NL9100464A - Documentenvernietiger en houder als onderconstructie daarvoor. - Google Patents

Description

UITTREKSEL·

De uitvinding betreft een op de plaats waar gewerkt wordt opgestelde documentenvernietiger (11) welke met zijn snijmechanisme (13), drijfwerk (14) en elektromotor (15) is opgenomen in een zelfdragend, integraal huis (12), dat alle werkzame draagt en tegelijkertijd als die onderdelen in omtreksrichting omsluit waarbij de legers van de snij-walsen (22) in legerinzetdelen (26) zijn gevormd, welke van bovenaf in daarvoor geschikte uitsparingen (27) van het huis (12) worden ingestoken en verder een houder wordt toegepast uit eenvoudig te vervaardigen materiaal, zoals golf-kartonmateriaal, welke houder de vernietiger draagt en waar een afdekkap overheengrijpt.

Titel: Documentenvernietiger en houder als onderconstructie daarvoor.

Documentenvernietigers met een snijmechanisme, dat door een elektromotor via een drijfwerk aangedreven, in elkander grijpende snijwalsen bevat zijn bekend. Als documentenvernietigers worden hier alle ook wel dossiervernietigers, scheurwolfen enz. genoemde inrichtingen voor het vernietigen van, meestal bladvormig materiaal, zoals documenten enz., verstaan.

Met de bewerking van vertrouwelijke documenten belaste personen hebben bij voorkeur een documentenvernietiger zoveel mogelijk bij hun werkplaats. Daarvoor zijn reeds betrekkelijk kleine en qua kosten gunstig te vervaardigen documentenvernietigers ontwikkeld, welke bijvoorbeeld op een prullemand kunnen worden geplaatst DE-C 1 289 404). Deze vernietigers hebben een chassis uit twee zijwangen, waarin snijwalsen, drijfwerken enz. gelegerd zijn, welke door middel van een over de lengte de snijwals reikende steunbout met elkander verbonden zijn. Dit chassis wordt ingebouwd in een huis. Een dergelijke constructie is zeer stabiel doch vergt veel kosten en montagewerkzaamheden (zie ook het Amerikaanse octrooi-schrift 4 157 671) .

Doel van de uitvinding is nu, een documentenvernietiger te verschaffen, welke met zeer geringe bouwkosten en montage-voorzieningen zonder afbreuk te doen aan de capaciteit daarvan, kan worden vervaardigd.

Dit overeenkomstig de uitvinding aan de orde gestelde probleem wordt opgelost door de maatregelen volgens conclusie 1.

Het zelfdragende huis, dat bij voorkeur uit kunststof-spuitgietwerk, in het bijzonder uit een materiaal kan bestaan, dat weliswaar een gesloten oppervlak heeft doch door ingesloten gasbelletjes een zeker karakter als integraal schuim heeft, zodat ook grotere wanddiktes en verspringingen in de wanddikte zonder problemen kunnen worden vervaardigd, is dus tegelijkertijd deel van de uitwendige vorm van het gehele toestel en dragend chassis voor de, voor de werking essentiële onderdelen.

Bijzonder voordelig is het, wanneer het feitelijke snij-mechanisme, d.w.z. de beide snijwalsen met de die walsen aandrijvende en synchroniserende tandwielen, zijn gelegerd in voorste en achterste legerinzetdelen, welke in het huis, bijvoorbeeld door inschuiven van bovenaf, ingezet kunnen worden en vervolgens met enkele handgrepen kunnen worden bevestigd. Daardoor kan het snijmechanisme reeds vooraf gemonteerd zijn en verloopt de montage zonder problemen. Eén van de tandwielen komt daarbij meteen in ingrijping met de drijfwerkeindtrap. Speciaal wanneer een torsiesnijmechanisme wordt toegepast, waarbij de snijschijven van de snijwalsen telkens eenzijdig axiaal tegen elkaar aan gelegd zijn, is het voordelig, wanneer die legerinzetdelen, welke uit een tevens legereigenschappen bevattend kunststofmateriaal bestaan, met zodanige eigen elasticiteit zijn uitgevoerd, dat zij tevens de noodzakelijke axiale aandrukkrachten voor de snijwalsen opwekken en in stand houden.

Afstrijkorganen, welke verhinderen, dat het gesneden materiaal om de walsen gewikkeld raakt, kunnen eveneens eendelig met het huis, en wel bij voorkeur als onderste huis-langsliggers uitgevoerd zijn, welke bovenaan aan het snijwals-profiel aangepaste, segmentachtige tanden hebben.

De opbouw van het geheel kan een drietal hoofdbereiken omvatten, namelijk een naar boven en onderen toe open snij-mechanismekamer, een daar evenwijdig aan aangebrachte, trogvormig, naar onderen toe gesloten motorkamer, en een daar dwars op verlopende en de kopzijden van de beide kamers afdekkende drijfwerkkamer. Deze kan door een rondgaande rand verstijfd zijn, waarop een deksel wordt geplaatst, dat de legertappen van een meertrapsdrijfwerk met rechte tandwielen opneemt, welke legertappen overigens gelegerd zijn in de huis-wand. Daardoor is het mogelijk, zonder problemen meertraps-, bijvoorbeeld viertrapsdrijfwerken onder te brengen, welke met een goed rendement een overbrenging in de orde van grootte van 1:200 tot 1:300 mogelijk maken en daardoor toepassing van een universele motor met hoge toerentallen van 15-20.000 omw/min. Hierdoor zijn zeer kleine motoren en daardoor een gedrongen constructie mogelijk.

Het huis kan met een afdekkap worden afgedekt, welke met een snapverbinding aan de zijden van het huis grendelend een ligplaats inneemt en een insteeksleuf bevat. Ofschoon bij het genoemde snijmechanisme afstrijkorganen slechts om veiligheidsredenen behoeven te worden toegepast, zou grenzend aan de wanden van het insteekkanaal een afstrijkorgaanuitvoering kunnen worden toegepast welke in de snijwalsen ingrijpt.

Het toestel kan bij voorkeur op een houder worden gezet. Daartoe kan tussen het huis en de afdekkap een rondgaande, sleufachtige verdieping zijn gevormd, waar de bovenrand van de houder in grijpt. De houder kan een zeer eenvoudige houder zijn, bijvoorbeeld uit hoogwaardig golfkartonmateriaal. Daardoor wordt het voordeel bereikt, dat de bovenste snijrand van het golfkarton door het toestel wordt afgedekt. Zichtbaar is slechts de afdekkap, aangezien het onderste, tevens de buitenzijde van het toestel vormende deel van het huis in de houder is gestoken. Dit deel kan enigszins conisch zijn uitgevoerd, zodat het bovenste houderdeel er enigszins door wordt verwijd en een goede en stevige vastklemming wordt bereikt. De houder kan weliswaar een aantal malen worden gebruikt doch is gemakkelijk uitwisselbaar. Die houder vormt de onderconstructie van de documentenvernietiger.

De bovengenoemde en verdere kenmerken van bij voorkeur toegepaste, nadere uitwerkingen van de uitvinding blijken, behalve uit de conclusies tevens uit de beschrijving en de tekening, waarbij de afzonderlijke kenmerken elk op zichzelf of in een aantal in de vorm van ondercombinaties bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding en op andere gebieden gerealiseerd kunnen zijn en voordeliger alsmede op zichzelf voor bescherming in aanmerking komende uitvoeringen kunnen vormen, waarvoor hier de bescherming is vastgelegd.Een uit- voeringsvoorbeeld volgens de uitvinding is in de tekening weergegeven en zal, in hetgeen thans volgt nader worden toegelicht.

Fig. 1 is een gedeeltelijke doorsnede-met-bovenaanzicht van een documentenvernietiger bij afgenomen afdekkap; fig. 2 is een doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 1; fig. 3 is een vooraanzicht van een legerinzetdeel; fig. 4 is een gedeeltelijke doorsnede van een integraal afstrijkorgaan; fig. 5 is een vergrote afbeelding van het rechter deel van fig. 2 met daarbij weergegeven een retourloop-afstrijkorgaan; en fig. 6 is een vergrote afbeelding van het bovenste, rechter randbereik van fig. 2 met de houderaansluiting.

De documentenvernietiger 11 is samengesteld uit de volgende hoofdelementen: Een zelfdragend huis 12, een snij-mechanisme 13, dat via een drijfwerk 14 is verbonden met een elektromotor 15 en een afdekkap 16. Deze eenheid is geplaatst op een houder 17.

Het huis 11 is eendelig uit kunststofmateriaal vervaardigd en heeft de basisconstructie van een rechthoekig frame met aan drie buitenzijden rondlopende, nagenoeg over de totale hoogte van de documentenvernietiger reikende zij- en kopwanden 18, 19. Grenzend aan één langszijwand 18 is een gootvormige of trogvormige motorkamer 20 gevormd, waarin de elektromotor 15 alsmede eventueel schakelingsonderdelen, afgeschermd ten opzichte van het bereik van het snijmecha-nisme, aangebracht zijn. Deze trog verstijft het huis. Evenwijdig daaraan is een snijmechanismekamer 21 gevormd, welke aan de huiszijde bovenaan en onderaan open is. In die kamer is het snijmechnisme 13 aangebracht, dat bestaat uit een tweetal horizontaal en evenwijdig naast elkander aangebrachte snijwalsen 22, welke met hun samenwerkende snijschijven 23 in elkandèr ingrijpen.

De snijschijven 23 zijn op afstand van de te snijden strookbreedte uit het materiaal van de snijwalsen gewerkt en hebben elk een in hoofdzaak radiaal verlopende flank 24 en een afgeschuinde flank 25. Die snijwalsen 22 zijn zodanig aangebracht, dat telkens twee radiale flanken dicht bij elkander of tegen elkander aan liggend aangebracht zijn, zodat zij een snijwerkzaamheid op de wijze van een schaar uitvoeren.

De snijwalsen zijn aan hun beide einden in legerinzet-delen 26 gelegerd, bestaande uit hoogwaardig elastisch kunst-stofmateriaal met legereigenschappen. Zij zijn in U-vormige uitsparingen 27 in de achterste kopwand 19 en een daartegen-overgelegen, motor- en snijmechanismekamer 20, 21 afsluitende dwarswand 28 van bovenaf ingezet en door middel van schroeven 29 geborgd.

Fig. 1 laat zien, dat de legerinzetdelen in het bereik van de uitsparing een omlopende ribbe 30 bevatten, welke in een corresponderende, in de uitsparing 27 ingevormde groef ingrijpen.

Blijkens fig. 3 bevat elk legerinzetdeel aan de naar het snijmechanisme toe gekeerde binnenzijde een stevige flens 31, welke steun neemt tegen de dwarswand 28 en axiale krachten kan opnemen.

De legerinzetdelen vormen aldus een radiale en axiale legering voor de snijwalsen 22 en zijn zodanig zelfelastisch, dat zij tevens voor de noodzakelijke axiale aandrukkrachten, resp. voor de corresponderende positionering van de snijwalsen kunnen zorgen. Zij vormen tezamen met de beide snijwalsen en de aan de ene zijde op de, dóór het legerinzetdeel 26 reikende asstompen opgezette synchronisatietandwielen 32 een vooraf te monteren eenheid, welke slechts van bovenaf in de daarvoor geschikte huisuitsparingen 27 ingeschoven en geborgd behoeven te worden. Daarbij grijpt één van de beide, gelijke synchronisatietandwielen - welke voor de tegengestelde aandrijving van de snijwalsen 22 zorg dragen - in een rondsel van de laatste drijfwerktrap 35.

Het drijfwerk 14 bevat een drietal elk uit een kunststof-rondsel/tandwielcombinatie bestaande drijfwerktrappen 33, 34, 35, welke elk op een metalen legertap 36 zijn aangebracht.

Deze zijn eenzijdig in legerverdiepingen van de dwarswand 28 en aan de andere zijde in legerverdiepingen in een drijfwerk-delsel 37 gelegerd, dat op een, een drijfwerkkamer 38 omgevende, stevige rand 39 van het huis steun neemt en aldaar bevestigd is. De drijfwerkkamer is aangepast aan de vorm van het drijfwerk en door stevige uitvoering van de dwarswand 38, van de rand 39 en van het deksel 37 uitstekend verstijfd. Dit draagt tevens bij tot verstijving van het gehele huis, waartoe verder ook een bijdrage wordt geleverd door de trogvorm van de motorkamer 20.

De motor 15 is met zijn aandrijfrondsel 40 in ingrijping in het tandwiel van de eerste drijfwerktrap 33. Het drijfwerk vormt daardoor in totaal een viertal overbrengingstrappen. Dat drijfwerk kan derhalve met gunstige overbrengingen in de orde van grootte van 1:4 weinig slijtage en geruis veroorzakend, met een goed rendement op overbrengingsverhoudingen van 1:200 tot 1:300 komen, zodat een zeer hoog motortoerental van tot 20.000 omw/min mogelijk is.

In de snijmechanismekamer 21 verlopen telkens onder de snijwalsen 22 eendelig met het huis gevormde dwarse liggers 41, welke aan hun bovenzijde door een geschikte vormgeving afstrijkorganen 42 vormen (zie de fig. 2 en 4). Zij hebben een ongeveer aan het snijmechanismeprofiel aangepast, d.w.z. enigszins zaagtand-achtig zig-zagsgewijs verlopend profiel, waarmee zij in de tussenruimten tussen de snijschijven 23 ingrijpen en daardoor verhinderen, dat papier, dat aan de snijschijven blijft hechten, om de snijwalsen heen getrokken wordt. Onder normale omstandigheden werkt het weergegeven snijmechanisme ook zonder de noodzaak van een afstrijkorgaan. Het afstrijkorgaan doet echter dienst ter beveiliging tegen papiersoorten enz., welke een sterk aanhechtende neiging hebben.

De afstri jkorganen zijn segment-achtig uitgevoerd en reiken ongeveer over een hoek van 45° tot 60° om de onderste snijwalsomtrek, telkens van het midden enigszins naar buiten versprongen heen. De in dwarsdoorsnede omgekeerde U-vormige dwarse liggers 41 verstijven het huis aanvullend in het bereik van de hoogste belasting. Het blijkt dus, dat het huis een zelfdragende, zeer stabiele eenheid is, welke de motor, het snijmechanisme, het drijfwerk, chassis-afstrijkorganen en buitenste huis in een deel verenigt. Het huis is als kunst-stofspuitgietdeel vervaardigd en wel bij voorkeur uit een kunststofmateriaal, dat door enigszins op te schuimen in het inwendige een sandwich-structuur verkrijgt en niet kritisch is tegen naar verhouding grote wanddiktes of verspringingen in de wanddiktes.

Het langgerekte en betrekkelijk platte huis wordt aan zijn bovenzijde afgedekt door de afdekkap 16, welke een in hoofdzaak plat bovenste vlak 43 heeft en een omlaag gerichte, rondgaande rand 44. Blijkens fig. 6 neemt die kap met in het randbereik aangebrachte binnenste ribben 45 steun op een buitenwaarts gerichte flens 46 van het huis 12. De rand 44 grijpt echter over de flens 46 omlaag en vormt aldaar een, door de rand 44, de onderzijde van de flens 46 en het naar boven toe enigszins wijder wordende zijvlak 47 van het onderste huisgedeelte begrensde, groefachtig rondgaande uitsparing 48. In zijn bereik zijn aan de rand 44 neus-profileringen 49 van een snapverbinding aangebracht, door middel waarvan de afdekkap 16 vastgesnapt kan worden aan de huisflens 46.

De houder 17 bestaat bij het weergegeven uitvoerings-voorbeeld uit een hoogwaardig golfkartonmateriaal. De bovenste houderrand 50 kan een open golfkartonsnijrand zijn, aangezien die rand bij het op de houder zetten van de documentenvernietiger in de uitsparing 48 ingrijpt en daardoor wordt afgedekt. De afdekkap 16 grijpt dus boven de buitenrand van de houderrand heen, zodat deze het enige van buitenaf zichtbare vlak is. Bij onderling verschillende kleuren behoeft dus het huis niet verschillend gekleurd te zijn en kan uit het in het betrokken geval gunstigste materiaal zonder bijzondere eisen aan het uiterlijk, zijn gevormd.

Uit de fig. 2 en 6 blijkt/ dat bij het opzetten de houderrand als gevolg van de afschuining van het buitenwand-gedeelte 47 iets wordt verwijd en daardoor een veilige, betrouwbare en afdichtende aansluiting mogelijk maakt.

De fig. 2 en 5 laten zien, dat aan het bovenvlak 43 van de afdekkap 16 twee verdikkingsrand-achtige, onderling evenwijdig verlopende verhogingen 51 zijn aangebracht, welke tussen elkander in een insteeksleuf 52 begrenzen, welke loodrecht naar het ingrijpbereik 53 van de snijwalsen 22 loopt. De verdikkingsranden, waarvan de cirkelboogstructuur in hoofdzaak een decoratieve functie heeft, doen echter tevens dienst ter verstijving van de, de insteeksleuf begrenzende wanden 54 en tevens als hulp bij het insteken.

Bij de variant volgens fig. 5 zijn aan hun onderranden retourloop-afstrijkorganen 55 aangebracht, d.w.z. vertandingen ongeveer overeenkomstig die volgens fig. 4, welke in de tussenruimtes tussen de snijschijven 23 ingrijpen. Zij hebben tot taak, bij retourloop van de snijwalsen (tegen de arbeids-draairichting 56 in), hetgeen bijvoorbeeld bij verstoppingen wordt toegepast, het omwikkeld raken van de snijwalsen te verhinderen .

Uit het voorgaande kan worden opgemaakt, dat de beschreven documentenvernietiger op grond van zijn integrale, zelfdragende huisconstructie bij stabiele en duurzame opbouw vervaardigings- en montagevriendelijk is.

Claims (20)

1. Documentenvernietiger met een snijmechanisme (13), dat door een elektromotor (15) via een drijfwerk (14) aangedreven, in elkander ingrijpende snijwalsen (22) bevat, met het kenmerk, dat het snijmechanisme (13), de motor (15) en het drijfwerk (14) in een integraal, zelfdragend huis (12) aangebracht zijn.

2. Documentenvernietiger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het huis (12) als kunststofspuitgietdeel is vervaardigd.

3. Documentenvernietiger volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de snijwalsen (22) aan hun beide einden in, bij voorkeur uit kunststof bestaande, legerinzetdelen (26) gelegerd zijn, welke inschuifbaar in huisuitsparingen (27) zijn opgenomen.

4. Documentenvernietiger volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de legerinzetdelen (26) met de huisuitsparingen (27) over, bij voorkeur aan de omtrek van de legerinzetdelen rondgaande uitsteeksel/groefcombinaties (30) samenwerken.

5. Documentenvernietiger volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de legerinzetdelen axiaal- en radiaal-legers voor de snijwalsen vormen en ter beveiliging tegen overbelasting in axiale richting elastisch uitgevoerd zijn.

6. Documentenvernietiger volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het huis (12) bij voorkeur als onderste huislangsligger (41) uitgevoerde, met het huis (12) integrale afstrijkorganen (42) voor de snijwalsen (22) bevat.

7. Documentenvernietiger volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de segmentvormige, in zijaanzicht aan de snijwalscontour aangepaste afstrijkorganen (42) een omtreks-gedeelte van meer dan 45° van de onderste snijwalsomtrek innemen.

8. Documentenvernietiger volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het huis (12) een drietal kamers is afgegrensd: - een naar onderen toe open snijmechanismekamer (21); - een daar evenwijdig aan aangebrachte, naar onderen en naar de snijmechanismekamer toe afgesloten motorkamer (20); en - een dwars op de snijmechanisme- en motorkamer (20, 21) aangebrachte drijfwerkkamer (38), welke over het kopwand-bereik van de beide andere kamers (20, 21) grijpt en van die beide andere kamers door een dwarswand (28) gescheiden is.

9. Documentenvernietiger volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat in de dwarswand (28) legertappen (36) van een meertrapsdrijfwerk met rechte tandwielen aan één zijde gelegerd zijn, en dat de drijwerkkamer (38) wordt omgeven door een rand (39) en wordt afgesloten door een deksel (37), dat de legers voor de andere zijden van de legertappen (36) vormt.

10. Documentenvernietiger volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de elektromotor (15) een universele motor met hoog toerental in het bereik van meer dan 15.000 omw/min is.

11. Documentenvernietiger volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de snijwalsen (22) snijschijven (23) bevatten, waarbij telkens een in hoofdzaak radiale flank van een snijschijf (23) van een eerste snijwals (22) met een daarnaar toegekeerde, ongeveer radiale flank van een naburige snijschijf (23) van de tweede snijwals (22) voor het uitvoeren van een strooksnede samenwerkt, terwijl overigens tussen de snijschijven (23) telkens een doorgangsruimte voor gesneden stroken is gevormd.

12. Documentenvernietiger volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het huis door een bij voorkeur door middel van een snapverbinding ermee verbonden, een documenten-insteeksleuf (52) bevattende afdekkap (16) naar boven toe afgedekt wordt en in het bovenste zijbereik door kapzijwand-vlakken (44) wordt omgeven.

13. Documentenvernietiger volgens een der voorgaande conclusies/ met het kenmerk, dat die documumentenvernietiger kan worden geplaatst op een eraan aangepaste houder (17), waarbij, bij voorkeur over de bovenste houderrand (50) zijwandvlakken (44) van een afdekkap (16) heengrijpen.

14. Documentenvernietiger volgens conclusie 11 of 13, met het kenmerk, dat tussen huis- en kapzijwand (44, 47) is voorzien in een uitsparing (48), waarin een bovenste houderrand (50) van onderenuit kan ingrijpen.

15. Documentenvernietiger volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een huiszijwand (47) zodanig afgeschuind is, dat deze met de bovenste houderrand (50) onder het enigszins verwijden daarvan klemmend kan samenwerken.

16. Documentenvernietiger volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan begrenzingen (54) van een insteek-sleuf (52) voor ducumenten, met de snijwalsen (22) samenwerkende afstrijkorganen (55) gevormd zijn.

17. Houder als onderconstructie voor het daar opzetten van een documentenvernietiger (11), in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bovenste rand (50) van die houder voor het ingrijpen in een omlaag gerichte uitsparing (48) aan de zijwand van de documentenvernietiger (11) is uitgevoerd.

18. Houder volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de bovenste houderrand (18) kan worden verwijd.

19. Houder volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat die houder uit golfkartonmateriaal bestaat.

20. Houder volgens een der conclusies 17-19, met het kenmerk, dat dat de bovenste houderrand (50) een golfkarton-snijrand is.