fig. 1 weergegeven bedrijfstoestand, en .
fig. 5 een vergroot opengewerkt aanzicht van een gedeelte van de inrichting in de stand volgens fig. 3.
De inrichting volgens het in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is ingebouwd in een gedeeltelijk weergegeven aanvoerstation dat is uitgerust met een, eveneens gedeeltelijk weergegeven, houder die een stijgtafel 1 en een geleidingswand 2 omvat. In de houder geplaatste, te verwerken voorwerpen zijn in fig. 1 met het verwijzingscijfer 3 en in fig. 3 met het verwijzingscijfer 4 aangeduid. De voorwerpen in fig. 1 zijn losse vellen, de voorwerpen in fig. 3 zijn gevouwen vellen. Een transportrol 5 is gekoppeld met een aandrijfas 13 (fig. 4) voor het in een met een pijl 6 aangeduide draairichting doen roteren van die transportrol 5. Een voorwerp waarop de transportrol 5 aangrijpt zal in de met een pijl 7 aangeduide transportrichting worden verplaatst over een gelei -dingsvlak 8. In fig. 4 zijn duidelijkheidshalve de stijgtafel 1, de geleidingswand 2, de voorwerpen 3 of 4 en het geleidings-vlak 8 niet weergegeven. Aanvoemiddelen voor het van de houder naar de transportrol 5 voeren van af te geven objecten zijn eveneens niet weergegeven. Voor een nadere beschrijving van dergelijke aanvoermiddelen wordt verwezen naar de genoemde Duitse terinzagelegging 33 34 522.
Tegenover de transportrol 5 is een separatierol 9 opgehangen die is gekoppeld met een as 14 en een slipkoppeling 15 voor het met een begrensd koppel tegen de transportrichting (pijl 7) in doen roteren van de separatierol 9 (draairichting volgens pijl 10 in fig. 1). Voor het elastisch naar elkaar toe drukken van de transportrol 5 en de separatierol 9 is de inrichting uitgerust met een schommel 11 waarin de separatierol 9 is opgehangen en een schroefveer 12 waarvan één uiteinde 16 tegen de schommel 11 drukt en een ander uiteinde 17 tegen een deel 18 (fign. 1-3) van het frame van de inrichting steunt.
In fig. 1 zijn de assen 19 en 20 van twee afgifterol-len stroomafwaarts van de transportrol 5 en de separatierol 9 aangegeven. De afgifterollen zelf zijn duidelijkheidshalve niet weergegeven.
In de in fig. 1 weergegeven bedrijfstoestand berust de werking van de inrichting op het veelal met wrijvingssepara-tie aangeduide principe. De inrichting wordt telkens gestart wanneer deze een commando ontvangt voor het afgeven van een voorwerp. Een tussen de afgifterollen vastgehouden voorwerp wordt dan beheerst door de afgifterollen afgegeven en een volgend voorwerp wordt van de stapel aangevoerd. Wanneer dit volgende voorwerp een vooraf bepaalde positie tussen de afgifterollen heeft bereikt wordt de inrichting gestopt totdat een commando wordt ontvangen tot het afgeven van een volgend voor-werp.
Indien bij het aanvoeren van een volgend voorwerp meer dan één voorwerp tussen de transportrol 5 en de separatierol 9 wordt gevoerd, worden de niet tegen de transportrol 5 aanliggende voorwerpen door de separatierol 9 door wrijving tegengehouden en eventueel teruggevoerd. Het omtreksoppervlak 21 van de separatierol 9 vormt een separatie-oppervlak, dat op een daartegen aanliggend voorwerp een maximale wrijvingskracht uit kan oefenen, die bij een gegeven normaalkracht groter is dan de maximale wrijvingskracht tussen de bedoelde voorwerpen onderling. Ook de maximale wrijvingskracht tussen het tegen de transportrol 5 aanliggende voorwerp en die transportrol 5 is groter dan de maximale wrijvingskracht tussen de bedoelde voorwerpen onderling.
De rotatie van de separatierol 9 tegen de transpor-trichting in, wanneer zich meer dan één voorwerp tussen de genoemde rollen 5 en 9 in bevindt, zorgt ervoor, dat de separatierol 9 steeds vrij gemaakt wordt voor het tegenhouden van met een tegen de transportrol 5 aanliggend voorwerp meegevoerde voorwerpen. De aandrijving van de separatierol 9 is bij voorkeur voorzien van een slipkoppeling, zodat de separatierol 9 in transportrichting wordt meegenomen, wanneer zich minder dan twee voorwerpen tussen de transportrol 5 en de separatierol 9 bevinden.
De separatierol 9 wordt elastisch naar de transportrol 5 toe gedrukt en zwenkt langs een gedeelte van het met de pijl 29 aangegeven traject van de transportrol 5 af, wanneer een voorwerp tussen transportrol 5 en de separatierol 9 wordt gebracht. Het elastische aandrukken van de separatierol 9 naar de transportrol 5 vormt een automatische aanpassing van de afstand tussen de separatierol 9 en de transportrol 5, zodat het instellen van die afstand niet nodig is.
Volgens de uitvinding is de inrichting voorzien van afstandhoudermiddelen voor het op een onderlinge afstand houden van de transportrol 5 en het separatie-oppervlak. Deze afstandhoudermiddelen bestaan volgens het onderhavige uitvoeringsvoor-beeld uit een dubbele arm 22, die scharnierbaar is om een pen 23. Een eerste uiteinde 25 van de arm 22 is verbonden met een veer 42 (fig. 4), die de het eerste uiteinde 25 tegen een aan-slagring 43 trekt, die met een bedieningseenheid 24 is verbon den. Het tweede uiteinde 26 (fig. 4) van de arm 22 kan met de schommel 11 in aangrijping worden gebracht voor het van de transportrol 5 af zwenken van de separatierol 9.
Wanneer de bedieningseenheid 24 van de in fig. 1 en fig. 4 weergegeven stand omhoog wordt verplaatst naar de in fig. 2 weergegeven stand of nog verder omhoog wordt verplaatst naar de in fig. 3 weergegeven stand volgt het eerste uiteinde 25 van de arm 22 de verplaatsing van de bedieningseenheid 24 onder invloed van de door de veer 42 uitgeoefende trekkracht.
De arm 22 zwenkt daardoor om de pen 23 en het tegenovergelegen tweede uiteinde 26 van de arm 22 wordt omlaag verplaatst. Dit tweede uiteinde neemt daarbij de schommel 11 - tegen de door de veer 12 uitgeoefende kracht in - mee tot een uiterste van de transportrol 5 af gezwenkte stand van de schommel 11 bereikt is. De separatierol 9 is aan het vrije uiteinde van de schommel 11 opgehangen, zodat deze bij het omlaag zwenken van de schommel 11 meezwenkt en van de transportrol 5 af wordt verplaatst naar de in fig. 2 weergegeven stand.
In de in fig. 2 weergegeven stand kan een voorwerp in de met een pijl 7 aangeduide richting met de hand ongehinderd tussen de transportrol 5 en de separatierol 9 door worden gestoken totdat dit door de afgifterollen (assen 19 en 20 daarvan aangegeven in fig. 1) wordt meegenomen tot een vooraf bepaalde positie. Uit die positie kan dat voorwerp, in reactie op een stuursignaal, door de afgifterollen gecontroleerd af worden gegeven. Met het van elkaar af houden van de transportrol 5 en de separatierol 9 wordt bereikt, dat op het voorwerp geen zodanige tegengesteld gerichte schuifkrachten uitgeoefend worden, dat eventuele losse lagen van dat voorwerp zodanig ten opzichte van elkaar worden verschoven, dat verdere verwerking van dat voorwerp zou worden belemmerd. De in fig. 2 weergegeven stand van de inrichting is in de praktijk van belang voor het verwerken van handmatig samengestelde sets documenten. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een persoonlijke brief met uitsluitend voor verzending met die brief vervaardigde bijlagen.
Bij de inrichting volgens het onderhavige uitvoe-ringsvoorbeeld is de afstand tussen de transportrol 5 en de separatierol 9 instelbaar.
De veer 42 heeft, zoals hierboven werd beschreven een zodanige stijfheid, dat de afstandhoudermiddelen 22, 42 de transportrol 5 en het separatie-oppervlak van elkaar af kunnen dwingen met een kracht groter dan de aandrukkracht waarmee de transportrol 5 en het separatie-oppervlak naar elkaar toe gedwongen worden. De middelen 28, 30, 31, 34, 35, 36 voor het instellen van de grootte van de genoemde spleet vormen een instelbare aanslag die de onderlinge afstand van de transportrol 5 en het separatie-oppervlak begrenst. Hierdoor wordt een spe-lingvrije instelling van de spleetgrootte verkregen. Doordat de instelmiddelen 28, 30, 31, 34, 35, 36 de onderlinge afstand van de transportrol 5 en het separatie-oppervlak begrenzen, wordt tegengegaan dat de transportrol 5 en het separatie-oppervlak 9 door aangevoerde voorwerpen van elkaar af gedrukt worden.
De separatierol 9 fungeert in een van de transportrol 5 af gelegen, instelbare stand als begrenzing van een spleet tussen de separatierol 9 en de transportrol 5 (fig. 3). Teneinde tegen te gaan, dat meerdere voorwerpen in de zich in transportrichting (pijl 7) in eerste instantie vernauwende spleet tussen de transportrol 5 en de separatierol 9 beklemd raken, is de separatierol 9 blokkeerbaar. Hiertoe is deze voorzien van een getand wiel 27. Tussen de tanden van dat wiel kan een pal 28 grijpen.
Volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld wordt de instelbare aanslag gevormd door middelen (pal 28) voor het blokkeren van de separatierol 9. Hiermee wordt gereikt, dat bij het in werking stellen van de instelbare aanslag de separatierol automatisch en zonder dat afzonderlijke onderdelen noodzakelijk zijn wordt geblokkeerd.
Bij verwerking van meerdere objecten van gelijke dikte kunnen deze worden aangevoerd door het aanvoermiddel dat is genoemd in verband met de in fig. 1 weergegeven stand. Daarbij wordt slechts een relatief geringe schuifkracht op het aange voerde voorwerp uitgeoefend. De spleet tussen de transportrol 5 en de separatierol 9 waarborgt, dat telkens slechts één object tegelijk wordt doorgelaten. Toepassing van de separatierol als spleetbegrenzing biedt het voordeel, dat geen afzonderlijke spleetbegrenzing noodzakelijk is.
Doordat het getande wiel 27 is voorzien van meerdere tanden, zal de separatierol 9 niet telkens in dezelfde stand geblokkeerd worden. Hierdoor wordt ongelijkmatige slijtage van de separatierol 9 tegengegaan.
In plaats van voor het instellen van de grootte van een spleet tussen de transportrol en de separatierol kan de inrichting volgens de uitvinding ook zijn ingericht voor het instellen van de grootte van een spleet tussen de transportrol en een afzonderlijke spleetbegrenzing. Dit biedt het voordeel, dat bij materiaalkeuze en vormgeving van de spleetbegrenzing geen rekening hoeft te worden gehouden met de functie als separatie-oppervlak en dat eventuele excentriciteit van de separatierol geen invloed heeft op de spleetinstelling.
De middelen voor het instellen van de grootte van de genoemde spleet omvatten volgens het onderhavige uitvoerings-voorbeeld een stang 30 en een langs die stang 30 verstelbaar instelelement 31, dat door belasting ten opzichte van de stang 30 kantelbaar is van een eerste stand (zie figuren 1 en 2) naar een tweede stand (zie figuren 3 en 5). In de eerste stand is het instelelement 31 vrij verschuifbaar langs de stang 30 en in de tweede stand grijpt het instelelement 31 op de stang 30 aan. In onbelaste toestand ligt het instelelement 31 aan tegen een steun 32, die op geringe afstand van de stang aan het frame is bevestigd. Doordat de steun 32 horizontaal verschoven is gelegen ten opzichte van het zwaartepunt van het instelelement 31, neemt dit element 31 de eerste stand in wanneer dit op de steun 32 steunt. De stang 30 is dan in lengterichting vrij langs het instelelement 31 verplaatsbaar.
De instelmiddelen omvatten voorts een tweede en een derde arm 34 resp. 35. De armen 34 en 35 zijn onderling onverdraagbaar verbonden door een as 36. De armen 34 en 35 zijn bo vendien gezamenlijk om de genoemde as 36 zwenkbaar. Het vrije uiteinde van de tweede arm 34 bevindt zich in het verplaatsing s traject van het instelelement 31 en is voorzien van een nok 37 ongeveer boven de steun 32. Deze nok 37 kan het instelelement 31 in de tweede stand gedrukt houden, wanneer deze tegen het instelelement 31 steunt. Aan het vrije uiteinde van de derde arm is de pal 28 bevestigd, die aan een van de transportrol 5 af gekeerde zijde van het tandwiel 27 op dat tandwiel aan kan grijpen.
Wanneer de stang 30 omhoog naar de in fig. 3 weergegeven positie wordt verplaatst, neemt een vast aan de stang 30 bevestigde kraag 33 het instelelement 31 mee, waardoor dit vrij komt van de steun 32. Het instelelement 31 wordt daarbij tegen de nok 37 van de tweede arm 34 gedrukt, waardoor het instelelement 31 van de eerste stand naar de in de figuren 3 en 5 weergegeven tweede stand wordt gekanteld. De tweede arm 34 wordt door de verplaatsing van het instelelement 31 omhoog gezwenkt. De derde arm 35 zwenkt daardoor mee om de as 36 en drukt de pal 28 tegen het tandwiel 27, dat daardoor wordt geblokkeerd. Vervolgens wordt het tandwiel 27 en daardoor de separatierol 9 en de schommel 11 door de derde arm 35 naar de transportrol 5 toe gezwenkt, tegen de werking van de door de veer 42 bekrachtigde arm 22 van de afstandhoudermiddelen in, maar ondersteund door de aandrukkracht uitgeoefend door de veer 12. Wanneer de stang 30 nu de in fig. 3 weergegeven hoogste stand bereikt en het instelelement 31 tegen de kraag 33 aanligt is de separatierol 9 in de uitgangspositie gebracht. In de uitgangspositie heeft de spleet tussen de separatierol 9 en de transportrol 5 de maximale instelbare grootte.
Voor het vervolgens nauwkeurig langs de stang 30 verplaatsen van het instelelement 31 voor het verkleinen van de spleet tussen de separatierol 9 en de transportrol 5, waarbij de bereikte positie van het instelelement 31 telkens wordt vastgehouden, zijn de stang 30 en het instelelement 31 voorzien van met elkaar corresponderende schroefdraden. De in het instelelement 31 aangebrachte schroefdraad omvat twee aan weers zijden van de stang en ten opzichte van elkaar versprongen schroefdraadgebieden 38 en 39 (zie fig. 5). Tegenover elk van ie schroefdraadgebieden 38 en 39 is een ruimte 40 resp. 41 uitgespaard, zodanig dat in de eerste stand de schroefdraadgebieden 38 en 39 van het instelelement 31 vrij zijn van de schroefdraad van de stang 30 en in de tweede stand de schroef -iraadgebieden 38 en 39 van het instelelement 31 in aangrijping i/erkeren met de schroefdraad van de stang 30. Uiteraard dienen tevens middelen voor het verhinderen van meedraaien van het instelelement 31 met de stang 30 te zijn aangebracht. Door ver-iraaien van de stang 30 ten opzichte van het instelelement 31, zoals aangegeven door de pijl 44, wordt het instelelement 31 langs de stang 30 omhoog verplaatst. De tweede arm 34 wordt iaardoor verder omhoog gezwenkt, zodat de derde arm 35 de sepa-ratierol 9 verder naar de transportrol 5 toe drukt. De dubbele arm 22 wordt daarbij verder tegen de werking van de veer 42 in zwenkt.
Het is echter ook mogelijk de inrichting volgens de uitvinding uit te voeren met afzonderlijke middelen voor het langs de stang verplaatsen van het instelelement. Het instelelement kan dan bijvoorbeeld door wrijving ten opzichte van de stang worden vastgehouden.
Wanneer de stang 30 terug wordt verplaatst naar de in de figuren 1 en 4 weergegeven stand of de in fig. 2 weergegeven stand, stuit het instelelement 31 tegen de steun 32. Het instelelement 31 kantelt daardoor van de tweede naar de eerste stand terug, in welke eerste stand het vrij verplaatsbaar is langs de stang 30. De positie van het instelelement 31 langs de stang 30, die de instelling van de breedte van de spleet bepaalt, gaat daardoor verloren. Wanneer de stang opnieuw in de in fig. 3 weergegeven derde stand wordt gebracht, zal het instelelement 31 zich opnieuw in de uitgangspositie bevinden, vanuit welke positie de grootte van de spleet opnieuw moet worden ingesteld.
De middelen 28, 30, 31, 34, 35, 36 voor het instellen van de grootte van de spleet tussen de transportrol 5 en de spleetbegrenzing 9 zijn aldus ingericht voor het teniet doen van de instelling van de spleetgrootte bij het in of buiten werking stellen van de spleetseparatie-stand. Dit brengt met zich mee, dat de spleet telkens wanneer de inrichting in de spleetseparatie-stand wordt gebracht, de grootte van de spleet opnieuw moet worden ingesteld. Dit laatste is voordelig, omdat tengevolge van excentriciteit van de separatierol 9 een zelfde instelling, afhankelijk van de stand waarin de separatierol 9 wordt geblokkeerd, kan resulteren in verschillende spleetgroot-tes. Voorts is het mogelijk, dat nadat de inrichting in één of meer van de andere instellingen heeft gestaan, de omgevingsomstandigheden zijn veranderd of een ander type voorwerpen wordt verwerkt, hetgeen doorgaans een andere spleetinstelling noodzakelijk zal maken. Door de noodzaak telkens opnieuw de spleetgrootte in te stellen, wanneer de inrichting opnieuw in de spleetseparatie-stand wordt gebracht, wordt tegengegaan, dat voorwerpen worden verwerkt met een spleetinstelling, die weliswaar ongeveer goed lijkt, maar minder nauwkeurig is ingesteld, dan de instelling die op de voorgeschreven wijze wordt verkregen en daardoor resulteert in een onacceptabel lage betrouwbaarheid.
De stang 30 en het langs die stang 30 verstelbare instelelement 31, dat door belasting ten opzichte van de stang 30 kantelbaar is van een eerste stand naar een tweede stand, in welke eerste stand het instelelement 31 vrij verschuifbaar is langs de stang 30 en in welke tweede stand het instelelement op de stang aangrijpt, vormen een eenvoudig te vervaardigen uitvoeringsvorm van de middelen voor het instellen van de grootte van de spleet. De positie van het instelelement 31 langs de stang 30 bepaalt de instelling van de spleetgrootte en kan tegelijkertijd eenvoudig teniet worden gedaan door de stang 30 zodanig te verplaatsen, dat het instelelement 31 van de tweede stand naar de eerste stand kantelt. Dit kan bijvoorbeeld, zoals in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld, worden bereikt door de stang langs een element 32 te verplaatsen bij het uitschakelen van de spleetseparatie-stand. Vele alternatieve uitvoeringsvor men zijn echter denkbaar. De instelmiddelen kunnen bijvoorbeeld zodanig worden uitgevoerd, dat door de stang te verplaatsen de belasting van het instelelement wegvalt, zodat het instelele-ment naar de eerste stand kantelt.
De stang 30 maakt deel uit van de bedieningseenheid 24, die is gekoppeld met de afstandhoudermiddelen 22, 42, waarbij wanneer de bedieningseenheid 24 in een eerste stand (zie fign. 1 en 4) verkeert, de afstandhoudermiddelen 22, 42 buiten werking zijn, wanneer de bedieningseenheid 24 in een tweede stand (zie fig. 2) verkeert, de afstandhoudermiddelen 22, 42 de transportrol 5 en het separatie-oppervlak van elkaar af dwingen, en wanneer de bedieningseenheid in een derde stand (zie fign. 3 en 5) verkeert, de afstandhoudermiddelen 22, 42 de transportrol 5 en het separatie-oppervlak van elkaar af dwingen en de onderlinge afstand tussen de transportrol 5 en het separatie -oppervlak door het instelelement 31 wordt begrensd.
Dit biedt het voordeel, dat de inrichting met een enkel bedieningselement bediend kan worden voor het verwerken van enkele vellen door middel van wrijvingsseparatie, het verwerken van handmatig toegevoerde voorwerpen bestaande uit één of meer lagen of het verwerken van onderling identieke voorwerpen door middel van spleetseparatie, welke laatstgenoemde voorwerpen meerdere lagen met een beperkte onderlinge samenhang kunnen bevatten.
Volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is de bedieningseenheid uitgerust met een knop 45, die is voorzien van symbolen die de functie van de desbetreffende standen van de bedieningseenheid weergeven.
Volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld omvat de bedieningseenheid 24 elastische middelen 46, die de bedieningseenheid 24 in één richting dwingen en is deze gekoppeld met een grendelsysteem 47, dat een geleidegroef 48 omvat, waarin een pal 49 wordt geleid. De groef 48 is zodanig gevormd en ten opzichte van de pal 49 verplaatsbaar, dat wanneer de bedieningseenheid 24 tegen de elastische kracht in wordt verplaatst, de pal 49 langs een eerste wandgedeelte van de groef 48 naar een positie in een bocht van de groef wordt geleid, vanuit welke positie de pal 49, wanneer het bedieningselement 24 aangedreven door de elastische middelen terug wordt verplaatst, door een tweede wandgedeelte kan worden geleid naar een volgende positie in de groef 48, in welke volgende positie de pal 49 de bedie-ningseenheid 24 in een volgende van zijn genoemde standen vasthoudt.
Dit biedt het voordeel, dat de bedieningseenheid 24 bijzonder eenvoudig te bedienen is. Het is voldoende telkens, tegen de veerkracht van de elastische middelen 46 in, de knop 45 van de bedieningseenheid 24 in te drukken, om de inrichting in een volgende stand te brengen.
De elastische middelen zijn uitgevoerd als een om de stang 30 gewikkelde schroefveer 46, die tussen een aan het frame gevormde steun 50, waardoor het bedieningselement 24 reikt, en de kraag 33 is geklemd. De veer 46 reikt door het uiteinde 25 van de dubbele arm 22. Dit uiteinde 25 steunt in de eerste en de tweede stand tegen de aanslagring 43, die op zijn beurt tussen windingen van de veer 46 is vastgeklemd.
De groef 48 is uitgespaard in het omtreksoppervlak van een cilinder 51 die roteerbaar om zijn as aan de onderzijde van de bedieningseenheid 24 is bevestigd. De cilinder 51 is verbonden met niet weergegeven veerkrachtige middelen, die op de cilinder 51 een koppel uitoefenen dat van boven af gezien rechtsom is gericht, zodat de cilinder 51 telkens rechtsom wordt verdraaid, waardoor de pen 49 naar de volgende positie geleid kan worden. In de fign. 1-3 is de cilinder 51 duidelijkheidshalve steeds in dezelfde stand weergegeven en is de pen 49 weergegeven in verschillende posities in omtreksrichting. Bij voorkeur is echter de cilinder 51 verdraaibaar en de pen vast aan het frame gemonteerd, zoals is weergegeven in fig. 4.
Wanneer de afstandhoudermiddelen 22, 42 in werking worden gesteld voor het op een onderlinge afstand houden van de transportrol 5 en het separatie-oppervlak voor het handmatig invoeren van objecten is het voordelig wanneer de stijgtafel 1 in de bovenste stand wordt gebracht, zodat achterlopende ge deeltes van de ingevoerde objecten op de stijgtafel 1 kunnen rusten. Bij voorkeur is de stijgtafel 1 gekoppeld met de af-standhoudermiddelen 22 voor het in de bovenste positie brengen van de stijgtafel 1 (zie fig. 2) bij het in werking stellen van de afstandhoudermiddelen 22, 42. Dit biedt het voordeel, dat wanneer de inrichting wordt gebracht in de stand voor het handmatig invoeren van objecten, de stijgtafel met een enkele be-dieningshandeling in de bovenste stand gebracht kan worden.
Claims (12)
1. Inrichting voor het afgeven van vlakke objecten met enige stijfheid, zoals papieren of kunststof vellen of enveloppen (3, 4), omvattende een transportrol (5) die is gekoppeld met aandrijfmiddelen (13) voor het in een transportrich-ting doen roteren van de transportrol (5), een tegenover de transportrol (5) gelegen separatie-oppervlak en middelen (12) voor het naar elkaar toe drukken van de genoemde transportrol (5) en het genoemde separatie-oppervlak, gekenmerkt door af-standhoudermiddelen (22, 42) voor het op een onderlinge afstand houden van de genoemde transportrol (5) en het genoemde separatie - oppervlak.
2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een spleetbegrenzing, waarbij de grootte van een spleet tussen de transportrol (5) en die spleetbegrenzing instelbaar is.
3. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door een blokkeerbare separatierol (9), waarvan het omtreksoppervlak (21) in een eerste, naar de transportrol (5) toe gedwongen stand van de separatierol (9) het separatie-oppervlak vormt, en in een tweede, op afstand van de transportrol (5) gelegen stand van de separatierol (9) de spleetbegrenzing vormt.
4. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat bij in werking gestelde afstandhoudermiddelen (22, 42) het separatie-oppervlak op een grotere afstand van de transportrol (5) is gelegen dan de spleetbegrenzing.
5. Inrichting volgens één der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat middelen (28, 30, 31, 34, 35, 36) voor het instellen van de grootte van de spleet tussen de transportrol (5) en de spleetbegrenzing zijn ingericht voor het teniet doen van de instelling van de spleetgrootte bij het in of buiten werking stellen van de genoemde middelen (28, 30, 31, 34, 35, 36) voor het instellen van spleetgrootte.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen (28, 30, 31, 34, 35, 36) voor het instellen van de grootte van de genoemde spleet een stang (30) en een langs die stang (30) verstelbaar instelelement (31) omvatten, dat door belasting ten opzichte van de stang (30) kantelbaar is van een eerste stand naar een tweede stand, in welke eerste stand het instelelement (31) vrij verschuifbaar is langs de stang (30) en in welke tweede stand het instelelement (31) op de stang (30) aangrijpt.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de stang (30) en het instelelement (31) zijn voorzien van met elkaar corresponderende schroefdraden, waarbij de in het instelelement (31) aangebrachte schroefdraad twee aan weerszijden van de stang en ten opzichte van elkaar versprongen schroefdraadgebieden (38, 39) omvat, waarbij tegenover elk van de schroefdraadgebieden (38, 39) een ruimte (40 resp. 41) is uitgespaard, zodanig dat in de eerste stand de schroefdraadgebieden (38, 39) van het instelelement (31) vrij zijn van de schroefdraad van de stang (30) en in de tweede stand de schroefdraadgebieden (38, 39) van het instelelement (31) in aangrijping verkeren met de schroefdraad van de stang (30).
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de stang (30) deel uitmaakt van een bedieningseenheid (24) , die is gekoppeld met de afstandhoudermiddelen (22, 42), waarbij wanneer de bedieningseenheid (24) in een eerste stand verkeert, de afstandhoudermiddelen (22, 42) buiten werking zijn, wanneer de bedieningseenheid (24) in een tweede stand verkeert, de afstandhoudermiddelen (22, 42) de transportrol (5) en het separatie-oppervlak van elkaar af dwingen, en wanneer de bedieningseenheid (24) in een derde stand verkeert, de afstandhoudermiddelen (22, 42) de transportrol (5) en het separatie-oppervlak van elkaar af dwingen en de onderlinge afstand tussen de transportrol (5) en het separatie-oppervlak door de middelen (28, 30, 31, 34, 35, 36) voor het instellen van de grootte van de genoemde spleet wordt begrensd.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de bedieningseenheid (24) elastische middelen (46) omvat, die daarop een kracht in een eerste richting uitoefenen en bedieningseenheid (24) is gekoppeld met een grendelsysteem (47), dat een geleidegroef (48) omvat, waarin een pal (49) wordt geleid, waarbij de groef (48) zodanig is gevormd en ten opzichte van de pal (49) verplaatsbaar is, dat wanneer de bedieningseen-heid (24) in een tweede richting, tegen de eerste richting in, wordt verplaatst, de pal (49) langs een eerste wandgedeelte van de groef (48) naar een positie in een bocht van de groef (48) wordt geleid, vanuit welke positie de pal (49), wanneer het be-dieningselement (24) door de elastische middelen (46) in de genoemde eerste richting terug wordt verplaatst, door een tweede wandgedeelte kan worden geleid naar een volgende positie in de groef (48), in welke volgende positie de pal (49) de bedie-ningseenheid (24) in een volgende van zijn genoemde standen vasthoudt.
10. Inrichting volgens één der conclusies 2-9, met het kenmerk, dat de afstandhoudermiddelen (22, 42) een elastisch element (42) omvatten met een zodanige stijfheid, dat de afstandhoudermiddelen (22, 42) de transportrol (5) en het separatie -oppervlak van elkaar af kunnen dwingen met een kracht die de aandrukkracht waarmee de transportrol (5) en -het separatie-oppervlak naar elkaar toe gedwongen worden overwint, waarbij de instelmiddelen (28, 30, 31, 34, 35, 36) een instelbare aanslag (28) omvatten die de onderlinge afstand van de transportrol (5) en het separatie-oppervlak begrenst.
11. Inrichting volgens conclusies 3 en 10, met het kenmerk, dat de instelbare aanslag wordt gevormd door middelen (28) voor het blokkeren van de separatierol (9).
12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een stijgtafel (1) voor het op een met het niveau van de transportrol (5) corresponderend niveau houden van een bovenzijde van een stapel objecten, welke stijgtafel (1) is gekoppeld met de afstandhoudermiddelen (22, 42) voor het in een bovenste positie brengen van de stijgtafel (1) bij het in werking stellen van de afstandhoudermiddelen (22, 42).
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9100891A NL9100891A (nl) | 1991-05-23 | 1991-05-23 | Inrichting voor het afgeven van vlakke objecten die een of meer lagen omvatten. |
US07/887,052 US5360206A (en) | 1991-05-23 | 1992-05-22 | Apparatus for delivering flat articles comprising one or more layers |
EP92201481A EP0515000B1 (en) | 1991-05-23 | 1992-05-22 | Apparatus for delivering flat articles comprising one or more layers |
DE69214716T DE69214716T2 (de) | 1991-05-23 | 1992-05-22 | Blattzuführeinrichtung mit einer oder mehreren Schichten |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9100891 | 1991-05-23 | ||
NL9100891A NL9100891A (nl) | 1991-05-23 | 1991-05-23 | Inrichting voor het afgeven van vlakke objecten die een of meer lagen omvatten. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9100891A true NL9100891A (nl) | 1992-12-16 |
Family
ID=19859277
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9100891A NL9100891A (nl) | 1991-05-23 | 1991-05-23 | Inrichting voor het afgeven van vlakke objecten die een of meer lagen omvatten. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5360206A (nl) |
EP (1) | EP0515000B1 (nl) |
DE (1) | DE69214716T2 (nl) |
NL (1) | NL9100891A (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP2840499B2 (ja) * | 1992-05-13 | 1998-12-24 | キヤノン株式会社 | 自動給紙装置及び画像読取装置 |
DE29519061U1 (de) * | 1995-12-01 | 1996-01-25 | Mathias Bäuerle GmbH, 78112 St Georgen | Einstellbare Schleuse für Papierbogen o.dgl. |
CN112588786B (zh) * | 2020-11-27 | 2022-08-16 | 云道图(山东)智能技术有限公司 | 一种分离橡胶部分的接续管保护套回收装置 |
Family Cites Families (18)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS5751242Y2 (nl) * | 1977-09-16 | 1982-11-09 | ||
US4193590A (en) * | 1978-01-16 | 1980-03-18 | Pitney Bowes Inc. | Sheet separator and feeding apparatus |
JPS55111337A (en) * | 1979-02-15 | 1980-08-27 | Fujitsu Ltd | Automatic gap adjusting method for paper feeding roller |
JPS5643142A (en) * | 1979-08-27 | 1981-04-21 | Ricoh Co Ltd | Paper feeding apparatus |
JPS5790336A (en) * | 1980-11-28 | 1982-06-05 | Ricoh Co Ltd | Paper feeder |
JPS58109334A (ja) * | 1981-12-21 | 1983-06-29 | Minolta Camera Co Ltd | シ−ト給送装置 |
JPS58167335A (ja) * | 1982-03-26 | 1983-10-03 | Nippon I B M Kk | 自動給紙装置 |
JPS5957841A (ja) * | 1982-09-24 | 1984-04-03 | Ricoh Co Ltd | シ−ト送り装置 |
JPS61166447A (ja) * | 1985-01-18 | 1986-07-28 | Sanyo Electric Co Ltd | 給紙装置 |
DE3503168A1 (de) * | 1985-01-31 | 1986-08-07 | Mannesmann Kienzle GmbH, 7730 Villingen-Schwenningen | Einrichtung zur vereinzelung von aufzeichnungstraegern |
JPS61235330A (ja) * | 1985-04-09 | 1986-10-20 | Nec Corp | フリクシヨン繰り出し方式における自動強制重送防止機構 |
JPH0717286B2 (ja) * | 1985-08-10 | 1995-03-01 | キヤノン株式会社 | シ−ト給送装置 |
JPS62205943A (ja) * | 1986-03-04 | 1987-09-10 | Minolta Camera Co Ltd | 自動給紙装置 |
US5129642A (en) * | 1988-06-02 | 1992-07-14 | Bell & Howell Company | Controllable document drive and separation system |
JPH02106536A (ja) * | 1988-10-13 | 1990-04-18 | Nec Corp | 紙葉類繰り出し機構部ギャップ量自動補正装置 |
US4944620A (en) * | 1989-08-07 | 1990-07-31 | Addmaster Corporation | Printer device for duplicate slips and the like |
US4991831A (en) * | 1989-08-14 | 1991-02-12 | Green Ronald J | Paper sheet feeding apparatus |
JPH03192039A (ja) * | 1989-12-18 | 1991-08-21 | Matsushita Graphic Commun Syst Inc | 画像読取装置 |
-
1991
- 1991-05-23 NL NL9100891A patent/NL9100891A/nl not_active Application Discontinuation
-
1992
- 1992-05-22 US US07/887,052 patent/US5360206A/en not_active Expired - Lifetime
- 1992-05-22 EP EP92201481A patent/EP0515000B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1992-05-22 DE DE69214716T patent/DE69214716T2/de not_active Expired - Fee Related
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE69214716D1 (de) | 1996-11-28 |
DE69214716T2 (de) | 1997-05-28 |
EP0515000A1 (en) | 1992-11-25 |
EP0515000B1 (en) | 1996-10-23 |
US5360206A (en) | 1994-11-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5642877A (en) | Paper sheet feeding apparatus and gate forming member therefor | |
EP0487592B1 (en) | Paper sheet feeding apparatus | |
EP0393589A1 (en) | Continuous paper let-out apparatus | |
US4219191A (en) | Document feeding apparatus | |
JPH08500807A (ja) | 引っ込めることができる傾斜路アキュムレータ | |
NL8902476A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het vouwen van vellen. | |
US4544147A (en) | Apparatus for feeding sheets one by one | |
NL9100891A (nl) | Inrichting voor het afgeven van vlakke objecten die een of meer lagen omvatten. | |
US6142466A (en) | Apparatus for stacked depositing and alignment of individually delivered sheets | |
US5409207A (en) | Stacking of flexible planar articles | |
US6173950B1 (en) | Sheet feeding mechanism | |
EP0591526B1 (en) | Device for conveying paper sheet | |
DE69119044T2 (de) | Zuführeinrichtung für Briefumschläge | |
JPH04354736A (ja) | 紙葉類の定圧繰出し装置 | |
US8636280B2 (en) | Apparatus for stacking flat articles on-edge | |
JP2688463B2 (ja) | 紙葉類分離繰り出し集積機構 | |
US4026550A (en) | Continuous feeder | |
JPS62146833A (ja) | 印刷紙供給装置 | |
JP2002167120A (ja) | 用紙折り装置 | |
JP3433387B2 (ja) | シークレットラベル貼着装置 | |
JPH09136735A (ja) | シート繰出装置 | |
JP2001072310A5 (nl) | ||
US6505826B2 (en) | Device for separating sheets piled up so as to form a stack, in a feeder of a sheet-processing machine | |
JP2021130556A (ja) | シート蓄積搬送装置及び丁合システム | |
JP4058435B2 (ja) | 下敷き供給装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |