NL9002047A - Reinigingsinstallatie. - Google Patents

Reinigingsinstallatie. Download PDF

Info

Publication number
NL9002047A
NL9002047A NL9002047A NL9002047A NL9002047A NL 9002047 A NL9002047 A NL 9002047A NL 9002047 A NL9002047 A NL 9002047A NL 9002047 A NL9002047 A NL 9002047A NL 9002047 A NL9002047 A NL 9002047A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cleaning
cleaning elements
robot arm
elements
udder
Prior art date
Application number
NL9002047A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19857694&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL9002047(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL9002047A priority Critical patent/NL9002047A/nl
Priority to DE1991631782 priority patent/DE69131782T2/de
Priority to DK91202364T priority patent/DK0476771T4/da
Priority to EP19910202364 priority patent/EP0476771B2/en
Priority to DE1991625403 priority patent/DE69125403T3/de
Priority to EP94203054A priority patent/EP0643910B2/en
Priority to EP96202480A priority patent/EP0749683B1/en
Priority to DE1991609415 priority patent/DE69109415T3/de
Publication of NL9002047A publication Critical patent/NL9002047A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/017Automatic attaching or detaching of clusters
    • A01J5/0175Attaching of clusters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J7/00Accessories for milking machines or devices
    • A01J7/02Accessories for milking machines or devices for cleaning or sanitising milking machines or devices
    • A01J7/025Teat cup cleaning, e.g. by rinse jetters or nozzles
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J7/00Accessories for milking machines or devices
    • A01J7/04Accessories for milking machines or devices for treatment of udders or teats, e.g. for cleaning
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Cleaning In General (AREA)

Description

REINIGINGSINSTALLATIE
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van de spenen van de uier van een melkdier.
Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8702285.
Bij deze reinigingsinrichting wordt gebruik gemaakt van een roterende borstel die tegen de uier en de spenen wordt aangedrukt. Het is bij een dergelijke reinigingsinrichting mogelijk gebruik te maken van een sproei-installatie waarmee reinigingsvloeistof, zoals lauw water, tijdens het zogenaamde "nat" reinigen op de uier en de spenen wordt gebracht.
Het toepassen van een dergelijke borstel heeft als bezwaar dat deze na het reinigen moeilijk is schoon te maken. Bovendien dienen er bij nat-reinigen voorzieningen getroffen te worden om de reinigingsvloeistof op te vangen.
De uitvinding beoogt een reinigingsinstallatie, zoals deze in de aanhef is omschreven, welke volgens een ander principe dan borstelen werkzaam is en waarbij bovengenoemde nadelen zich niet voordoen of althans in sterke mate beperkt blijven.
Hiertoe is een inrichting als irre?e aanhef bedoeld volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat een aan-drijfbaar reinigingsorgaan aanwezig is, dat ten minste gedeeltelijk onder de uier van het melkdier kan worden gebracht en dat is voorzien van ten minste twee onder een wrijvende beweging werkzame reinigingselementen.
Het onder een wrijvende beweging werkzaam zijn van de reinigingselementen komt op een andere wijze tot stand dan door afborstelen met borstelharen. De reinigingselementen zijn hiertoe volgens een kenmerk van de uitvinding geheel of ten dele uit vochtabsorberend materiaal vervaardigd.
De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een inrichting voor het reinigen van de spenen van de uier van een melkdier, met het’ kenmerk, dat een aandrijfbaar reinigingsorgaan aanwezig is, dat ten minste gedeeltelijk onder de uier van het melkdier kan worden gebracht en dat is voorzien van reinigingselementen die geheel of ten dele uit vochtabsorberend materiaal zijn vervaardigd. Het gebruik van in beperkte mate bevochtigde reinigingselementen heeft daardoor als voordeel dat het niet noodzakelijk is extra voorzieningen te treffen voor het opvangen van de reinigingsvloeistof, zoals bij de toepassing van een sproei-installatie.
Een bijzonder gunstig effect wordt met de inrichting volgens de uitvinding verkregen, doordat de reinigingselementen een zodanige bewegingsrichting hebben, dat de spenen tussen de reinigingselementen worden getrokken.
De reinigingselementen zijn volgens een nader kenmerk van de uitvinding draaibaar om een as of om meerdere onderling parallelle assen. In een voorkeursuitvoering volgens de uitvinding is elk van de reinigingselementen draaibaar om een as, en verlopen de draaiingsassen van de reinigingselementen onderling parallel. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kan daarbij het toerental waarmee de reinigingselementen ronddraaien variabel zijn.
In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding zijn de reinigingselementen buisvormig en vervaardigd van een flexibel materiaal. Volgens een ander kenmerk van de uitvinding zijn de reinigingselementen voorzien van profileringen. Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding worden deze profileringen gevormd door ribbels, die langs de omtrek van de reinigingselementen verlopen. In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding zijn de twee reinigingselementen eikaars spiegelbeeld en is een uitsparing tussen twee ribbels zodanig gevormd dat de reinigingselementen tezamen hierin een speen kunnen omvatten. De profileringen zijn daarbij bij voorkeur cirkelvormig uitgevoerd.
In een alternatieve uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding hebben de reinigingselementen een conische vorm.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding bezitten de reinigingselementen een geheel of ten dele gesloten celstructuur.
Voorts kunnen de cellen van de reinigingselementen volgens een kenmerk van de uitvinding een semi-permeabele wand hebben. Hierdoor wordt het mogelijk, dat de reinigings-of ontsmettingsvloeistof via één zijde door de celwand van de reinigingselementen wordt doorgelaten om zodoende de andere zijde van de reinigingselementen te bevochtigen. Het voordeel van een dergelijke semi-permeabele wand is dat het reinigingselement bevochtigd wordt met de reinigings- of ontsmettingsvloeistof zonder dat extra voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een bak met de reinigings- of spoelvloeistof, of een sproei-installatie noodzakelijk zijn.
De reinigingselementen zijn volgens een ander kenmerk van de uitvinding althans voor een deel hol. Volgens de uitvinding kan de inrichting het kenmerk hebben dat vloeistof, zoals bijvoorbeeld reinigings- of ontsmettingsvloeistof, in de holle ruimte kan worden gebracht, opdat hiermee het oppervlak van de reinigingselementen kan worden bevochtigd.
De reinigingselementen kunnen volgens weer een ander kenmerk worden vervaardigd uit elastisch materiaal, zoals bijvoorbeeld rubber of kunststof, dat onder een zekere lucht- of vloeistofdruk zijn werkzame vorm aanneemt.
In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding wordt het oppervlak van de reinigingselementen geheel of ten dele gevormd door een laag, die een textuur bezit of vervaardigd is uit een geweven produkt en die verwisselbaar, bijvoorbeeld door middel van een sok, op de reinigingselementen kan worden aangebracht.
Volgens een ander uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding omvat het reinigingsorgaan reinigingselementen die zijn gekoppeld aan een opwaarts gerichte draaibare as. De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een inrichting voor het reinigen van de spenen van de uier van een melkdier, met het kenmerk, dat een aandrijfbaar reinigingsorgaan aanwezig is, dat ten minste gedeeltelijk onder de uier van het melkdier kan worden gebracht en dat voorzien is van reinigingselementen die gekoppeld zijn aan een opwaarts gerichte draaibare as.
De reinigingselementen zijn volgens een kenmerk van de uitvinding vervaardigd van soepel, strookvormig materiaal. Voorts zijn de reinigingselementen zodanig aangebracht, dat zij onder invloed van de centrifugale kracht een radiaal naar buiten toe omhoog verlopende stand innemen. De reinigingselementen kunnen volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding worden gevormd door lange, rechthoekige stroken die zijn bevestigd op een conisch oppervlak rond de opwaarts gerichte draaibare as. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kunnen de reinigingselementen worden gevormd door een textuur bezittende of een geweven produkt.
Volgens de uitvinding kan de inrichting verder het kenmerk hebben, dat de reinigingselementen of het reinigingsorgaan met een snelsluiting, zoals bijvoorbeeld een bajonetsluiting, aan of los te koppelen zijn/is.
In een gunstige uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding is het reinigingsorgaan motorisch aandrijfbaar aangebracht aan of nabij het einde van een onder het melkdier te brengen draagvlak. Het draagvlak is volgens een nader kenmerk van de uitvinding plaatsbaar op of nabij het einde van een robotarm. Dit kan een aparte robotarm zijn of een robotarm waarmee melkbekers kunnen worden aangesloten. In een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de robotarm op of nabij het uiteinde voorzien van een melkstel, waarvan de melkbekers, wanneer de robotarm onder de uier van het melkdier is gebracht, op de spenen kunnen worden aangesloten, terwijl voorts het draagvlak op of nabij de melkbekers kan worden geplaatst. Volgens een kenmerk van de uitvinding wordt het draagvlak op de melkbekers vastgezogen. Hiertoe kan volgens een nader kenmerk van de uitvinding het draagvlak zijn voorzien van uitsteeksels om het draagvlak in een vaste positie ten opzichte van het melkstel te kunnen vastzuigen. Volgens een ander aspect van de uitvinding is het draagvlak voorzien van een aan- en afkoppelelement, met behulp waarvan het draagvlak wordt gekoppeld aan of van de robotarm.
In een bijzondere uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding is het reinigingsorgaan voorzien van beschermingsmiddelen. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding omvatten deze beschermingsmiddelen een contactstrip, die geheel of ten dele langs de reinigingselementen loopt. Volgens een ander aspect van de uitvinding geeft de contactstrip bij contact met het melkdier een signaal door, waardoor de robotarm in een richting van de contactplaats af beweegt. Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding omvatten de beschermingsmiddelen een sensor of een contact-element dat aan de bovenzijde van de opwaarts gerichte as is geplaatst. Het contactelement is een schakelaar of afstandssensor die volgens een verder aspect van de uitvinding de draaiende beweging van het reinigingselement doet stoppen en/of een beweging van de robotarm in een richting van de contactplaats af teweegbrengt.
In een verdere uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvinding zijn reinigingsmiddelen aanwezig waarmee de reinigingselementen worden gereinigd.
De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een inrichting voor het reinigen van de spenen van de uier van een melkdier, met het kenmerk, dat een aandrijfbaar reinigingsorgaan aanwezig is, dat ten minste gedeeltelijk onder de uier van het melkdier kan worden gebracht en dat is voorzien van ten minste twee reinigingselementen, terwijl voorts reinigingsmiddelen aanwezig zijn waarmee de reinigingselementen kunnen worden gereinigd.
Volgens een verder aspect van de uitvinding is een robotarm aanwezig, aan of nabij het uiteinde waarvan zich het reinigingsorgaan bevindt. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kunnen/kan de reinigingselementen en/of het reinigingsorgaan met een robotarm naar een reinigingsinstallatie worden gebracht. De robotarm kan hierbij dezelfde robotarm zijn als waarmee de melkbekers worden aangesloten, of een aparte robotarm of een robotarm waarop zich de reinigingselementen en/of het reinigingsorgaan bevinden/ bevindt waarmee gereinigd wordt.
Volgens een kenmerk van de uitvinding omvat de reinigingsinstallatie een bak, waarin een reinigings- of spoelvloeistof kan worden gebracht. In de bak is een tweede bak aangebracht die volgens een nader kenmerk van de uitvinding is voorzien van perforaties. Volgens weer een ander kenmerk is de tweede bak draaibaar ten opzichte van de buitenste bak. In de bak is of zijn één of meerdere borstels aanwezig waarmee volgens een verder aspect van de uitvinding de reinigingselementen worden afgeborsteld. In een gunstig uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding is in de bak een sensor aanwezig voor de kwaliteitsbewaking van de reinigings- of spoelvloeistof. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding verricht de sensor een lichtintensiteitsmeting.
Een verduidelijking van de uitvinding zullen onder verwijzing naar de tekeningen enkele uitvoeringsvoorbeelden van een inrichting volgens de uitvinding, worden beschreven.
Figuur 1 toont een bovenaanzicht van de inrichting voor het reinigen van de spenen van de uier van een melkdier;
Figuur 2 toont een zijaanzicht van de in figuur 1 afgebeelde inrichting;
Figuur 3 toont een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van het reinigingsorgaan zoals toegepast in de in figuur 1 afgebeelde inrichting;
Figuur 4 toont een gedeeltelijk opengewerkt zijaanzicht overeenkomstig de lijn IV - IV in figuur 3;
Figuur 5 toont een zijaanzicht volgens de pijl V in figuur 3;
Figuur 6 toont een tweede uitvoeringsvorm van een reinigingsorgaan in zijaanzicht;
Figuur 7 toont in bovenaanzicht de banen welke reinigingselementen van het reinigingsorgaan volgens figuur 6 beschrijven;
Figuur 8 toont in zijaanzicht een derde uitvoeringsvorm van een reinigingsorgaan.
In de in figuur 1 afgebeelde inrichting is een robotarm 1 weergegeven, welke in de rusttoestand in de met ononderbroken lijnen aangegeven positie verkeert en waarvan de positie in de operationele stand met gestippelde lijnen is weergegeven. In figuur 1 is alleen het zijgedeelte van een reinigings/melkbox afgebeeld. Naar links en naar rechts is deze reinigings/melkbox verl-engd met de gebruikelijke freem- delen, hekken voor het openen en sluiten om een dier, zoals een koe, tot de box toe te laten en daaruit te doen gaan, een voederbak enz., welke delen geen direkt verband met de uitvinding hebben.
Indien een dier heeft plaatsgenomen op de melk/reinigingsplaats 2 kan door verzwenken van de robotarm 1 een melk/reinigingsinrichting naar de spenen van de uier van het melkdier worden toegebracht. De in figuren 1 en 2 weergegeven robotarm 1 is, zoals uit het hiernavolgende zal blijken, geschikt om zowel de reinigingsinrichting als de melkbekers onder het te melken dier te brengen. Het is uiteraard ook mogelijk voor het reinigen van de spenen en het aansluiten van de melkbekers aparte robotarmen te gebruiken.
Een robotarm 1 voor het aansluiten van de melkbekers is uitvoerig beschreven in de Europese octrooiaanvrage 0300582. De robotarm 1 is in hoogterichting verschuifbaar verbonden met een gestelbalk 3 door middel van een glijmof 4 die over de gestelbalk 3 verschuifbaar is aangebracht. Het verschuiven in opwaartse richting van de glijmof 4 vindt plaats door middel van een cilinder 5 waarvan het ene uiteinde verbonden is met de gestelbalk 3 en het andere uiteinde met de glijmof 4. De robotarm 1 is voorts zwenkbaar om een in hoofdzaak verticale scharnieras 6. De robotarm 1 wordt om de verticale scharnieras 6 gezwenkt door middel van een cilinder 7 die met zijn ene uiteinde “cverdraaibaar) is bevestigd aan een steun 8, welke aan de gestelbalk 3 is vastgelast, en die met zijn andere uiteinde (verdraaibaar) is bevestigd aan een eerste gedeelte 9 van de robotarm 1. Het zal duidelijk zijn dat door bediening van de cilinder 7 de robotarm 1 gezwenkt kan worden van de ruststand naar de operationele stand en omgekeerd.
Aan het eerste gedeelte 9 van de robotarm 1 is een tweede gedeelte 10 scharnierbaar om een scharnieras 11 bevestigd. Het tweede gedeelte 10 van de robotarm 1 is ver-zwenkbaar om de scharnieras 11 door middel van een cilinder 12 waarvan het ene uiteinde is bevestigd aan een steun 13 van het eerste gedeelte 9 van de robotarm 1 en het andere uiteinde is bevestigd aan een steun 14 van het tweede gedeelte 10 van de robotarm 1. Met de cilinder 12 kan het tweede gedeelte 10 van de robotarm 1 in een gewenste hoek A om de scharnieras 11 worden gezwenkt.
Het eerste gedeelte 9 van de robotarm 1 omvat een gedeelte 15 en een gedeelte 16, die ten opzichte van elkaar verdraaibaar zijn, zoals is aangegeven met de pijlen in figuur 1. De beide gedeelten 15, 16 kunnen ten opzichte van elkaar worden verdraaid met behulp van een cilinder 17. De cilinder 17 is met zijn ene uiteinde verbonden met een steun 18 die aan het gedeelte 15 zit en is met zijn andere uiteinde verbonden met een steun 19 die aan het gedeelte 16 is bevestigd. Met de cilinder 17 kan het tweede gedeelte 10 onder een hoek worden geplaatst ten opzichte van een horizontaal vlak.
Het eerste gedeelte 9 van de robotarm 1 is verder voorzien van een scharnier 20, die een gedeelte 21 met het gedeelte 15 verbindt. Het scharnier 20 is bedoeld als een beveiliging voor de robotarm 1. Mocht het dier onverhoopt op het tweede gedeelte 10 van de robotarm 1 trappen, dan kunnen beide gedeelten 15 en 21 ten opzichte van elkaar tegen veerdruk in scharnieren, waardoor de kans op beschadiging aan de robotarm 1 sterk beperkt wordt.
Op het tweede gedeelte 10 van de robotarm 1 (zie figuur 1) is een slede 22 bevestigd die door activering van een, niet in de figuren weergegeven, bediereèagscilinder verschuifbaar is over een rail 23. Op de slede 22 bevinden zich de melkbekers 24, alsmede aansluitmiddelen (niet in de figuren weergegeven) met behulp waarvan de melkbekers 24 op de spenen kunnen worden aangesloten.
Voorts is op de slede 22 een sensor 25 aanwezig die de spenen van het dier kan detecteren. Het door de sensor 25 afgegeven signaal wordt door een computer verwerkt tot een signaal, waarmee de bedieningscilinders van de robotarm 1 worden gestuurd. Hierdoor wordt het mogelijk dat het uiteinde van de robotarm de desbetreffende spenen blijft volgen als het dier (in geringe mate) van positie verandert.
Naast een eerste robotarm 1 is een tweede robotarm 26 aanwezig. De tweede robotarm 26 wordt gevormd door een as 27 die aan één uiteinde gelegerd met het gestel 28 is verbonden en is voorzien van een tandwiel 29, dat in een tweede tandwiel 30 grijpt dat zich op de as van een electromotor 31 bevindt die naast de legering van de tweede robotarm 26 aan het gestel 28 is bevestigd. De electromotor 31 is te bekrachtigen over leidingen 32. Aan het "vrije" uiteinde van de tweede robotarm 26, welke over een hoek B is geknikt, is een afneembaar draagvlak 32 bevestigd, waarop zich een reinigingsorgaan 33 bevindt.
De onderzijde van het draagvlak 32 is voorzien van speenvormige uitsteeksels 34, waarmee het mogelijk is het draagvlak 32 op het uiteinde van de eerste robotarm 1 te plaatsen. Hiertoe moet de eerste robotarm 1 met de melkbekers 24 onder de speenvormige uitsteeksels 34 van het draagvlak 32 worden gebracht. Door vacuum op de melkbekers 24 te zetten, worden de speenvormige uitsteeksels 34 in de melkbekers 24 vastgezogen en kan het draagvlak 32, dat met het ene uiteinde met verenstalen strips 35 in houders 36 zit, van de tweede robotarm 2 6 worden losgenomen. Aan het draagvlak 32 is een electromotor 37 bevestigd die dienst doet als aandrijving voor het reinigingsorgaan 33. De besturing van de electromotor 37 geschiedt over een flexibele electrische leiding 38.
Het is ook mogelijk de besturing van de electromotor 37 over contactstrips te realiseren, welke zich aan de onderzijde van het draagvlak 32 bevinden en welke na het vastzuigen van het draagvlak 32 contact maken met contactstrips die zich op de eerste of tweede robotarm 1, respectievelijk 26 bevinden.
Voordat de melkbekers 24 worden aangesloten op het te melken dier, dienen de spenen van het dier te worden gereinigd. De eerste robotarm 1 wordt via een herkenningssysteem voor het identificeren van een bepaald dier en de sensor 25, die op de eerste robotarm 1 aanwezig is en de positie van de spenen kan detecteren door de computer in een juiste positie gebracht. Dit alles is in principe bekend en vormt geen onderdeel van de onderhavige uitvinding, zodat het hier niet verder wordt gedetailleerd.
In figuur 3 is i-n bovenaanzicht het reinigings- orgaan 33 weergegeven. Het reinigingsorgaan 33 bestaat uit een huis 39 waarin de reinigingselementen 40 met de assen 41 zijn gelegen en waaraan de electromotor 37 is bevestigd. De electromotor 37 drijft een as 42 aan waarop een tandwiel 43 is bevestigd dat binnen het huis 39 is gelegen. De assen 41 zijn door legers 44 in het huis gelegerd. Aan het uiteinde van de reinigingselementen 40 zijn de tandwielen 45 bevestigd welke binnen het huis 39 zijn gelegen. Een getande riem 46 verbindt de tandwielen 45 van de reinigingselementen 40 met het tandwiel 43 van de electromotor 37. In figuur 5 is te zien dat de getande riem 44 om de buitenste twee tandwielen 45, 46 heen ligt en langs de onderzijde van het middelste tandwiel 45 loopt. De ligging van de getande riem 44 over de tandwielen 45, 46 resulteert in een draairichting van de reinigingselementen 40, zoals weergegeven in figuur 5 met de pijlen 47. Een speen die van bovenaf tussen de reinigingselementen 40 komt, wordt door deze draairichting tussen de reinigingselementen 40 in en naar beneden getrokken. Hierdoor wordt een "zoekende" werking van de reinigingselementen 40 verkregen. Het toerental waarmee de reinigingselementen 40 ronddraaien is instelbaar en bedraagt ongeveer 70 - 120 omw/min.
In figuur 4 is te zien dat de assen 41 van de reinigingselementen 40 met hun andere uiteinde door middel van legers 48 in beugels 49 zijn gelegerd = »velke zich onder-langs de reinigingselementen 40 uitstrekken. De beugels 49 voorkomen dat de assen 41 van de reinigingselementen 40 teveel doorbuigen.
Een contactstrip 50, die om het reinigingsorgaan 33 is gelegen, en welke evenals alle andere bestuurbare elementen van de inrichting met de computer zijn verbonden, zorgt ervoor dat het reinigingsorgaan 33 niet wordt beschadigd als het in aanraking komt met het dier. Hiertoe stuurt de computer de robotarm 1 in een richting van de contactplaats af.
Op elk van de assen 41 is een flexibel reinigingselement 49 bevestigd, dat een gesloten celstructuur bezit en aan de buitenzijde- is voorzien van een profiel 51.
Het profiel 51 is ribbelvormig en heeft zodanige afmetingen dat de twee parallel naast elkaar opgestelde reinigings-elementen 40 door hun profilering 51 een ruimte 52 omvatten waartussen een speen kan worden getrokken. Het oppervlak van de reinigingselementen 40 wordt gevormd door een een textuur bezittende en vocht absorberende laag 53. De laag 53 wordt gevormd door een verwisselbare sok die over het reinigings-element 40 is geschoven en die in figuur 3 met gearceerde lijnen is aangegeven. Als de sok versleten is en/of niet meer schoon is te krijgen, kan deze worden verwisseld.
Een andere mogelijkheid is de reinigingselementen 40 in zijn geheel te vervangen als deze vuil of versleten zijn. Dit kan door bijvoorbeeld de as 41 met een snel-sluiting, zoals een bajonetsluiting, in het huis 39 te bevestigen.
Figuur 6 toont een andere uitvoeringsvorm van het reinigingsorgaan; dit reinigingsorgaan 54 is op een zelfde wijze op het draagvlak 32 gemonteerd als het eerder genoemde reinigingsorgaan 33. Het reinigingsorgaan 54 is op de melkbekers 24 vastgezogen door middel van de speenvormige uitsteeksels 34 van het draagvlak 32. Op het draagvlak 32 bevindt zich een huis 55 waaraan aan de onderzijde een electromotor 56 is bevestigd. De electromotor 56 drijft een as 57 aan die gelegerd in het huis 55 is gelegen. Op de as 57 is een tandwiel 58 bevestigd, met behulp waarvan een tandriem 59 wordt aangedreven. Het reinigingsorgaan 54 heeft een as 60 die in het huis 55 gelegerd is en die aan de onderzijde is voorzien van een tandwiel 61 waarover de tandriem 59 loopt welke wordt aangedreven door het tandwiel 58 van de electromotor 56. Aan het andere uiteinde van de as 60 bevindt zich een conische dop 62 waaraan strookvormige lappen (reinigingselementen) 63 zijn bevestigd. De lengte van de lappen 63, gemeten vanaf het hart van de as 60, bedraagt ca. 240 mm. Het toerental van de as 60 bedraagt ca. 450 omw/min. Bij dit toerental nemen de reinigingselementen 63 onder invloed van de centrifugale kracht een radiaal naar buiten toe omhoog verlopende stand in. Nabij de bovenzijde van de conische dop 62 bevindt zich een schakelaar 64, die het roteren van de as 60 doet stoppen wanneer de schakelaar 64 door aanraking met het dier wordt ingedrukt. Op deze wijze wordt voorkomen dat verwondingen ontstaan als de draaiende conus 62 tegen het dier wordt aangedrukt.
De roterende lappen 63, welke enigszins bevochtigd zijn, worden door de robotarm 1 in een zodanige positie gebracht dat zij tegen de spenen aanslaan en door hun flexibiliteit om de speen heen komen te liggen. Het is ook mogelijk twee van dergelijke reinigingsorganen 54 naast elkaar op te stellen. In figuur 7 zijn de beide rotatiebanen 65 van de reinigingselementen 63 getekend met onderbroken lijnen. De reinigingsorganen 54 zijn schuin met hun draaiingsassen 60 ten opzichte van het draagvlak 32 opgesteld. Dit heeft als gevolg dat de beide rotatiebanen 65 van de roterende reinigingselementen 63 parallel ten opzichte van elkaar zijn gelegen. Hierdoor wordt het mogelijk de voor- en achterspenen gelijktijdig te reinigen.
Figuur 8 toont weer een ander reinigingsorgaan 66. Het betreft een spons 67 die op het draagvlak 32 is bevestigd en die door een electromotor 68 in beweging kan worden gebracht. Door de spons 67 tegen de spenen aan te drukken, worden de spenen schoon gewreven. De spons 67 beweegt tijdens het schoonwrijven in een vlak parallel aan het draagvlak 32. De baan die de spons 67 hierbij beschrijft, kan cirkelvormig of ellipsvormig zijn, of elk ander patroon hebben.
Na het reinigen van de spenen kan met behulp van de robotarm 1 het reinigingsorgaan 33; 54; 66 worden weggenomen van onder het dier. Hierna wordt het draagvlak 32 met de verenstalen strippen 35 terug in de houders 36 gestoken. Vervolgens wordt het vacuum van de melkbekers 24 opgeheven en de eerste robotarm 1 van het draagvlak 32 losgekoppeld. Voordat een volgend dier wordt gereinigd, bestaat de mogelijkheid het reinigingsorgaan 33; 54; 66 te reinigen. Hiertoe wordt de electromotor 37; 56; 68 van de tweede robotarm 26 bekrachtigd, waardoor deze met de as 27 over een zekere hoek draait. Het reinigingsorgaan 33; 54; 66 wordt op deze manier naar een reinigingsinstallatie 69 gebracht. In figuur 2 bestaat de reinigingsinstallatie 69 uit een eerste bak 7 0 en een daarbinnen in roteerbare, en van perforaties voorziene, tweede bak 71. De eerste bak 7 6 kan door middel van een hierop aangesloten leiding 72 met behulp van een pomp 73 volgepompt worden met reinigings- of spoelvloeistof. De geperforeerde bak 72 zorgt ervoor dat de reinigings- of spoelvloeistof voldoende in beweging wordt gebracht. Om te voorkomen dat vocht uit de reinigingselementen 40; 63; 67 druipt tijdens het reinigen van de spenen, worden de reinigingselementen 40; 63; 67 uit de vloeistof gehaald en gedurende een bepaalde tijd met een hoog toerental rondgedraaid. Het overtollige vocht valt hierdoor terug in de eerste bak 70.
Na een bepaalde tijd kan de electromotor 31 opnieuw worden bekrachtigd, waardoor de tweede robotarm 26 naar zijn oorspronkelijke positie wordt teruggebracht.
In de reinigingsinstallatie 69 bevindt zich een vloeistofkwaliteitsbewakingssensor 74 die de kwaliteit van de achtergebleven reinigings- of spoelvloeistof controleert. Dit kan een licht-intensiteitssensor zijn. Indien de kwaliteit onvoldoende blijkt, kan door activering van de pomp 73 de vervuilde vloeistof worden weggepompt en nieuwe reinigings-of spoelvloeistof in de bak 70 worden gepompt. Om een betere reiniging te verkrijgen, is het mogelijk de reinigings- of spoelvloeistof voor te verwarmen. Dit kan worden gerealiseerd met behulp van een verwarmingsspiraal of (mini)boiler.

Claims (48)

1. Inrichting voor het reinigen van de spenen van de uier van een melkdier, met het kenmerk, dat een aandrijfbaar reinigingsorgaan aanwezig is, dat ten minste gedeeltelijk onder de uier van het melkdier kan worden gebracht en dat is voorzien van ten minste twee onder een wrijvende beweging werkzame reinigingselementen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de reinigingselementen geheel of ten dele uit vochtabsor-berend materiaal zijn vervaardigd.
3. Inrichting voor het reinigen van de spenen van de uier van een melkdier, met het kenmerk, dat een aandrijfbaar reinigingsorgaan aanwezig is, dat ten minste gedeeltelijk onder de uier van het melkdier kan worden gebracht en dat is voorzien van reinigingselementen die geheel of ten dele uit vochtabsorberend materiaal zijn vervaardigd.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de reinigingselementen een zodanige bewegingsrichting hebben, dat de spenen tussen de reinigingselementen worden getrokken.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk van de reinigingselementen draaibaar is om één as of om meerdere onderling paral Iele assen.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk van de reinigingselementen draaibaar is om een as, waarbij de draaiingsassen van deze reinigingselementen onderling parallel verlopen.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat het toerental waarmee de reinigingselementen ronddraaien variabel is.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de reinigingselementen buisvormig zijn en vervaardigd van flexibel materiaal.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de reinigingselementen zijn voorzien van profileringen.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de profileringen worden gevormd door ribbels, die langs de omtrek van het reinigingselement verlopen.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de twee reinigingselementen eikaars spiegelbeeld zijn en dat een uitsparing tussen twee ribbels zodanig is gevormd, dat de reinigingselementen tezamen hierin een speen kunnen omvatten.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de profileringen cirkelvormig zijn.
13. Inrichting volgens een der conclusies 5 - 12, met het kenmerk, dat de reinigingselementen een conische vorm hebben.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de reinigingselementen een geheel of ten dele gesloten celstructuur bezitten.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de cellen van de reinigingselementen een semi-permeabele wand bezitten.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de reinigingselementen althans voor een deel hol zijn.
17. Inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat vloeistof, zoals bijvoorbeeld reinigings- of ontsmet-tingsvloeistof, in de holle ruimte kan worden gebracht, opdat hiermee het oppervlak van de reinigingselementen kan worden bevochtigd.
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de reinigingselementen zijn vervaardigd uit een elastisch materiaal, zoals bijvoorbeeld rubber of x kunststof, dat onder een zekere lucht- of vloeistofdruk zijn werkzame vorm aanneemt.
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het oppervlak van de reinigingselementen geheel of ten dele wordt gevormd door een laag, die een textuur bezit of vervaardigd is uit een geweven produkt en die verwisselbaar, bijvoorbeeld door middel van een sok, op de reinigingselementen kan worden aangebracht.
20. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan reinigingselementen omvat die gekoppeld zijn aan een opwaarts gerichte, draaibare as.
21. Inrichting voor het reinigen van de spenen van de uier van een melkdier, met het kenmerk, dat een aandrijfbaar reinigingsorgaan aanwezig is, dat ten minste gedeeltelijk onder de uier van het melkdier kan worden gebracht en dat voorzien is van reinigingselementen, die gekoppeld zijn aan een opwaarts gerichte, draaibare as.
22. Inrichting volgens conclusie 20 of 21, met het kenmerk, dat de reinigingselementen zijn vervaardigd van soepel, strookvormig materiaal.
23. Inrichting volgens een der conclusies 20, 21 of 22, met het kenmerk, dat de reinigingselementen zodanig zijn aangebracht, dat zij onder invloed van centrifugale kracht een radiaal naar buiten toe omhoog verlopende stand innemen.
24. Inrichting volgens een der conclusies 20 - 23, met het kenmerk, dat de reinigingselementen worden gevormd door lange, rechthoekige stroken die zijn bevestigd op een conisch oppervlak rond de opwaarts gerichte, draaibare as.
25. Inrichting volgens een der conclusies 20 - 24, met het kenmerk, dat de reinigingselementen worden gevormd door een een textuur bezittend of een geweven produkt.
26. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de reinigingselementen of het reinigingsorgaan met een snelsluiting, zoals bijvoorbeeld een bajonetsluiting, aan of los te koppelen zijn/is.
27. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan motorisch aandrijfbaar is aangebracht aan of nabij het einde van een onder het melkdier te brengen draagvlak.
28. Inrichting volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat het draagvlak plaatsbaar is op of nabij het uiteinde van een robotarm.
29. Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de robotarm op of nabij het uiteinde is voorzien van een melkstel, waarvan de melkbekers, wanneer de robotarm onder de uier van het melkdier is gebracht, op de spenen kunnen worden aangesloten, terwijl voorts het draagvlak op of nabij de melkbekers kan worden geplaatst.
30. Inrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het draagvlak op de melkbekers wordt vastgezogen.
31. Inrichting volgens conclusie 29 of 30, met het kenmerk, dat het draagvlak is voorzien van uitsteeksels om het draagvlak in een vaste positie ten opzichte van het melkstel te kunnen vastzuigen.
32. Inrichting volgens een der conclusie 27 - 31, met het kenmerk, dat het draagvlak voorzien is van een aan- en afkoppelelement, met behulp waarvan het draagvlak wordt gekoppeld aan of van de robotarm.
33. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan is voorzien van beschermingsmiddelen.
34. Inrichting volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat de beschermingsmiddelen een contactstrip omvatten, die geheel of ten dele langs de reinigingselementen loopt.
35. Inrichting volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat de contactstrip bij contact met het melkdier een signaal doorgeeft, waardoor de robotarm in een richting van de contactplaats af beweegt.
36. Inrichting volgens conclusie 33 of een der conclusies 20 - 25, met het kenmerk, dat de beschermingsmiddelen een sensor of een contactelement omvatten dat aan de bovenzijde van de opwaarts gerichte as is geplaatst.
37. Inrichting volgens conclusie 36, met het kenmerk, dat het contactelement een schakelaar of afstandssensor is, die de draaiende beweging van het reinigingselement doet stoppen en/of een beweging van de robotarm in een richting van de contactplaats af teweegbrengt.
38. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat reinigingsmiddelen aanwezig zijn, waarmee de reinigingselementen worden gereinigd.
39. Inrichting voor het reinigen van de spenen van de uier van een melkdier, met het kenmerk, dat een aandrijfbaar reinigingsorgaan aanwezig is, dat ten minste gedeeltelijk onder de uier van het melkdier kan worden gebracht en dat is voorzien van ten minste twee reinigingselementen, terwijl voorts reinigingsmiddelen aanwezig zijn waarmee de reinigingselementen kunnen worden gereinigd.
40. Inrichting volgens conclusie 39, met het kenmerk, dat een robotarm aanwezig is, aan of nabij het uiteinde waarvan zich het reinigingsorgaan bevindt.
41. Inrichting volgens conclusie 28 en 38 of volgens conclusie 40, met het kenmerk, dat de reinigingselementen en/of het reinigingsorgaan met de robotarm naar een reinigingsinstallatie worden/wordt gebracht.
42. Inrichting volgens conclusie 38 of 39, met het kenmerk, dat de reinigingsinstallatie een bak omvat, waarin een reinigings- of spoelvloeistof kan worden gebracht.
43. Inrichting volgens conclusie 42, met het kenmerk, dat in de bak een tweede bak is aangebracht, die voorzien is van perforaties.
44. Inrichting volgens conclusie 43, met het kenmerk, dat de tweede bak draaibaar is ten opzichte van de buitenste bak.
45. Inrichting volgens conclusie 44, met het kenmerk, dat in de bak een borstel aanwezig is waarmee de reinigingselementen worden afgeborsteld.
46. Inrichting volgens een der conclusies 42 - 45, met het kenmerk, dat in de bak een sensor aanwezig is voor de kwaliteitsbewaking van de reinigings- of spoelvloeistof.
47. Inrichting volgens conclusie 46, met het kenmerk, dat de sensor een lichtintensiteitsmeting verricht.
48. Inrichting volgens een of meer van de voorgaande conclusies en/of weergegeven in de bijgaande beschrijving met tekening.
NL9002047A 1990-09-18 1990-09-18 Reinigingsinstallatie. NL9002047A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002047A NL9002047A (nl) 1990-09-18 1990-09-18 Reinigingsinstallatie.
DE1991631782 DE69131782T2 (de) 1990-09-18 1991-09-17 Reinigungsvorrichtung
DK91202364T DK0476771T4 (da) 1990-09-18 1991-09-17 Rengøringsapparat
EP19910202364 EP0476771B2 (en) 1990-09-18 1991-09-17 A cleaning apparatus
DE1991625403 DE69125403T3 (de) 1990-09-18 1991-09-17 Reinigungsvorrichtung
EP94203054A EP0643910B2 (en) 1990-09-18 1991-09-17 A cleaning apparatus
EP96202480A EP0749683B1 (en) 1990-09-18 1991-09-17 A cleaning apparatus
DE1991609415 DE69109415T3 (de) 1990-09-18 1991-09-17 Reinigungsvorrichtung.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9002047A NL9002047A (nl) 1990-09-18 1990-09-18 Reinigingsinstallatie.
NL9002047 1990-09-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9002047A true NL9002047A (nl) 1992-04-16

Family

ID=19857694

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9002047A NL9002047A (nl) 1990-09-18 1990-09-18 Reinigingsinstallatie.

Country Status (4)

Country Link
EP (3) EP0749683B1 (nl)
DE (3) DE69125403T3 (nl)
DK (1) DK0476771T4 (nl)
NL (1) NL9002047A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0592043A1 (en) * 1992-10-08 1994-04-13 C. van der Lely N.V. A construction for automatically milking animals

Families Citing this family (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE69223894T3 (de) * 1991-10-04 2005-01-20 Maasland N.V. Verfahren zum Reinigen von Melkbechern und Gerät zum Melken von Tieren unter Anwendung dieses Verfahrens
NL9101673A (nl) * 1991-10-04 1993-05-03 Texas Industries Inc Inrichting voor het reinigen van spenen van melkgevende dieren.
NL9200258A (nl) * 1991-10-04 1993-05-03 Lely Nv C Van Der Werkwijze voor het reinigen van melkbekers en/of het nabehandelen van de spenen van een gemolken dier, inrichting voor het melken van dieren voor het toepassen van deze werkwijze(n), en spoelwerktuig toegepast in een dergelijke inrichting.
NL9200091A (nl) * 1992-01-17 1993-08-16 Lely Nv C Van Der Melkmachine.
NL9200924A (nl) * 1992-05-26 1993-12-16 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
GB2272626B (en) * 1992-11-20 1996-11-06 British Tech Group Cleaning of milking animal teats
GB9224405D0 (en) * 1992-11-20 1993-01-13 Silsoe Research Inst Cleaning of milking animal teats
NL9301098A (nl) 1993-06-24 1995-01-16 Texas Industries Inc Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL9401802A (nl) * 1994-10-31 1996-06-03 Maasland Nv Inrichting voor het melken van dieren.
NL9402010A (nl) * 1994-11-30 1996-07-01 Maasland Nv Inrichting voor het melken van dieren.
NL9402158A (nl) * 1994-12-20 1996-08-01 Maasland Nv Inrichting voor het automatisch melken van dieren, zoals koeien.
NL9500364A (nl) * 1995-02-24 1996-10-01 Maasland Nv Inrichting voor het melken van dieren.
NL1002173C2 (nl) 1996-01-25 1997-07-29 Maasland Nv Werkwijze voor het automatisch melken van dieren.
IL131747A0 (en) * 1997-03-26 2001-03-19 Alfa Laval Agri Ab A method and an apparatus for preparing a lactating animal for milking
NL1006607C2 (nl) * 1997-07-17 1999-01-19 Maasland Nv Constructie met een inrichting voor het automatisch melken van dieren.
SE9704517D0 (sv) 1997-12-04 1997-12-04 Alfa Laval Agri Ab Teat cleaning brush
SE512397C2 (sv) * 1998-05-20 2000-03-13 Alfa Laval Agri Ab Dockningsanordning
SE514037C2 (sv) 1998-08-31 2000-12-18 Delaval Holding Ab Förfarande och anordning för rengöring av spenarna hos ett mjölkdjurs juver
SE9902206L (sv) * 1999-06-11 2000-12-12 Delaval Holding Ab Förfarande för att tvätta ett djurs spenar
SE515114C2 (sv) 1999-09-15 2001-06-11 Delaval Holding Ab Metod och arrangemang för tvättning av en spentvättningsanordning
WO2009056592A1 (en) * 2007-11-01 2009-05-07 Delaval Holding Ab An arrangement and a method for cleaning teats of animals
WO2014204395A1 (en) * 2013-06-20 2014-12-24 Delaval Holding Ab A gripping device for a robotic manipulation device adapted to grip and attach teat cups to an animal
CN113261512B (zh) * 2021-05-28 2022-09-23 西藏净意科技有限公司 一种基于大数据监测的畜牧养殖系统

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2952860A (en) * 1957-10-14 1960-09-20 Palmer Fultz Apparatus for cleaning cow's udder
GB976025A (en) * 1962-06-25 1964-11-25 Noel Lyttle An improved device for use in washing the udders of cows
SU374883A1 (ru) * 1971-11-09 1984-10-23 Государственное Специальное Конструкторское Бюро По Комплексу Машин Для Ферм Крупного Рогатого Скота Устройство дл санитарной обработки животных
DD127384A1 (nl) * 1976-09-08 1977-09-21
DD220212A1 (de) * 1983-09-12 1985-03-27 Univ Leipzig Vorrichtung zum reinigen und stimulieren von tiereutern
FR2559351B1 (fr) * 1984-02-09 1986-10-24 Marquaire Pierre Dispositif pour laver et desinfecter les trayons avant la traite
ATE74254T1 (de) * 1985-01-16 1992-04-15 Lely Nv C Van Der Geraet und verfahren zum melken von tieren, wie z.b kuehen.
EP0322404B1 (en) * 1985-01-28 1994-07-13 Maasland N.V. A device for milking animals, such as cows
NL8501884A (nl) * 1985-07-01 1987-02-02 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het melken van dieren.
FI78595C (fi) * 1987-07-22 1989-09-11 Taittometalli Oy Tvaettanordning foer en spene.
NL193715C (nl) * 1987-07-23 2000-08-04 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het melken van een dier.
NL8702285A (nl) * 1987-09-24 1989-04-17 Gascoigne Melotte Bv Melkinrichting.

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0592043A1 (en) * 1992-10-08 1994-04-13 C. van der Lely N.V. A construction for automatically milking animals

Also Published As

Publication number Publication date
DE69125403T3 (de) 2004-06-17
EP0476771A1 (en) 1992-03-25
EP0476771B1 (en) 1995-05-03
DE69125403T2 (de) 1997-10-23
EP0749683B1 (en) 1999-11-10
DE69125403D1 (de) 1997-04-30
EP0749683A2 (en) 1996-12-27
EP0749683A3 (en) 1998-03-18
DE69109415T3 (de) 2001-10-18
EP0643910B2 (en) 2003-09-24
EP0643910A2 (en) 1995-03-22
DK0476771T4 (da) 2001-06-18
EP0643910B1 (en) 1997-03-26
DE69131782D1 (de) 1999-12-16
EP0643910A3 (en) 1995-06-07
DE69131782T2 (de) 2000-06-08
DK0476771T3 (da) 1995-07-17
EP0476771B2 (en) 2001-03-14
DE69109415D1 (de) 1995-06-08
DE69109415T2 (de) 1996-01-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9002047A (nl) Reinigingsinstallatie.
EP0630558B2 (en) A construction for automatically milking animals
EP0737031B1 (en) An implement for milking animals
JP3234220B2 (ja) 床処理機
NL1002319C2 (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
EP0630557B1 (en) A construction for automatically milking animals
EP0535756B1 (en) An implement for cleaning teats of milk-producing animals
NL8501884A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
US6321688B1 (en) Teat cleaning device and method
NL9400241A (nl) Besturingswijze voor een melkbehandelingssysteem en op deze wijze bestuurde melkinrichting.
NL2011202C2 (nl) Reinigingsinrichting voor het reinigen van spenen van een te melken dier, melkmachine voorzien daarvan en werkwijze daarvoor.
EP0592043B2 (en) A construction for automatically milking animals
NL192317C (nl) Werkwijze voor het melken van dieren, zoals koeien.
NL192074C (nl) Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed