NL192317C

NL192317C - Werkwijze voor het melken van dieren, zoals koeien.

Info

Publication number: NL192317C
Application number: NL8500224A
Authority: NL
Original assignee: Lely Nv C Van Der
Priority date: 1985-01-28
Filing date: 1985-01-28
Publication date: 2002-05-21
Also published as: NL192317B; NL8500224A

Description

< 1 192317

Werkwijze voor het melken van dieren, zoals koeien

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het melken van dieren, zoals koeien, op een melkplaats met een onder besturing van een computer staande melkmachine, die is voorzien van automa-5 tisch aansluitbare melkbekers met één of meer voelers om vast te stellen of deze melkbekers zijn aangesloten op de desbetreffende spenen van een dier, waarbij, wanneer de melkbekers blijken te zijn aangesloten, het melkproces wordt ingeschakeld.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.010.714. Volgens deze bekende werkwijze wordt met behulp van daartoe aanwezige voelers vastgesteld of de melkbekers al dan niet zijn 10 aangesloten op de spenen van een te melken dier, echter zonder aan te geven welke stappen moeten worden ondernomen wanneer door een voeler is aangegeven dat een melkbeker niet op een desbetreffende speen is aangesloten, met andere woorden, wanneer het aansluiten van een melkbeker is mislukt.

Om dit probleem op te lossen, heeft de werkwijze, zoals deze in de aanhef is omschreven, overeenkomstig de uitvinding, het kenmerk, dat wanneer de melkbekers niet of niet alle blijken te zijn aangesloten, het 15 vacuüm in de melkbekers wordt uitgeschakeld en opnieuw wordt geprobeerd de melkbekers aan te sluiten, welk proces zonodig enkele malen achtereen wordt herhaald, waarbij in de computer het aantal malen dat het aansluiten van de melkbekers aan de spenen van een dier is mislukt, wordt vastgelegd en het dier wordt gedwongen de melkplaats te verlaten indien ook na een bepaald aantal pogingen daartoe de melkbekers niet kunnen worden aangesloten.

20

Ter verduidelijking van de uitvinding zal, onder verwijzing naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting voor het melken van dieren, waarmee de werkwijze kan worden uitgevoerd, worden beschreven.

Figuur 1 is een zijaanzicht van de inrichting, gedeeltelijk in doorsnede; 25 figuur 2 toont een aantal details van de inrichting, weergegeven in een bovenaanzicht, en figuur 3 toont de details door middel van een doorsnede langs de lijn lll-lll in figuur 2.

De tekening toont een melkplaats, waarop een koe 1 aanwezig kan zijn. De melkplaats is aan weerszijden voorzien van geleidingsstangen 2 en aan de bovenzijde van geleidingsstangen 3.

30 Voorts is de melkplaats voorzien van een ingangsdeur 6 en een uitgangsdeur 7. Voor het openen van de deuren zijn zwenkarmen 8 aanwezig, die enerzijds schamierbaar zijn bevestigd aan het frame of de wand van de inrichting via scharnierpunten 9 en anderzijds via scharnierpunten 9 schamierbaar zijn verbonden met aan de deuren 6, 7 bevestigde steunen 10. De deuren 6 en 7 kunnen afzonderlijk en automatisch worden bediend door middel van niet nader weergegeven bedieningsmiddelen.

35 Aan de uitgangsdeur 7 is een voederbak 11 bevestigd, waarin via niet nader weergegeven middelen voer, bijvoorbeeld krachtvoer, kan worden gedoseerd.

De ingangsdeur 6 is voorzien van een buffer 12, die tegen de achterzijde van de koe kan afsteunen.

Door de aanwezigheid van deze buffer kan het dier zich niet achterwaarts verplaatsen of kan de achterwaartse verplaatsingsmogelijkheid worden beperkt. Op deze wijze kan het dier in langsrichting worden 40 gepositioneerd.

Voorts is een plaat 13 aanwezig, die zwenkbaar is om een scharnier 14 en is weergegeven in opwaartse positie. De plaat 13 kan in een in hoofdzaak horizontale positie worden gezwenkt, waarbij de plaat 13 op dezelfde hoogte komt te liggen als de vloer 15 van de melkplaats. Wanneer het dier de melkplaats binnenkomt, zal de plaat 13 in de weergegeven positie staan en zal het dier zijn voorpoten tegen of nabij de 45 plaat 13 zetten, ten einde in de voederbak 11 te kunnen reiken.

De inrichting is voorts voorzien van twee, om een horizontale as 19 schamierbare tastorganen 16, die beide zijn voorzien van een schoen 17, die onder veerwerking tegen de zijkant van het dier kan rusten. Alhoewel de onderlinge afstand van de schoenen 17 kan worden gevarieerd, zal het melkstel 18 zich steeds in het midden tussen en onder de twee schoenen 17 bevinden.

50 Eveneens kan de inrichting zijn voorzien van middelen die de tastorganen 16 onderling uit elkaar bewegen wanneer het dier de melkplaats betreedt en/of verlaat.

De inrichting is voorts voorzien van een plaat 27, die zwenkbaar is om een horizontaal scharnier 28 dat zich in hoofdzaak in dwarsrichting ten opzichte van de melkplaats uitstrekt. De plaat 27 zal zich in horizontale positie bevinden, waarbij deze deel uitmaakt van de vloer 15 van de melkplaats, wanneer het 55 dier de melkplaats betreedt. Daarna kan de plaat 27 in opwaartse richting worden gezwenkt, waardoor wordt voorkomen dat de achterpoten van het dier, die zich dan tegen of nabij de plaat 27 bevinden, naar voren kunnen worden bewogen. Wanneer één of beide achterpoten van het dier zich aanvankelijk op de

Claims

5 Melkbekers 29 van het melkstel 18 zijn door middel van een horizontale schamieras 30 zodanig met een ondersteuning 26 verbonden dat de bekers van het melkstel over 180° kunnen zwenken, waarna zij naar beneden gericht zijn, waarbij een komvormige schaal 31 eveneens 180° is gedraaid, zodat deze met de open zijde naar boven is gericht. De komvormige schaal 31 kan dienen voor het wassen en/of reinigen van de uier.
10 Het melkstel 18 en de komvormige schaal 31 kunnen met hun ondersteuning 26 in verticale richting bewegen, doordat de ondersteuning 26 zich telescopisch kan verplaatsen in het met het frame 20 verbonden orgaan 32. Voelers 33 zijn op de melkbekers 29 aangebracht, welke voelers kunnen waarnemen of de aansluiting van een melkbeker op een speen van de uier correct geschiedt. Voelers 34 kunnen waarnemen of de 15 achterpoten van het dier zich op een correcte plaats bevinden. Onder het vloemiveau van de melkplaats is een bedieningsruimte 37 aanwezig; hierin bevindt zich een bedieningseenheid 35 en een computer 36. De bedieningseenheid 35 verzorgt voorts de beweging van de verschillende delen van de inrichting. In het bijzonder is daartoe de bedieningseenheid 35 door middel van hydraulische leidingen of luchtleidingen 20 51 verbonden met een hydraulische of pneumatische cilinder 52 voor het bedienen van de plaat 13 en met een hydraulische of pneumatische cilinder 53 voor het bedienen van de plaat 27. De inrichting is voorts voorzien van een vloerdeel 54, dat in langsrichting ten opzichte van de melkplaats verplaatsbaar is. Dit vloerdeel 54 is door middel van het scharnier 28 verbonden met de plaat 27 en is door middel van een pneumatische of hydraulische cilinder 55 verplaatsbaar. Door verplaatsing in achterwaartse 25 richting van het vloerdeel 54 kunnen de achterpoten van het dier naar achteren worden verplaatst, zodat de uier beter bereikbaar wordt. Daarbij kan de buffer 12 tegen de achterzijde van het dier rusten. Zoals in figuur 3 is weergegeven, kan het melkstel 18 om de horizontale as 30 zwenken, zodat de komvormige schaal 31 naar boven wordt gericht. In deze positie van de schaal 31 kan de uier van het dier worden gereinigd, waartoe sproeimondstukken 60 een via een leiding 61 aangevoerde vloeistof tegen de 30 uier kunnen spuiten. Dit kan ontsmettingsvloeistof zijn, spoelvloeistof in de vorm van verwarmd water of elke andere vloeistof, die geschikt is voor het wassen, spoelen, ontsmetten of anderszins reinigen van de uier. De komvormige schaal 31 is in het midden voorzien van een afvoerleiding 62, waardoor de verbruikte vloeistof kan wegstromen en waardoorheen eventueel verwarmde lucht naar de uier kan worden geblazen ten einde de uier te drogen.
35 In figuren 2 en 3 is tevens schematisch de computer 36 weergegeven, die de inrichting kan besturen. Dit besturen kan betreffen het aansluiten van het melkstel op de uier, het afkoppelen van het melkstel van de uier, het spoelen, reinigen of ontsmetten van de uier, het positioneren van het dier, het doseren van voedsel, enz. Het dier 1 kan daarbij zijn voorzien van een halsband 63 met daaraan middelen 64 voor het herkennen van het dier, zodat door middel van een sensor kan worden waargenomen welk dier zich op de 40 melkplaats bevindt, welk gegeven door de computer 36 wordt gebruikt voor het besturen van de inrichting. Zoals reeds vermeld, is het melkstel van de melkmachine van één of meer voelers voorzien, waarmede gemeten kan worden of de spenen van de uier goed aan het melkstel zijn aangesloten. Mocht dit niet het geval zijn, dan valt automatisch het vacuüm weg en kan het melkproces niet beginnen. De inrichting is zodanig ingericht, dat na een mislukte poging tot aansluiting van het melkstel aan de spenen, deze 45 aankoppelingspoging enige malen automatisch herhaald wordt. Indien het na een bepaald aantal malen nog niet lukt, wordt de koe gedwongen de melkplaats te verlaten. Hiertoe wordt in de computer 36 bijgehouden hoeveel malen achtereen het aansluiten van de melkbekers is mislukt.
50 Conclusie Werkwijze voor het melken van dieren, zoals koeien, op een melkplaats met een onder besturing van een computer staande melkmachine, die is voorzien van automatisch aansluitbare melkbekers met één of meer voelers om vast te stellen of deze melkbekers zijn aangesloten op de desbetreffende spenen van een dier, 55 waarbij, wanneer de melkbekers blijken te zijn aangesloten, het melkproces wordt ingeschakeld, met het kenmerk, dat, wanneer de melkbekers niet of niet alle blijken te zijn aangesloten, het vacuüm in de melkbekers wordt uitgeschakeld en opnieuw wordt geprobeerd de melkbekers aan te sluiten, welk proces 3 192317 zonodig enkele malen achtereen wordt herhaald, waarbij in de computer het aantal malen dat het aansluiten van de melkbekers aan de spenen van een dier is mislukt, wordt vastgelegd en het dier wordt gedwongen de melkplaats te verlaten indien ook na een bepaald aantal pogingen daartoe de melkbekers niet kunnen worden aangesloten. Hierbij 3 bladen tekening