NL9301753A - Inrichting voor het automatisch melken van dieren. - Google Patents

Inrichting voor het automatisch melken van dieren. Download PDF

Info

Publication number
NL9301753A
NL9301753A NL9301753A NL9301753A NL9301753A NL 9301753 A NL9301753 A NL 9301753A NL 9301753 A NL9301753 A NL 9301753A NL 9301753 A NL9301753 A NL 9301753A NL 9301753 A NL9301753 A NL 9301753A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
floor
milking
strips
teat
teat cups
Prior art date
Application number
NL9301753A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Texas Industries Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19862995&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL9301753(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Texas Industries Inc filed Critical Texas Industries Inc
Priority to NL9301753A priority Critical patent/NL9301753A/nl
Priority to EP00201926A priority patent/EP1029447B1/en
Priority to DE69434780T priority patent/DE69434780T2/de
Priority to DE9422280U priority patent/DE9422280U1/de
Priority to EP94202888A priority patent/EP0647390B1/en
Priority to DE69426379T priority patent/DE69426379T2/de
Priority to DE00201926T priority patent/DE00201926T1/de
Publication of NL9301753A publication Critical patent/NL9301753A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01JMANUFACTURE OF DAIRY PRODUCTS
    • A01J5/00Milking machines or devices
    • A01J5/017Automatic attaching or detaching of clusters
    • A01J5/0175Attaching of clusters
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/12Milking stations
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; CARE OF BIRDS, FISHES, INSECTS; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K23/00Manure or urine pouches
    • A01K23/005Manure or urine collecting devices used independently from the animal, i.e. not worn by the animal but operated by a person

Description

INRICHTING VOOR HET AUTOMATISCH MELKEN VAN DIEREN
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot voor het automatisch aankoppelen van melkbekers aan de spenen van een dier.
Dergelijke inrichtingen zijn algemeen bekend.
Bij bovengenoemde inrichtingen zijn de melkbekers meestal aangebracht op een robotarm. Voor en na het melken zijn de melkbekers naast de melkbox opgesteld. In dit stadium kan het vuil in de melkbekers dringen.
De uitvinding beoogt een inrichting van bovengenoemde soort, waarbij bovengenoemd nadeel zich niet voordoet of althans in sterke mate wordt beperkt.
Overeenkomstig de uitvinding wordt dit bereikt, doordat nabij het boveneinde van de melkbeker een wegneembare afdekking voor ten minste deze melkbeker is aangebracht. Wanneer er met betreffende melkbeker niet wordt gemolken, is deze afgeschermd tegen vervuiling, zodat tijdens het melken zeer hygiënisch kan worden gewerkt. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is een wegneembare afdekking nabij het boveneinde van de melkbekers aangebracht. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is op de kop van de melkrobot een over het boveneinde van de melkbekers schuifbare afdekking aangebracht. Op deze wijze kan direct na het afkoppelen van de melkbekers van de spenen de melkbekers worden afgedekt met behulp van een verschuifbare afdekking.
Om te bewerkstelligen dat de poten of andere delen van het dier beter schoon blijven, omvat de inrichting volgens de uitvinding een aan de achterzijde van de inrichting aangebrachte verplaatsbaar opvangorgaan voor de uitwerpselen van een in de inrichting aanwezig dier. De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot voor het automatisch melken van dieren, met het kenmerk, dat aan de achterzijde van de inrichting een verplaatsbaar opvangorgaan voor de uitwerpselen van een in de inrichting aanwezig dier is aangebracht. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is het opvangorgaan boven de vloer van de inrichting aangebracht. De valsnelheid van de uitwerpselen kan hierdoor gering worden gehouden, De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot voor het automatisch melken van dieren, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een boven de vloer daarvan aangebracht opvangorgaan voor de uitwerpselen van een in de inrichting aanwezig dier. Om het binnentreden van een dier in de melkbox te vergemakkelijken, heeft het opvangorgaan verder het kenmerk dat met behulp van een vierhoekscharnierconstructie het opvangorgaan in de langsrichting van de inrichting verplaatsbaar met de vloer daarvan is verbonden en de ingangsdeur van de inrichting in een langszijde daarvan is aangebracht. Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding verloopt de bodem van het opvangorgaan naar achteren toe schuin omlaag. Het opspatten van de mest wanneer deze op de bodem terecht komt, wordt hierdoor tot een minimum beperkt. Ten einde de mest te kunnen afvoeren, omvat volgens een nader kenmerk van de uitvinding het opvangorgaan een flexibele pijp, die op een afvoersysteem is aangesloten. Voor een verdere positionering van een dier in de box is de inrichting volgens de uitvinding aan de voorzijde voorzien van een op een automatisch voerinstallatie aangesloten verplaatsbare voertrog. De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot voor het automatisch melken van dieren, met het kenmerk, dat aan de voorzijde van de inrichting een verplaatsbare voertrog is aangebracht, terwijl aan de achterzijde van de inrichting een verplaatsbaar opvangorgaan voor uitwerpselen van een dier is aangebracht. De voertrog is volgens een ander facet van de uitvinding met een flexibele pijp op een automatische voerinstallatie aangesloten. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding, is de voertrog met behulp van een vierhoekscharnierconstructie in de langsrichting van de inrichting verplaatsbaar met de voorzijde van de inrichting verbonden en de uitgangsdeur van de inrichting in een langszijde daarvan aangebracht. Volgens een verder kenmerk van de uitvinding, bevinden de ingangs- en de uitgangsdeur van de inrichting zich aan de ene langszijde, terwijl de melkrobot aan of nabij de andere langszijde daarvan verplaatsbaar is opgesteld.
Volgens een ander facet van de uitvinding omvat de vloer van de melkbox één of meer stroken, die als gesloten vloer zijn uitgevoerd, alsmede één of meer stroken, die als roostervloer zijn uitgevoerd.
Het als gesloten stroken uitgevoerde deel van de vloer zal door het dier prettiger worden ervaren als staan-en/of loopplaats, waardoor het dier op een snellere en gunstigere wijze in de box zal worden gepositioneerd, daar het dier het rooster zal mijden. De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot voor het automatisch melken van dieren, met het kenmerk, dat de vloer daarvan één of meer stroken als gesloten vloer omvat, alsmede één of meer stroken als roostervloer. Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding, zijn twee stroken als gesloten vloer aanwezig, terwijl tussen beide stroken een roostervloer is aangebracht, waaronder althans gedeeltelijk een afvoersysteem voor de mest is gelegen, waarop tevens de flexibele pijp van het opvang-orgaan is aangesloten.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van bijgaande figuren.
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een melkstel met daarin een melkrobot, waarin de omtrek van een melkdier, in het onderhavige geval een koe, is aangegeven;
Figuur 2 toont een bovenaanzicht conform Figuur 1, waarbij een detectieorgaan voor het bepalen van de positie van de spenen naast de melkstal is opgesteld;
Figuur 3 toont het voorste deel van de robotarm overeenkomstig Figuur 1, waarbij de melkbekers in een middenstand zijn opgesteld;
Figuur 4 toont een bovenaanzicht van de melkrobot-kop overeenkomstig Figuur 3;
Figuur 5 toont de melkbekers in de opgeheven stand;
Figuur 6 toont de opstelling van de melkrobotkop wanneer een voorste melkbeker opnieuw dient te worden aangesloten, terwijl de achterste melkbekers reeds zijn aangesloten;
Figuur 7 toont een bovenaanzicht van de melkbekers, waarbij aan de linkerzijde van de figuuropstelling is weergegeven, de opstelling voor het aansluiten van de melkbekers op de spenen, terwijl aan de rechterzijde van de figuur de melkbekers zijn afgebeeld, wanneer deze reeds zijn aangesloten op de spenen, terwijl met onderbroken lijnen is weergegeven, de stand van de buitenste melkbekerhouders tijdens het opnieuw aansluiten van een afgevallen voorste melkbeker;
Figuur 8 toont een alternatief uitvoeringsvoor-beeld van de robotkop, waarbij een houder van een melkbeker nabij deze melkbeker is voorzien van een verticale scharnier-as, waaromheen de betreffende melkbeker kan worden verdraaid.
Overeenkomstige delen in de figuren zijn met gelijke verwijzingscijfers aangegeven. De uitvinding is geenszins beperkt tot de hier afgebeelde en beschreven uitvoeringsvormen; deze dienen slechts ter illustratie van de uit-vindings gedachte.
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een melkbox 1, waarin de contouren van een koe zijn weergegeven. De melkbox 1 omvat een hekwerk 2 en is aan één zijde voorzien van een ingangsdeur 3 en een uitgangsdeur 4 (Figuur 2). Aan de tegenoverliggende zijde van de in- en uitgangsdeur is het hekwerk 2 van de melkbox 1 voorzien van een langsgeleiding 5, die met een uiteinde met een staander 6 van de melkbox 1 is verbonden en met het andere uiteinde met de zijwand van het hekwerk 2. Over de langsge leiding 5 is een verschuifbare mof 7 aangebracht, die door een overigens niet weergegeven motor kan worden verplaatst. Aan de mof 7 is een melkrobot 8 aangebracht, die door verschuiving van de mof 7 de melkrobot 8 in de lengterichting van de melkbox 1 verplaatst. Aan de onderzijde van de mof 7 is een verticale as 9 bevestigd, waaromheen verdraaibaar een horizontale balk 10 van de melkrobot 8 is bevestigd. Parallel aan de balk 10 is op afstand door middel van een vierhoekscharnierconstructie 11 een tweede balk 12 aangebracht. Met een, overigens niet weergegeven, cilinder kan de tweede balk 12 ten opzichte van de eerste balk 10 in een horizontaal vlak worden verplaatst, zodat een aan het uiteinde van de balk 12 aangebrachte robotkop 13, die melkbekers 14 - 17 omvat, in de breedte van de melkbox kan worden verplaatst. Aan de bovenzijde van de melkrobotkop 13 is een in de richting van de melkbekers verschuifbare afdek-kingsplaat 18 aangebracht, die, wanneer de melkbekers 14 - 17 niet op de spenen zijn aangesloten, de openingen van de melkbekers afdekt. Aan de zijde van de melkbox 1 waar de langsgeleiding 5 voor de melkrobot 8 is aangebracht, is verder een verplaatsbare detector 19 aangebracht, die bij voorkeur is uitgevoerd als een laser. Met behulp van de detector 19 kan de positie van de spenen van een te melken koe in de melkbox 1 worden bepaald. De detector 19 is verbonden met een tweede langsgeleiding 20, die het mogelijk maakt de detector 19 in de lengterichting van de box te verplaatsen. De tweede langsgeleiding 20 omvat twee op afstand van elkaar aangebrachte stangen 21, die naast de melkbox 1 onder elkaar zijn opgesteld en met een uiteinde via twee staanders 22 met het hekwerk 2 van de melkbox 1 zijn verbonden. Over de twee langsgeleidingen 20 is een in de lengterichting van de melkbox 1 verschuifbare tweede mof 23 aangebracht. De tweede mof 23 is over de twee langsgeleidingen 20 te verplaatsen met een tussen de twee langsgeleidingen 20 en door de mof 23 gestoken schroefspindel die wordt aangedreven door een stappenmotor 25. In de lengterichting van de melkbox 1 is aan de tweede mof 23 een arm 26 aangebracht, die aan het uiteinde is voorzien van een tweede vierhoekscharnierconstructie 27, waaraan, dwars op de lengterichting van de melkbox 1, een U-vormige houder 28 is aangebracht. Tussen de U-vormige houder 28 is, verdraaibaar om een verticale as 29, de detector 19 ingeklemd. De detector 19 is om de verticale as 29 te ver-zwenken door middel van een boven op de U-vormige houder 28 aangebrachte stappenmotor 30. De detector 19 is opgebouwd uit een verticaal opgesteld cilindervormig huis, waarop haaks een afgeknotte kegelvormige mantel 31 is aangebracht. In het cilindervormig huis 19 is in het onderhavige uitvoeringsvoor- beeld een laser aangebracht, die langs een venster in dit huis en door de afgeknotte kegelvormige mantel 31 een signaal uitzendt. Het zal duidelijk zijn, dat de detector ook kan zijn uitgevoerd als bijvoorbeeld een ultrasone sensor. De afgeknotte kegelvormige mantel 31 schermt het venster van de detector 19 af, waardoor de laser en/of bijvoorbeeld de ultrasone sensor minder snel door vervuiling defect zal raken. Behalve dat de detector 19 in de lengterichting van de melkbox 1 kan worden verplaatst, is het met behulp van een, overigens niet weergegeven, stappenmotor ook mogelijk de detector door middel van de tweede vierhoekscharnierconstruc-tie 27 in de hoogterichting te verplaatsen.
Nabij de voorzijde van de melkbox 1 is verder een voertrog 32 aangebracht met aan de bovenzijde een flexibele slang 33 die is verbonden met een, overigens niet weergegeven, automatische krachtvoerdoseerinrichting voor het automatisch verstrekken van krachtvoer in de voertrog 32. De voertrog 32 is aan de onderzijde verbonden met een verticaal opgestelde derde vierhoekscharnierconstructie 34, die met zijn andere uiteinde is verbonden met een horizontaal aan het hekwerk 2 bevestigde balk 35. Met een, overigens niet weergegeven, cilinder, die is verbonden met een arm van de derde vierhoekscharnierconstructie 34, kan de voertrog vanuit de melkbox 1 tot buiten de melkbox 1 worden verzwenkt, zodat de koe niet meer uit de voertrog 32 kan eten.
Nabij de achterzijde van de melkbox 1 is verder in de melkbox een opvangorgaan 36 voor het opvangen van mest opgesteld. Het opvangorgaan 36 omvat een bak 37 met een schuin vanaf de koe naar beneden verlopende bodem 38. De bodem 38 maakt met de horizontaal een hoek van bij voorkeur ongeveer 20°. Op het laagste deel van de bodem 38 is verder een flexibele afvoerpijp 39 aangesloten, die in verbinding staat met een, overigens niet weergegeven, mestkelder onder de melkbox 1. De bak 37 is aan de onderzijde verbonden met een verticaal opgestelde vierde vierhoekscharnierconstructie 40, die met de andere zijde is verbonden met de vloer 41 van de melkbox 1. Door middel van een, overigens niet weergegeven, cilinder, die is verbonden met de vierde vierhoek- scharnierconstructie 40, is het mogelijk de bak 37 tot buiten de melkbox 1 te verzwenken, zodat, wanneer een koe via de ingangsdeur 3 de melkbox 1 betreedt, deze geen hinder ondervindt van de bak 37. Het zal duidelijk zijn dat, wanneer de koe heeft plaatsgenomen in de melkbox 1, de bak 37 opnieuw in de richting van de koe wordt verzwenkt, zodat, wanneer de koe zijn mest laat vallen, deze wordt opgevangen in de bak 37 en direct via de flexibele afvoerpijp 39 in de mestkelder wordt afgevoerd. Doordat de bodem 38 schuin is opgesteld, zal de valsnelheid van de mest gering zijn en wordt aldus voorkomen dat de mest, wanneer deze de bodem 38 treft, opspat.
Om het verblijf van de koe in de melkbox 1 te veraangenamen, is de vloer 41 daar, waar de koe met zijn poten staat, voorzien van stroken 42 die als een gesloten vloer zijn uitgevoerd. Tussen en naast de stroken 42 is de vloer 41 verder uitgevoerd als roostervloer 43. Onder de roostervloer 43 bevindt zich de, overigens niet weergegeven, mestkelder, zodat vuil via het rooster 43 in de mestkelder terecht komt.
In de Figuren 3-8 zal nu verder worden ingegaan op de constructie van de robotkop 13. In Figuur 4 is een gedeelte van de tweede balk 12 van de melkrobot 8 weergegeven en is zichtbaar, dat de tweede balk 12 aan het uiteinde is voorzien van een plaat 44 ter bevestiging van de robotkop 13 aan de tweede balk 12. Tussen de plaat 44 en de tweede balk 12 is verder ter versteviging een schoorbalkje 45 aangebracht. De robotkop 13 omvat eveneens een met de plaat 44 overeenkomende montageplaat 46, die door middel van bouten 47 met de plaat 44 afneembaar is verbonden. Loodrecht op de montageplaat 46 is een kokervormige draagbalk 48 aangebracht, waarover een viertal eenheden 49 zijn geschoven, die door middel van een afsluitplaatje 50 met een bout 51 zijn geborgd. Aan de hand van Figuur 3 zal nu verder de opbouw van elk van de eenheden 49 worden uitgelegd.
Elke eenheid 49 omvat een kokervormig draagbalkje 52 dat over de draagbalk 48 kan worden geschoven. Aan de draagbalk 52 zijn twee op afstand van elkaar gelegen platen 53 aangebracht, waartussen een aansluitblok 54 voor een melk- en pulsatieslang 55, 56 is bevestigd. Aan de voorzijde van de draagbalk 52 zijn twee op afstand van elkaar gelegen lippen 57 aangebracht, waaraan een een vervormbare vierhoek vormend stangenstelsel 58 is aangebracht. Het een vervormbare vierhoek vormende stangenstelsel 58 is met het andere uiteinde verbonden met een houder 59 voor een melkbeker (14; 15; 16; 17). Elk van de houders 59 is opgebouwd uit twee op afstand van elkaar aangebrachte platen 60, die aan hun uiteinde met elkaar zijn verbonden met een gekromde zitting 61, waartegen een melkbeker kan rusten. De platen 60 zijn met hun onderzijde bevestigd op een buisvormige houder 62, waarin een cilinder 63 is aangebracht. Aan het uiteinde van de zuiger-stang 64 van de cilinder 63 is een rolelement 65 aangebracht, waaroverheen een flexibel koordje 66 is gelegen. Het koordje 66 is met één uiteinde verbonden met de buisvormige houder 62 en met het andere uiteinde met de melkbeker. Wanneer een melkbeker is aangesloten op een speen, wordt de cilinder 63 vrijgegeven en is het aldus mogelijk het koordje 66 uit de buisvormige houder 62 te trekken. Wanneer een melkbeker van een speen dient te worden afgekoppeld, wordt de cilinder 63 bekrachtigd en wordt daardoor het koordje 66 terug in de buisvormige houder 62 getrokken, waarna de melkbeker tegen de zitting 61 aan wordt getrokken. Aan het andere uiteinde van de buisvormige houder 62 zijn twee op afstand van elkaar gelegen lippen 67 aangebracht waartussen, verdraaibaar om een horizontale as 68, een moer 69 wordt ingeklemd. Door de moer 69 is een draadeinde 70 gestoken, dat met één uiteinde is verbonden met een stappenmotor 71. De stappenmotor 71 wordt ingeklemd tussen de platen 53 en is verdraaibaar om een horizontale as 72. Met het door de motor 71 bestuurde transmissie-element 70 is het mogelijk de hef constructie 58, 59, 60, 62, 70, 71 te bedienen, en daarmee de melkbekers en ook de houder 59 in hoogterichting te verplaatsen. Verder kan elk van de eenheden 49 afzonderlijk worden vervangen als deze defect raken.
Nabij de melkbekers zijn de melkslang 55 en de pulsatieslang 56 met elkaar verbonden door een omwikkeling 73. De omwikkeling 73 kan daarbij zijn uitgevoerd als bij voorbeeld een intaping, een ijzerdraadje, een zwachtel, etc. Door de omwikkeling 73 is het eerste deel 74 van de melk- en pulsatieslang 55, 56, dat zich uitstrekt vanaf de melkbeker tot net achter de platen 53, relatief star en daardoor min of meer in een horizontaal vlak georiënteerd. Het tweede deel 75 van de melk- en pulsatieslang 55, 56 verloopt lusvormig en is in een verticaal vlak gelegen. Het tweede deel 75 van de melk- en pulsatieslangen 55, 56 is relatief soepel. Tijdens het omhoog bewegen van de melkbekers zal dan ook het eerste deel 74 minimaal verbuigen, terwijl het tweede deel 75 relatief sterk verbuigt. Doordat het eerste deel 74 relatief stijf is, wordt voorkomen, dat de melk- en pulsatieslangen 55, 56 doorhangen en daarmee op de vloer 41 van de melkbox 1 komen te liggen. Bijkomend voordeel is dat hierdoor de kop 13 van de melkrobot relatief laag langs de vloer 41 kan worden verplaatst, zonder dat delen van de melkrobot 8 met de vloer 41 van de melkbox 1 in aanraking komen.
In het tweede uitvoeringsvoorbeeld, overeenkomstig Figuur 8, zijn de melkbekers om een opwaartse as verdraaibaar met behulp van een scharnierconstructie 76. De scharniercon-structie 76 omvat een buis 77, die aan de uiteinden van de platen 60 is bevestigd. Door de buis 77 is een verdraaibare as 78 gestoken, die aan de onderzijde is verbonden met een stappenmotor 79, die op zijn beurt via een steun 80 vast is verbonden met de buisvormige houder 62. De zitting 61 van de melkbeker is met lippen 81 vast verbonden met de verdraaibare as 78. Door de stappenmotor 79 te bekrachtigen is het mogelijk de zitting 61 met de melkbeker om de as 78 te verdraaien. Op deze wijze kunnen ook ver uit elkaar staande spenen, die bijvoorbeeld van bovenaf gezien min of meer in een vierkant zijn opgesteld, gemakkelijk door de melkbekers 14 - 17 bereikt worden zonder dat de melkbekers elkaar hinderen.
De werking van de onderhavige inrichting voor het automatisch melken van dieren zal nu nader worden toegelicht.
Als een koe de melkbox 1 via de ingangsdeur 3 heeft betreden, wordt dit geregistreerd aan de hand van de koeherkenningshalsband 82 om de nek van de koe en wordt via de krachtvoerdoseerinrichting krachtvoer in de voertrog 32 verstrekt. Vervolgens wordt het opvangorgaan 36 voor het opvangen van mest tot nabij de achterkant van de koe ver-zwenkt. Daarmee wordt de detector 19 in de lengterichting van de melkbox 1 verplaatst, zodat de spenen van de koe binnen het meetbereik (gezien in het verticale vlak) van de koe komen. Door middel van de tweede vierhoekscharnierconstructie 27 wordt de hoogte waarop de detectorbundel van de detector 19 zich bevindt zo ingesteld, dat ook in het horizontale vlak de spenen in het meetbereik van de detector 19 vallen. Hierna wordt de stappenmotor 30 bekrachtigd, zodat de detector om de verticale as 29 wordt verzwenkt. De detector 19 wordt bij voorkeur verzwenkt over een hoek van ongeveer 25°. Nadat met behulp van de detector 19 de positie van de vier spenen is bepaald, wordt de robotkop 13 onder de koe verzwenkt en wordt met behulp van de vierhoekscharnierconstructie 11 de robotkop 13 in de breedte van de melkbox 1 gepositioneerd. De melkbekers 14 - 17 worden vervolgens, door het bekrachtigen van de stappenmotor 71, in de middenstand zoals weergegeven in Figuur 3 gebracht. Over de langsgeleiding 5 wordt de robotkop 13 vervolgens in de lengterichting van de melkbox 1 verplaatst, en wordt de melkbeker 14 onder de speen links achter gepositioneerd. De stappenmotor 71 van de melkbeker 14 wordt dan opnieuw bekrachtigd, waarop de melkbeker 14 omhoog geheven wordt, zoals weergegeven in Figuur 5. Nadat via de melk-slang 55 een vacuum in de tepelbeker is aangebracht, is deze hiermee aangesloten op de speen links achter en wordt vervolgens de cilinder 63 van de melkbeker 14 vrij gegeven, waarop de melkbeker los kan komen van de zitting 61. Hierna worden op dezelfde wijze achtereenvolgens de melkbekers 15, 16 en 17 aangesloten op de overige spenen van de koe. In Figuur 7 is aan de rechterzijde weergegeven hoe de melkbekers 14 - 17 tijdens het melken zijn opgesteld. Indien nu onverhoopt de melkbeker 14 wordt afgetrapt of anderszins losraakt van de speen, dan wordt de melkbeker meteen tegen de zitting 61 van de betreffende houder 59 getrokken. Om de beker 14 opnieuw te kunnen aansluiten, zonder dat de beker 17 dient te worden afgenomen, wordt vervolgens de houder 59 van de melkbeker 17 door middel van de stappenmotor 71 naar beneden verzwenkt tot in de stand weergegeven in Figuur 6. De houder 59 van de melkbeker 17 bevindt zich dan in de in Fig. 7 met onderbroken lijnen weergegeven stand. Vervolgens wordt de houder 59 van de melkbeker 14 opnieuw in de richting van de speen links achter bewogen, een en ander zodanig dat de melkbeker 14 met zijn opening onder de speen links achter komt te liggen. Vervolgens wordt de stappeinmotor 71 opnieuw bekrachtigd en de melkbeker 14 omhoog bewogen en aan de speen gekoppeld. De robotkop 13 kan dan weer van de speen af worden bewogen, zodat weer de uitgangssituatie, zoals in Figuur 7 aan de rechterzijde is weergegeven, wordt verkregen. De melkbeker 14 is aldus opnieuw aangekoppeld, zonder dat de overige melkbekers dienen te worden afgekoppeld. Het zal duidelijk zijn dat op deze wijze een aanzienlijke tijdwinst geboekt kan worden en het melkproces van de overige kwartieren niet onderbroken behoeft te worden om de afgevallen beker opnieuw aan te sluiten.

Claims (18)

1. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot voor het automatisch aankoppelen van melkbekers aan de spenen van een dier, met het kenmerk, dat nabij het boveneinde van een melkbeker een wegneembare afdekking voor ten minste deze melkbeker is aangebracht.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat nabij het boveneinde van de melkbekers een wegneembare afdekking voor deze melkbekers is aangebracht.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat op de kop van de melkrobot een over het boveneinde van de melkbekers verschuifbare afdekking is aangebracht.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de achterzijde van de inrichting een verplaatsbaar opvangorgaan voor de uitwerpselen van een in de inrichting aanwezig dier is aangebracht.
5. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot voor het automatisch melken van dieren, met het kenmerk, dat aan de achterzijde van de inrichting een verplaatsbaar opvangorgaan voor de uitwerpselen van een in de inrichting aanwezig dier is aangebracht.
6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het opvangorgaan boven de vloer van de inrichting is aangebracht.
7. Inrichting volgens een der conclusies 4 - 6, met het kenmerk, dat het opvangorgaan met behulp van een vier-hoekscharnierconstructie in de langsrichting van de inrichting verplaatsbaar met de vloer daarvan is verbonden en de ingangsdeur van de inrichting in een langszijde daarvan is aangebracht.
8. Inrichting volgens een der conclusies 4 - 7, met het kenmerk, dat de bodem van het opvangorgaan naar achteren toe schuin omlaag verloopt.
9. Inrichting volgens een der conclusies 4 - 8, met het kenmerk, dat het opvangorgaan met een flexibele pijp op een afvoersysteem is aangesloten.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan de voorzijde van de inrichting een op een automatische voertoevoerinstallatie aangesloten verplaatsbare voertrog is aangebracht.
11. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot voor het automatisch melken van dieren, met het kenmerk, dat aan de voorzijde van de inrichting een verplaatsbare voertrog is aangebracht, terwijl aan de achterzijde van de inrichting een verplaatsbaar op-vangorgaan voor uitwerpselen van het dier is aangebracht.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat de voertrog met een flexibele pijp op een automatische voertoevoerinstallatie is aangesloten.
13. Inrichting volgens een der conclusies 10 - 12, met het kenmerk, dat de voertrog met behulp van een vierhoek-scharnierconstructie in de langsrichting van de inrichting verplaatsbaar met de voorzijde van de inrichting is verbonden en de uitgangsdeur van de inrichting in een langszijde daarvan is aangebracht.
14. Inrichting volgens conclusie 7 en 13, met het kenmerk, dat de ingangs- en de uitgangsdeur van de inrichting zich aan de ene langszijde daarvan bevinden, terwijl de melkrobot aan of nabij de andere langszijde daarvan verplaatsbaar is opgesteld.
15. inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vloer daarvan één of meer stroken als gesloten vloer omvat, alsmede één of meer stroken als roostervloer.
16. Inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met een melkrobot voor het automatisch melken van dieren, met het kenmerk, dat de vloer daarvan één of meer stroken als gesloten vloer omvat, alsmede één of meer stroken als roostervloer.
17. Inrichting volgens conclusie 9 en conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat twee stroken als gesloten vloer aanwezig zijn, terwijl tussen beide stroken een roostervloer is aangebracht, waaronder althans gedeeltelijk een afvoersysteem voor de mest is gelegen, waarop tevens de flexibele pijp van het opvangorgaan is aangesloten.
18. Inrichting volgens een of meer der voorgaande conclusies en/of weergegeven in de bijgaande beschrijving met tekeningen.
NL9301753A 1993-10-11 1993-10-11 Inrichting voor het automatisch melken van dieren. NL9301753A (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301753A NL9301753A (nl) 1993-10-11 1993-10-11 Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
EP00201926A EP1029447B1 (en) 1993-10-11 1994-10-05 A construction for automatically milking animals
DE69434780T DE69434780T2 (de) 1993-10-11 1994-10-05 Vorrichtung zum automatischen Melken von Tieren
DE9422280U DE9422280U1 (de) 1993-10-11 1994-10-05 Vorrichtung zum Melken von Tieren
EP94202888A EP0647390B1 (en) 1993-10-11 1994-10-05 A construction for automatically milking animals
DE69426379T DE69426379T2 (de) 1993-10-11 1994-10-05 Konstruktion zum automatischen Melken von Tieren
DE00201926T DE00201926T1 (de) 1993-10-11 1994-10-15 Vorrichtung zum automatischen Melken von Tieren

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301753A NL9301753A (nl) 1993-10-11 1993-10-11 Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL9301753 1993-10-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9301753A true NL9301753A (nl) 1995-05-01

Family

ID=19862995

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9301753A NL9301753A (nl) 1993-10-11 1993-10-11 Inrichting voor het automatisch melken van dieren.

Country Status (3)

Country Link
EP (2) EP0647390B1 (nl)
DE (4) DE69426379T2 (nl)
NL (1) NL9301753A (nl)

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19622706A1 (de) * 1996-06-05 1997-12-11 Westfalia Separator Ag Ansetzvorrichtung und Verfahren zum Ansetzen eines Melkbechers
NL1004406C2 (nl) * 1996-08-01 1998-02-05 Maasland Nv Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
SE514616C2 (sv) * 1997-12-19 2001-03-19 Alfa Laval Agri Ab Anordning för att avlägsna gödsel
SE514442C2 (sv) * 1997-12-23 2001-02-26 Alfa Laval Agri Ab Arrangemang och förfarande för att hantera en hjord av djur
NL1009075C2 (nl) * 1998-05-06 1999-11-09 Maasland Nv Melkbeker en melkrobot voorzien van de melkbeker.
NL1015671C2 (nl) * 2000-07-10 2002-01-11 Lely Entpr Ag Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL1016023C2 (nl) * 2000-08-25 2002-02-26 Idento Electronics Bv Melkinrichting en houder voor opname van melkbekers.
NL1019117C2 (nl) * 2001-10-05 2003-04-09 Lely Entpr Ag Inrichting en werkwijze voor het uitvoeren van een diergerelateerde behandeling op een dier.
NL1021157C2 (nl) * 2002-07-25 2004-01-27 A M De Rooy B V Inrichting voor het behandelen van koeklauwen.
DE102011001404A1 (de) 2011-03-18 2012-09-20 Gea Farm Technologies Gmbh Melkzeug und Melkstand mit einem solchen Melkzeug
EP3335548B1 (de) 2011-03-18 2021-03-10 GEA Farm Technologies GmbH Melkzeug und melkstand mit einem solchen melkzeug
DE102012102133A1 (de) 2012-03-14 2013-09-19 Gea Farm Technologies Gmbh Melkstandanordnung mit einer innenrobotervorrichtung
DE102012110503A1 (de) 2012-03-14 2013-09-19 Gea Farm Technologies Gmbh Platzteiler einer Melkstandanordnung und Melkstandanordnung
DE102014107124A1 (de) 2014-05-20 2015-11-26 Gea Farm Technologies Gmbh Armeinrichtung für eine Melkstandanordnung zum automatischen Melken von milchgebenden Tieren, Platzteiler einer Melkstandanordnung und Melkstandanordnung
EP3240400B1 (en) * 2014-12-30 2020-05-27 DeLaval Holding AB A rotary milking system
SE1750686A1 (en) * 2017-05-31 2018-02-21 Delaval Holding Ab End effector and arrangement for performing an animal related operation
CN108935112B (zh) * 2018-06-26 2021-06-22 绍兴柯桥韩丝针纺有限公司 一种具有自动净化空气效果的养牛棚

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0560438A2 (en) * 1992-03-06 1993-09-15 C. van der Lely N.V. A milking machine for automatically milking animals

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2779310A (en) * 1953-08-12 1957-01-29 Howard I Myer Dairy stable sanitation equipment
US2779309A (en) * 1954-10-12 1957-01-29 Howard I Myer Dairy stable sanitation equipment
NL193715C (nl) * 1987-07-23 2000-08-04 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het melken van een dier.

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0560438A2 (en) * 1992-03-06 1993-09-15 C. van der Lely N.V. A milking machine for automatically milking animals

Also Published As

Publication number Publication date
DE69434780T2 (de) 2007-06-14
DE69426379D1 (de) 2001-01-11
EP1029447A8 (en) 2006-06-07
EP0647390B1 (en) 2000-12-06
EP1029447A2 (en) 2000-08-23
DE69426379T2 (de) 2001-06-13
EP0647390A3 (en) 1995-06-14
EP1029447A3 (en) 2001-08-08
DE9422280U1 (de) 1999-10-07
EP0647390A2 (en) 1995-04-12
DE00201926T1 (de) 2005-03-31
DE69434780D1 (de) 2006-08-10
EP1029447B1 (en) 2006-06-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9301753A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
US6148766A (en) Construction including an implement for automatically milking animals
NL1024518C2 (nl) Samenstel en werkwijze voor het voederen en melken van dieren, voederplatform, melksysteem, voedersysteem, melkvoorbehandelingsinrichting, melknabehandelingsinrichting, reinigingsinrichting en separatie-inrichting, alle geschikt voor gebruik in een dergelijk samenstel.
NL1024521C2 (nl) Samenstel en werkwijze voor het voederen en melken van dieren.
NL9200418A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
EP0313109A1 (en) Implement for milking animals
NL1002792C2 (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren.
NL1001645C2 (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren.
NL1001646C2 (nl) Constructie met een inrichting voor het melken van dieren.
CA2251478A1 (en) A method of milking animals
NL1024520C2 (nl) Samenstel en werkwijze voor het voederen en melken van dieren, voederplatform, melksysteem, voedersysteem, melkvoorbehandelingsinrichting, melknabehandelingsinrichting, reinigingsinrichting en separatie-inrichting, alle geschikt voor gebruik in een dergelijk samenstel.
NL9401069A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL9401451A (nl) Inrichting en werkwijze voor het melken van dieren.
EP0951823B1 (en) A construction for automatically milking animals
NL9201902A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL9301752A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL9200419A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL9301751A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL1004804C2 (nl) Constructie met een inrichting voor het automatisch melken van dieren.
EP0635206B1 (en) A construction for automatically milking animals
NL9301262A (nl) Inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL9200678A (nl) Inrichting voor het automatische melken van dieren, zoals koeien.
EP0634095B1 (en) A construction for automatically milking animals
EP0617887A2 (en) A construction for milking animals, such as cows
RU2034454C1 (ru) Ряд стойл для привязного содержания коров

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed